Verwijdering van de lymfeklieren in de hals

advertisement
Verwijdering van de lymfeklieren in
de hals (halsklierdissectie)
Een halsklierdissectie is een operatie aan de hals. Deze
operatie wordt bij mensen met kanker verricht, of uit
voorzorg, of om aangetoonde uitzaaiingen in de hals te
verwijderen. Indien de operatie uit voorzorg gebeurt, is
de kans op uitzaaiingen aanwezig zonder dat de
uitzaaiingen ook daadwerkelijk zijn aangetoond.
Ook wordt deze operatie uitgevoerd wanneer uitzaaiingen
in lymfeklieren van de hals zijn aangetoond, maar de
tumor waar deze uitzaaiingen van afkomstig zijn (de
primaire tumor) niet gevonden kan worden.
De lymfeklieren in de hals
Kwaadaardige tumoren in het hoofd-halsgebied ontstaan
meestal in de buitenste cellaag, de bekledingslaag van het slijmvlies. Deze tumoren
worden plaveiselcelcarcinomen genoemd. Wanneer de tumor groeit, kan deze ook
onderliggend weefsel (bijvoorbeeld spier of bot) aantasten. Als de tumor zich verspreidt,
gebeurt dat meestal in eerste instantie via de lymfebanen. Uitzaaiingen ontstaan dan ook
vaak als eerste in de regionaire lymfeklieren van de hals. Dat zijn de lymfeklieren waar
het weefselvocht van het gebied waar de tumor zich bevindt, het eerst terechtkomt.
Pas in een veel latere fase kan de ziekte zich verspreiden via het bloed. In dat geval
kunnen uitzaaiingen ontstaan in de longen en soms ook in andere organen, zoals de
lever.
De tekening geeft de regionaire lymfeklieren in het hoofd-halsgebied schematisch weer.
Wat gebeurt er bij een halsklierdissectie?
Bij een halsklierdissectie worden alle lymfeklieren, of een deel hiervan, met het
omliggende vetweefsel uit de hals weggehaald.
Mogelijks moeten bij een halsklierdissectie tevens een aantal bloedvaten en/of zenuwen,
en/of een spier worden weggehaald. Bij een operatie uit voorzorg worden alle voor een
goede functie belangrijke structuren gespaard.
Om de lymfeklieren te kunnen weghalen, wordt de huid van de hals opengesneden
(geïncideerd). Zie onderstaande figuren voor voorbeelden van mogelijke snijlijnen
(snijlijnen zijn gestippeld weergegeven).
De opname
De opnameduur is ongeveer 5 tot 7 dagen. De patiënt wordt een dag voor de operatie
opgenomen.
De dag voor de operatie heeft de patiënt contact met de verpleegkundige, de zaalarts, de
chirurg en de anesthesist (de arts die de narcose verzorgt). Vaak zal ook de sociaal
verpleegkundige/oncologie verpleegkundige langs komen. Het is handig als de patiënt
zijn/haar partner of een bekende bij de gesprekken aanwezig laat zijn want twee weten
(later) meer dan één.
Door de verpleegkundige wordt het eventueel aanwezige haar van kin, hals en borst,
voor zover dit in het operatiegebied zit, weggeschoren.
De operatie (halsklierdissectie)
De operatie duurt 1½ tot 3 uur en wordt
uitgevoerd onder algehele narcose.
Tijdens de operatie is een infuus voor de
vochttoevoer aangebracht en één of
meerdere wonddrains. Een wonddrain is
een slangetje om het wondvocht af te
voeren naar een fles. Wanneer de
operatie langer duurt (bijvoorbeeld
wanneer naast de halslymfeklieren andere
delen mee worden verwijderd of
bestralingsdraadjes worden ingebracht),
wordt tijdens de narcose tijdelijk een
urineslangetje (katheter) bij het
plaskanaal ingebracht om een overvolle
blaas tijdens de operatie te voorkomen.
De urine wordt opgevangen in een zakje.
De patiënt en zijn/haar familie moeten
zich geen zorgen maken bij het zien van
alle slangetjes aan het lichaam (zie de
tekening). Het maakt allemaal deel uit
van een routineprocedure om de patiënt te helpen snel te herstellen van de operatie.
Na de operatie
Na de operatie verblijft de patiënt enige tijd op de uitslaapkamer (recovery). Wanneer er
bij de patiënt zowel links als rechts een halsklierdissectie wordt gedaan, is het mogelijk
dat er een tijdelijke opening naar de luchtpijp wordt gemaakt (zie Tracheotomie).
