ONDERSTEUNING VAN DE ADEMHALING Franciscus Vlietland Inleiding Bij een familielid, partner of bekende van u is het noodzakelijk om de ademhaling te ondersteunen met een beademingsmachine. De beademingsmachine is een hulpmiddel en wordt op de afdeling Intensive Care (IC) gebruikt. In deze folder vindt u meer informatie over deze behandeling. Beademing De beademingsmachine zorgt ervoor dat de patiënt voldoende lucht en zuurstof krijgt, zonder dat het veel inspanning kost. De beademingsmachine is via een slangensysteem verbonden met de patiënt. Op de afdeling Intensive Care is het mogelijk om met een speciaal masker of een speciaal buisje (een tube, uitgesproken als tjoep), dat via de mond wordt ingebracht de patiënt te beademen. Iedere in- en uitademing van de patiënt loopt via de beademingsmachine. Deze machine kan op verschillende manieren worden ingesteld, afhankelijk van de situatie van de patiënt. Zo kan de ademhaling ondersteund worden of, indien nodig, zelfs helemaal overgenomen worden. Communicatie Het kan voor de patiënt een vervelende ervaring zijn om aan de beademingsmachine te liggen. Zowel het masker als het buisje (de tube) in de keel kunnen als vervelend worden ervaren. Soms, als er een tube is ingebracht, worden slaapmedicijnen en/of pijnstillers toegediend om deze ervaring minder onaangenaam te maken. Door deze medicatie wordt de patiënt in een sluimertoestand gebracht, waardoor persoonlijk contact moeilijk of soms onmogelijk wordt. Wij gaan ervan uit dat de patiënt alles kan horen en voelen. U hoort dan ook de verpleegkundige gewoon praten tegen de patiënt. U kunt uw familielid of naaste gewoon aanraken of tegen hem of haar praten, ook al zal dit in eerste instantie vreemd zijn. Vaak krijgt de patiënt tijdens de beademingsperiode veel infuusvloeistoffen toegediend, dit vocht kan de patiënt niet altijd direct uitplassen, waardoor het gewicht aanzienlijk kan toenemen. Dit kan oplopen tot meer dan 10 tot 20 kilo. Dit kan er heel naar uitzien, in een latere fase zal de patiënt dit weer (eventueel met hulpmiddelen of medicijnen) uitplassen. Gesloten vragen Als de slaapmedicatie niet meer gebruikt wordt, kan de patiënt wel op de omgeving reageren, maar niet praten. Dit komt omdat de tube tussen de stembanden door loopt. Het is dan belangrijk om gesloten vragen te stellen, waarop de patiënt ja kan knikken of nee kan schudden. Soms is het mogelijk om te liplezen. Afleiding Op de afdeling is een alfabetlijst (of papier en pen) beschikbaar die de communicatie kan vergemakkelijken. Desondanks kan dit voor de patiënt of voor u een onaangename periode zijn. In deze periode is het voor de patiënt prettig om afleiding te krijgen, u kunt bijvoorbeeld altijd muziek (en een koptelefoon) of een laptop met een film meenemen. Als gevolg van het vocht wat het lichaam van de patiënt heeft vastgehouden, zal het in deze fase moeilijk zijn om de handen en armen te bewegen. Hierdoor kan het voor de patiënt lastig zijn om te lezen; een luisterboek is dan een alternatief. Verzorging Vanwege de tube en de sluimertoestand waarin de patiënt kan verkeren, is het voor hem/haar zelf niet mogelijk om het slijm vanuit de longen op te hoesten. Het kan daarom noodzakelijk zijn om het slijm vanuit de longen een paar keer per dag te verwijderen. Veel mensen vinden dit wegzuigen een onprettig gezicht. Daarom kunt u het verzoek krijgen om even op de gang te wachten. Daarnaast is het belangrijk om een beademingspatiënt enkele malen per dag mondverzorging te geven. Desondanks kan de mond er onverzorgd uitzien; dit is het gevolg van een verminderde speekselproductie. Eten en drinken Wanneer een tube is ingebracht is het niet mogelijk om te slikken, daardoor kan de patiënt niet normaal eten en drinken. Het beste alternatief is voeding via een maagsonde (slangetje dat via de neus naar de maag loopt) toe te dienen. Het lichaam kan deze vloeibare voeding, de zogenaamde sondevoeding, op normale wijze via de maag en darmen opnemen. Soms is het niet mogelijk sondevoeding te geven, omdat de darmen nog niet belast mogen worden. De voeding wordt dan toegediend via een bloedvat: een voedingsinfuus. Ontwennen van de beademingsmachine Gedurende de periode dat de patiënt aan de beademingsmachine ligt, wordt er regelmatig een longfoto gemaakt om de toestand van de longen te controleren. Op basis van deze foto en de toestand van de patiënt wordt besloten of de patiënt weer zelf mag gaan ademen. Het is lastig om aan te geven hoelang de ontwenningsperiode gaat duren. Vaak is het zo dat wanneer beademingsperiode kort heeft geduurd, de ontwenningsperiode ook kort zal zijn. Als een patiënt langer hulp van de beademingsmachine heeft gehad, gaat de ontwenning van de machine geleidelijker. De machine biedt dan steeds minder ondersteuning en de patiënt gaat steeds meer “zelf” ademen. Het ontwenningsproces kan soms erg vermoeiend zijn, waardoor tijdelijk weer meer ondersteuning van de beademingsmachine nodig is. Als de patiënt fit genoeg is en helemaal zelfstandig kan ademen, wordt de tube verwijderd. De eerste tijd na het verwijderen van de tube kan de patiënt hees klinken, doordat de stembanden geïrriteerd zijn. Wij raden aan dan nog even voorzichtig te zijn met praten. Vragen Het kan zijn dat u na het lezen van deze folder nog vragen heeft. U kunt uw vragen altijd voorleggen aan de verpleegkundige of aan de behandelend arts. U kunt telefonisch contact opnemen met de afdeling Intensive Care via 010 – 893 3146. Januari 2016 6050327