Visie op ouderenbeleid van de ChristenUnie

advertisement
Visie op ouderenbeleid van de ChristenUnie-ouderenwerkgroep
Als ouderenwerkgroep hebben wij ons gebogen over de vraag wat de taak van de
overheid is met betrekking tot de zorg voor ouderen.
Ouderenbeleid is iets van alle tijden, maar in deze tijd verdient het in het bijzonder
de aandacht, daar het aantal ouderen binnen korte tijd zeer sterk zal stijgen.
Het is nuttig vooraf te bepalen wie worden gevat onder de noemer “ouderen. Onze
blik richt zich toch op mensen vanaf 55 jaar.
Hierbij gaat het duidelijk niet om een homogene groep, maar zij bevat ruwweg 3
generaties: de vooroorlogse-, de babyboomers van na de oorlog, en de generatie
daartussen.
Het is niet zo dat de overheid voor deze generaties in gelijke mate moet zorgen.
Integendeel, de ‘jongere ouderen’ van vandaag zijn veelal actieve mensen die een
grote bijdrage leveren aan de samenleving. Sommigen verrichten betaalde arbeid,
veel anderen zouden dat misschien ook doen wanneer de mogelijkheden er waren,
en de hoeveelheid vrijwilligerswerk die door deze groep verzet wordt is
onvoorstelbaar groot. Zij vormen een onmisbare schakel in de samenleving.
Ook in de tweede groep, mensen die de 70 zijn gepasseerd, zijn veel mensen
maatschappelijk actief. Zij zorgen voor oudere vrienden en familieleden, sommigen
zijn ook actief in verenigingsleven en kerk.
Het spreekt vanzelf dat in de groep oudsten, ouder dan 80 jaar, de activiteiten veelal
beperkt zijn. Zij kunnen vaak moeizaam het huis uit om sociale contacten te
onderhouden. Veel contacten in die leeftijdsfase zijn gericht op het ontvangen van
zorg.
Wat is nu de taak van de overheid als het gaat om ouderen?
Wat betreft de eerste groep is het goed om te zorgen voor ruimere mogelijkheden om
door te kunnen werken wanneer iemand dat wil. Mogelijkheden voor part-time werk
en fiscale regelingen kunnen arbeidsparticipatie bevorderen. Gewaakt moet worden
voor uitsluiting bij aanvullend scholingsaanbod.
Meer aandacht voor leeftijdsbeleid in de maatschappij leidt er toe dat belangrijke
levens- en beroepservaring en de mogelijkheid tot kennisoverdracht voor
ondernemingen en overheid behouden blijft.
Het moet echter niet zo worden, dat oude mensen moeten doorwerken om in
voldoende mate in hun onderhoud te kunnen voorzien. Het groeiende aantal mensen
dat nu of binnenkort te weinig AOW/en pensioen opbouwt om van te kunnen leven
baart ons zorgen.
Bij een stijgend aantal ouderen zal de vraag naar zorg toenemen. Het is alleen
mogelijk goed voor iedereen te blijven zorgen, wanneer de mantelzorg goed
geregeld is. De (lokale) overheid moet er op toezien dat begeleiding, coaching en
opvang goed geregeld zijn. Goede fiscale regelingen moeten zorgen voor
compensatie wanneer door de zorg voor anderen kosten moeten worden gemaakt.
Er moeten ruime mogelijkheden komen tot subsidiëring van woningaanpassingen
wanneer mantelzorgers een zorgbehoevend familielid in hun huis willen opnemen. Er
moet ook opvang beschikbaar zijn op het moment dat de zorg te zwaar wordt.
De ChristenUnie ziet graag dat mantelzorg weer iets vanzelfsprekends wordt, maar
een goede infrastructuur is hiervoor onontbeerlijk.
