GRONDPRINCIPES DER ASTROLOGIE I Cossman art .principes van de Astrologie l 1,2,3. Astrologie is de leer der relaties tussen verschijnselen "aan den hemel" en "op aarde". Als zodanig kan ze beschouwd worden als een wetenschap; immers alle wetenschappen zijn eveneens relatie-leren tussen verschijnselen. De vakwetenschappen onderzoeken relaties tussen stoffelijke verschijnselen in een of meerdere stelsels; in filosofischen zin mag men daarbij spreken van horizontale relaties. De astrologie onderzoekt eveneens relaties doch beperkt zich daarbij niet alleen tot de stoffelijke zijde ervan. In haar beschouwingen betrekt zij ook nietstoffelijke relaties en de relaties tussen het niet-stoffelijke en het stoffelijk waarneembare. Wij zijn gewend dat'niet-stoffelijke aan te duiden met "geest". In de ruimste zin onderzoekt de astrologie de relaties tussen geest en stof. Wetenschap en astrologie zijn geen tegenstellingen. Beiden zijn uitingen van de menselijke geest en zouden tesamen beoefend'een meer afgerond geheel opleveren, dan ieder afzonderlijk. De astrologie is onderdeel van de cosmologie, de leer die de ontwikkeling bestudeert van cosmische stelsels, zoals bv. zonnestelsels; de astrologie bepaalt zich gewoonlijk tot één zonnestelsel, nl. het onze. De postulaten waarop de astrologie zich baseert zijn: 1) Het zonnestelsel is te beschouwen als een levend organisme; -het is in zekere zin absoluut van afmetingen en duur, doch niet van inhoud of juister uitgedrukt, van de ontwikkeling der inhoud; De planeten fungeren en funktioneren als organen in dat organisme. 2) Elk verschijnsel in het zonnestelsel is relatief, d.w.z. staat zowel tijd-ruimtelijk als structureel in betrekking tot het gehele stelsel. Daardoor is elk verschijnsel een afspiegeling van de momentele gestelheid en vormt dus een relatief-geheel ten opzichte van het nu als absoluut geziene gehele stelsel. Beide postulaten zijrt concreet terug te voeren tot één oer- of grondrelatie, nl. die tussen een levenden van-zichzelf-bewust middelpunt en zijn veld van werkzaam15 heid. Filosofisch spreken wij van de betrekking tussen Zelf en Niet-Zelf, of tussen Geest en Stof, meer gewoon tussen Objekt en Subjekt. Men vindt deze relatie in vele oude geschriften terug, bv. in de Bhagavad Gita. In het 13e gesprek tussen Shri Krishna en Arjuna, vraagt de laatste: "Prakriti en Purusha, Stof en Geest, Het Veld zelf en de Kenner van het Veld, Wijsheid en dat wat moet worden gekend, Die zou ik gaarne leren." Daarop antwoordt Shri Krishna met een uitgebreide verhandeling waarin o.a. voorkomt: "Telkens als een wezen geboren wordt, een bewegingloos of een beweeglijk, weet dat het is uit de vereniging- van het Veld en de Kenner van het Veld." In De Geheime Leer wordt in de Proloog een serie symbolen gegeven, die hetzelfde uitdrukken, ,nu echter niet in bloemrijke en vaak gesluierde taal, maar in eenvoudige mathematische figuren, waarschijnlijk in de veronderstelling dat deze wijze van voorstellen beter zou spreken tot het westerse rationele denken. Wij zouden het z6 kunnen uitdrukken dat de zin en betekenis van de genoemde relatie is: het verhogen van het "aanzijn" en het vermeerderen van de "inhoud" van het geheel. Het levend middelpunt immers drukt zich uit in het veldr of anders gezegd, drukt er zijn stempel op, doch neemt tegelijkertijd indrukken op vanuit het veld. De aard