Veiligheid is geen toeval Observeer, denk na en grijp in Veilig omgaan met bitumen EEN PRAKTISCHE GIDS © 2012 Nynas AB Ontworpen en geproduceerd door Hesketh Design Limited, UK v1 2012 Nynas beleid voor gezondheid, veiligheid, beveiliging, milieu & kwaliteit (HSSE&Q) • Wij willen de uitverkoren lange-termijn leverancier zijn voor speciale hoogtechnologische olieproducten en diensten die voldoen aan de eisen van onze klanten en - waar mogelijk deze verwachtingen overtreffen. • Wij analyseren en beoordelen de gezondheids-, veiligheids- en milieu-impact van onze producten en wij doen ons uiterste best om die te minimaliseren. Wij bieden u een leidraad voor het veilige gebruik van onze producten. • Wij voldoen aan de geldende wetgeving en aan onze interne eisen zoals gedocumenteerd in ons managementsysteem. Wij streven doorlopend naar een verbetering van onze HSSE&Q performance door het risico op grotere en kleine incidenten en op gezondheids- en milieurisico’s te minimaliseren. Bovendien optimaliseren wij de efficiency van onze activiteiten en het gebruik van resources. • Wij promoten een sterke en positieve HSSE&Q-cultuur waarin het lijnmanagement zijn verantwoordelijkheid neemt. Alle werknemers zijn zich op individuele basis bewust van hun taken en verantwoordelijkheden. • Wij beschikken over een volledig geïntegreerd en gecertificeerd managementsysteem dat aan de eisen van ISO 9001 voldoet. Onze technische en operationele vestigingen voldoen bovendien aan de eisen van ISO 14001 en OHSAS 18001. Ons systeem biedt een kader voor de bepaling en evaluatie van HSSE&Q-doelstellingen en -targets. De efficiëntie van het managementsysteem wordt doorlopend geëvalueerd en verbeterd. Het beleid ondersteunt de visie van Nynas en resulteert in een performance waar wij trots op mogen zijn en waarmee wij het vertrouwen van onze klanten, werknemers, aandeelhouders, leveranciers, instanties, buren en de maatschappij in het algemeen kunnen winnen. Staffan Lennström President Nynas AB v1 2012 Over Nynas Nynas is een andere soort oliemaatschappij. Wij gebruiken olie om waardevollere en duurzamere alternatieven te creëren. Binnen onze domein van specialiteiten zijn wij een wereldmarktleider. Met meer dan 80 jaar ervaring zijn wij een van de meest vooraanstaande leveranciers van bitumen in Europa. Wij verbeteren doorlopend het product bitumen en zijn functionele performance in een breed scala van toepassingen. Door onze decennialange focus op bitumen hebben wij de reputatie van ‘bitumenspecialist’ verworven en dat is iets waar we zeer trots op zijn. Wij worden erkend als betrouwbare leverancier van bitumen met specifieke kwaliteiten die voldoen aan de veranderende behoeften en prestatie-eisen van onze klanten. Wij beschikken over raffinaderijen en over een netwerk van terminals in heel Europa. Wij opereren als een gecoördineerde Europese onderneming. Wij streven ernaar om zowel de lokale als de regionale behoeften van alle klanten te vervullen en om aan hun panEuropese vereisten te voldoen. Door de controle van elke stap van de supply chain - de verscheping van ruwe olie, raffinage en de verzending van het eindproduct - kunnen wij een product van consistente kwaliteit leveren met een gegarandeerde performance. Onze klanten verlangen vaak op elk moment van de dag of de nacht levering op zeer korte termijn, op afgelegen locaties. Ons klantgerichte logistieke systeem en onze non-stop, het gehele jaar draaiende bedrijfsvoering voldoen op een consistente manier aan deze hoge eisen. Dit wordt geverifieerd door onze gecertificeerde ISO 9001 kwaliteitsbeheerssystemen. Bovendien zijn alle raffinaderijen van Nynas gecertificeerd volgens ISO 14001 en OHSAS 18001 (respectievelijk het milieumanagementsysteem en het gezondheids- en veiligheidsmanagementsysteem). Nynas levert bitumen onder het CE keurmerk voor wegverhardingstoepassingen in overeenstemming met de toepasselijke ENspecificaties. Het CE-keurmerk is een officiële EU-bevestiging dat onze producten voldoen aan de productspecificaties en elementaire eisen van de bouwproductenrichtlijn. v1 2012 Inhoud Nynas beleid voor gezondheid, veiligheid, beveiliging, milieu & kwaliteit (HSSE&Q) Gebruik van flexibele slangen/ leidingen 3.4 Over Nynas Voorwoord Laadplan - Tankreiniging Controles 3.5 Staalname van bitumenproducten 3.6 1. Productinformatie Bitumen - algemeen 1.1 Samenstelling van bitumen 1.2 Bitumentypes 1.3 Bitumenmengsels 1.4 Productkwaliteit 1.5 Productinformatie 1.6 2. Gezondheid, veiligheid en milieu 4. Handling en opslag Opslag van bitumen 4.1 Oxidatie 4.2 Mengen 4.3 Tankconstructie en inspectie 4.4 Ontluchtingspijpen en andere hulpstukken 4.5 Eisen aan bitumenopslagtanks 4.6 Reiniging en lediging van tanks 4.7 REACH 2.1 Classificatielabels en verpakking 2.2 Door bitumen veroorzaakte brandwonden 2.3 Hete bitumen in contact met water 1. Persoonlijke beschermingsuitrusting (Personal Protective Equipment: PPE) 2.4 2. ADR-voorschriften Blootstelling aan bitumendampen 2.5 3. Controlelijst voor het laden van bitumen Waterstofsulfide 2.6 4. Controlelijst voor het lossen van bitumen Huidcontact met cutbacks en emulsies 2.7 Brandgevaar 2.8 Emissies en andere gevolgen voor het milieu 2.9 7. Nynas verkoopkantoren, depots en emulsie-installaties Gemorst product 8. Woordenlijst 5. Bijlagen 5. Eurobitume bitumen-brandwondenkaart 2.10 6. Aanbevolen opslag- en handling temperaturen voor bitumen 9. Referenties 3. Distributie, transport, laden en lossen Transport 3.1 Preventie van ongelukken tijdens handling en transport 3.2 De verantwoordelijkheden van de leverancier 3.3 De verantwoordelijkheden van de transporteur 3.3 v1 2012 Voorwoord Bitumen is niet