De wonddrains zijn bedoeld om vocht uit de wond weg te zuigen èn om de huid weer op
de onderlaag te laten verkleven. Voor de wondgenezing zijn deze drains dus zeer
belangrijk. De drains mogen verwijderd worden als er bijna geen wondvocht meer uit de
wond komt. Meestal worden omstreeks de 10e dag na de operatie de hechtingen
verwijderd.
Doorgaans kan de patiënt na ongeveer één week naar huis.
Mogelijke gevolgen van de operatie
Veelal worden gevoelszenuwen van de huid van de hals, schouder en het oorlelletje aan
de kant van de operatie doorgesneden waardoor een gevoelloosheid van de huid
ontstaat. In de weken tot maanden na de operatie zal de patiënt merken dat hij/zij went
aan deze gevoelloosheid van de huid. Ook kan door ingroei van nieuwe zenuwuiteinden
het gebied dat gevoelloos is, kleiner worden.
Een ander gevolg van wegnemen van lymfeklieren en lymfebanen is dat het lymfevocht
van de wang en kin een andere weg naar beneden moet vinden waardoor na de operatie
een zwelling van deze gebieden kan ontstaan.
Indien de plaats van de aangedane lymfeklieren dit vereist, worden eventueel de
zenuwen naar de monnikskapspier van de schouder of naar de spier van de mondhoek
doorgesneden; dit heeft tot gevolg dat de schouder licht naar beneden gaat hangen of de
mondhoek bij bewegen iets scheef gaat.
Ook kan na de operatie de nek wat stijf aanvoelen. Als de patiënt ten gevolge van de
operatie problemen krijgt met de nek en/ of schouderbewegingen kunnen oefeningen van
de fysiotherapeut helpen (zie Fysiotherapie).
Uitslag van het weefselonderzoek
In het algemeen is rond de 10e dag ook de uitslag van het weefselonderzoek bekend. Bij
dit weefselonderzoek wordt het bij de operatie weggehaalde weefsel onder de microscoop
bekeken. Zo wordt vastgesteld of de tumor in zijn geheel is weggenomen en of/ hoeveel
uitzaaiingen er waren. Aan de hand hiervan zal het verdere beleid met de patiënt
besproken worden.
Ontslag uit het ziekenhuis
Wij streven ernaar dat de patiënt zich bij ontslag uit het ziekenhuis (meestal 7-10 dagen
na de operatie), eventueel met behulp van huisgenoten, geheel zelf kan verzorgen.
De huisarts wordt volledig op de hoogte gebracht over de operatie en het ontslag uit het
ziekenhuis. Thuis is deze dan ook zeker een aanspreekpunt bij eventuele vragen en
problemen.
In sommige gevallen volgt na ontslag uit het ziekenhuis nog een periode van poliklinische
bestralingen (zie Bestraling (radiotherapie)).
Thuis uit het ziekenhuis
Na verloop van tijd zal de patiënt merken dat hij/zij de meeste activiteiten weer kan
oppakken. Afhankelijk van welke ingrepen naast de halsklierdissectie bij de patiënt zijn
verricht zal hij/zij zich op bepaalde punten in acht moeten nemen.
Een moeilijke periode
Vaak dringt het pas na de operatie goed tot de patiënt door wat hij/zij heeft
doorgemaakt en zullen er onzekerheid en wellicht angstgevoelens bestaan over hoe het
in de toekomst zal gaan.
Het opnieuw gaan werken kan soms een probleem zijn doordat de werksituatie is
veranderd of zelfs doordat overplaatsing noodzakelijk is. Het kan helpen als de patiënt
probeert voor ogen te houden wat hij/zij nog wel kan en wat wegvalt op een andere
manier tracht in te vullen.
Communiceren over dit soort zorgen en problemen is vaak moeilijk. Maar als men de
problemen steeds uit de weg gaat, blijft de druk op patiënt en op zijn omgeving bestaan.
Wel erover communiceren met partner, familieleden, vrienden en kennissen maar ook
praten met de specialist en de huisarts kan een opluchting betekenen. Ook het
uitwisselen van ervaringen met een medepatiënt (lotgenoot) kan een enorme steun zijn.
Adressen van de patiëntenverenigingen staan apart vermeld in het stuk over Contact met
lotgenoten.
Controle
In het algemeen is kanker in het hoofd-halsgebied een goed te genezen ziekte. Er blijft
echter altijd een kans aanwezig dat de ziekte terugkomt. Daarom worden na de
behandeling gedurende 5 jaar poliklinische controles uitgevoerd. De eerste 2 jaren
frequenter dan de daaropvolgende jaren.
terug
Download