der relatie is dus wederkerigheid, waarbij wij het uitdrukken noemen "projektie" en het opnemen "introjektie". De bron van deze wederkerigheid is de ruimere relatie tussen stelsels onderling. Daardoor kunnen Veld en Kenner van het Veld, of Objekt en Subjekt van funktie wisselen. Alle astrologische wetmatigheden vloeien voort uit de relatie tussen Subjekt en Objekt. Bezien wij deze vanuit het Subje~t, dan spreken wij van de Wet van het Suhjekt of Wet, van Zeven. Leggen wij het accent op het Objekt, dan spreken wij van de Wet van het Objekt of de Wet van Twaalf. Daarbij moeten wij goed in het 90g houden, dat beiden wel te onderscheiden doch formeel niet te scheiden zijn. "Ergens" zijn zij één, ook al nemen wij ze waar als een tweeledigheid en tegendeligheid. Zo zijn trouwens alle 'direkte ';tegenstellingen .en tegendelen te zien als splitsingen van een hogere of ruimere eenheid. Of wij nu spreken over plus en min, positief en 16 negatief, man, vrouw, dood, leven, steeds iser bij elk paar tegenstellingen daarachter een ruimer eenheid te vinden. Daarom zouden wij de oerrelatie tussen Geest en Stof ook wel kunnen aanduiden met het principe der Unificatie. In Oosterse landen trachten sommigen dit te bevorderen door toepassing van Yoga, of eenheidsstreving, die hoe langer hoe meer ook in het Westen ingang vindt, hoewel daar, in het huidige tijdsgewricht, toch nog wel sterk het accent ligt op "gelijkschakeling" en uniformiteit. Wij willen nu de beide wetmatigheden, nl. de Wet van Zeven en die van ~vaalf toelichten aan de hand van enkele konkrete voorbeelden. Wet van Zeven Als wij vanuit de aarde schematisch willen aangeven welke leden van ons zonnestelsel wij met het blote oog kunnen waarnemen, dan kan zo'n schema er als volgt uitzien. "\ -. " fo" o ® (0 CV zon ~~yanus yrcurius) veilus o CD P" e+ oI" I" .., P" CD fo" 0. CIl lJtl .., CD :> CIl 17 De aarde met de Maan als wachter er omheen wentelend staat tussen twee maal drie planeten, waarbij voor de eenvoudigheid ook de. Zon tot de planeten gerekend wordt. Wij noemen Zon, Vulcanus (Mercurius) en Venus, de 3 binnenplaneten en de 3 andere t.w. Mars, Jupiter en Saturnus de 3 buitenplaneten. Deze benamingen hebben betrekking op de ligging der planeetbanen in het zonnestelsel ten opzichte van de Zon als het centrale middelpunt enerzijds en de baan der aarde anderzijds. De banen van Vulcanus en Venus liggen binnen de aardbaa~ die van de buitenplaneten liggen buiten de aardbaan. In de astrologie gaat het om de invloeden, die de planeten uitoefenen op de aarde als geheel of op een plaats op aarde, en z6 beschouwd mag de aarde als opvangpvnt centraal gesteld worden. Het al heel oude, zogenaamde argument dat dus de astrologie het geo-centrisch wereldstelsel aanhangt, een stelsel dat door de ontdekking van Copernicus, de doodsteek ontving, getuigt van weinig inzicht van wat astrologie in feite is. Desondanks wordt dit oude, afgeleefde paradepaard nog vaak te pas en te onpas uit zijn stal gesleept, opgetuigd en ingezet bij de "bestrijding" der astrologie. Ir. von Wol zogen KUhr zegt daar het volgende van in één van zijn geschriften: "Men bedenke overigens, dat de relativiteitstheorie van de Copernicaansche ontdekking niets meer heeft overgelaten, dan de vertroosting, dat het voor de voorstelling van zaken "eenvoudiger" is om de Zon als centrum van het planetensysteem te