geclassificeerd als gevaarlijk. Vanwege de hoge temperaturen bij opslag, handling en vervoer zijn er echter risico’s verbonden aan het werken met bitumen. Het hoofddoel van dit boek is dan ook de lezer een duidelijk en nuttig inzicht te geven in het product bitumen en dit vanuit het gezondheids- en veiligheidsperspectief, zodat er in de logistieke keten veilig gewerkt kan worden met bitumen. Het geeft een goede basiskennis en inzicht in het product en zijn potentiële risico’s. Het Nynas HSSE&Q-initiatief ’Observe, think and act’ moedigt mensen aan om attent te zijn op eventuele risico’s, om na te denken over mogelijke preventieve maatregelen en om dan ook daadwerkelijk iets te doen aan de betreffende situatie. De informatie in deze leidraad ’Veilige omgang met bitumen’ is primair bedoeld voor diegenen die operationeel werk met bitumen verrichten: tankwagenchauffeurs, operationeel personeel in asfaltfabrieken en bitumendepots, wegenwerkers en ander productiepersoneel. Andere groepen - die naar wij hopen - gebruik zullen maken van deze publicatie zijn veiligheidsmanagers, personeelsmanagers van de bovengenoemde groepen, trainingscoördinators en technici uit relevante disciplines. Het in deze publicatie gegeven advies is een weergave van de actuele kennis van de gevaren en risico’s bij het werken met bitumenproducten. Wanneer het product wordt vermengd met andere materialen, moeten de gebruikers hiermee rekening houden bij de identificatie van eventuele aanvullende gevaren en risico’s. Op het moment waarop dit veiligheidsboekje werd gedrukt, was het volledige rapport “IARC monografieën over de beroepsmatige blootstelling aan bitumen en bitumenemissies, deel 103’ nog niet gepubliceerd. Voor de nieuwste update van de zienswijzen in de bitumenindustrie, die door Nynas actief opgevolgd worden, kunt u de Eurobitume-website raadplegen onder www.eurobitume.eu/hse. Wanneer de bedrijfstak in de toekomst wijzigingen in de veiligheidsaanbevelingen noodzakelijk acht en invoert, zullen deze onder de aandacht worden gebracht in de Nynas Veiligheidsinformatiebladen, waarvan u de nieuwste versies op www.nynas.com kunt vinden. Nynas heeft zich tot het uiterste ingespannen om de betrouwbaarheid te verzekeren van de in deze publicatie gebruikte informatie, maar biedt geen garantie en aanvaardt geen directe of indirecte aansprakelijkheid voor schade of verlies, noch voor enige overtreding van de geldende internationale, nationale of lokale wetten, noch voor inbreuken op rechten in het bezit van derden, als gevolg van het gebruik van deze publicatie. De inhoud van deze publicatie is gebaseerd op informatie in ”Veilig omgaan met bitumen”, gepubliceerd door Nynas 2012. Uittreksels uit deze publicatie kunnen ongewijzigd worden gereproduceerd met uitzondering van gevallen, waarin dat voor commerciële doeleinden gebeurt. Dit boekje en de veiligheidsinformatiebladen (MSDS) van Nynas zijn beschikbaar op de Nynas website www.nynas.com Productinformatie Productinformatie v1 2012 Bitumen - algemeen Bitumen is een niet-vluchtig, kleverig en waterbestendig materiaal verkregen uit het residu van geselecteerde asfalteen-rijke ruwe aardolie dat geheel of bijna geheel oplosbaar is in tolueen. Het is een viskeus en elastisch thermoplastisch materiaal, bruin tot zwart van kleur en zeer viskeus of bijna vast bij omgevingstemperaturen. Er zijn veel verschillende bitumens en bitumenproducten met zeer uitgebreide toepassingsvelden, in zowel de wegenbouw als de industriële fabricage. Bitumen wordt beschouwd als bouwmateriaal volgens de bouwproductenrichtlijn (Construction Products Directive: CPD). Bitumen worden, vanuit een regelgevend standpunt, gezien als een stof, hoewel zij een complex mengsel zijn van koolwaterstoffen met een hoog moleculair gewicht. Bitumen mag niet worden verward met koolteer, dat wordt geproduceerd uit zwarte kool door middel van destructieve destillatie bij hoge temperaturen. Koolteer is volkomen anders in chemische samenstelling en fysieke eigenschappen en wordt geclassificeerd als kankerverwekkend, terwijl bitumen dit niet is. Bitumen mag ook niet worden verward met natuurlijke asfaltsoorten die nietgeraffineerde producten zijn. 1.1 v1 2012 Samenstelling van bitumen Bitumen zijn zeer complexe mengsels van koolwaterstoffen met hoog moleculair gewicht die ook kleine hoeveelheden zwavel, zuurstof en stikstof bevatten. De koolstofgetallen zijn hoofdzakelijk hoger dan C25 met moleculaire gewichten die variëren van 350 tot ca. 1500 dalton*. Zij bevatten ook kleine hoeveelheden metalen zoals nikkel, ijzer en vanadium. Het koolwaterstoffenskelet bestaat uit vier basiselementen: vertakte en niet vertakte alkanen , verzadigde ringen (naftenen) en gefuseerde aromatische ringen die gecombineerd worden in verschillende omvang en proporties om tot de grote molecuulvariaties in bitumen te komen. De meerdere honderdduizenden verschillende moleculen in bitumen zijn consistent met betrekking tot hun omvang en andere chemische eigenschappen zoals bijv. de polariteit. Alle actuele kennis over de chemische samenstelling van bitumen is gebaseerd op gemiddelden van chemische karakteristieken. Pas in het recente verleden is het mogelijk geweest om individuele bitumenmoleculen te identificeren en hun basisstructuur en het aantal ringen te bepalen, maar nog steeds niet de exacte structuur. * dalton (Da) is een eenheid die wordt gebruikt om de massa op een atomaire of moleculaire schaal aan te geven. 