Ethicus Roger Burggraeve over homohuwelijk Huwelijk is meer dan middel tot emancipatie Peter Vande Vyvere Verschenen in Tertio nr. 88 - 17 oktober 2001 http://www.tertio.be [email protected] - Tel.: +32 (0)3 210 08 70 Vijftien jaar geleden ontwikkelde professor Roger Burggraeve een 'ethiek van zinvol homoseksueel leven'. Hij staat daar nog steeds pal achter, maar vindt de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor homo's en lesbiennes een overhaast en oppervlakkig initiatief dat noch de samenleving, noch de homowereld zelf ten goede komt. Als het huwelijk de formele bevestiging van een liefdesrelatie is, wat is er dan tegen dat het recht op zo'n bevestiging wordt uitgebreid tot iedereen met een liefdesrelatie? ,,Het huwelijk is in onze cultuur inderdaad - en gelukkig - een liefdesrelatie. Maar er zijn vele vormen van liefdesrelaties, vriendschap is er ook een. Dat vraagt toch niet allemaal om een institutionele vormgeving? Bovendien is het huwelijk niet zomaar een 'formele bevestiging', maar een specifieke institutie waarin de samenleving een zekere verwachting stelt omdat ze openstaat voor kinderen - toch iets wezenlijks voor de samenleving. Sinds de Verlichting is de visie op het huwelijk onmiskenbaar gesubjectiveerd, de klemtoon is meer en meer komen te liggen op wat je beleeft en voelt, op de intimiteit en de partnerrelatie. Van de weeromstuit groeide onverschilligheid voor het verschil - het verschil dat onmiskenbaar op een seksueel verschil teruggaat. Het verlangen, de begeerte, wordt immers getekend door het besef dat ik door het lichaam van de ander vruchtbaar kan zijn en omgekeerd. Die heteroseksuele structuur met een duidelijk lichamelijke component is niet bijkomstig, maar wezenlijk voor het huwelijk. Het huwelijk is een verhouding tussen een man en een vrouw die precies door het seksuele verschil vruchtbaar kunnen zijn.'' Wat dan met mensen die weten dat ze onvruchtbaar zijn, of oudere mensen? Die ontzeg je toch ook het huwelijk niet? ,,Het gaat natuurlijk niet om dit soort concrete gevallen, maar om de symbolische orde. En om de vraag waarom de samenleving zoveel belang hecht aan het instituut van het huwelijk. Het antwoord luidt: omdat de toekomst van de maatschappij daarmee verbonden is. Omdat de intergenerationele samenhang erop berust. Er rijst vandaag een merkwaardige paradox: het lichaam is in onze samenleving erg nadrukkelijk aanwezig, maar als scheppende bron van betekenis lopen we er totaal aan voorbij. Ik denk dat dat te maken heeft met de fase van de cultuurhistorische evolutie waarin we zijn aanbeland. Het premoderne denken gaf aan het seksuele verschil een duidelijke betekenis en die lag vast: de man was bestemd voor het publieke leven en de rationaliteit, de vrouw voor het huishouden en de opvoeding van de kinderen. Dat was vaak een bron van onderdrukking, en om die asymmetrie te bestendigen werd het verschil als 'natuurlijk' bestempeld. Vanuit een terechte verontwaardiging vecht het emancipatorische denken van de moderniteit tegen die onrechtvaardigheid. Maar heel die strijd richt zich tegen het verschil zelf, omdat de interpretatie ervan tot onderdrukking leidde. Onwillekeurig leidt dat tot een onverschilligheid voor het verschil, soms zelfs tot een soort 'androgynisering' van de seksuele cultuur. Wat we vandaag meemaken, is een emancipatorische strijd met als doel de opheffing van alle ongelijkheden en de totale gelijkschakeling. We vinden het evident dat homo's en lesbiennes dezelfde gelijke rechten moeten krijgen. Alleen denk ik dat je het huwelijk niet exclusief in termen van emancipatie kunt vatten. Het huwelijk als heteroseksueel statuut waarin procreatie en dus het sociaal weefsel verankerd is, zal hoe dan ook een bijzondere bescherming nodig blijven hebben. De tijd is rijp om door te groeien naar een 'post-moderne' houding die voorbij de onverschilligheid voor het verschil reikt, zonder in het naturalisme van het pre-moderne denken te vervallen. Maar ik vrees dat het huidige klimaat daar niet bepaald rijp voor is.'' Wat bedoelt u? ,,Er heerst in ons land een sfeer van gezellige, genoegzame vanzelfsprekendheid die niet toelaat dat er kritische vragen worden gesteld. Je mág geen vraagtekens plaatsen bij bijvoorbeeld de openstelling van het burgerlijk huwelijk. Want je haalt je meteen de verdenking van homofobie op de hals, of de beschuldiging dat je niet in het reine bent met je eigen latente homofilie. Die emancipatorische stroming gaat vaak erg culpabiliserend te werk. Daarom hollen een aantal politici daar ook zomaar in mee. Ze tateren klakkeloos het emancipatief discours na, zonder te beseffen dat zich eigenlijk een fundamentele en nefaste verschuiving in het denken over seksualiteit voltrekt.'' Wat voor