beschouwen, doch ook niets meer dan dat. Wie alleen te maken heeft met posities van hemellichamen ten opzichte van de aarde, zal het geocentrische systeem als het meest eenvoudige waarderen." De wijze waarop de 6 genoemde planeten plus de Maan de aarde of een deel daarvan gezamenlijk beïnvloeden, noemen wij de Wet van Zeven. Daarbij wordt de Maan beschouwd als een soort van vooruitgeschoven waarnemings.post van de aarde, die daarmee in zekere zin vast verbonden is. Zo ongeveer te vergelijken met een ronddraaiende radar-antenne. Technisch komt dat tot uitdrukking in de duur van één siderische maansomloop, die 27,32 dagen duurt en tegelijkertijd de duur aangeeft van één maansomwenteling om eigen as. Daardoor keert de Maan ons ook steeds' dezelfde zijde toe, ook al nemen wij die waar in schijngestalten. Astro-filosofisch gesproken moeten alle 18 planeet-invloeden, hoe we die ook nader willen determineren, de maansbaan passeren alvorens de aarde te bereiken en deze passage bewerkstelligt de omzetting van de planeetinvloeden tot reSle verschijnselen. De zeven hemellichamen zijn leden van ons zonnestelsel die met het blote oog waarneembaar zijn; de grens der direkte zichtbaarheid ligt ongeveer halverwege de banen van Saturnus en Uranos, welke laatste de eerste planeet is die niet meer zonder hulpmiddelen kan worden waargenomen. Reeds in de oudheid werd regelmatig nagegaan waar deze 7 of ook wel antieke planeten genoemd, zich bevonden op hun banen ten opzichte van de Dierenriem of ecliptica, waarbij geconstateerd werd dat hun onderlinge afstanden voortdurend wisselden door hun verschillende snelheden. Veel later werden de wis- en natuurkundige wetten, die de mechanische eenheid van het zonnestelsel uitdrukken, gevonden door Kepler,' en daarna nog aangevuld door Newton. Beiden waren overtuigde aanhangers der Astrologie, iets wat door de officiSle geschiedschrijving bij voorkeur verzwegen wordt of, met subjektieve argume~ten wordt verdraaid. De waarnemingen in de oudheid en de gevolgtrekkingen daaruit aan de hand van verschijnselen op aarde en mensen, zijn de empirische basis van de astrologie geweest. In de loop der eeuwen werden aldus regels opgesteld, die het astrologisch verband aangaven tussen bepaalde hemelstanden en gebeurtenissen op aarde. Nog steeds zijn er in de astrologie richtingen, die op dit thema doorborduren en zodoende trachten het beschikbare materiaal uit te breiden. Het is een van de taken van het moderne astrologische onderzoek, om na te gaan wat daarvan waardevol en houdbaar is en wat niet. Meer moderne richtingen in.de Astrologie beschouwen de planeten als symbolen van de energiebronnen die in een mens werkzaam zijn, waarbij natuurlijk ook weer uitgegaan wordt van de 2 hoofdpostulaten voornoemd. Zo kwam men tot de konklusie dat bv. de 7 direkt waarneembare antieke planeten, ook direkt waarneembare invloed uitoefenen op de menselijke daden, gevoelens en gedachten, dwz. op die gebieden waarop de mens zich doorgaans beweegt, of omgekeerd waarop de motieven berusten waardoor de mens zich laat bewegen. In overeenstemming met de oer-relatie tussen geest en stof, worden de 3 binnenplaneten ook wel genoemd de geestelijke of intuitieve planete~, en de 3 buitenplaneten, de stoffelijke of instinktieve. In analogie met de begrippen Zelf en Niet-Zelf, kan men ook spreken vàn zelfzuchtige en onzelfzuchtige p