cursus: Gezondheid, ziekte en besmetting > Inhoud > Over deze cursus 3 > Gezondheid, ziekte en besmetting 6 > Ziek, en nu …? 10 > Hoezo, verslaafd? 14 > Preventie 16 > Jij als hulpverlener 19 > Reflectie 23 > Theoriebron 1: Eerst nog een besmetting, nu een epidemie 25 > Theoriebron 2: Niet zomaar ziek 27 > Theoriebron 3: Verslaafd is een te groot woord 32 > Theoriebron 4: Voorkomen is beter dan genezen 34 > Theoriebron 5: Hulpverlening 37 > Werkmodel: Voorlichting geven 39 > Werkmodel: Protocol 40 > Werkmodel: Rollenspel 41 > Beoordeling 42 Colofon Uitgeverij Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: [email protected] Internet: www.edu-actief.nl Auteurs Anne-Marie Klaassen en ROC Mondriaan Titel Gezondheid, ziekte en besmetting Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright 978 90 3720 643 2 © 2011 Uitgeverij Edu’Actief b.v. Eerste druk/derde oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. > Over deze cursus In deze cursus leer je wat gezondheid, een besmetting en een epidemie is. Verschillende (besmettelijke) ziekten worden uitgelicht, evenals ziekten door verslaving. Daarnaast komt de rol van de hulpverlener aan de orde. Je kunt de theorie toepassen door zelf een brochure te maken over een ziekte die aan bod is geweest en je maakt een protocol over hoe je moet handelen bij besmettelijke ziekten. Doelstellingen • • • • • • • • • • • • • • Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met besmetting. Je kunt benoemen welke factoren een rol spelen bij besmetting. Je kunt benoemen hoe je een besmetting kunt voorkomen. Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met een epidemie. Je kunt de oorzaken vertellen van een epidemie. Je kunt de symptomen van een epidemie herkennen en benoemen. Je kunt benoemen welke risicogroepen en risicofactoren er zijn bij een epidemie. Je kunt uitleggen wat preventie inhoudt. Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met GVO. Je kunt uitleggen wat de gevolgen zijn voor de hulpverlener en de cliënt bij (besmettelijke) ziekten. Je kunt de oorzaken en gevolgen van verschillende ziekten, zoals hepatitis B, hiv, tuberculose, diabetes, hartproblemen en hoge/lage bloeddruk, benoemen. Je kunt ziekten die uit een verslaving voortkomen benoemen. Je kunt uitleggen wat een protocol is. Je kunt een protocol toepassen. Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je achter in dit boek vinden. Belangrijke punten bij de beoordeling zijn: • actieve deelname aan de lessen • nette uitwerking van de opdrachten • afgeronde processtappen voor het maken van het beroepsproduct • een nette, volledige en heldere uitwerking van het beroepsproduct • een theorietoets. © Uitgeverij Edu’Actief b.v. 3 Je toekomstige collega Naam: Martin Willemse Werkzaam bij: Tactus Verslavingszorg Medewerkers: Driehonderd medewerkers Werkzaam als: Begeleider van mensen met een alcohol- of drugsverslaving. Soort werkzaamheden: Ik geef voorlichting en houd advies- en begeleidingsgesprekken met mensen met een verslaving, op locatie of in hun eigen woonomgeving. Over de werkomgeving: Tactus werkt vanuit verschillende regio’s in verschillende steden. Ik werk in een middelgrote stad in het midden van het land. Ik kom bij verslaafde mensen thuis om advies te geven of vragen te beantwoorden. Maar ook komen ze wel bij ons op locatie voor gesprekken of voor methadonverstrekking. Wat er leuk is aan je werk: Iemand begeleiden bij het maken van een andere keuze dan de keuze voor verslavende middelen. Grootste blunder: Toen ik net begonnen was, vroeg een cliënt of ik het erg vond als hij er eentje opstak. Dat vond ik niet erg, aangezien ik dacht dat hij een sigaret bedoelde. Totdat hij steeds langzamer ging praten en de sigaret toch wel anders rook dan ik gewend was … Waar je aan werkt: Samen met een cliënt ben ik bezig met het voorbereiden van voorlichtingslessen op middelbare scholen in deze stad. Hij is een ervaringsdeskundige, maar het is best een grote stap voor hem om zijn ervaringen te