GECORO : Nota over Werken Vooraf: De Startnota is zeer summier over economische ontwikkeling en "werken". De nota presenteert geen duidelijke visie voor de toekomst, duidt geen doelstellingen aan en stelt geen prioriteiten.(kortom de startnota mist een duidelijk standpunt betreffende de gewenste ontwikkeling van de economische bedrijvigheid in de gemeente Tervuren). In het structuurplan zal die visie beter moeten worden uitgewerkt. In onze gemeente kent men zeer weinig lokale tewerkstelling. Voor de grote tewerkstelling is Tervuren eerder gericht op de grote assen Brussel – Leuven en in mindere mate Zaventem. Grote industriële activiteiten zijn dus niet eigen aan onze gemeente zodat Tervuren niet echt wordt geconfronteerd met de gevolgen van deze industriële activiteiten waardoor de landelijkere deelgemeenten zoals Vossem, Duisburg en Moorsel hun eigenheid hebben kunnen bewaren. Onze grootste werkgever binnen de gemeente is de gemeente zelf. Tevens kent onze gemeente een eerdere lage werkloosheidsgraad ( 5,5 % van de actieve bevolking in vgl met het Vlaamse gemiddelde van 9,8 % ) en deze werklozen behoren eerder tot de lager geschoolden die weinig werkmogelijkheden hebben binnen onze gemeente waardoor ze elders aan de bak moeten komen. Het creëren van een sociale werkplaats zou hier een antwoord op kunnen bieden. Tervuren heeft m.a.w. meer een pendel- dan een werkgelegenheidsfunctie. Dat Tervuren in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen als economisch knooppunt is geselecteerd dankt het louter aan het gegeven dat (delen van) de gemeente aangeduid zijn als behorende tot het grootstedelijk gebied “Vlaamse rand rond Brussel” en ieder stedelijk gebied automatisch als economisch knooppunt wordt beschouwd. Het economisch component van zo’n stedelijk gebied ontbreekt in Tervuren echter zo goed als volledig. Dit wordt bevestigd door de deelstudie “De ruimtelijk-economische hoofdstructuur van Vlaanderen. Concept in Hoofdlijnen” van het SPRE (Strategisch Plan Ruimtelijke Economie). In deze deelstudie worden de economische knooppuntgemeenten getoetst aan een hele reeks economische parameters qua dichtheid, toegevoegde waarde, werkgelegenheid, enz…. Tervuren komt daaruit tevoorschijn als één van de (weinige) knooppunten die niet tot de ruimtelijk-economische hoofdstructuur van Vlaanderen behoren. (Dit in tegenstelling tot bijv. Overijse dat géén economisch knooppunt is volgens het RSV, maar duidelijk wél tot de ruimtelijk-economische hoofdstructuur behoort). Omwille van het bovenstaande, dient eerder te worden gedacht aan een behoudend werkgelegenheidsbeleid i.p.v. een stimulerend beleid. Uitbouwen van een visie en beleid voor de verdere ontwikkeling van de locale economische speerpuntactiviteiten. In de startnota worden maatregelen voorgesteld die erop gericht zijn de bestaande economische bedrijvigheid te ondersteunen door het oplossen van knelpunten en eventueel het scheppen van uitbreidingsmogelijkheden. Mogelijke speerpunten voor verdere ontwikkeling van lokale (dus geen regionale ) activiteiten worden niet aangegeven. Dat is een tekortkoming waaraan in het structuurplan dient te worden verholpen. Als mogelijke speerpunten in de ontwikkeling van de locale economie kan gedacht worden aan, bijv., - de verdere ontwikkeling van een kleinschalige toeristische sector ( bijvoorbeeld te beginnen met het opstellen van een orienterende beleidsnota) dat moet plaatsvinden in overleg met de naburige gemeenten, Brussel en de provincie. De renovatie van het Spaanse Huis kan gezien worden als een eerste stap in de goede richting. - verdere ontwikkelings/groeimogelijkheden voor de publieke sector (leger, federale en gewestadministratie, Afrika-onderzoekcentrum, …) en de private dienstverlenende sector (de zgn. zakelijke dienstverlening) in de gemeente - ondersteuning van een gezonde winkelcentrumfunctie voor de kern van Tervuren. Wat zijn de wensen (betreffend toegankelijkheid, promotie, etc) van de lokale middenstand? Hoe kan de minimale aanwezigheid van lokale commerciële voorzieningen in de andere kernen van de gemeente verzekerd blijven op de middellange termijn? Moet er niet een einde gemaakt worden ann de verdere ontwikkeling van commerciële/handelsaktiviteiten rond de invalswegen van de gemeente, in het bijzonder de N3 In het structuurplan zou minstens een aanzet tot visie en beleid inzake deze speerpunten moeten worden uitgewerkt. Daartoe behoren zowel de ondersteunende maatregelen als, eventueel, de ruimtelijke beperkingen ten aanzien van deze ontwikkelingen Vanuit een ruimtelijke benadering van de gewenste ruimtelijk-economische structuur, komte de werkgroep tot de volgende bedenkingen: 1. Bedrijvigheid binnen het woongebied In het centrum van Tervuren is er een tamelijk sterke handelsactiviteit aanwezig Sommige kleinere bedrijven kunnen er in moeilijkheden komen wanneer ze willen uitbreiden . ( zie verder punt 3 rond ambachtelijke zone ) In de andere deelgemeenten stellen we vast dat er weinig grotere handelsactiviteiten of industriële bedrijvigheid aanwezig is ( alleen uitgezonderd voor het oude VVV complex in Vossem ) De