Lanee t.kracht.en, al moet men daarbij goed bedenken dat deze schijnbare omkering van de principes Zelf en Niet-(On)-Zelf, het gevolg is van wat wij noemen een zgn. spiegelwerking, die de Maan ,veroorzaakt in de menselijke psyche. (wordt vervolgd) H. COS MAN DE DOOS VAN PANDORA Er ~ijn vele dingen waarover men zich verwonderen kan. Dingen, die nuchter gesproken niet thuis horen in onze moderne maatschappij. Zo gebeurde het dat ik een dezer dagen in een wachtkamer de tijd trachtte te doden met het inkijken van enkele tijdschriften en daarin een merkwaardige rubriek aantrof. De titels varieerden van "De sterren van week tot week", en "Raadgever voor Mei-geborenen", tot "Kalender VQn goede en slechte dagen." Het zal U duidelijk zijn dat ik hier doel op die algemene rubrieken van vage raadgevingen en waarschuwingen voor de mensen die geboren zijn met hun zonnestand in één der 12 tekens van de dierenriem. Dus . Astrologie, schrik niet waarde lezer, ja werkelijk; Astrologie, de al heel oude leer over het verband tussen verschijnselen aan de hemel en op de aarde. De leer die ook inhoudt, de beïnvloeding der mensen door de hemellichamen. Nog afgezien van de mogelijke waarde van dergelijke algemeenheden, vroeg ik mij af, of er wel belangstelling bes t ond voor iets dergelijks, waarbij ik mij ook weer direkt realiseerde, dat gegeven de strikt-zakelijke en materiele instelling van uitgevers, die belangstelling wel aanwezig moest zijn, daar een en ander anders de moeite niet zou lonen. Maar toch en desondanks intrigeerde dit vraagstuk mij zo.danig, dat ik op onderzoek uittrok en informaties ging inwinnen. Als resultaat bleek dat er wel degelijk grote belangstelling bestaat voor d~rgelijke astrologische rubrieken en dat vooral veel vrouwen deze rubrieken lezen. Nu is dat niet zo vreemd, in de eerste plaats gezien het feit, dat het merendeel der bedoelde bladen, zgn. "dames-bladen" zijn, al zou het ook interessant zijn na te gaan hoevele mannen diezelfde bladen ook inzien en lezen. Maar daarnaast is het ook z6, dat de vrouw in het algemeen eerder en meer openstaat en gevoelig is voor de minder-konkrete dingen dan de man. Er is wel eens gezegd: de vrouw "denkt met haar hart en voelt met haar hoofd", en vooral waar het gaat om zgn. onzienlijke dingen, is het de vrouw die er het eerste gevoel voor heeft. Goed, maar nu die algemene interesse die men kennelijk heeft voor astrologische rubrieken, wat betekent dit als verschijnsel. Nu is het immer z6 geweest, dat de mensen ten allen tijde geïnteresseerd waren in datgene wat nog niet aan de orde was, dus voor wat in feite nog niet v66r hen stond. De mens heeft altijd willen weten wat er te gebeuren staat, en volkomen onbewust nam hij daarbij aan, dat er een bepaalde regelmaat en orde bestaat in de voortgang der dingen, althans gezien in de tijdsduur. Mogelijk speelt daarnaast ook een soort van fatalistische faktor mede, die de mens onbewust doet voelen, dat hij zijn "loopbaan" net zo goed moet gaan als de planeten hun banen in eindeloze herhaling doorlopen. Dit onbewust-aanvoelende weten,waarin de vrouw juist zo sterk is, is een archaisch erfdeel uit de eerste fasen van de menselijke denk-ontwikkeling. In dat oer-oude verleden voelde en wist de mens zich verbonden met alles en allen om hem heen. Het mythische denken, zoals het wel genoemd wordt, is enigermate te vergelijken