DE CANON IN EEN SUPERDIVERSE SAMENLEVING

advertisement
1
DE CANON IN EEN SUPERDIVERSE SAMENLEVING
Diversiteitsdag LucaArts 13/05/2016
Mohamed Ikoubaân
Directeur Moussem Nomadisch Kunstencentrum
www.moussem.be
Inleiding
De Canon, in de brede betekenis van het woord, wordt gedefinieerd als het geheel van
gebeurtenissen, beelden, teksten en kunstwerken, die het referentiekader vormen van een
gedeelde cultuur.
Volgens sommigen is de canon de gedeelde kennis, waarden en symbolische herkenningspunten
van een cultuurgemeenschap. De canon is dus een algemene richtinggevend kader die bundelt
wat belangrijk en waardvol wordt geacht voor een nationale identiteit, en die het verdient om
overgedragen te worden aan de volgende generaties en aan de nieuwe inwoners van een land.
Maar de canon is uiteraard geen statisch gegeven. Het verandert in de tijd en de ruimte en het is
onderworpen aan de sociaal-politieke en demografische ontwikkelingen binnen een land of een
gemeenschap.
In de artistieke praktijk verwijst de canon naar theaterrepertoire, literaire werken en andere
belangrijke kunstwerken die samen het culturele patrimonium vormen van een land en/of een
gemeenschap.
1. De Canon in de brede zin van het woord, een politieke constructie
Verschillende Europese landen probeerden de laatste jaren de canon vast te leggen. In de meeste
gevallen was dit ingegeven door klachten over het vervagen van de kennis over de eigen cultuur
en geschiedenis. Angst en onzekerheid als gevolg van migratie en globalisering lagen aan de
basis van deze debatten over de canon en nationale identiteiten. Meestal mondt het uit in lijstjes
van wat de inwoners van een land, een regio moeten kennen om bij een gemeenschap te horen.
In Nederland b.v. werd de zogeheten Canon van Nederland in het onderwijs opgesteld door een
commissie in 2006 en aangenomen door de regering in 2009. Deze canon bestaat uit 50
"vensters" die samen een overzicht zouden bieden van "wat iedereen in elk geval zou moeten
weten van de geschiedenis en cultuur van Nederland". Het omvat 14 hoofdlijnen en hoofdlijn 13
klinkt als volgt: Nederland krijgt kleur. De Canon van de Nederlandse literatuur werd in 2002
opgesteld en omvat ruim 100 meest klassieke literaire auteurs uit het Nederlands taalgebied.
Mohamed Ikoubaân
De canon in een superdiverse samenleving
13 mei ’16
2
(Geen enkele auteur van Marokkaanse of Turkse origine?). Abdelkader Benali? Voor zijn
romandebuut Bruiloft aan zee werd hij in 1997 genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs, die
hij in 2003 kreeg voor zijn tweede roman, De langverwachte.
Vlaanderen vond het toch nodig een nieuwe canon van de Nederlandse Literatuur vanuit Vlaams
perspectief op te stellen. (51 titels).
Het actuele scheef getrokken debat (of eerder de polemiek) over de Vlaamse identiteit en de
plaats van oude en nieuwe immigranten, en in het bijzonder de moslims, toont het onvermogen
van onze politieke leiders, niet alleen in Vlaanderen maar ook in grote delen van Europa, om een
gepast antwoord te bieden op de uitdagingen van de steeds diverser wordende samenlevingen.
Denk maar aan de heftige reactie van de NV-A recentelijk op het voorstel van het katholieke
onderwijs rond dialoogscholen. Men wil vanuit de christelijke inspiratie een gesprek aangaan
met de multiculturaliteit en de multiconfessionaliteit. NV-A voorzitter Bart de Wever
catalogeerde dit voorstel snel als “uitverkoop van de Katholieke identiteit”. Onbegrijpelijk in
tijden waar we meer dialoog en toenadering nodig hebben tussen de verschillende culturen en
levensbeschouwingen in ons land!
In Frankrijk lanceerde Nicolas Sarkozy het omstreden debat over nationale identiteit met als
hoofdvraag: wat betekent Frans zijn? Dit debat draaide uit op een kakofonie van ideeën en
stellingen waar de tegenstellingen in de Franse samenleving naar boven kwamen.
Ook het verbieden van het bouwen van nieuwe minaretten in Zwitserland, na een referendum
waar 57 procent van de stemmers zich uitgesproken heeft voor een dergelijk verbod, toont aan
hoe vergiftigd het debat wel is in Europa.
Naast de politieke betekenis van deze discussie, worden architecturale argumenten naar voor
geschoven. Een minaret zou niet passen in de architecturale Europese canon en een Europeaan
zou zich eerder herkennen in een gotische kerk dan in een Oosterse moskee. Kortom een
minaret zou niet passen in het straatbeeld van een Europese stad!
Een Europees moslim is dus geen vrije burger die zijn eigen esthetische voorkeuren mag
hebben. Dat is wat geworden is vandaag van Europa van de verlichting en van “liberté, egalité,
fraternité” en “je suis charlie”!
