Lineaire Algebra voor ST docent: Judith Keijsper TUE, HG 9.31 email: [email protected] studiewijzer: http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2DS06 Technische Universiteit Eindhoven college 9 J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 1 / 27 Inhoud 1 Inproductruimten 2 Gram-Schmidt 3 Projectie J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 2 / 27 Inproductruimten Stelling Het standaard inproduct voor vectoren u, v in R2 is gedefinieerd als v1 = u1 v1 + u2 v2 u · v = uT v = u1 u2 v2 en voldoet aan de volgende eigenschappen (a) u · u ≥ 0 voor alle u ∈ R2 en u · u = 0 dan en slechts dan als u = 0 (b) u · v = v · u voor alle u, v ∈ R2 (c) (u + v) · w = u · w + v · w voor alle u, v, w ∈ R2 (d) cu · v = c(u · v), voor alle c ∈ R en u, v ∈ R2 . Het standaard inproduct in R3 en algemener in Rn voldoet aan dezelfde eigenschappen. J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 3 / 27 Definitie Laat V een reële vectorruimte zijn. Een inproduct op V is een functie die aan elk geordend paar vectoren u, v ∈ V een reëel getal (u, v) toekent, en die voldoet aan de volgende eigenschappen (a) (u, u) ≥ 0 voor alle u ∈ V en (u, u) = 0 dan en slechts dan als u = 0 (b) (u, v) = (v, u) voor alle u, v ∈ V (c) ((u + v), w) = (u, w) + (v, w) voor alle u, v, w ∈ V (d) (cu, v) = c(u, v), voor alle c ∈ R en u, v ∈ V . J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 4 / 27 Voorbeeld Voor elke eindig-dimensionale vectorruimte V van dimensie n kunnen we een inproduct definiëren in termen van het standaard inproduct in Rn : laat S = {u1 , u2 , . . . , un } een geordende basis zijn voor V . Twee vectoren v en w kunnen we schrijven op deze basis. Als b1 a1 b2 a2 [v]S = . en [w]S = . . . . . an bn de coördinaatvectoren in Rn zijn, dan kunnen we definiëren: (v, w) = [v]S · [w]S = a1 b1 + a2 b2 + · · · + an bn J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 5 / 27 Voorbeeld Behalve het standaard inproduct op R2 kunnen we ook andere inproducten op R2 definiëren, bijvoorbeeld: (u, v) = u1 v1 − u2 v1 − u1 v2 + 3u2 v2 Voorbeeld Laat V de (oneindig-dimensionale) vectorruimte zijn van alle continue reëelwaardige functies op het interval [0, 1]. Definieer op deze vectorruimte het inproduct voor functies f , g : [0, 1] → R als volgt: Z (f , g ) = 1 f (t)g (t)dt 0 J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 6 / 27 Definitie Een vectorruimte met daarop gedefinieerd een inproduct heet een inproductruimte. Een eindig-dimensionale inproductruimte heet een Euclidische ruimte. Definitie De lengte van een vector u in een inproductruimte wordt gedefinieerd als p ||u|| = (u, u) Definitie De afstand tussen twee vectoren u, v in een inproductruimte wordt gedefinieerd als d(u, v) = ||u − v|| J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 7 / 27 Definitie We definiëren de hoek tussen twee niet-nul vectoren u en v in een inproductruimte V als die hoek θ waarvoor cos θ = (u, v) en 0 ≤ θ ≤ π ||u||||v|| NB: deze definitie is correct wegens de stelling van Cauchy-Schwarz die zegt dat |(u, v)| ≤ ||u||||v|| voor elk tweetal vectoren u en v in een inproductruimte V . Anders gezegd, als u, v 6= 0: (u, v) ≤1 −1 ≤ ||u||||v|| Gevolg: er is precies één hoek θ met 0 ≤ θ ≤ π zodat cos θ = NB: θ = π2 dan en slechts dan als (u, v) = 0. J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST (u,v) ||u||||v|| . college 9 8 / 27 Definitie Twee vectoren u en v in een inproductruimte V heten orthogonaal als (u, v) = 0. Voorbeeld De twee functies f , g : [0, 1] → R met f (t) = t en g (t) = t − 23 zijn orthogonale vectoren in de eerder gedefinieerde inproductruimte van continue functies op [0, 1], want Z (f , g ) = 0 1 2 t(t − )dt = 3 Z 0 1 2 1 1 (t 2 − t)dt = [ t 3 − t 2 ]10 = 0 3 3 3 Definitie Een verzameling S van vectoren in een inproductruimte heet orthogonaal