met de Paradijstoestand uit de Bijbel, dat trouwens als allegorie meer symbolische kanten bezit, dan bij eerste lezing opvalt. Maar de trek en hang naar de toekomst en wat die brengen zou, ontstond op het moment dat de mens het Paradijs moest verlaten en speelt zijn rol tot op de huidige dag. De ontwikkeling van dat verlangen heeft altijd heen en weer gespeeld tussen twee polen, t.w. het verleden en de toekomst. En praktisch zien we dan ook dat er twee typen van mensen bestaan, het eerste type dat teveel, resp. te lang blijft vasthouden aan het verleden, en een tweede type mensen dat zich alleen maar bezighoudt met dat wat 21 20 • GRONDPRINCIPES DER ASTROLOGIE 11 A door H. Cosman Indien wij de Wet van Zeven symbolisch willen uitdrukken in een tekening, dan kan dat op verschillende wijzen geschieden. In verband met de algemene relatie tussen Subjekt en Objekt, kiezen wij daarvoor hier een cirkel waarvan het middelpunt voorstelt het Subjekt en de omtrek fungeert als Objekt. Bij de Wet van Zeven ligt het accent zoals wij reeds bespraken op het Subjekt, dwz. op het middelpunt, dat zich tracht uit te drukken op de omtrek. De relatie tussen beide wordt gevormd door de straal van de cirkel, die gelijk bekend mag worden ondersteld, precies 6 maal afgepast kan worden in de omtrek. De door verbinding ontstane figuur is de regelmatige 6-hoek, die de eenvoudigste regelmatige wijze van uitdrukken symboliseert van het middelpunt op de omtrek. In de regelmatige 6-hoek kunnen twee gelijkzijdige driehoeken wdrden getrokken, die door elkaar gevlochten zijn. Beide figuren, dwz. de regelmatige 6-hoek en de twee ge'lijkzijdige dooreen gevlochten driehoeken zijn méi het oorspronkelijke middelpunt voorstellingen voor de Wet van Zeve~. Onderstaand is een dergelijke figuur getekend, waarbij de pijlpunte~ aangeven dat bij deze relatie het accent ligt op het Subjekt, waardoor de werking van binnen naar buiten tot stand komt. Alvorens de Wet van Zeven nader uit te werken in praktisch en psychisch aanzicht willen wij eerst de tweede wetmatigheid, nl. de Wet van Twaalf verduidelijken. Daarbij ligt het accent bij de relatie tussen Subjekt en Objekt op het laatstgenoemde, ook wel genaamd het NietZelf, het Veld. Wet van Twaalf. Alle planeten, de aarde incluis z1Jn te beschouwen als satellieten van de Zon. Zij bewegen zich allen in dezelfde richting in elliptische banen om de Zon. Hoewel deze planeetbanen verschillen vertonen in grootte en ligging en in ongelijke perioden worden doorlopen, hebben ze één ding gemeen, nl. de Zon staat altijd in één van de twee brandpunten van elke planeetbaan. De aarde legt haar nagenoeg cirkelvormige- baan om de Zon af in de periode die wij één jaar noemen en wij mensen delen als aardbe- woners in die jaarbeweging der aarde. Vanuit de aarde gezien komt het ons echter voor alsof niet de aarde haar baan om de Zon doorloopt, maar net omgekeerd de Zon zich in één jaar langs dezelfde baan om de aarde beweegt. Eenzelfde omkering van waarneming en feitelijkheid doet zich ook voor ten opzichte van de dagelijkse draaiIng van de aarde om haar poolas. Daardoor schijnt het ons of de hemelsfeer met alles wat zich daarop bevindt, in één etmaal wentelt om de aarde. De schijnbare jaarbewegingvan de Zon, bepaalt de 4 seizoenen op aarde en daardoor in hoge mate ons aardse bestaan. Van oudsher heeft men aan de stand der Zon