Uitwerkingen 5

advertisement
Uitwerkingen 5.2
V 2.3
a) Uit deze resultatenrekening is de toegevoegde waarde van de onderneming af te
leiden. Daartoe moeten we de bedrijfsopbrengsten verminderen met de waarde die in
andere ondernemingen is toegevoegd. Het betreft de kosten van de grond- en
hulpstoffen en energie en de overige bedrijfskosten. Dat levert de bruto toegevoegde
waarde tegen factorkosten. Verminderen we deze met de afschrijvingen dan
resulteert de netto toegevoegde waarde tegen factorkosten. Een en ander is
weergegeven in de volgende tabel.
Toegevoegde waarde van de onderneming f 1.000
Omzet
Inkopen
253.187
173.686
Bruto toegevoegde waarde (factorkosten)
Afschrijvingen
79.501
12.720
Netto toegevoegde waarde (factorkosten)
66.781
Arbeidskosten
Rente
38.962
3.413
Winst
42.375
24.406
66.781
b) BTWmp = 84.501, NTWmp = 71.771
V 2.4
a) De welvaartsranglijst is gebaseerd op het BBP per hoofd van de bevolking, terwijl de
HDI-index ook de levensverwachting en de scholing in de beschouwing betrekt. Op
de HDI-index neemt Nederland een veel hogere plaats in dan op de welvaartslijst.
b) Voorzover uit het bestrijden van milieuvervuiling en criminaliteit productieve
activiteiten voortvloeien, neemt het BBP per hoofd van de bevolking toe. Als deze
activiteiten nodig zijn voor het herstel van schade die de rest van de productie met
zich meebrengt, is er per saldo geen sprake van welvaartsgroei. De behoeften
zouden evenzeer bevredigd worden als de schade niet zou zijn ontstaan.
c) In de opvattingen van de UNDP kan criminaliteit een vrucht zijn van werkloosheid.
Zeker in landen waar geen sociaal zekerheidsstelsel is, worden mensen gedwongen
zich in de informele economie of de criminaliteit te ontplooien.
d) Een belangrijk element in de behoeftebevrediging is de zelfontplooiing van mensen.
Dit kan alleen gedijen in een zekere vrijheid en zelfbeslissingsrecht.
e) Inkomensongelijkheid kan de economie stimuleren. Mensen zetten zich maximaal in
als hun inzet beloond wordt. Zij ontvangen een beloning die evenhoog is als hun
bijdrage aan het productieproces. Inkomensverschillen weerspiegelen in dat geval
productiviteitsverschillen. Dat stimuleert de motivatie om aan het economisch proces
deel te nemen. Anderzijds kunne lage inkomens desastreus zijn voor de toekomstige
productie als daardoor een bevolkingsgroep zo arm is dat deelname aan het arbeidsof onderwijsproces in het geheel niet meer in het verschiet ligt.
V 3.1
a) Producten met hoge penetratiegraden die na 1990 nauwelijks stijgen, kennen
verzadigde markten. Producten met lage penetratie gedurende de gehele periode zijn
nooit goed aangeslagen en de markten zijn dus eveneens verzadigd. Het is
opmerkelijk hoeveel van de getoonde producten op verzadigde markten moeten
worden afgezet.
b) Als men de welvaart kan afmeten aan de hand van de goederen die mensen ter
beschikking staan, is de welvaart mondjesmaat gestegen. Een toenemend inkomen
wordt kennelijk aan andere producten besteed, zoals bijvoorbeeld vakanties en
reizen.
Download