1.2 v1 2012 Bitumentypes Er zijn drie hoofdtypes bitumen. Bitumen voor wegverhardingen, gewoonlijk geproduceerd door atmosferische destillatie van ruwe aardolie, gevolgd door verdere verwerking zoals vacuümdestillatie, thermische omzetting, halfblazen of solventprecipitatie. Een combinatie van deze processen kan worden gebruikt voor de productie van verschillende bitumenkwaliteiten. Wegenbouw is, zoals de naam aangeeft, de belangrijkste toepassing. Harde bitumens worden in soortgelijke processen gefabriceerd als bitumen voor wegverhardingen , maar zijn harder en breekbaarder (lagere penetratieeigenschappen en hogere smeltpunten). De belangrijkste toepassing is in de fabricage van vloeren, bitumenverven, verduurzaming van vezelplaat, enz. Geoxideerde bitumens (luchtgeblazen) worden geproduceerd door lucht door een bitumenmateriaal te laten passeren. Hierdoor wordt een product geproduceerd met een hoger smeltpunt in verhouding tot de penetratie en met een met verminderde temperatuurgevoeligheid. De eigenschappen van het uiteindelijke bitumenproduct zijn afhankelijk van de mate van blazen en de procesvoorwaarden. Een milde mate van luchtblazen die bekend staat als halfblazen, wordt gewoonlijk gebruikt om de fysische eigenschappen aan te passen om materialen voor de wegenbouw te produceren. De penetratie-index voor halfgeblazen bitumens is ≤2. Een intense blaasvariant (oxidatie) wordt gewoonlijk gebruikt om de fysieke eigenschappen aan te passen om varianten voor industriële toepassingen te maken. In het oxidatieproces kan fluxolie worden gebruikt om het basismateriaal zachter te maken. Er kan bovendien een katalysator (fosforzuur, ijzerchloride) worden gebruikt om de snelheid van de reactie te verhogen. De voornaamste toepassingen voor geblazen bitumen omvatten dakbedekkingsmateriaal, waterdicht maken, elektrische isolatie en vele andere bouw- en constructiematerialen. De penetratie-index voor zwaar geoxideerde bitumens is >2. 1.3 v1 2012 Bitumenmengsels Bitumen wordt ook gebruikt als grondstof voor de productie van mengsels met verbeterde - en toepassingseigenschappen en om de fysische eigenschappen van bitumen te verbeteren. Bitumenemulsies zijn fijne dispersies van bitumens of gemodificeerde bitumen in water, waarbij het bitumen gewoonlijk de gedispergeerde fase en water de continue fase is. Gemodificeerde bitumens bevatten gewoonlijk wassen of polymeren die hun rheologische eigenschappen verbeteren en worden gebruikt in de wegenbouw, dakbedekking en op waterdichtheid gerichte toepassingen. In geval van met polymeren gemodificeerde bitumens beïnvloedt de gewenste uiteindelijke performance van het product de keuze van het polymeertype. Typische polymeren die in de bitumenindustrie worden gebruikt, zijn elastomeerpolymeren zoals SBS (Styreen-Butadieen-Styreen copolymeer). Oppervlaktebehandeling met bitumenemulsie. Met was gemodificeerde bindmiddelen zorgen voor lagere viscositeiten bij hogere temperaturen dan niet-gemodificeerde bitumen. Deze lagere viscositeit stelt de eindgebruikers in staat: • om de mengtemperaturen met ongeveer 20°C te verlagen of • om de conventionele mengtemperaturen te handhaven en de verwerkbaarheid en de beschikbare tijd voor effectieve verdichting te verbeteren in vergelijking met standaard bitumenkwaliteiten voor wegverhardingen. Bovendien zijn met was gemodificeerde bindmiddelen ontworpen om de performancekarakteristieken van asfalt te verbeteren op bepaalde momenten tijdens de constructie en gedurende de levensduur. 1.4 Sterk vergrote afbeelding van bitumenemulsie. Bitumendeeltjes “drijven” in het water. Bitumenemulsies worden gewoonlijk geproduceerd in een installatie met hoge afschuifsnelheid die de bitumen in het water dispergeert. Sommige bitumenemulsies kunnen bovendien een fluxmiddel en/of oplosmiddel bevatten en de bitumenfase kan een gemodificeerd bitumen zijn (die bijv. polymeer bevat). v1 2012 Het bitumengehalte van een emulsie varieert in typische gevallen tussen 40 en 80% en de temperatuursbereiken voor de verwerking variëren van omgevingstemperatuur tot ca. 90°C. Een hoger bitumengehalte leidt gewoonlijke tot een hogere verwerkingstemperatuur. Bitumenemulsies worden geïdentificeerd door het type elektrische lading van de emulgator. Er worden drie soorten emulgatoren gebruikt: anionisch (alkalisch), kationisch (zuur) en non-ionisch. Aan alle bovengenoemde soorten bitumen wordt soms een kleefmiddel toegevoegd om de kleefprestaties van de asfaltmix te verbeteren. Hoewel er nog andere bitumenmengsels op de markt beschikbaar kunnen zijn, biedt Nynas alleen de bitumens en bitumenmengsels aan die in dit hoofdstuk beschreven worden. In Europa worden de kationische emulsies het meest gebruikt voor bitumentoepassingen. Cutbacks zijn mengsels van bitumen met vluchtige aardolieverdunners (petroleum, white spirit , enz.) om ze meer vloeibaar te maken waardoor ze eenvoudiger te hanteren en te verwerken zijn. Afhankelijk van het type verdunner kunnen de oorspronkelijke eigenschappen van het bitumen geheel of gedeeltelijk worden hersteld naarmate het oplosmiddel verdampt. Cutbacks worden voornamelijk gebruikt in wegdekreparaties en kleeflagen. Vloeibitumens zijn bitumenmengsels met relatief weinig-vluchtige vloeibare oliën om het product zachter te maken voor een eenvoudigere verwerking. De vloeibare oliën zijn gewoonlijk hoogkokende destillaten of procesoliën die na verwerking meestal in het bindmiddel blijven. Vloeibitumens worden voornamelijk gebruikt voor zeer flexibele wegdekken in gebieden met een koud klimaat. 