foute denkbeelden over seksualiteit houdt onze samenleving er dan op na? ,,We beschouwen het seksuele verschil niet langer als de meest fundamentele categorie maar spreken eenvoudigweg van 'seksuele tendensen'. Iedereen heeft een (overwegende) seksuele oriëntatie in zijn persoonlijkheid en de ene oriëntatie is een loutere variant van de andere. Ook biseksualiteit behoort tot de mogelijkheden. Welnu, psychologen wijzen op de moeilijkheid in het seksuele groeiproces om de juiste verhouding tot je eigen biologische sekse te vinden en om daar vervolgens je psychologische sekse op af te stemmen. Er valt veel voor te zeggen dat biseksualiteit het resultaat is van de mislukking van dit proces. Het is duidelijk dat het als 'neiging' en mogelijkheid in de persoon aanwezig is, maar daarom moet je nog niet meteen voor het recht op uiting en beleving ervan opkomen. Daarom huiver ik ook de term 'holebi' in de mond te nemen. In Amerika duikt een fenomeen op met de naam Queer, wat 'bizar' of 'zonderling' betekent. Het is een beweging die in de homowereld, maar ook in de wereld van de travesties en transseksuelen het licht zag. Ze ijvert ervoor om de heteroseksueel gedomineerde structuur van de samenleving aan te tasten door al het 'vreemde' te profileren, liefst zo afwijkend en provocerend mogelijk. Haar credo luidt dat alle seksuele tweedelingen (man en vrouw, homo en hetero...) dienen ontkracht en dat alle tendensen maatschappelijk moeten kunnen worden gemanifesteerd. Een collega-psychoanalyticus noemt dat de 'verzelfstandiging van partiële pulsies of driftbezettingen': allemaal hebben we de neiging om bepaalde vormen van seksualiteit geprononceerd of agressief te beleven, maar het komt erop aan - zo beweerde Freud - dat onder het primaat van het genitale te brengen. Het te integreren in de verhouding van een man en een vrouw die hun seksualiteit als een persoonsbinding beleven. Mijn collega psychoanalyticus voorspelt dat, wanneer de verzelfstandiging van die 'partiële pulsies' een breed fenomeen wordt, dat wellicht voor een toename van de criminaliteit zorgt, omdat het jongeren zonder twijfel sterk desoriënteert. Bij mijn weten leeft Queer nog niet bij ons, maar het lijkt mij erg waarschijnlijk dat het verschijnsel vroeg of laat overwaait. Ik hoop echt dat de homobeweging zich daar niet in laat meeslepen, want in het onbewuste van de publieke opinie wordt dan weer de idee gevoed dat homo's pervers zijn.'' Wat eigenlijk met die groep van homo's en lesbiennes die in een duurzame en trouwe relatie voor elkaar willen zorgen en zich in de samenleving engageren? Verdienen zij geen vorm van institutionalisering die toch een zekere bescherming biedt bij overlijden of scheiding? ,,Sommige ethici vragen zich af of het homoseksuele samenleven wel een eigen sociaal statuut vergt. Je kunt op particuliere basis wettelijke contracten afsluiten. En heeft de maatschappij wel behoefte aan zo'n statuut? Dat laatste denk ik niet, nee, de samenleving is zeker geen vragende partij. Maar ik bekijk het van de andere kant. Uit waardering voor mensen die op die manier hun leven zin proberen te geven en hun verantwoordelijkheid opnemen, vraag ik mij als christen af: waarom zouden zij daarvoor geen maatschappelijke erkenning mogen krijgen? Vanuit die hoek ben ik voor een eigen institutionalisering van die relaties.'' Zij het niet onder de naam huwelijk? ,,Neen, omdat ik graag de symbolische verwarring wil vermijden waarover we het al hadden. Het samenlevingscontract vind ik dan weer te slap en te vrijblijvend. Een ander, sterk instituut met een andere naam, lijkt mij wel zinvol. Maar ook hier weer lijkt de veeleer langzame filosofische reflectie voorbijgelopen te worden door een voortvarende emancipatiedrang.'' Is het niet muggenzifterig om voor homo's per se een verbintenis met een andere naam te willen zoeken? ,,Absoluut niet. Het woord huwelijk is niet alleen maar een woord. Ik merk dat samenlevers vaak heel lang aarzelen voor zij tegenover anderen over 'mijn man' of 'mijn vrouw' spreken. Wanneer ze dat wel doen, zeggen ze iets heel bijzonders en treden ze een andere symbolische orde binnen. 'What 's in a word?', kun je je nochtans afvragen. 'Je leeft toch samen, je bent trouw en je zorgt voor elkaar?' En toch heeft het woord 'huwelijk' een heel aparte kracht, waardoor je een andere realiteit oproept en waardoor mensen ook anders tegen je aankijken: 'Die twee horen onverbrekelijk samen en vragen mij ook dat te respecteren.' Ik bedoel maar: relationele taal is niet zomaar een kleedje rond een idee. De dichters en de bijbel weten dat maar al te goed: woorden scheppen iets, ze vormen en veranderen de realiteit. Wat is anders de zin van een gedicht? Waarom schrijven mensen anders wenskaartjes?''