37 Wie o wie gaat onze wereld uit het slop trekken? De Verenigde Naties? De Europese Unie? De internationale samenwerking is sterk verbrokkeld, dit is overigens altijd al zo geweest. Met dit “messy multilateralism” is op zich niets mis, maar bruggenbouwers zijn wel nodig, meent Dries Lesage. In het belang van de wereld: internationale organisaties werk samen! De financiële crisis, klimaatverandering, terrorisme, stromen vluchtelingen. Deze en vele andere uitdagingen kunnen maar moeilijk worden opgelost zonder internationale samenwerking. Hoe moeilijk samenwerken tussen bijna tweehonderd staten ook is, het multilaterale systeem is zeker nog niet afgeschreven. Organisaties als de vn, de eu of zelfs de g20 zouden als bruggenbouwer tussen verschillende staten en belangen kunnen – en moeten – optreden. HET HUIDIGE SYSTEEM van internationale samen- werking is bijzonder complex. En dat terwijl het eerste idee relatief eenvoudig was. Na de mislukte poging tot samenwerking in de Volkenbond tussen 1919 en 1946, ondernamen de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog de niet eerder vertoonde stap om op wereldniveau een uitgebreide multilaterale architectuur tot stand te brengen. In het centrum kwamen de Verenigde Naties (vn) te staan, de internationale organisatie die in 1945 werd opgericht. De vn was ingericht als universele en open organisatie – ook al hadden de overwinnaars zichzelf voorzien van een geprivilegieerde positie in de Veiligheidsraad, en ook al konden veel landen nog geen lid worden omdat ze nog deel waren van Europese mogendheden. Het Internationaal Monetair Fonds (imf) en de Wereldbank – opgericht in 1944 – werden formeel in de vn-familie opgenomen. Andere vn-agentschappen zoals de nieuwe Voedsel- en Landbouworganisatie (fao), de Wereldgezondheidsorganisatie (who) en de reeds bestaande Internationale Arbeidsorganisatie (ilo) weerspiegelden de ambitie van de vn-oprichters. De vn zou zich als universele organisatie met alle beleidsdomeinen bezighouden en als multilaterale bureaucratie de nationale sta- ten waar nodig assisteren. Daarnaast moest de vn-Veiligheidsraad als politieman waken over oorlog en vrede. Goede voornemens voor internationale samenwerking op wereldschaal, die echter al vrij snel werden doorkruist door enkele grote geopolitieke ontwikkelingen: vooral de Koude Oorlog en het dekolonisatieproces. Terwijl de heersende spanningen tussen de Verenigde Staten en de SovjetUnie voor een politieke verlamming in de vn zorgden, werden de lidstaten van de vn door de dekolonisatie talrijker en heterogener: het westen raakte in de Algemene Vergadering in de minderheid. “West” en “Oost” gingen als gevolg hiervan hun eigen plan trekken. In de jaren 50 werd de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (navo) opgericht en in de jaren 60 de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (oeso). De oeso, met als hoofdkwartier Parijs, heeft geen formele banden met de vn, maar houdt zich – met uitzondering van oorlog en vrede – met dezelfde thema’s bezig. Daarbij is het Internationaal Energieagentschap (iea), eveneens gevestigd in Parijs en een zuster van de oeso, thans ’s werelds belangrijkste energieorganisatie. De oeso-familie groeide uit tot een concurrent van de vn. Hetzelfde geldt voor het imf en de Wereldbank, die onder westerse dominantie enkel nog een formele band met de vn behouden. In de praktijk voelen zij zich weinig aangesproken door de resoluties van de Algemene Vergadering of van de Economische en Sociale Raad (ecosoc) van de vn. En dat terwijl de Wereldbank als financiële hefboom een zware stempel drukt op het multilateraal ontwikkelingsbankieren, waardoor zij zich inhoudelijk wel kan inmengen op terreinen van de vn. Dries Lesage In het belang van de wereld: internationale organisaties werk samen! Door Dries Lesage idee september 2015 36 THEMA DEZE GROEIENDE COMPLEXITEIT en fragmentatie op internationale schaal hoeven geen probleem te zijn. Het is onhaalbaar en onwenselijk voor elk beleidsdomein slechts één multilaterale mastodont ‘De groeiende complexiteit op internationale schaal hoeft geen probleem te zijn. Het is onhaalbaar en onwenselijk voor elk beleidsdomein slechts één multilaterale mastodont te hebben’ zich in dit vn-kader in te schrijven. Maar het belang van de sdg’s kan enkel waargemaakt worden als genoeg vn-lidstaten erin geloven. Hier is een historische rol weggelegd voor de kleine en middelgrote staten, die zelf alle belang hebben bij een effectief multilateralisme. Los van de sdg’s kunnen Nederland en België op een systematische manier ijveren voor een rationalisatie van het multilateralisme. Zo kunnen zij hun indirecte invloed via de eu-stoel binnen de g7 en g20 aanwenden opdat deze gremia meer dan nu een inclusief multilateralisme ondersteunen en bijdragen tot verbindingen tussen de oeso- en vn-families. Daarnaast kunnen ze helpen bewaken dat de armste landen binnen de multilaterale besluitvorming niet uit de boot vallen. ER IS OP ZICH niets mis met een veelheid aan internationale samenwerkingsverbanden, maar enige coördinatie zou wel zeer wenselijk zijn. Per beleidsdomein zou er een politieke ‘cockpit’ moeten zijn, waar de globale voortgang en coherentie worden gemonitord en het strategische denkwerk plaatsvindt, gekoppeld aan de politieke macht van geëngageerde staten om de nodige actie te ondernemen. Voor deze functie komen organen als de vn en g20 in aanmerking. Zij kunnen dergelijke coördinerende mechanismen uitbouwen, liefst op een zo legitiem mogelijke manier. De eu kan de notie eindverantwoordelijkheid nadrukkelijker op de agenda plaatsen en in deze als bruggenbouwer tussen grootmachten en zwakkere staten optreden. Het is aan actieve multilaterale spelers als Nederland en België om de eu met creatieve ideeën te voeden, opdat ze deze rol kan spelen. Dries Lesage is docent en onderzoeker aan het Ghent Institute for International Studies van de Universiteit Gent. Hij houdt zich bezig met internationale politiek en samenwerking. 