vertellen aan jongeren. Beroepsproduct: Brochure Dit beroepsproduct inleveren voor: Je werkt in een psychiatrische instelling als begeleider bij de opnameafdeling. Bij het informeren van nieuwe cliënten en naaste familie is er ook altijd aandacht voor lichamelijke ziekten. Het blijkt in de praktijk nogal eens voor te komen dat de cliënten en familie onwetend zijn over deze ziekten. Nu heeft het team besloten dat bij de intake voortaan een informatiebrochure gegeven moet worden. Deze brochure ga jij schrijven. Hierin komen verschillende onderdelen aan bod. Je vermeldt alle relevante informatie. Omdat de informatie in de brochure beperkt is, verwijs je indien nodig naar een website met meer informatie. Ook algemene richtlijnen voor goede hygiëne worden in de brochure opgenomen zodat dit ook bekend en bespreekbaar is. En bij verdere vragen kan de cliënt/familie ook nog contact met de afdeling opnemen! 4 Gezondheid, ziekte en besmetting Vervolg beroepsproduct In de brochure komen de volgende punten aan bod: • Algemene informatie over besmetting en hygiëne. • Informatie over vier ziektebeelden naar keuze, behandeld tijdens deze cursus. • Informatie over alcoholgebruik. • Algemene richtlijnen voor goede hygiëne. • Verwijzing voor meer informatie naar een website. • Foto’s, plaatjes of tabellen kunnen extra handig zijn om informatie makkelijk overzichtelijk te krijgen of te onderstrepen. Voeg daarom in elk geval drie illustraties (foto’s, plaatjes, tabellen) toe. • Voor eventuele verdere vragen kunnen ze ook contact opnemen met de afdeling en met jou. Processtappen • Maak een planning. • Bepaal welke ziektebeelden je gaat behandelen en waarom. • Zoek uit welke websites gebruikt kunnen worden voor verwijzingen. • Bepaal welke illustraties je wilt gebruiken en beargumenteer dit tegenover je docent • Werk de brochure verder uit. Werkmodel: Cursusplanning op www.factor-e.nl Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je begint aan de volgende processtap. Eisen aan de brochure • De brochure is in heldere taal geschreven. • De brochure maak je op A5-formaat. Je gebruikt hiervoor A4-papier (liggend), dat je vervolgens dubbelvouwt. Er ontstaat dan een brochure met een voorkant, binnenkant en achterkant (A5-formaat). • De verschillende onderwerpen worden onderverdeeld in hoofdstukken. • Er wordt gebruikgemaakt van een standaardlettertype en –grootte (10-12). • De brochure bestaat uit minimaal twee A4’tjes en maximaal vier A4’tjes. • Elk onderdeel (besmetting, ziekten, alcohol) wordt met één of twee zinnen ingeleid. Taal • • • • Taal Taal Taal Neem deze cursus door en onderstreep de woorden die je niet kent. Noteer deze woorden in de woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens de cursus, voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de cursus neem je dit overzicht op in je taalportfolio. Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl © Uitgeverij Edu’Actief b.v. 5 > Gezondheid, ziekte en besmetting Doelstellingen • • • • • • Je kunt beschrijven wat bedoeld wordt met gezondheid en ziekte. Je kunt belangrijke aspecten van gezondheid benoemen. Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met besmetting en infectie. Je weet welke factoren een rol spelen bij besmetting. Je kunt vertellen wat bedoeld wordt met een epidemie. Je weet welke risicogroepen en risicofactoren er zijn bij een epidemie. Gezondheid! Opdracht 1: Gezondheid, een breed begrip Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is de definitie van gezondheid: ‘Een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken.' • Maak een lijstje met de tien belangrijkste aspecten die volgens jou bij gezondheid horen. Bijvoorbeeld: geen lichamelijke ziekte, fijne vrienden/familie, goede opleiding … Tien belangrijkste aspecten van mijn gezondheid: 1. ___________________________________________________________________________________________________________________________ 2. ___________________________________________________________________________________________________________________________ 