ontwikkeling van diverse handels- en andere activiteiten ( garages en tankstations, GB, … ) langsheen de Leuvensesteenweg die vooral gericht zijn op de autobereikbaarheid moeten onder de loep worden genomen in het kader ook van de mobiliteit. Er kan tevens nagegaan worden in welke mate Tervuren zijn toeristische troeven verder kan ontwikkelen in functie van het creëren van werkgelegenheid of het investeren in meer verblijfs- en overnachtingsaccommodatie. Het structuurplan zou de economische bedrijvigheid binnen het woongebied afzonderlijk moeten behandelen, met een gedifferentieerde aanpak voor de diverse centra en de Leuvensesteenweg. Daarbij is nood aan ondersteuning van de handels- en toeristische bedrijvigheid (eventueel met het voorbehouden van “toplocaties” voor kleinhandel en beperken van de bankagentschappen en gelijkaardige op deze plaatsen) in de centra en een regulerend optreden langsheen de N3 (eventueel een RUP). 2. Zonevreemde bedrijvigheid In onze gemeente zijn er, volgens een eerste inventarisatie, heel weinig bedrijven die zonevreemd liggen. Hiervoor wordt er voorgesteld om de gevallen apart te bekijken. Het kleine aantal bedrijven kan een gebiedgerichte aanpak niet verantwoorden. Via een RUP dienen alle zonevreemde bedrijvigheid een planmatige oplossing te krijgen, met overleg en met de eigenaars (bvb : garage Bruno). De inrichting van de ambachtelijke zone kan desgevallend een oplossing bieden als een herlokalisatie zich zou opdringen. Behoud ter plaatse, waar dat ruimtelijk verantwoord is, blijft evenwel de eerste keuze. 3. Ambachtelijke zone langs de Leuvensesteenweg in Vossem Vanuit diverse lokale bedrijven en KMO’s wordt voorgesteld om de ambachtelijke zone langsheen de Leuvenssteenweg te ontwikkelen waardoor bedrijven die zich niet verder kunnen ontwikkelen op hun huidige vestigingsplaats in Tervuren zich kunnen herlokaliseren. Hier dient zeker eerst voorafgaand onderzoek te worden verricht zodat werkelijk wordt aangetoond dat het inrichten van deze ambachtelijke zone noodzakelijk is voor de ontwikkeling van deze industriële locale activiteit. Er moet ook rekening gehouden worden met de inplanting naast een woonwijk en de gevolgen voor de afwatering voor Vossem-centrum. Op dit ogenblik is er een haalbaarheidstudie rond de ambachtelijke zone die verder onderzoek vanuit de Gecoro vraagt. In de ambachtelijke zone zou er ook aandacht moeten zijn om een sociale werkplaats op te richten waardoor lager geschoolden aan het werk kunnen. Deze sociale werkplaats is wel gemeentelijk overstijgend en kan een samenwerkingsproject vormen met andere naburige gemeente. Het regionale SPIT kan een mogelijke promotor zijn van deze sociale werkplaats. In het kader van de inrichting en het beheer van ambachtelijke zone wordt er tevens aandacht gevraagd voor inbouw van kwaliteitszorg en –bewaking. Het beheer van het terrein zou mede in handen moeten zijn van de gemeente, door middel van een PPS-ontwikkeling of een beheersovereenkomst met de ontwikkelaar, waarbij de gemeente medezeggingschap moet kunnen behouden met betrekking tot de uitgifte van kavels en de reservering van een deel van het terrein voor herlokalisaties. Bij de inrichting dient duurzaam, zuinig en multifunctioneel ruimtegebruik een uitgangspunt te zijn. Gemeenschappelijke voorzieningen (parking, …), gesloten bebouwing, integratie van de eventuele bedrijfswoning in het bedrijfsgebouw, gescheiden lozingsstelsels, afspraken inzake onderhoud, aangepaste groenvoorzieningen, … zijn hier een voorbeeld van. Tevens moet worden onderzocht of de ingekleurde zone in Moorsel ( van 12 ha naast de autostrade ) een andere bestemming moet krijgen. Hier zal overleg gepleegd moeten worden met de andere gemeenten Zaventem en Kortenberg en met Interleuven. Er zal ook overleg moeten worden gepleegd met ICT ( het enige bedrijf op dit ogenblik op dit terrein en tevens ook eigenaar van een aantal ha ). Gelet op de moeilijke ontsluiting komt het de werkgroep in dit stadium voor dat een herbestemming in het raam van de afbakening van het grootstedelijk gebied “Vlaamse rand rond Brussel” aangewezen is. 4. Leuvensesteenweg In het kader van de inrichting van de Leuvensesteenweg moet er een uitvoeringsplan worden opgesteld waarbij alle mogelijkheden moeten worden onderzocht rond mogelijke handelsactiviteiten en de gevolgen hiervan op de mobiliteitsdruk en anderen voor onze gemeente. 5. Inrichting van Panquin Kazerne De Panquin kazerne biedt enorme mogelijkheden wat betreft de handelsactiviteit of mogelijke tewerkstelling voor kleine KMO’s vanuit het Brusselse die de gezellige rand van Brussel willen opzoeken. . Het is nodig dat er een plan wordt opgesteld welke functie we als gemeente aan deze locatie willen geven en welke mogelijkheden hier kunnen worden ontwikkeld voor verdere tewerkstelling. Indien de kazerne een meer nationale funktie te vervullen krijgt ( locatie voor de nieuwe Europese defensiemacht of tijdelijke locatie voor sommige NATO diensten ) moet dit goed bekeken worden met de nationale overheid en welke gevolgen dit heeft qua beveiliging voor de gemeente. 30 april ’03 Pol Buekenhout 6.