2. De canon in een superdiverse samenleving
In een superdiverse samenleving is het begrip canon dus problematisch. Door migratie en
globalisering is de samenstelling van de bevolking, vooral in grote steden, radicaal gewijzigd in
de laatste 50 jaar. Velen delen het referentiekader van de oorspronkelijke bewoners en
gemeenschappen niet, of maar gedeeltelijk. Blijven steken in de oude historische canon sluit
mensen uit en duwt velen naar een moeilijke zoektocht naar een eigen identiteit die een gevoel
van samenhorigheid en veiligheid geeft. Sommigen geraken geïsoleerd en vervreemden van onze
samenleving met alle gevolgen van dien. De polarisatie neemt toe en het wij-zij denken wordt
mainstreamgedachte. Nochtans moet, als we de gedragsbioloog Marc Nelissen mogen geloven,
het wij-zij denken a priori geen probleem te zijn.
In een opinie in de morgen niet zolang geleden poneerde Nelissen dit “ je kan wij-zij-denken niet
zomaar afschaffen, want het heeft ons honderdduizenden jaren beschermd. Wel je kan de wij- en
Mohamed Ikoubaân
De canon in een superdiverse samenleving
13 mei ’16
3
zij-kringen verleggen en uitbreiden. Als in jouw samenleving met een eigen cultuur een kleinere
kring met een andere cultuur groeit, zal het wij-zij-denken constant aangewakkerd worden. Elk
geblust brandje wordt gevolgd door het oplaaien van een ander. De enige oplossing bestaat erin de
kleinere kring binnen de grotere op te nemen, de vreemde cultuur binnen de onze”. En dat is
volgens mij wat we allemaal moeten proberen, een grotere kring vormen en een nieuwe wij tot
stand brengen.
3. De canon in de kunstpraktijk
Met het begrip van artistieke canon stelt zich een probleem niet alleen op gebied van etnische en
linguïstische diversiteit maar ook op gebied van klassenverschil. De Franse socioloog Pierre
Bourdieu beschouwt dat de canon een uitvinding van de elite is, om zich te onderscheiden. In
zijn uit 1979 daterende boek La Distinction analyseerde hij de manier waarop de sociale
klassen zich tot elkaar verhouden door hun lifestyle en culturele smaak te bestuderen. Iemands
culturele smaak is niet simpelweg een persoonlijke voorkeur, maar in veel gevallen een uiting
van de groep waartoe hij of zij behoort.
Op grond van onder meer een enquête in de jaren zestig concludeerde hij dat mensen zich met
behulp van hun culturele smaak van elkaar onderscheiden. Door hun opvoeding en in mindere
mate hun opleiding hebben mensen uit de hogere klassen een habitus ontwikkeld waarin ‘hoge
cultuur’ centraal staat. Zij zijn geneigd om kunstwerken meer op vormaspecten, originaliteit en
de verhouding tot andere kunst te beoordelen dan op de inhoud, het oproepen van emoties en
het directe nut.
Het onderscheidt hen van mensen uit lagere klassen, tegen wie ze zich – al dan niet bewust –
afzetten. Mensen uit de midden- en arbeidersklasse die hogerop willen, hebben aan hun hoge
opleiding vaak niet genoeg om volledig geaccepteerd te worden door de hoogste klassen. Ze
hebben niet genoeg ‘cultureel kapitaal’, hoge cultuur zit niet in hun ‘habitus’. Verschillende
actuele onderzoeken over het profiel van de Vlaamse cultuurparticipant bevestigen helaas deze
stelling.
Wanneer de Europese culturen zich willen verhouden tot andere culturen, treedt een andere
fenomeen in werking, dat van eurocentrisme. In zijn boek Orientalism meent de PalestijnsAmerikaanse denker wijlen Edward Saïd dat er al eeuwenlang met een eurocentristische blik
naar het niet-westen (en dan vooral de Arabisch islamitische cultuur) wordt gekeken. Dit zou
voortkomen uit een lange traditie waarin het westen het ‘oosten’ romantiseert en er haar
vooroordelen op projecteert. Zo werd ‘de ander’ (de Arabieren en moslims) afgezet tegen de
westerlingen, door verschillen te accentueren om zo de eigen superioriteit te benadrukken.
Doordat Westerse geleerden de geschiedenis van het oosten hebben geschreven is Europa
volgens Saïd de norm geworden waartegen de rest van de wereld wordt afgezet. Er kwam veel
kritiek op zijn boek uit de academische wereld maar zijn impact was groot en gaf aanleiding tot
een heftig debat.
Mohamed Ikoubaân
De canon in een superdiverse samenleving
13 mei ’16
4
Het creëren van neokoloniale begrippen als wereldmuziek en wereldculturen zijn mijn
inziens het gevolg van deze gedachtegang.