1.4 v1 2012 Productkwaliteit De kwaliteit en de prestaties van bitumen kunnen negatief beïnvloed worden, wanneer het product tijdens het transport of de verwerking vervuild wordt met lichte olieproducten. Bij twijfel over de kwaliteit van het product, moet het opnieuw getest worden om de kwaliteit te garanderen. Zelfs kleine hoeveelheden oplosmiddelen, benzine, stookolie of diesel kunnen de eigenschappen van bitumenlagen aanzienlijk veranderen en een vermindering van hun kleefeigenschappen tot gevolg hebben, waardoor het asfalt niet aan de gestelde eisen voldoet. Verslechtering en zacht worden van asfalt door weggelekte of gemorste brandstoffen. Het is uitermate belangrijk dat bitumen op de juiste temperatuur verwerkt en opgeslagen wordt. Wanneer de temperatuur te laag is, zal de vermenging met het aggregaat ongelijkmatig zijn. Wanneer de temperatuur te hoog is, zullen de eigenschappen van het bitumen verslechteren en kan het wegvloeien uit het aggregaat. De temperatuur waarbij bitumen verpompt en vermengd kan worden, is afhankelijk van het soort penetratiebitumen. Deze temperaturen worden berekend op basis van viscositeitsmetingen en worden ondersteund door operationele ervaring. Meer informatie kan men vinden in Bijlage 6 “ Aanbevolen temperaturen voor opslag- en hanteren van bitumen”. 1.5 Een beschadigde weg die suggereert dat de defecten het gevolg zouden kunnen zijn van slecht gemengd asfalt. v1 2012 Productinformatie Nynas biedt een groot assortiment bitumenproducten aan. Voor alle producten zijn veiligheidsinformatiebladen (MSDS), productinformatiebladen en CE-informatiebladen te vinden op de Nynas website www.nynas.com. Op verzoek kunnen ze u ook worden toegezonden. Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met een van de regionale verkoopkantoren van Nynas. De contactinformatie vindt u in bijlage 7. 1.6 Gezondheid, veiligheid en milieu Gezondheid, veiligheid en milieu v1 2012 REACH REACH is de Europese regelgeving voor chemicaliën en het veilige gebruik ervan. Deze afkorting staat voor Registration, Evaluation, Authorisation en Restriction of Chemicals. REACH verplicht producenten en importeurs van chemische stoffen om deze stof(fen) te registreren bij het European Chemical Agency (ECHA). Afhankelijk van het jaarlijkse tonnage en de gevaarsaspecten van de stof gelden er verschillende deadlines voor het moment waarop de registratie voltooid moet zijn. Met ingang van 30 november 2011 moeten alle stoffen waarvan meer dan 1000 t per jaar geproduceerd of geïmporteerd wordt, volledig geregistreerd worden. Een belangrijk onderdeel van het registratiedossier is de chemische veiligheidsanalyse (Chemical Safety Assessment: CSA) die het volgende moet omvatten: • risicoanalyse, classificatie en labelling van de gezondheids- en milieurisico’s en van de fysiochemische risico’s, Derived No Effect Levels (DNELs)1, Predicted No Effect Concentrations (PNECs)2 • Persistent, Bioaccumulerend en Toxisch (PBT) en zeer (very) Persistent en zeer (very) Bioaccumulerend (vPvB) analyse. Wanneer de stof voldoet aan de criteria voor indeling als gevaarlijke stof of aan de PBT/ vPvB voldoet, dient de CSA ook het volgende te omvatten: • een blootstellingsanalyse voor alle geïdentificeerde en relevante gebruiksdoelen van de stof incl. de opstelling van blootstellingsscenario’s • een risicobeschrijving die aangeeft of de risico’s die zich voordoen bij de productie/ import en het gebruik van de stof op een adequate manier beheerst worden. De risicokarakterisering bestaat uit een vergelijking van DNEL’s en PNEC’s met berekende blootstellingsconcentraties voor mens en milieu. Wanneer de berekende blootstelling de DNEL/PNEC overschrijdt, is er een noodzaak om maatregelen voor de risicobeheersing te implementeren (beschermende kleding, ventilatie etc.). Europese bitumenproducenten hebben recentelijk een evaluatie van de gezondheidsen milieu-effecten van bitumen uitgevoerd. Dit maakte deel uit van het REACHregistratieproces. Op basis van de data in dat rapport wordt bitumen beschouwd als een materiaal waarvan het onwaarschijnlijk is dat het risico’s bevat op vlak van gezondheid, veiligheid en milieu die tot een classificatie zouden leiden. Dierproeven met zwaar geoxideerde bitumen (penetratie-index >2) hebben aangegeven dat herhaaldelijke blootstelling aan dampen een licht carcinogeen risico kan inhouden. Dit valt buiten de classificatiecriteria, maar additionele risicobeheersingsmaatregelen worden opgenomen in de veiligheidsinformatiebladen (MSDS) voor deze producten. Derived No Effect Level: afgeleid geen-effect niveau, het maximale blootstellingsniveau waaraan een mens blootgesteld zou mogen worden. 1 Predicted No Effect Concentration: voorspeld geen-effect niveau: de max. concentratie van de stof waarbij zich naar verwachting geen noemenswaardige negatieve effecten op milieugebied zullen voordoen. 2 2.1 v1 2012 Omdat bitumen onder REACH niet als gevaarlijk geclassificeerd is, zijn er dan ook geen wettelijke eisen om een blootstellingsanalyse of risicokarakterisering te verrichten. Veiligheidsinformatiebladen (SDS) van REACH geeft ook de verplichtingen aan met betrekking tot de Safety Data Sheets (SDS). Leveranciers zijn verplicht om hun klanten een veiligheidsinformatieblad ter beschikking te stellen voor alle geclassificeerde stoffen/ mengsels. Het veiligheidsinformatieblad wordt beschouwd als het centrale communicatiekanaal in de supply chain met betrekking tot REACH-gerelateerde informatie. Dit heeft tot gevolg dat de informatie-eisen aan het SDS uitgebreid zijn in vergelijking met de vroegere Safety Data Sheet-richtlijn. Voorbeelden van de nieuwe op te nemen informatie: • gekende toepassingen van de stoffen, toepassingen die door de leverancier en/of de klant aangegeven zijn en die als veilig beschouwd worden • het REACH-registratienummer – een bedrijfsspecifiek nummer dat bevestigt dat de stof geregistreerd is • in geval van geclassificeerde stoffen moeten blootstellingsscenario’s voor gekende toepassingen in een bijlage bij het SDS vermeld zijn • DNEL/PNEC - zowel DNEL alsook PNEC zijn afgeleid van toxicologische en ecotoxicologische onderzoeken. 