De vraag naar verzorging kan ook worden beperkt door te zorgen voor comfortabele
ouderenwoningen. Voor ouderen met een hoog inkomen zijn en worden al veel luxe
(service)flats gebouwd, maar de bouw van eenvoudige, geschikte woningen voor
mensen met een laag inkomen blijft achter. Het budget voor woningaanpassingen
en Domotica* moet gelijke tred moet houden met het aantal ouderen dat van
subsidie hiervoor afhankelijk is.
Domotica kan nooit menselijke aandacht vervangen. Niet iedereen heeft familie of
mantelzorgers en het aantal ouderen dat leeft in sociaal isolement is op dit moment
al schrikbarend hoog. In dit verband moet worden opgemerkt dat bij ouderenbeleid
welzijn grotere aandacht verdient dan tot nu toe het geval was.
Als één van de middelen tegen isolement én om solidariteit tussen de generaties te
bevorderen is het zinvol een maatschappelijke stage voor middelbare scholieren in te
stellen, als verplicht onderdeel binnen het onderwijs.
De intrede van de ouderenadviseur op vele plaatsen in het land is een ontwikkeling
die wij toejuichen. Dit werk zou ook gedaan kunnen worden door geschoolde
vrijwilligers. Wij pleiten daarnaast voor herintrede van de ‘Wijkverpleegkundige’
belast met zorg voor het welzijn van de ouderen in de wijk, die mensen op
regelmatige basis bezoekt, kijkt hoe het met hen gaat en met de huisarts overlegt.
Op deze wijze kan ook het stellen van een indicatie voor zorg veel zorgvuldiger
gebeuren.
Het wijkconsultatiebureau voor ouderen is in de (nabije) toekomst een
onontbeerlijke instelling. Vroegtijdige opsporing van problemen kan veel narigheid
voorkomen.
Het spreekt vanzelf dat er vele nieuwe specialisten op het gebied van de
ouderenzorg nodig zijn. Het is daarom zaak nu al te beginnen met het instellen van
meer opleidingsplaatsen op het terrein van de geriatrie. Hierdoor komen
capabele mensen beschikbaar om mantelzorgers te begeleiden, om ouderen thuis te
bezoeken en om gezondheids- en andere problemen op het consultatiebureau
kunnen diagnosticeren en behandelen.
Ook om voldoende personeel te krijgen voor de verpleeghuizen is aandacht voor de
opleidingen nodig. Het onvoldoende aantal verpleeghuisplaatsen is een bron van
zorg voor onze commissie. Er zullen altijd mensen blijven voor wie de zorg thuis niet
voldoende kwaliteit kan bieden. In dit kader moet worden opgemerkt dat de
thuiszorg ook op dit moment al op veel plekken te wensen over laat als het gaat
om het geven van voldoende hulp, van voldoende kwaliteit, op de afgesproken
momenten.
Dat de kwaliteit van de verpleeghuizen steeds aangepast moet worden aan de
eisen van de tijd staat buiten kijf. Het is onverteerbaar dat mensen die ziek zijn in
armoedige omstandigheden moeten leven en de meeste tijd doorbrengen in een
ruimte die kleiner is dan een gevangeniscel.
Als het gaat om financiering van ouderenvoorzieningen kan opgemerkt worden dat
de vroegere generaties al een enorm kapitaal hebben opgebouwd in de
pensioenfondsen. Met een verstandige besteding van deze gelden kan een deel van
de problemen worden opgelosti. Wanneer gekeken wordt naar solidariteit tussen de
generaties kan gedacht worden aan de mogelijkheid het hoogste belastingtarief met
1á 2% te verhogen.
i Zie: Nederland leeft op te kleine voet ND 25-02-’06 Visie van AD Kolnaar over opbrengsten van
besparingen
*(Het Domotica Platform Nederland hanteert sinds 1994 de volgende defeinitie:
“Domotica omvat alle apparaten en infrastructuren in en rond woningen, die electronische informatie gebruiken
voor het meten, programmeren en sturen van functies ten behoeve van bewoners en dienstverleners”
Download