39 te hebben. Complementariteit, concurrentie en de mogelijkheid om met verschillende snelheden samen te werken, zijn vaak heilzaam. Maar dit wordt disfunctioneel wanneer dubbel werk wordt gedaan, instellingen elkaar tegenwerken, bepaalde arrangementen te exclusief zijn – bijvoorbeeld door zwakkere landen uit te sluiten of blokvorming in de hand te werken – en niemand nog het overzicht bewaart. Alhoewel kleinere landen, zoals Nederland en België, hier ogenschijnlijk maar weinig aan kunnen veranderen, is er toch een interessante rol voor hen weggelegd. Door bijvoorbeeld hun zetels in de Executive Board van het imf samen te voegen, hebben zij alvast hun goede wil getoond voor de modernisering van het multilateralisme. Minder behept met geopolitiek eigenbelang als de grootmachten, kunnen zij als diplomatieke vuistregel hanteren dat multilaterale coherentie en coördinatie versterkt moeten worden. Concreet betekent dit onder meer het blijven verdedigen van de vn als de spil van het multilateralisme. Hiervoor dient zich een ideale gelegenheid aan met de Sustainable Development Goals (sdg’s) van de vn, die in september 2015 worden gelanceerd. Deze opvolgers van de Millennium Development Goals (mdg’s) worden tot 2030 hét vn-kader voor het beleid omtrent duurzame ontwikkeling. Dit beleid is per definitie multidimensioneel en is gericht op beleidscoherentie, aangezien het de sociale, economische en ecologische aspiraties van de wereldbevolking wil verzoenen. De sdg’s hebben het potentieel een verbindend en universeel kader voor een groot deel van de multilaterale agenda te bieden. Met andere woorden, organen als de g20, de oeso en de aiib worden geacht Dries Lesage In het belang van de wereld: internationale organisaties werk samen! Ook niet-westerse landen dragen bij aan dit ‘messy multilateralism’. Sterk groeiende ontwikkelingslanden bundelen hun krachten in nieuwe samenwerkingsverbanden, zoals de g20-lobby in de Wereldhandelsorganisatie (niet te verwarren met de ‘financiële’ g20), het ibsa-overleg tussen India, Brazilië en Zuid-Afrika, en het brics-over- leg tussen Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika. Een van de eerste tastbare brics-initiatieven is de New Development Bank, een ontwikkelingsbank met hoofdkwartier in Shanghai die zich op infrastructuur gaat toeleggen. De aandeelhouders zijn voorlopig enkel de brics-landen zelf, die elk 10 miljard us-dollar hebben aangebracht. Een ander opmerkelijk Chinees initiatief is de oprichting van de Asian Infrastructure Investment Bank (aiib) in 2015. Hoewel ook de aiib bijdraagt tot verhoogde complexiteit in het landschap van multilateraal ontwikkelingsbankieren, lijkt dit initiatief wel de blokvorming te doorbreken: naast de bric’s, en een groot aantal Aziatische landen, behoren ook West-Europese landen als Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en Nederland tot de stichtende leden. Voor China is het een manier om zijn monetaire reserves aan te wenden en zijn invloed in Azië te vergroten, maar ook om de bruggen naar westerse partners te versterken. Politieke impasses tussen geavanceerde en groeilanden binnen de Wereldhandelsorganisatie hebben op hun beurt de aantrekkingskracht van alternatieve vrijhandelsakkoorden in de hand gewerkt. Zo onderhandelen de EU en VS nu over het Trans-Atlantic Trade and Investment Partnership (ttip). Tegelijkertijd onderhandelen de VS, Japan, Australië, Mexico en acht andere landen over het Trans-Pacific Partnership (tpp), een vrijhandelsakkoord dat China uitsluit. idee september 2015 38 Deze groeiende fragmentatie ten koste van de vn heeft ook na het eind van de Koude Oorlog doorgezet. De westers-gedomineerde instellingen bleven bestaan en ontwikkelden zich verder. Ondanks een partiële herwaardering van de vn in de jaren 90 behielden de westerse staten hun terughoudendheid: een sterke onderstroom in de Amerikaanse politiek is de vn zelfs ronduit vijandig gezind. De regering van Obama is veel meer gericht op internationale samenwerking dan haar voorganger, maar draagt ook bij aan de verdere verbrokkeling van het systeem, ook wel ‘messy multilateralism’ (Richard Haass), ‘multi-multilateralism’ (Francis Fukuyama) of ‘multilateralisme à la carte’ (Stewart Patrick) genoemd. Zo zette Obama zijn schouders onder de jaarlijkse g20-toppen. De g20 – die zowel grote geavanceerde industrielanden als groeilanden herbergt – richt zich vooral op de mondiale financiële crisis. Ondanks de geleidelijk groeiende agenda ziet het er niet naar uit dat de g20 een soort ‘stuurgroep’ van het multilateralisme wordt. De g20 is slechts één forum naast vele andere – dat is hoe de grootmachten het willen. Daarnaast initieerde Obama de Nuclear Security Summits over het nucleaire terrorisme. Net als Bush jr. experimenteerde hij met alternatieve fora om de vergroening van de energievoorziening te stimuleren.