Bij ons heeft de artistieke scene in Vlaanderen door de jaren heen een eigen vormelijke en
inhoudelijke canon met codes en selectiecriteria tot stand gebracht, waarvoor ze ook
internationale erkenning kreeg. Met dit referentiekader gaan veel kunstenaars vandaag nog aan
de slag om de canon en het repertoire te bevragen en te vernieuwen. Artiesten en publiek die
deze codes en referentiekader niet beheersen worden moeilijk toegelaten tot de club.
Toch is er sinds jaren een debat gaande in Vlaanderen over culturele diversiteit in de kunsten en
over het vernieuwen en verbreden van de canon in het licht van de grote maatschappelijke
veranderingen.
Ik verwijs hier graag van de volgende stelling van Eric Corijn:
“Iedere vorm van sociale cohesie heeft een narratief nodig die haar oorsprong vindt in een
gemeenschappelijke geschiedenis, of een projectie voor een gemeenschappelijke toekomst.
Ontvangen van nieuwe bevolkingsgroepen en de opbouw van een interculturele stedelijke identiteit
kan niet worden gebaseerd op lokale culturen alleen. De wortels, de geschiedenis en herinneringen
van migranten moeten worden geïnvesteerd in een gemeenschappelijke lotsbestemming van de
stedelingen”.
Verschillende initiatieven werden en worden genomen door het beleid en de culturele sector,
gaande van participatieve en sociaal-artistieke projecten, tot de ruimte voor urban cultuur, en
eindigend bij integreren van niet-westerse verhalen en narratief in de artistieke praktijk, al dan
niet door artiesten met een cultureel diverse achtergrond.
Enkele voorbeelden uit de podiumkunstenpraktijk:
Urban cultuur en andere subculturen
Sommigen zien in de nieuwe subculturen zoals street art en hip hop die bloeien in onze
superdiverse steden de oplossing voor de verbreding van de canon. Het integreren van deze
culturele uitingen op officiële podia blijft problematisch.
In Frankrijk ruimde men plaats voor hip hop artiesten in de hedendaagse dansscène. Artistiek
gingen de meeste, voor de klassieke scene geformatteerde producties, niet verder dan het
reproduceren van sterk gecodificeerde vormen, gericht op spectaculaire fysieke prestaties.
Ruimte voor onderzoek, diepgang, exploratie en avontuur was er amper.
Een andere neveneffect van dit beleid is dat deze artiesten hun symbolisch credit verliezen bij
hun achterban. Hun publiek bestaat voortaan bijna uitsluitend uit de blanke middenklasse. Bij
ons is het nog niet zover gekomen. Er is een experiment geweest met HUSH HUSH HUSH en
onlangs was er discussie over Let’s go urban die een negatieve advies kreeg voor hun aanvraag
in het kader van het kunstendecreet.
Vernieuwen van het repertoire en gemeenschappelijke erfgoed
Een andere piste is de expliciete reflectie over de vernieuwing van de canon via de dialoog met
andere verhalen, vormen en referentiekaders die hier moeilijk toegang vinden. Hier moet men
vertrekken van de opvatting dat diversiteit een fundamenteel kenmerk is van kunst zonder dat
het direct met participatie en doelgroepenbeleid moet te maken hebben.
Mohamed Ikoubaân
De canon in een superdiverse samenleving
13 mei ’16
5
In de praktijk van Moussem zijn we de laatste jaren geëvolueerd naar deze aanpak. We groeiden
van een laagdrempelig participatieproject naar een internationaal kunstencentrum met als
hoofdopdracht het interculturaliseren van het Vlaamse kunstlandschap. Het vernieuwende
mission statement van Moussem klinkt als volgt:
Als internationaal kunstencentrum reflecteert Moussem over de gevolgen van mobiliteit en
globalisering op de kunstenpraktijken met thema’s als de canon, kunst en maatschappij,
onderhandelde artistieke kwaliteit, gelijkwaardige internationale uitwisseling als hefbomen.
Doorheen het verhaal van Moussem hanteren we drie instrumenten om de canon te bevragen en
te onderzoeken.
-
-
Het verbreden van het referentiekader van Vlaamse artiesten door het aanreiken van
andere inhouden ( Michaël de Cock, Bo Spaek, Transparant, het Paleis, …). De geplande
samenwerking met Luca Arts en het kunstonderwijs past binnen deze visie. Investeren in
de artiesten van de toekomst is ook primordiaal. Diversiteit mag geen monopolie zijn van
allochtone artiesten.
Het creëren van een andere canon door kunstenaars met een en hybride achtergrond.
(Radouan Mriziga, Younes Baba Ali, Remah Jabr + internationale producties?
Het verbreden van het gemeenschappelijk cultureel patrimonium (aankoop van
kunstwerken van Marokkaanse en Egyptische kunstenaars door het Muhka voor de eigen
collectie in 2007 (instelling van de Vlaamse gemeenschap, theaterrepertoire…)
Mohamed Ikoubaân
De canon in een superdiverse samenleving
13 mei ’16
Download