3. ___________________________________________________________________________________________________________________________ 4. ___________________________________________________________________________________________________________________________ 5. ___________________________________________________________________________________________________________________________ 6. ___________________________________________________________________________________________________________________________ 7. ___________________________________________________________________________________________________________________________ 8. ___________________________________________________________________________________________________________________________ 9. ___________________________________________________________________________________________________________________________ 10. ___________________________________________________________________________________________________________________________ 6 Gezondheid, ziekte en besmetting Opdracht 2: Gezondheid, kwaliteit van leven De kwaliteit van leven wordt voor een groot deel bepaald door gezondheid. Ken je de spreuk: ‘Gezonde mensen hebben veel wensen. Een zieke heeft er maar één!'? • Lees de onderstaande casus en bespreek vervolgens samen de vragen. Casus Je werkt bij een dienstencentrum voor maatschappelijke hulpverlening. Daar kom je Matthijs tegen. Matthijs is besmet met hiv. Hij moet dagelijks veel verschillende medicijnen slikken. Als hij dat keurig op tijd doet, heeft hij minder last van bijwerkingen. Voor de zekerheid heeft hij altijd een schone onderbroek bij zich. Hij moet altijd voorzichtig zijn met wondjes, maar ook met gewone dingen, zoals scheren. Anderen vertellen dat hij hiv heeft, blijft moeilijk. Want mensen haken dan bijna allemaal af … – Matthijs moet leren leven met zijn ziekte. Hoe zou jij reageren als hij tegen jou zou vertellen dat hij hiv heeft? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ – Zou zijn leven nog kwaliteit kunnen hebben? Zo ja, kun je een voorbeeld bedenken? Zo nee, waarom niet? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ Opdracht 3: Gezondheid is niet vanzelfsprekend… • Beantwoord de volgende vragen. – Theoriebron 1: Eerst nog een besmetting, nu een epidemie Wat is besmetting? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ – Wat zijn oorzaken van een besmetting? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ – Wat is een infectie? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ © Uitgeverij Edu’Actief b.v. 7 – Welke vier besmettingswegen zijn er? 1. ______________________________________________________________ 2. ______________________________________________________________ 3. ______________________________________________________________ 4. ______________________________________________________________ – Noem vijf ziekten die je door een infectie kunt krijgen. 1. ______________________________________________________________ 2. ______________________________________________________________ 3. ______________________________________________________________ 4. ______________________________________________________________ 5. ______________________________________________________________ Opdracht 4: Epidemie Na een eerste infectie komt een tweede geïnfecteerde en … • Beantwoord de volgende vragen. – Wanneer wordt gesproken van een epidemie? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ – Noem een ziekte die bijna elk jaar wel voor een epidemie in Nederland zorgt. ___________________________________________________________________________________________________________________________ – Welke risicogroepen en risicofactoren spelen een rol bij een epidemie? ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ 8 Gezondheid, ziekte en besmetting Theoriebron 1: Eerst nog een besmetting, nu een epidemie Opdracht 5: Stellingen De wereld is klein geworden. Ofwel: Global Village. • Bespreek met elkaar de volgende stellingen en geef daarop een reactie. – Door alle mogelijkheden van tegenwoordig is de kans op een epidemie en een pandemie groter dan vroeger. ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ – Als een epidemie uitbreekt, is dat onze eigen schuld. ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ – Hiv en aids zijn eigenlijk twee namen voor hetzelfde virus. ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ – Je kunt beter niet de wc delen met iemand die aids heeft. ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________ Opdracht 6: … en nu een epidemie Epidemieën zijn niet alleen van vroeger, zoals de builenpest. Maar ook vandaag de dag zijn er ver weg én dichtbij epidemieën. • • • Zoek in de krant naar minimaal één berichtje over een epidemie. Zoek op internet vier voorbeelden van hedendaagse epidemieën. Bespreek met elkaar de berichten. – Wat valt op in de berichten? – Wat is de oorzaak? – Wat zijn de gevolgen? – Wat had jij gedaan als jij in het gebied hulpverlener was geweest? © Uitgeverij Edu’Actief b.v. 9 > Theoriebron 1: Eerst nog een besmetting, nu een epidemie Na jaren van toename lijkt de aidsepidemie eindelijk af te zwakken. Het aantal nieuwe hivbesmettingen is over de hele wereld met bijna twintig procent afgenomen, meldt VNorganisatie UNaids. Het minder goede nieuws is dat tegenover iedere nieuwe patiënt die aidsmedicijnen krijgt, er nog altijd twee nieuwe hiv-besmettingen bij komen (december 2010). Aids is begonnen met één enkele besmetting met hiv, wat leidde tot een infectie. Het is uitgegroeid tot een epidemie die elke dag nieuwe slachtoffers maakt. Daarmee is aids een ziekte die je niet mag onderschatten. Toch heeft iemand nog niet meteen aids wanneer hij besmet is met hiv. Door goede medicatie kan vaak worden voorkomen dat aids zich ontwikkelt. Aids staat voor Acquired Immune Deficiency Syndrome, ofwel: Verworven Immuun Deficiëntie Syndroom. Daarmee wordt bedoeld dat het een door mensen overgedragen virusinfectie is die het afweersysteem van het lichaam aantast. Hiv staat voor Humaan Immunodeficiëntie Virus. Dat betekent dat het een virus is dat alleen mensen kan infecteren en waarbij het afweersysteem van het lichaam aangetast wordt. Niet alleen aids is een ziekte die door een besmetting met micro-organismen ontstaat. Andere ziekten die je door besmetting kunt krijgen, zijn onder andere tuberculose, tetanus, hepatitis A en hepatitis B, Q-koorts, bof, waterpokken, ziekte van Pfeiffer, polio, rodehond en griep. Het begint met een besmetting Een besmetting houdt in dat het lichaam contact maakt met micro-organismen. Soms dringen deze door in de weefsels. Zodra deze micro-organismen zich in het lichaam kunnen handhaven, vermenigvuldigen zij zich en vervolgens verspreiden zij zich. Er wordt dan gesproken van een infectie. Bij een infectie vermeerderen en verspreiden microorganismen zich in het lichaam. © Uitgeverij Edu’Actief b.v. 25 Een besmetting hoeft niet altijd tot een infectie te leiden doordat bijvoorbeeld het lichaam een goede afweer heeft. Een infectie is wel altijd een gevolg van een besmetting. Als de infectie zich ontwikkelt in het lichaam, zullen op korte of langere termijn ziekteverschijnselen ontstaan. De tijd tussen het moment van besmetting en het uitbreken van de ziekte wordt de incubatietijd genoemd. De micro-organismen kunnen bacteriën, virussen, parasieten en schimmels zijn. De besmetting kan direct en indirect overgedragen worden. Dat wordt de besmettingsweg genoemd. Er wordt gesproken van een directe besmetting wanneer er direct lichamelijk contact heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld contact via een wond, seksueel contact, speeksel en bloed. Een indirecte besmetting wordt overgebracht door bijvoorbeeld het eten van besmet voedsel, of via lucht of water. Verder is het belangrijk om te weten op welke plaats micro-organismen het lichaam binnendringen. Een micro-organisme maakt het