als elk tweetal vectoren uit S orthogonaal is. S heet orthonormaal als S orthogonaal is en bovendien elke vector in S lengte 1 heeft. J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 9 / 27 Definitie Een vector van lengte 1 in een inproductruimte heet een eenheidsvector Voor elke vector x in een inproductruimte kunnen we een eenheidsvector u vinden met dezelfde richting als x door x op 1 te normeren: u= J.Keijsper (TUE) 1 x ||x|| Lineaire Algebra voor ST college 9 10 / 27 Voorbeeld 1 −2 0 x1 = 0 , x2 = 0 , x3 = 1 2 1 0 De verzameling {x √ 1 , x2 , x3 } is orthogonaal. Er geldt dat ||x1 || = ||x2 || = 5 en ||x3 || = 1. De vectoren 1 √ − √25 5 0 u1 = 0 , u2 = √2 5 √1 5 zijn eenheidsvectoren in de richting van x1 respectievelijk x2 . De verzameling {u1 , u2 , x3 } is dus orthonormaal. J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 11 / 27 Stelling Als S = {u1 , u2 , . . . , un } een eindige verzameling orthogonale niet-nul vectoren is in een inproductruimte V , dan is S lineair onafhankelijk. Bewijs: stel a1 u1 + a2 u2 + · · · + an un = 0 en neem aan beide kanten het inproduct met ui : dit geeft ai (ui , ui ) = 0 dus ai = 0 (want ui 6= 0). Gevolg: als je een orthogonale of orthonormale verzameling van n vectoren kunt vinden in een inproductruimte V van dimensie n, dan vormt deze verzameling een basis van V . J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 12 / 27 Definitie Een geordende basis S voor een Euclidische ruimte V die bestaat uit een orthonormale verzameling vectoren heet een orthonormale basis. Voorbeeld De standaardbasis in Rn is een orthonormale basis. J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 13 / 27 Het gebruik van een orthonormale basis vermindert het rekenwerk: Stelling Laat S = {u1 , u2 , . . . , un } een orthonormale basis voor een Euclidische ruimte V zijn. En laat v een willekeurige vector in V zijn. Dan v = c1 u1 + c2 u2 + · · · + cn un , met ci = (v, ui ), i = 1 . . . n. Om de coördinaatvector [v]S = c1 c2 .. . cn te bepalen hoeft dus geen stelsel van n lineaire vergelijkingen in n onbekenden opgelost te worden, maar moeten slechts n inproducten uitgerekend worden. J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 14 / 27 Voorbeeld De verzameling S = {u1 , u2 , u3 } met 3 4 0 −5 5 u1 = 1 , u2 = 0 , u3 = 0 3 4 0 5 5 is een orthonormale basis voor R3 . Laat 1 v = 1 , 1 dan heeft v t.o.v. de basis S de volgende coördinaten: 1 7 (v, u1 ) = 1, (v, u2 ) = − , (v, u3 ) = . 5 5 Er geldt dus 7 1 v = u1 − u2 + u3 5 5 J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 15 / 27 Ook inproducten zijn erg makkelijk te bepalen voor vectoren geschreven op een orthonormale basis: Stelling Laat V een Euclidische ruimte zijn en S = {u1 , u2 , . . . , un } een orthonormale basis voor V . Dan geldt voor vectoren v = a1 u1 + a2 u2 + · · · + an un en w = b1 u1 + b2 u2 + · · · + bn un dat (v, w) = a1 b1 + a2 b2 + · · · + an bn ofwel het inproduct is gelijk aan het standaard inproduct van de coördinaatvectoren in Rn : (v, w) = ([v]S , [w]S ). Bewijs: (ui , uj ) = J.Keijsper (TUE) 1 0 als i = j als i = 6 j Lineaire Algebra voor ST college 9 16 / 27 Tenslotte zijn ook lengtes van vectoren t.o.v. alle orthonormale bases gelijk. En dus ook afstanden tussen vectoren. Stelling Laat S een orthonormale basis zijn voor een inproductruimte V , zodat voor de vector v in V geldt dat a1 a2 [v]S = . . . an Dan geldt voor de lengte van v: q ||v|| = a12 + a22 + · · · + an2 Bewijs: ||v|| = p J.Keijsper (TUE) (v, v) = p ([v]S , [v]S ) = ||[v]S || Lineaire Algebra voor ST college 9 17 / 27 Voorbeeld Neem v = 1 1 1 een vector in R3 , met lengte ||v|| = p √ 12 + 12 + 12 = 3. Neem nu S gelijk aan de orthonormale basis { 0 1 0 , − 45 0 3 5 }, 3 5 0 4 5 1 } Dan is [v]S = − 15 en 7 5 r 1 7 75 √ 12 + (− )2 + ( )2 = = 3 = ||v|| 5 5 25 Echter, voor de