ACTUALITEIT Medische fout mentale tik voor arts Potentieel kan elke arts betrokken raken bij een ernstig klinisch incident of een medische fout, eventueel met schade tot gevolg. De helft van de hulpverleners wordt hiermee ooit geconfronteerd. De gevolgen zijn soms zwaar. Voor de patiënt, uiteraard. Maar ook voor de hulpverlener: 30% ondervindt langer dan een jaar mentale problemen, 15% overweegt zelfs het beroep te verlaten. | Geert Verrijken olgende week organiseert het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap (CZV) van de KU Leuven een avondseminarie over respectful management of serious clinical adverse events. Blikvanger is Kevin Stewart, coauteur van een witboek over dit thema en verbonden aan het Institute of Healthcare Improvement (Boston & NHS). © Imageglobe V Een arts voelt zich doorgaans persoonlijk verantwoordelijk voor een medische fout, zelfs als hij zichzelf niets hoeft te verwijten. Kris Vanhaecht (CZV): “Het belangrijkste slachtoffer van een incident is uiteraard de patiënt en zijn familie. Steeds meer aandacht gaat evenwel naar het second victim, de betrokken hulpverlener, de arts of verpleegkundige en het hele zorgteam. De arts is immers zelf slachtoffer doordat hij getraumatiseerd geraakt door de gebeurtenissen. Bij ernstige incidenten met overlijdens of blijvende lichamelijke schade is ook het management betrokken. Directieleden vertonen soms dezelfde symptomen als de hulpverleners, zij en hun respectievelijke organisatie zijn het third victim. Er is weinig over geweten. Zeker is wel dat een goede aanpak van de tweede en derde slachtoffers in het voordeel is van het eerste slachtoffer, de patiënt.” Suïcidaal gedrag Zorgverleners zijn technisch maar zeker ook emotioneel zeer nauw betrokken bij hun werk. Een arts voelt zich doorgaans persoonlijk verantwoordelijk, zelfs als hij zichzelf niets hoeft te verwijten. Vaak gaat het immers om systeemfouten. Vrouwen ondervinden overigens meer mentale problemen dan mannen. Het spreekt ook vanzelf dat een zeer ernstig incident een grotere impact op de arts heeft dan een akkefietje. Om de graad van ernst van het klinische incident weer te geven, wordt een schaal van A tot I gehanteerd. Graad A is een latent (organisatorisch) falen met kans op schade zonder dat de patiënt iets ervaart. Graad I slaat op een fout met het overlijden van de patiënt tot gevolg. De gevolgen van incidenten op hulpverleners kunnen hoe dan ook zeer verregaand zijn. De arts gaat twijfelen, wordt onzeker over het eigen medische kunnen, zijn houding ten opzichte van teamleden, patiënten en hun familie verandert... De kans op burn-out, stress, slapeloosheid, zenuwachtigheid, depressie en suïcidaal gedrag neemt toe. ◆ Goede coördinatie en snelle, actieve aanpak essentieel Een beperkt aantal Vlaamse ziekenhuizen heeft een plan van aanpak voor de ondersteuning van second victims. Vergeleken met de internationale gouden standaard scoren, deze plannen echter maar matig. Nogal wat organisaties hebben er bijvoorbeeld geen idee van wie de zorg aan de ‘tweede slachtoffers’ moet coördineren. | Geert Verrijken et Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap (CZV, KU Leuven) schreef in november 2010 109 Nederlandstalige ziekenhuizen aan. De vraag was of men beschikte over een plan van aanpak voor het geval verpleegkundigen, artsen of andere hulpverleners geconfronteerd zouden worden met een ernstig klinisch incident. H Optimalisatie mogelijk Uiteindelijk antwoordden 59 organisaties, een dertigtal zei effectief over een plan van aanpak te beschikken. Zo’n 18 instellingen stuurden het ook door naar het onderzoeksteam. “De analyse daarvan”, aldus Kris Vanhaecht, “leert ons dat geen enkel plan volledig voldoet aan de gouden standaard die het witboek van het Institute for Healthcare 4 DE HUISARTS 12 januari 2012 Nr. 1039 Improvement hanteert.” Toch is hij positief. “Praten over medische fouten, klinische incidenten en de impact ervan op de artsen is soms nog taboe. De enquête maakt ook duidelijk dat er hierover meer openheid en een grotere expertise aanwezig is in de psychiatrische ziekenhuizen. Desondanks krijgt de problematiek veel aandacht en is de sector vragende partij voor een optimalisatie.” Slechts een minderheid pakt het evenwel systematisch aan. Zo weten vele ziekenhuizen niet wie de zorg aan de second victims coördineert. En als men het wel weet, dan wordt vaak “een combinatie van personen” naar voren geschoven. Vanhaecht: “Dat kan natuurlijk niet. Bij een incident, in crisissituaties, is één centraal aanspreekpunt juist belangrijk, bij voorkeur is het een arts die arts-second victims kan ondersteunen. Dat kan zowel de hoofdarts, een vertrouwensarts als een externe vertrouwenspersoon zijn.” Interne mug Essentieel is dat potentiële second victims onmiddellijk worden opgevangen om te voorkomen dat ze echte ‘tweede slachtoffers’ worden. Emotionele ondersteuning en bijstand dadelijk na de feiten dringt zich op. Vanhaecht: “Die bijstand moet duidelijk aangeven dat er kan gepraat worden. Individuele coaching en ondersteuning op niveau van de organisatie is aangewezen. Niet enkel voor de rechtstreeks betrokken hulpverlener, ook voor de andere teamleden. Ziekenhuizen kunnen hiertoe best een rapid response team in het leven roepen, zijnde een interne mug die 24/24, zeven dagen op de zeven hulp kan bieden.” Nog een punt van kritiek is dat de huidige plannen van aanpak de hulpverleners aansporen om contact op te nemen met de verantwoordelijke. Vanhaecht vindt dat de wereld op zijn kop: “de organisatie zou zelf op een meer actieve manier hulp moeten aanbieden.” 4.000 doden Eén ding is zeker. In principe kan het aantal second victims de laatste jaren alleen maar toegenomen zijn. Door de groeiende openheid en bereidheid tot communicatie bij artsen en verpleegkundigen stijgt immers het aantal medische incidenten. Ook al omdat in de ziekenhuizen de ‘veiligheidscultuur’ steeds meer ingeburgerd geraakt. Zo ging men er tien jaar geleden vanuit dat 5% van de patiënten geconfronteerd wordt met een medisch incident, tegenwoordig schat men dat aantal op 10 à 15%. In Belgische ziekenhuizen zouden er jaarlijks 1.500 à 2.000 vermijdbare overlijdens plaatshebben, vermoedde men vroeger. Op een symposium naar aanleiding van de week van de patiëntenveiligheid in november 2011 ging dokter Greet Haelterman (FOD Volksgezondheid) uit van liefst 4.000 vermijdbare overlijdens per jaar. Het verkeer zou dus veiliger zijn dan de Belgische ziekenhuizen. Haelterman extrapoleerde Amerikaanse gegevens – waar er minstens 100.000 doden per jaar vallen. ◆