lichaam namelijk pas ziek als dat organisme op de goede wijze is binnengekomen. Dit kan op vier verschillende manieren gebeuren: • via het spijsverteringskanaal • via de luchtwegen • via het bloed • via de huid en de slijmvliezen. Aids wordt veroorzaakt door een virus, het hiv-virus. Besmetting met dit virus is alleen mogelijk via direct lichamelijk contact door bloed, sperma (en voorvocht), vaginaal vocht en moedermelk. Het virus zit wel in speeksel, maar eigenlijk is de concentratie ervan te laag om een infectie te veroorzaken. Dit virus wordt van mensen op mensen overgedragen. Een besmetting met het hiv-virus krijg je niet door wc-brillen, alledaagse gebruiksvoorwerpen, huidcontact, ademen, hoesten, niezen, insecten (teken of muggen), etenswaren, zwembaden en sauna’s. Je kunt iemand met hiv of aids dus rustig een hand en een zoen geven en omhelzen. Bij bijvoorbeeld veel wisselende seksuele contacten kan het virus zich snel verspreiden. Wanneer er een besmettingsbron is, kan de ziekte snel toenemen op een betrekkelijk grote schaal. Wanneer de besmetting binnen een bepaald tijdsbestek toeneemt in een stad, een bepaald gebied of een heel land, wordt gesproken van een epidemie. Griep vormt bijna jaarlijks in Nederland een epidemie. Griep wordt veroorzaakt door het influenzavirus en wordt via de lucht verspreid. Je kunt er ziek van worden zodra je het virus ingeademd hebt. Oudere mensen en jonge kinderen zijn vaak kwetsbaar als een epidemie uitbreekt, evenals mensen met een verzwakte weerstand. In gebieden waar de hygiëne vrijwel ontbreekt, kan een virus razendsnel toeslaan. Dieren kunnen virussen overdragen. Dat was ook de oorzaak van bijvoorbeeld de uitbraak van de Q-koorts. Als de ziekte zich wereldwijd verspreidt, wordt gesproken van een pandemie. Als een ziekte in een gebied of land regelmatig voorkomt, bijvoorbeeld malaria, wordt gesproken van een endemie. 26 Gezondheid, ziekte en besmetting > Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsleden: Groep: Docent: Blok: Cursus: Onderwerp: Beoordeling Criteria Processtappen beroepsproduct Brochure • In je planning onderbouw je jouw keuze van de ziektebeelden. • Bekijk verschillende informatiewebsites. Zet deze op een rij en maak een duidelijke keuze. Beargumenteer deze keuze tegenover je docent. • Bedenk voor jezelf wat voor soort illustraties je zou kunnen gebruiken en kijk of je die illustraties kunt vinden. Je mag ook zelf een illustratie of tabel maken. Ook deze keuze kun je beargumenteren. Bedenk ook een kort onderschrift bij de illustraties. Beroepsproduct • • • • • • • • 42 Het ziet er netjes en verzorgd uit. Het is in heldere taal geschreven. Er is een duidelijke hoofdstukindeling met een korte inleiding. De verschillende doelen van de brochure zijn helder omschreven. De richtlijnen voor goede hygiëne zijn concreet geformuleerd en goed toepasbaar in de praktijk. In de brochure zijn minimaal drie illustraties opgenomen die de informatie verduidelijken. De brochure is op A5-formaat (dubbelgevouwen A4'tje, liggend). De brochure bestaat uit minimaal twee A4’tjes en maximaal vier A4’tjes. Gezondheid, ziekte en besmetting Voldoende Onvoldoende Beoordeling Criteria Actieve deelname in de les • • • • • Opdrachten • • Mondeling en schriftelijk taalgebruik Voldoende Onvoldoende Student was voldoende aanwezig. Student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. Student leverde een actieve bijdrage in de lessen. Student heeft laten zien te kunnen samenwerken met anderen. Student kan op de eigen visie reflecteren. De opdrachten voor de cursus zijn goed en netjes uitgewerkt. De reflectie is ingevuld en besproken. Mondeling taalgebruik: Taalgebruik bij presentatie en casussen past bij een aankomend hulpverlener. • Schriftelijk taalgebruik: • De teksten zijn in correct Nederlands geschreven. Overig Eindbeoordeling Onvoldoende Voldoende Goed > Datum: ……………………………………… Paraaf docent: Paraaf deelnemer: ……………………………………………… ……………………………………………… © Uitgeverij Edu’Actief b.v. 43