bij het begin van Lente, Zomer, Herfst en Winter een bijzondere betekenis toegekend, een betekenis die in verband staat met de ontwikkeling van al wat leeft, groeit, en bloeit op aarde, kortom van al wat op aarde bestaat. Stellen wij nu in een tekening de schijnbare zonnebaan voor door een cirkel, dan blijkt dat deze cirkelomtrek door de 4 genoamde beginpunten in 4 gelijke delen wordt verdeeld. Door verbinding van deze 4 punten twee aan twee over en weer ontstaat door de twee gevormde as- 14 15 -"',- '" sen, een kruis. De eerste as wordt gemarkeerd door de snijpunten van de schijnbare zonnebaan (feitelijk de aardbaan) met de hemelequator en wordt de positieve as genoemd, de andere as staat daar loodrecht op en wordt de negati~ve genoemd. Wij noemen de punten die de positieve as bepalen respektievelijk 00 Aries en Libra, terwijl de negatieve as ontstaat door verbinding van de punten 00 Cance r en Capricornus. De 4 fasen, tw. lente, zomer, herfst en winter zijn niet alleen in het verloop van één jaar te constateren, maar per analogie eveneens in één etmaal, en voor wat de mens betreft ook in zijn levensverloop. Maar de mens is als aardbewoner niet alleen maar een stoffeltjk bestaand wezen, maar zeer beslist ook een gevoelend en denkend wezen, of anders gezegd, 's mensen totale leven speelt zich naast en tijdens zijn konkrete, stoffelijke of lichamelijke bestaan, ook af in zijn gevoelsleven en zijn gedachteleven die zich natuurlijk ook altijd op de een of andere wijze manifesteren in het "gewone" leven. In analogie met de reeds meermalen genoemde oerrelatie tussen Geest en Stof, vertoont nu elke soort van bestaan op een of ander gebied, altijd dezelfde splitsing, meestal voorgesteld door twee assen van werkzaamheid, loodrecht op elkaar. Dit wil zeggen dat er ook op de gebieden van gevoel en denken kruisen worden gevormd, die echter ten opzichte van het stoffelijke kruis een afwijking vertonen. De armen van het gevoels- en van het denkkruis vallen tussen die van het konkrete kruis, en zo ontstaat uiteindelijk een 12-deling, die wij kennen als de opeenvolging van de 12 tekens van de zodiak. De 12 tekens werden hier samengesteld uit; de 3 kruisen, tw. het konkrete of ook ,wel genoemd het handelingskruis, het gevoelskruis en het denkkruis. Elk kruis wordt gevormd door 4 tekens die ieder behoren tot wat wij de 4 elementen noemen in de Astrologie. Hierover later. Wij kunnen de opbouw van de Wet van Twaalf ook demonstreren in een soortgelijke tekening als wij voor de Wet van Zeven gebruikten. Als wij daartoe in de eerste tekening het handelingskruis tekenen op de cirkelomtrek of Objekt en daarbij het punt 00 Aries laten samenvallen met het punt A, dan bemerken wij dat de negatieve as Cancer-Capricornus geen kontakt, heeft met de regelmatige 6-hoek of de twee gelijkzijdige driehoeken, die de subjektieve structuur voorstellen. De reflex vanuit het Ob- jekt naar het Subjekt gaat nu uit van die twee punten, tw. 00 Cancer en Capricornus, en kan ook worden voorgesteld door nog twee gelijkzijdige driehoeken. Op die wijze ontstaan nog 6 punten in het Objekt die precies vallen tussen de eerdere 6, die vanuit het Subjekt ontstaan in het Objekt. Ook op die wijze kan men zich de regelmatige 12-deling ontstaan denken, waarbij dan tevens de regelmatige opvolging van positieve en negatieve tekens wordt verklaard. Het geheel is hieronder getekend, waarbij weer de pijlpunten de richtingen aangeven waarin de werking plaats vindt. Er wordt wel eens gezegd, elk Subjekt beweegt zich of wordt bewogen door de omstandigheden heen precies op dezelfde wijze als de planeten zich door de zodiak:voOrtbewegen. Tijdens die voortbeweging vindt wisselwerking en uitwisseling plaats tussen Subjekt en Objekt. ~eid~n beïnvloeden elkaar. De mens als aardbewoner deelt daarin mede. j (wordt vervolgd) Lp. r +,f!:! 