2.1 Omdat bitumen niet geclassificeerd is als gevaarlijk, bestaat er geen wettelijke verplichting om voor bitumen een SDS ter beschikking te stellen. Het is binnen de bedrijfstak echter gangbaar om deze toch ter beschikking te stellen. v1 2012 Classificatiesysteem voor labels en verpakkingen Het classificatiesysteem voor labels en verpakkingen CLP (Classification Labelling and Packaging) is de Europese versie van het UN-gebaseerde systeem voor de classificatie en labelling volgens het wereldwijde geharmoniseerde GHS-systeem (Globally Harmonised System). CLP introduceert een nieuw systeem inclusief nieuwe criteria voor de classificaties, nieuwe types gevaarsaanduidingen, pictogrammen, gevaarsomschrijvingen en waarschuwingen. Met ingang van 1 december 2010 moeten alle stoffen geclassificeerd worden volgens de CLP-regelgeving EC 1272/2008. Voor mengsels geldt een overgangsperiode tot 2015 voor de classificatie onder CLP. Onder de CLP-regelgeving wordt bitumen niet geclassificeerd als gevaarlijk. Bitumenpreparaten die oplosmiddelen, flux, emulgatoren of andere additieven bevatten, kunnen worden geclassificeerd als gevaarlijk voor de gezondheid en/of voor het milieu. De classificatie van deze preparaten is specifiek omdat zij afhankelijk is van de classificaties en van de gebruikte hoeveelheid van de verschillende bestanddelen. Daarom is het belangrijk het SDS te controleren. 2.2 v1 2012 Door bitumen veroorzaakte brandwonden Bitumen wordt gewoonlijk bij hoge temperaturen geproduceerd, opgeslagen, vervoerd en verwerkt. Het meest beduidende gevaar is dan ook het risico op ernstige brandwonden. Wij adviseren om een veiligheidsdouche in de buurt (in een straal van 20 m ) van de laad-/ lospunten in te richten. Er zijn diverse situaties waarin zich een risico voordoet dat personeel in contact komt met hete bitumens, bijv.: Wanneer er een ongeluk is gebeurd, dient het betreffende deel van het lichaam zo snel mogelijk te worden gekoeld om te voorkomen dat de hitte de huid verder aantast. De brandwond dient bij huidverbrandingen minstens 10 minuten gekoeld te worden met koud water en minstens 5 minuten in geval van oogletsel. Onderkoeling van het lichaam dient echter vermeden te worden. • bij het barsten van een slang • wanneer een tankwagen of opslagtank overkookt • wanneer een klep geblokkeerd is en de verstopping loskomt • wanneer monsters worden genomen zonder de correcte persoonlijke beschermingsuitrusting (PPE) te gebruiken of zonder ervaring met de manier waarop de klep geopend moet worden. Om het risico op brandwonden te minimaliseren, is het van essentieel belang altijd de juiste PPE te dragen en de juiste arbeidsprocedures aan te houden. De vereiste PPE wordt aangegeven in bijlage 1. Eerste hulp in geval van brandwonden Probeer nooit bitumen te verwijderen van verbrande plekken! De bitumenlaag zal stevig vastzitten op de huid en men mag niet proberen deze te verwijderen tenzij dit wordt uitgevoerd in een medische faciliteit onder toezicht van een arts. Het koude bitumen zal een waterbestendige, steriele laag vormen over de brandwond, die zal voorkomen dat de brandwond uitdroogt. Wanneer het bitumen van de wond wordt verwijderd, kan de huid verder worden beschadigd, waarbij de kans op complicaties ontstaat. Bovendien bestaat bij de behandeling van een tweedegraads brandwonde het risico dat de wond dieper wordt door infectie of uitdroging. Contact met heet bitumen veroorzaakt ernstige brandwonden op de blootgestelde huid. 2.3 Eurobitume heeft een gemakkelijk te lezen advieskaart over brandwonden gepubliceerd die geschikt is om uit te hangen op de werkplek. De ‘Bitumen-brandwondenkaart’ is in meerdere talen verkrijgbaar en kan bij Eurobitume of via Nynas worden besteld. Een kopie hiervan is afgebeeld in bijlage 5 (deze toont de versie die beschikbaar was op het moment van druk). v1 2012 Hete bitumen in contact met water Wanneer water in contact komt met heet bitumen, bestaat een risico op een hevige reactie. In contact met heet bitumen zal het water verdampen en uitzetten in volume, waardoor het gaat spatten. In een opslagtank of tankwagen kan de druk toenemen en een heftige eruptie van heet bitumen tot gevolg hebben. Een afgesloten tankwagen of opslagtank zou kunnen exploderen of barsten. Om die reden is het van cruciaal belang dat men ervoor zorgt dat opslagtanks en tankwagens vrij zijn van water. Zie 3.2, 3.5 en 4.1 voor verdere informatie. Stilstaand beeld van CCTV-beelden van een eruptie van bitumen uit een tankwagen. Voorbeelden van situaties met een risico op overkoken: • een voorgaande lading bitumenemulsie of een product met een hoog watergehalte • een koude tankwagen (watercondensatie/nevel) • water opgesloten in een opslagtank De meest voorkomende oorzaak voor overkoken is de belading van een tank waarin bitumenemulsie heeft gezeten, met heet bitumen. Het water in de emulsie verdampt en zet uit. De druk zal stijgen en tenslotte zo hoog worden dat de stoom het bitumen door het mangat zal stuwen. Wanneer de tank gesloten is, kan de drukverhoging een explosie veroorzaken. 