Lotte Stam-Beese: architect en stedenbouwkundige Beese, Charlotte Ida Anna Beese, roepnaam Lotte. Geboren in Reisicht (Silezië) op 28 januari 1903. Gestorven in Krimpen aan den IJssel op 16 november 1988. Opleidingen: Bauhaus, Dessau: 1926-1929. Academie van Bouwkunst / VHBO, Amsterdam:1940-1945. Gemeente Rotterdam, Dienst voor Stadsontwikkeling en Wederopbouw: Vanaf 1946 stedenbouwkundig architect. Van 1955 tot 1966 hoofdarchitect. Oost-Europa en de Sovjet-Unie Met al veel ervaringen opgedaan in de sociale woningbouw begint Lotte Stam-Beese in 1946 als stedenbouwkundig architect van Rotterdam. Aan de opleiding het Bauhaus in Dessau leert ze de eerste beginselen van de architectuur. Ze weet direct dat ze architect wil worden omdat dit vak ‘niet alleen over de buitenkant’ gaat. Na haar studie werkt ze achtereenvolgens aan architectuurprojecten in Berlijn en Brno. In Brno is ze een actief lid van de organisatie Leva Fronta. Hierin zijn kunstenaars, ontwerpers, schrijvers, doctoren, advocaten enz. verenigd die een kritisch geluid laten horen tegen het opkomend nazisme. Velen van hen sympathiseren met de Sovjet-Unie. Dat geldt ook voor Lotte Beese. Ze vertrekt naar Charkov in de Oekraïne waar ze meewerkt aan de bouw van kinderverblijven. In deze stad ontmoet ze de Nederlandse architect Mart Stam. Met Stam werkt ze onder andere aan de bouw van de stad Orsk voor welke stad zij ‘kwartalen’ tekent, ingericht met huizenblokken en scholen. De verwording van het land in een Stalinistische dictatuur dwingt het echtpaar - ze zijn inmiddels getrouwd - in 1934 tot vertrek naar Nederland. In 1940 begint Stam-Beese met haar studie architect aan de Academie van Bouwkunst die ze in 1945 succesvol afrondt. Waarschijnlijk door bemiddeling van de architect Willem van Tijen kan Stam-Beese, inmiddels gescheiden van Stam, aan de slag bij de gemeente Rotterdam. Het bouwen in een nieuw Rotterdam Het bombardement op 14 mei 1940 ruïneert het hart van Rotterdam. 850 mensen komen om en 25.000 woningen en 11.000 andere panden liggen in as. Nog diezelfde maand mei geven Burgemeester en Wethouders stadsarchitect Witteveen opdracht een wederopbouwplan op papier te zetten. In 1946 herziet de directeur van de Dienst Stadsontwikkeling en Wederopbouw Van Traa dit plan. In plaats van de meeste aandacht voor de opbouw van het stadscentrum stelt deze de scheiding in vier stedelijke functies: verkeer, wonen, werken en creëren centraal. Vooral Rotterdam-Zuid biedt volop mogelijkheid voor de aanleg van nieuwe woonwijken. Voorlopig ziet men een stad van 700.000 inwoners - een toename van 15% ten opzichte van eind 1945 - voor ogen. Het concept van de ‘wijkgedachte’, waarin bewoners in overzichtelijke leefgemeenschappen wonen, speelt in Rotterdam een fundamentele rol. Impliciet gaat het hier om het werken aan een betere samenleving. Dit idealisme is Stam-Beese uit het hart gegrepen. Het is eenzelfde idealisme als waarmee zij haar werk in de Sovjet-Unie is begonnen. Haar eerste grote opdracht betreft een ontwerp voor de herbouw van de Coolsingel. Dit wordt afgeblazen. Om het beeldbepalende warenhuis te ontwerpen geeft de directie van de Bijenkorf de voorkeur aan de Amerikaanse architect Marcel Breuer. Stam-Beese’s voorliefde en uiteindelijk haar grootste verdienste betreft het ontwerpen van woonwijken. Deze ambitie deelt ze met andere ‘Nieuwe Bouwers’ verenigd in ‘De 8 en Opbouw.’ Zij maakt haar ontwerpen dikwijls tot discussiestuk binnen deze groep, waarvan in die tijd onder meer Bakema, Van den Broek, Groosman, Hovens Greve, Maaskant en Van Tijen deel uitmaken. Haar eerste ontwerp voor een woonwijk is Kleinpolder in Overschie. Stam-Beese introduceert hier het woonpad, uitgesloten van autoverkeer. Hierna volgt het ontwerp voor Pendrecht. Haar collega binnen de Dienst, de socioloog Hovens Geve, evenals architect Bakema leveren hiervoor ook ontwerpen. Pendrecht laat een herhalende wooneenheid zien met een mix van eensgezins-, bejaarden- en etagewoningen. De wijk wordt ontsloten door brede verkeerswegen die naar de city leiden. De inwoners moeten zich niet alleen inwoner van Pendrecht voelen maar evenzeer van Rotterdam. Stam-Beese vervult in de jaren vijftig een dubbelfunctie. Ze werkt voor Rotterdam, maar neemt als lid van ‘De 8 en Opbouw’ ook deel aan projecten die uit de koker komen van deze club. Zo ontwerpt ze samen met Groosman 32 landarbeiderswoningen in het nieuw aan te leggen dorp Nagele. Na haar bijdrage aan Alexanderpolder, Hoogvliet en Capelle aan den IJssel volgt beginjaren zestig wat je haar persoonlijke masterpiece kunt noemen: het ontwerp voor de grootschalige wijk Ommoord in het noordoosten van de stad. Ommoord is een van de eerste hoogbouwwijken van ons land. Zowel de hoofdstructuur als enkele buurten zijn van haar hand. Stam-Beese kiest voor een laagbouw neergezet in de luwte van de hoogbouwflats. Afwisselend rechte en geknikte woontorens verheffen zich in het groen. Tot slot In februari 1966 neemt Stam-Beese formeel afscheid van de Dienst Stadsontwikkeling Rotterdam. Zij gaat met pensioen, maar zal nog tot 1972 in deeltijd werken aan structuurschetsen voor RotterdamOost en Capelle aan den IJssel. Op 21 november 1988 overlijdt ze in het door haar verbouwde dijkhuis in Krimpen aan den IJssel. Stam-Beese heeft in Rotterdam een belangrijk oeuvre nagelaten. Haar ervaringen opgedaan in de Sovjet-Unie zijn niet los te zien van het welslagen van de stadsuitbreidingen in Rotterdam. Literatuur: Damen H. en A.M. Devolder, Lotte Stam-Beese, Rotterdam 1993. Archieven in onder meer Het Nieuwe Instituut, Rotterdam, Bauhaus Archiv, Berlijn en Getty Research Institute, Los Angeles. Hanneke Oosterhof