'Y' Zomer Q:i5 V nega tieTe as ..,;; ~ I ~ ';6 Winter ,[b Herfst 16 17 GRONDPRINCIPES r rr. DER ASTROLOGIE ..;\ " ;;!. door H. COSMAN. lA! :7 "i "-.0.,.: ..•', ~ ... : ,fit In de beidevQp:i;ge .afle:;'aringeIÏ. besprakéiLwij 'de 'algeméne op~et iäri 'de twee' . grondwe'tmatighéden"tw: de Wet \.ran Zei/eh ,bf "Wet'van 'hetSubjekt' en de" \Ve't và.n· Twaalf of Wet .van·"het Objekt. We zullen 'dezé'wett'en thans' nader 'uitwerkert. ,.,-,. <, _ Wet van Zevèn ;:, :: i: . I; ~. ";. . ·t-,~,I ~ Hier,onder· ver staan .wij .ast ro-epsycnoLog.t sch .de wisselwerking tussen Zelf. en Ntet-Zel;f,' Subjekt en Objekt welke z.ich in: de mens afspee l t .tussen:'Ge.e$t';en "Sitaf", waarbij .wij.,'.voox· "s tor " mogen zeggen in dit geval "stQ~fel'ijk lichaam". Daar,in spelen niet a.11eilnzuiver, lichameli'jke .fa'ktoren een rol , doch ook gewaarwordingen, gevoelens en gedachten" die in feite neerslagen zijn van andere componenten van onze constitutie. Dit laatste begrip heeft in de psychologie eveneens ~en .. r.uimer inhoud dan het alleen maar zuiver-lichamelijke. Theosofisch-technisch wordt het bovenstaande enigszins anders uitgedrukt en wel door de aanname dat de mens naast het fysieke lichaam ook nog zgn ijlere lichamen bezit, zoals o.a. een gevoelslichaam en een gedachtenlichaam. De wederzijdse beïnvloeding van Geest en· Lichaam vindt plaats in datgene wat wij gewend zijn te noemen de psyche, de ziel of het zieleveld. Daarbij worden geest en lichaam gezien als de twee polen waartussen zich het psychische gebeuren in/de mens voltrekt, ongeveer op de wijze als in het volgende schetsje. - ';. ," '" . . j Geestpool psyche (.1.el) persoonlijk ik' "". ,,;, Stofpool (lichaam) 11 ~ymbool': Astrologis,!h: Het kenmerk van Geest is, het, ve rmogen Jto,t. ah:ijdige, verbreiding, dat van Stof eenpuntige aantrekking tengevolge van de massa, In gewone taal omgezet spreke-n wij van "straling" en "aa.ntrekking". In de figuur .op blz 17 van Urania, nr. 1-1962, üet men, dat de aarde + maan geplaatst zijA tussen twee drietall~n van plan~t.n, waarvan Zen en Saturnus de beide uitersten vex;men qua bren van"straHng en grens van zichtbaarhéid. Wij meeten daarbij beseffen, dat deze grens van zichtbaarheid bepaald werdt deer de struktuur van .ons stoffelijk lichaam. Ze gezien heudt de planeet Saturnus verband met de steffelijke of lichaamspeel van de mens, in tege,nstelling tet de ' Zen, die de geestelijke .of stralingspeel aangeeft. In de psychologische astrologie wordt het gehele zieleveld ge symbo l t see rd door de maan, 'het vlak van het psychf sch gebeuren en het psychische leven. In een ander verband gezien, nl. als het snijpunt Van de geest-stof-poolas met het veld, stelt dezelfde Maan voor het 'persoonlijke ik van de mens, het theoretische middelpunt van het zieleveld. Op dit 'onderscheid 'komen wij nog terug, momenteel kun:t:J,en wij er slechts op"wijzen, dat de subjektieve