2.4 v1 2012 Blootstelling aan bitumendampen Verwarmd bitumen geeft dampen af die bestaan uit een gasfase en een aërosolfase. De gasfase wordt vaak de halfvluchtige fase genoemd, terwijl de aërosolfase “blauwe rook” wordt genoemd. Publieke blootstelling aan bitumendampen wordt niet beschouwd als schadelijk maar blootstelling aan hoge concentraties bij de verwerking van heet bitumen kan irritatie veroorzaken aan de ogen, de neus en/of ademhalingsorganen. Het verwerken van bitumen bij de correcte temperaturen en het gebruik van de correcte bitumenproducten voor elke specifieke toepassing kan de dampvorming tot een minimuum beperken. Het is raadzaam te streven naar een goede werkomgeving waarin elke onnodige blootstelling wordt vermeden. In bepaalde toepassingen, bijvoorbeeld indoor werkzaamheden met mastiekasfalt (in tunnels, gebouwen of uit meer verdiepingen bestaande parkeergarages), kan het blootstellingsniveau hoog zijn. In deze gevallen moet voor voldoende ventilatie worden gezorgd (bijv. tunnelventilatoren) en is het van essentieel belang dat de aanbevolen beschermende uitrusting wordt gebruikt. Door de aanwezigheid van een oplosmiddel kunnen cutbacks duizeligheid of misselijkheid veroorzaken bij het gebruik in besloten ruimtes. Ook onder deze omstandigheden adviseren wij te allen tijde voor een goede ventilatie te zorgen. Er is beroepsmatig geen blootstellingslimiet (OEL) voor bitumendampen vastgesteld binnen de EU. Maar de meeste Europese landen hebben hun eigen drempelwaarde en/of korte-termijnblootstellingslimiet bepaald en opgelegd. Wij willen erop wijzen dat deze waarden per land kunnen verschillen. Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen wij naar deel 8 van de Veiligheidsinformatiebladen. Het “Derived No Effect Level” (DNEL) (blootstellingsniveau waarbij geen schadelijke gevolgen worden vastgesteld) dat in het REACH-proces bepaald werd, bedraagt voor bitumen 2.9 mg/m3 wat betreft de de irriterende werking (Total Hydrocarbon Concentration (totale concentratie koolwaterstoffen), TWA* 8h). Zie voor verdere informatie over de blootstelling op de werkvloer www.eurobitume.eu Blootstellingsmetingen bij wegenbouwwerkzaamheden hebben aangetoond dat de lichte oliemoleculen die zich in de geïnhaleerde lucht bevonden, grotendeels uit solventen bestaan (zoals bv. dieselolie). Deze werden die bij het aanbrengen van het bitumen gewoonlijk gebruikt als- reinigingsmiddel. Bitumen bevat een kleine hoeveelheid policyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), waarva sommige bekend staan als kankerverwekkend. Dit heeft diverse onderzoeken naar het mogelijke risico op kanker bij asfaltverwerkers tot gevolg gehad. Het International Agency on Research on Cancer (IARC) heeft in meerdere Europese landen een epidemiologosch onderzoek verricht bij personen die met asfalt werken. *Tijdgewogen gemiddelde over een periode van 8uur. 2.5 v1 2012 Bitumendamp VORMING VAN BITUMENDAMPEN IN FUNKTIE VAN DE VERWERKINGSTEMPERATUUR 150 170 190 210 230 250 Temperatuur Zachte bitumenkwaliteiten Harde bitumenkwaliteiten Deze studie toonde in sommige landen een lichte toename van longkanker aan bij asfaltverwerkers , maar het was onmogelijk te bepalen of de kanker te wijten was aan bitumen of andere factoren (bijv. roken). Als volgende stap, verrichtte het IARC een onderzoek waarin de oorzaken van de kanker vastgesteld werden. De uitkomst van dit onderzoek gaf aan dat er geen direct verband was tussen bitumen en longkanker. De toename was naar alle waarschijnlijkheid meer het gevolg van het roken van tabak. Op het moment van druk van dit veiligheidsboekje was het volledige rapport ‘IARC monografieën over de evaluatie van beroepsmatige blootstelling aan bitumen en bitumenemissies, volume 103’ nog niet gepubliceerd. Voor verdere informatie over de conclusies daarin en de nieuwste updates binnen de bitumenindustrie verwijzen wij naar de Eurobitume-website www.eurobitume.eu/hse of naar de Nynaswebsite www.nynas.com. Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat zelfs langdurige blootstelling aan bitumendampen schadelijk is, adviseren wij u desondanks alle onnodige blootstelling te vermijden. Daarvoor zou u het volgende in gedachten moeten houden: • controleer en regel de temperatuur om de dampvorming te beperken • gebruik geen dieselolie als lossings en reinigingsmiddel. 2.5 v1 2012 Waterstofsulfide (H2S) Het vrijkomen van H2S uit ruwe olie en bepaalde soorten olieproducten - zoals verwarmd bitumen - is een gangbaar fenomeen in de petroleumindustrie. Waterstofsulfide (CAS # 7783-064, EINECS # 231-977-3) is een giftig en ontvlambaar gas dat zwaarder is dan lucht en zich kan ophopen in laaggelegen en gesloten ruimten. Bij lage concentraties wordt deze stof gekarakteriseerd door een sterke geur van “rotte eieren”. Maar u kunt er niet op vertrouwen dat deze geur u waarschuwt voor de aanwezigheid van gevaarlijke concentraties, omdat het gas zelfs bij concentraties ruim onder gevaarlijke niveaus snel het reukvermogen verdooft. Bij verwarmde bitumen zal de bitumengeur de rotte eieren geur van de H2S maskeren. De voornaamste symptomen van blootstelling aan H2S zijn irritatie van de ogen, misselijkheid, braken, duizeligheid Op veel laadlocaties bevindt de chauffeur zich tijdens de belading in de omgeving daarvan. en hoofdpijn. Een langdurige blootstelling aan concentraties boven 50 ppm leidt tot irritatie van de ogen, neus, keel en longen. Een blootstelling aan concentraties boven 500 ppm kan dodelijk zijn. Niveaus boven 700 ppm kunnen bewusteloosheid tot gevolg hebben en een persoon kan binnen enkele seconden flauwvallen. Bij werkzaamheden in open lucht zal waterstofsulfide waarschijnlijk geen gevaar opleveren voor de gezondheid. Waterstofsulfide kan zich echter ophopen in gesloten ruimtes en in de vrije ruimte boven het product in opslagtanks die bitumen bevatten. De stof kan dan potentieel gevaarlijke concentraties bereiken (er kunnen dodelijke concentraties ontstaan). Ook verderop in de logistieke keten bestaat een risico op mogelijk gevaarlijke concentraties in de vrije ruimte van tankwagens en opslagtanks (vb. Asfaltfabrieken e.d.). Binnen het