basis T = { 0 1 0 , 1 0 1 }, 0 1 1 } is 1 √ √ [v]T = 1 en geeft 12 + 12 + 02 = 2 niet de lengte van v. De 0 basis T is niet orthonormaal. r J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 18 / 27 Gram-Schmidt procedure Stelling Laat V een inproductruimte zijn, en W 6= {0} een m-dimensionale deelruimte van V . Dan bestaat er een orthonormale basis T = {w1 , w2 , . . . , wm } voor W . Deze basis kan gevonden worden m.b.v. de zogenaamde Gram-Schmidt procedure uitgaande van een willekeurige basis S = {u1 , u2 , . . . , um } voor W . Gevolg: elke Euclidische ruimte heeft een orthonormale basis J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 19 / 27 Gram-Schmidt procedure Laat S = {u1 , u2 , . . . , um } een basis van W zijn. 1. Kies v1 = u1 . {v1 } is een (orthogonale) basis voor W1 =span {u1 }. 2. Zoek een vector v2 ⊥ v1 in de deelruimte W2 = span {u1 , u2 } = span {v1 , u2 }. Door te stellen v2 = a1 v1 + a2 u2 en (v2 , v1 ) = 0 vind je a1 (v1 , v1 ) + a2 (u2 , v1 ) = 0 ofwel a1 = −a2 (u2 , v1 ) (v1 , v1 ) Dus met de keuze a2 = 1: v2 = a1 v1 + u2 = u2 − (u2 , v1 ) v1 . (v1 , v1 ) Nu is {v1 , v2 } een orthogonale basis van W2 J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 20 / 27 3. Zoek nu v3 in W3 = span {u1 , u2 , u3 } =span {v1 , v2 , u3 } met v3 ⊥ v1 en v3 ⊥ v2 . Door te stellen v3 = b1 v1 + b2 v2 + b3 u3 en (v3 , v1 ) = 0 en (v3 , v2 ) = 0 vind je b1 = −b3 (u3 , v1 ) (u3 , v2 ) en b2 = −b3 . (v1 , v1 ) (v2 , v2 ) Dus met b3 = 1: v3 = u3 − (u3 , v1 ) (u3 , v2 ) v1 − v2 . (v1 , v1 ) (v2 , v2 ) Nu is {v1 , v2 , v3 } een orthogonale basis van W3 J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 21 / 27 4. Een orthogonale basis van W4 =span {u1 , u2 , u3 , u4 } is {v1 , v2 , v3 , v4 } met v4 = u4 − (u4 , v1 ) (u4 , v2 ) (u4 , v3 ) v1 − v2 − v3 . (v1 , v1 ) (v2 , v2 ) (v3 , v3 ) 5. Zo doorgaand vinden we een orthogonale basis (want m orthogonale dus lineair onafhankelijke vectoren) T ∗ = {v1 , v2 , . . . , vm } van W . 6. Een orthonormale basis T van W vinden we door elke vector in T ∗ te normeren: T = {w1 , w2 , . . . , wm }, met wi = J.Keijsper (TUE) 1 vi ||vi || Lineaire Algebra voor ST college 9 22 / 27 Voorbeeld Laat S = {u1 , u2 , u3 } met 1 0 0 u1 = 1 , u2 = 1 , u3 = 0 1 1 1 1 1. Neem v1 = u1 = 1 1 2. 2 −3 1 0 (u2 , v1 ) 2 v2 = u2 − v1 = 1 − 1 = 13 (v1 , v1 ) 3 1 1 1 3 J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 23 / 27 Voorbeeld 3. (u3 , v2 ) (u3 , v1 ) v1 − v2 (v1 , v1 ) (v2 , v2 ) 2 0 −3 0 1 1 1 = 0 − 1 − 32 13 = − 12 3 1 1 3 1 1 2 3 v3 = u3 − 6. Een orthonormale basis voor R3 is {w1 , w2 , w3 } met 1 √ 1 w1 = √ v 1 = 3 3 √1 3 √1 3 , 3 w2 = √ v2 = 6 − √26 √1 6 √1 6 , √ 0 2 1 w3 = v 3 = − √2 1 √1 2 J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 24 / 27 Stelling Als V een inproductruimte is, en W is een lineaire deelruimte van V , dan kan elke vector v in V op eenduidige wijze geschreven worden als v =w+u met w in W en u loodrecht op W . Definitie de vector w in bovenstaande ontbinding heet de loodrechte projectie projW v van v op W . J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 25 / 27 Als {w1 , w2 , . . . , wm } een orthonormale basis is van W , dan projW v = (v, w1 )w1 + (v, w2 )w2 + · · · + (v, wm )wm Als {w1 , w2 , . . . , wm } een orthogonale basis is van W , dan projW v = J.Keijsper (TUE) (v, w1 ) (v, w2 ) (v, wm ) w1 + w2 + · · · + wm (w1 , w1 ) (w2 , w2 ) (wm , wm ) Lineaire Algebra voor ST college 9 26 / 27 Stelling projW v is de vector in W met minimale afstand tot v. NB: in de ontbinding v = w + u is de vector u die loodrecht staat op elke vector in W gelijk aan u = v − projW v (zie ook Gram-Schmidt procedure). De minimale afstand van v tot een vector in W is gelijk aan de lengte van deze vector u: afstand(v, W ) = ||v − projW v|| J.Keijsper (TUE) Lineaire Algebra voor ST college 9 27 / 27