as van de mens gevormd wordt door de kombinatieZori-Maan-Sàturnus, als middelpunten van Geest-Ziel-Lichaam. Wij kunnen .opmerken, dat de wet van analegie eigenlijk steeds de leiddraad is geweest in .onze bescheuwingen. Het zou ook uitgedrukt kunnen worden door het begrip "herhaalbaarheid", ongeveer in de geest als dit woord bv. wordt gebruikt door de modern mathematisch geschoolde filosoof Herman Meyer in zijn werk "Kennis en Reali tei t Het zou wellicht aanbeveling verdienen' om onder herhaalbaarheid te verstaan "herhaalbaarheid van de struktuur van een grond- of oer-relatie". En wi j be10elen er dan mede de relatie: Zelf --- Niet Zelf, welke als een der cosmische hoofdwetten doorwerkt op alle niveau's. lt. In de astrologie gebruiken wij het slagwoord,3-.slag" welke wij aanwezig vinden overal waar gewerkt wordt met kenverschijnselen of begrippen. Zo spreken wij bij een feit in het dagelijks in de psychologie leven van van oorzaak -- feit -- gevolg drift -- streven -- tendens in de mechanica van arbeidsvermogen in de filesofie van , potentiali~eit,-- idealiteit wil -- wijsheid -- werkzaamheid of ook van in de astrologie van -- kracht -- arbeid realiteit aanleg -- wezen -- werkelijkheid. Indien wij dit toepassen op de begrippen Geest en Stof, zoals wij die leerden kennen in de Wet van Zeven, kunnen wij de volgende opstelling maken: krachten a/d Geestpeel Geest in aanl.eg Zen <3 Geest in wezen Vulcanus 2> Venus ~ Geest in werkeli jkheid " krachten a/d Stefpeel t Stef in werkelijkheid Mars Stef in wezen Jupiter f Stof in aanleg Saturnus -S .. Wij noemden de geestelijke krachten reeds eerder intuitieve krachten tegenover de instinktieve stoffelijke krachten. In de psychologie noemen we ze resp. vitale en cerebrale krachten. Slechts in de menselijke psyche bestaat de mogelijkheid tot ombouw van de vitale tot cerebrale krachten. Bij andere levende wezens bv. bij de dieren, waar dit niet kan plaàts vinden door het ontbreken van een persoonlijk ikmiddelpunt, } ,ontstaan daarvoor in de plaats automatismen. Daar wij praktisch altijd bezig zijn in en met ons lichaam, spelen de stoffelijke krachten zeer vaak de hoofdrol in ons bp'staan. Slechts weinige begenadigde kunstenaars trachten iets weer te geven van de intuitieve krachten, zoals b'\'.Henriette Roland Holst in haar gedicht "De Zachte Krachten". (wordt vervolgd) EERSTE OFFICIEEL ERKENDE KURSUS ASTROLOGIE IN NEDERLAND Het PELMAN-INSTITUUT te Leiden is begonnen met een schriftelijke kursus ASTROLOGIE. Deze kursus, erkend door de Inspektie Schriftelijk Onderwijs, is het resultaat van een vruchtbaar overleg tussen het Pelman-Instituut en de Stichting Werkgeme'enschap van Astrologen. Vandaar dat de ze )litgave verschi jnt onder auspiciën van de W.v.A. Ontwerper en kursusleider: H. Cosman. In 24 uitvoerige lessen (2 à 3 per maand) worden zowel de mode rne astrotechniek als ook de systematische duiding van de horoskoop behandeld, toegelicht met yele vco rb ee Lden, Aan elke les is een aantal opgaven ter uitwerking t.oegevoegd. Bovendien wordt overwogen aan het einde der kursus een examen af te nemen"waary~er de Stichting Werkgemeenschap van Astrologen deskundige gekommitteerden beschikbaar zal stellen. Deelneming aan dit examen is scht.er fakultatief. Voor nadere bijzonderheden en inlichtingen wordt verwezen naar: PELl'lAN- INSTITUUT Oostetkerkstraat 11a LEIDEN, 13 12