mangatdeksel van de tankwagen < 50ppm 1.5m ≤ 1ppm 1.0m ≤ 3ppm 0.5m ≤ 5ppm Vrije ruimte in tankwagen < 500ppm Opmerking: informatie verkregen via Nynas H2S meetresultaten 2010/11 2.6 v1 2012 De directe omgevingen van mangatdeksels en ontluchtingsleidingen zijn locaties met een verhoogd blootstellingsrisico, vooral tijdens het laden en lossen. De toegang tot ontluchtingsopeningen moet afgeschermd worden met waarschuwingsborden voor H2S en de toegang tot deze punten moet verboden zijn wanneer de tanks gevuld worden. Wanneer betreding van deze locaties noodzakelijk is, bijvoorbeeld voor handmatige tankpeilmetingen, moet een geschikt adembeschermingsmasker gedragen worden. Op de laadlocaties moeten waarschuwingsborden hangen die het personeel waarschuwingen voor mogelijke aanwezigheid van H2S. Wij adviseren het gebruik van geschikte meetinstrumenten (Personal Dose Monitors: PDM) door het personeel dat de beladingen uitvoert. Alvorens binnen te gaan in besloten dampruimtes in bitumentanks, dient men Tank over- en onderdrukventiel / ontluchting (waarschuwingsborden) altijd een controle op waterstofsulfide te verrichten. Voor waterstofsulfide gelden nationale beroepsmatige blootstellingslimieten (Occupational Exposure Limits: OEL). De betreffende waarden zijn te vinden in de veiligheidsinformatiebladen voor bitumen. Eerste hulp in geval van waterstofsulfidevergiftiging of excessieve blootstelling aan dampen Evacueer de persoon op een veilige manier uit de verontreinigde atmosfeer naar de frisse lucht. Reddingspersoneel moet adembescherming, een gordelharnas en een veiligheidslijn dragen en de reddingsprocedures opvolgen. Wanneer men daarin getraind is, dient men in geval van ademhalingsproblemen te beginnen met kunstmatige beademing. Het toedienen van zuurstof kan nuttig zijn. Raadpleeg medisch personeel voor de verdere behandeling. Wanneer het gas de ogen heeft aangetast, gedurende minimaal vijf minuten spoelen met water en medische hulp opzoeken. Bovenste mangat < 50ppm (waarschuwingsborden) Overloop-/ontluchtingsleidingen 1.5m boven mangatdeksel ≤ 1ppm Vrije ruimte in tank < 500ppm 1.0m boven mangatdeksel ≤ 1ppm 0.5m boven mangatdeksel ≤ 5ppm Mangaten tankbodem (waarschuwingsborden) Vrijkomende damp (waarschuwingsborden) Opmerking: informatie verkregen via de Nynas H2S meetresultaten 2010/11 Losaansluiting bitumen Bitumendamp 2.6 v1 2012 Huidcontact met cutbacks en emulsies Cutbacks bevatten een oplosmiddel (bijv. nafta, petroleum, witte spiritus, vloeibare olie) dat afhankelijk van het type bij herhaalde blootstelling huidirritatie kan veroorzaken. Bij herhaalde en landurige blootstelling bestaat er weliswaar een klein risico op permanente huidbeschadiging. Bitumens bevatten zeer lage concentraties policyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), waarvan van sommige bekend is dat zij kankerverwekkend zijn. De concentratie van PAK’s is lager in het bitumen dan in de ruwe olie zelf, aangezien het productieproces een vacuümdestillatiestap omvat, waarin praktisch alle PAK’s worden verwijderd. In onverdunde bitumens worden de PAK’s niet gezien als biologisch beschikbaar. Wanneer het bitumen echter wordt vermengd met verdunningsmiddelen waardoor het product een lage viscositeit krijgt bij omgevingstemperaturen , gaat men ervan uit dat dergelijke materialen wel door organismen opgenomen kunnen worden. Bitumenemulsies bevatten lage concentraties emulgatoren, die irritatie aan huid en ogen kunnen veroorzaken. Sommige emulsies kunnen ook kleine hoeveelheden oplosmiddelen bevatten. Het is daarom zeer belangrijk de lichaamsdelen die in contact zijn geweest met een bitumenmengsel zorgvuldig te wassen met zeep en water of een plantaardige olie. Het is raadzaam daarna een geschikte huidcrème te gebruiken. Controleer altijd het relevante veiligheidsinformatieblad voor verdere informatie. 2.7 v1 2012 Brandgevaar Brand- of explosiegevaar Om brand in opslagtanks te voorkomen dient het product voldoende beneden zijn ontbrandingstemperatuur opgeslagen te worden. Dit biedt een veilige marge om mogelijke afwijkingen van de meetapparatuur op te vangen. Bitumen dient minstens 30°C onder zijn vlampunt te worden opgeslagen. De zelfontbrandingstemperatuur voor zuiver bitumen ligt boven de 300°C. Er bestaat een risico op zelfontbranding wanneer bitumen in de tankisolatie is gelekt. Verhitting die leidt tot zelfontbranding op het oppervlak van poreus of vezelachtig materiaal dat is geïmpregneerd met bitumen of door gecondenseerde bitumendamp, kan optreden bij temperaturen onder de 100°C. Op wanden of daken van bitumenopslagtanks kunnen zich Koolstofafzettingen ontwikkelen die zelfontbrandend kunnen zijn. In aanwezigheid van zuurstof kunnen deze een risico van zelfontbranding inhouden. Stappen ter voorkoming van brand en explosies Reinig en herstel beschadigde isolatie. Vervang de isolatie wanneer deze verontreinigd is. Wanneer een opslagtank overvuld werd, is het zeer waarschijnlijk dat dit tot een brand in de isolatie leidt, tenzij de juiste acties ondernomen worden. Wanneer gecontamineerde isolatie niet meteen vervangen kan worden, dient het risico op brand verlaagd te worden door stoom te injecteren met een stoomlans. Tankisolatie die verontreinigd is met bitumen dient vervangen te worden. Bitumentankwagens en -opslagtanks waarin cutbacks hebben gezeten, kunnen in de vrije ruimte boven het product concentraties van brandbare dampen bevatten. Daarom mag zich tijdens of kort na het lossen geen open vuur, zoals dat van een brander op flessengas of snijbrander o.i.d., in de directe omgeving bevinden. Tankwagens en spoorwagons kunnen echter voorzien zijn van verwarmingsbuizen voor verwarming van het bitumen met gas uit cilinders. Het is uitermate belangrijk dat de verwarmingsbuizen in een tank tijdens het verwarmingsproces goed bedekt zijn met bitumen (min. 10 tot 20 cm). Dit is vooral van toepassing op cutbacks die oplosmiddel met een laag ontbrandingspunt bevatten. Om plaatselijke oververhitting te voorkomen dienen de verwarmingsbuizen dubbelwandig te zijn. Het oppervlak van de tank mag nooit direct worden verhit door vlammen. Wanneer dit gebeurt zal er ontstekingsgevaar bestaan. Controleer of de 2.8 v1 2012 Bitumenbranden kunnen zeer fel zijn. leidingen zich in een goede staat bevinden. Een veel voorkomende oorzaak van bitumenontbranding is lokale oververhitting tijdens het verhittingsproces, bijvoorbeeld tijdens het lossen. Blussen van bitumenbranden GEBRUIK NOOIT EEN WATERSTRAAL ! Bitumenbranden moeten worden geblust door middel van verstikking door de verdere aanvoer van zuurstof onmogelijk te maken. Kleine branden kunnen gedoofd worden met een schuimdeken, bluspoeder of kooldioxide. Grote branden worden bij voorkeur geblust met schuim- of poederblussers, maar er bestaat dan een risico dat het vuur weer oplaait. Schuim en poeder bieden geen blijvende zuurstofvrije atmosfeer bij bitumenbranden. 2.8 Brand in een tank wordt bestreden met poederblussers. Branden in de tankisolatie kunnen worden gedoofd met stoom van een stoomlans of met een poederblusser. Het is uitermate belangrijk verontreinigde isolatie altijd te vervangen. Wanneer deze niet vervangen wordt, kan het vuur weer oplaaien van zodra zuurstof toegevoerd wordt, tenzij de de temperatuur duidelijk lager is dan 100°C. Zorg ervoor dat werkplekken en tankauto’s voorzien zijn van brandblussers van de juiste omvang en het juiste type. Wanneer er een bitumenbrand ontstaat, dient u altijd de lokale brandweer te bellen en hen te vertellen wat er in brand staat. v1 2012 Emissies en andere gevolgen voor het milieu Bitumen is niet geclassificeerd als gevaarlijk voor het milieu. REACH stelt dat de analyse van de Persistent Bioaccumulative Toxic (PBT) en Very Persistent Very Bioaccumulative (vPvB) eigenschappen van een stof verplicht zijn. Bitumens zijn echter niet geclassificeerd als PBT of vPvB. Bitumen is een als UVCB (stoffen van onbekende of variabele samenstelling, complexe reactieproducten of biologische materialen) geklasseerde koolwaterstof die geen chronisch gevaar oplevert voor water, bodem of sedimenten. Een afleiding van PNEC (Predicted No Effect Concentration) voor bitumen is niet wetenschappelijk gerechtvaardigd door de beperkte oplosbaarheid in water. Sommige in bitumenmixen gebruikte componenten zijn geclassificeerd als schadelijk voor het milieu. Bitumencutbacks bevatten normaal oplosmiddelen die zijn geklasseerd als gevaarlijk voor het milieu. Afhankelijk van het type gebruikte bestanddelen, zijn sommige van de bitumenemulsies ook geclassificeerd als schadelijk of toxisch voor waterorganismen. De ernst van de classificatie hangt af van de classificaties en de gebruikte hoeveelheden van dergelijke bestanddelen. Raadpleeg daarom altijd het veiligheidsinformatieblad. 2.9 v1 2012 Gemorst product Bitumen Morsen van bitumen op de grond is relatief onschadelijk. Lekkages en gemorst product zullen in eerste instantie bestaan uit gesmolten, heet materiaal en er bestaat dan natuurlijk een risico op ernstige brandwonden. Het bitumen zal afkoelen en vast worden. De verontreinigde plek kan worden gereinigd met behulp van gewone hulpmiddelen zoals spaden, harken, wiellaadschoppen en dergelijke. In water zal bitumen normaal in het sediment op de bodem zakken, hoewel het onder sommige omstandigheden kan blijven drijven. Bitumencutbacks als oppervlaktebekleding worden vervangen door bitumenemulsies. Cutbacks Het voornaamste effect van bitumen die in water of op aarde worden gemorst is adsorptie aan bezinksel waardoor fysieke contaminatie ontstaat. De wateroplosbaarheid van bitumen is echter zo laag dat deze te verwaarlozen is. Men is van mening dat bitumen geen ernstig gevaar vormen voor het watermilieu. Bitumenbestanddelen zijn potentieel biologisch accumulatief, maar de lage oplosbaarheid in water en het hoge moleculaire gewicht maken de biologische beschikbaarheid voor waterorganismen beperkt. Accumulatie in levende organismen is onwaarschijnlijk. Het gebruik van bitumen in weg- en dakconstructies toont aan dat bitumen een persistent materiaal is (d.w.z. dat het niet biologisch afbreekbaar is en dat ook niet mag zijn). Op de grond gemorste cutback kan ingewikkelder zijn, omdat het een lagere viscositeit heeft en daardoor in de grond kan doordringen en/of waterlopen in de omgeving kan beïnvloeden voor het verhardt. Na verloop van tijd zal het oplosmiddel uit het product verdampen. Wanneer het in water wordt gemorst zal het product een film vormen op het oppervlak en zich verspreiden. Het product zal zich hechten aan de grond en het solvent zal uit het product verdampen. Het bitumen zelf is onbeweeglijk en zal op het grondoppervlak blijven liggen waar het mechanisch kan worden verwijderd. Bitumenemulsies In contact met grond zal de emulsie breken en worden de bitumendeeltjes geadsorbeerd in de bovenlaag. Daarom zijn zij gemakkelijk te verwijderen. 2.10 v1 2012 In contact met water zal de emulsie zich over het wateroppervlak verspreiden en zich vermengen met het water. De emulsie zal uiteindelijk verdwijnen door verdunning. Het emulgeermiddel zal gedeeltelijk oplossen in water en de bitumenfase zal dispergeren. Handelingen en advies bij morsen Hoewel de meeste bitumenproducten niet gevaarlijk zijn voor het milieu kunnen zij fysieke verontreiniging veroorzaken. Een grote hoeveelheid gemorst bitumen kan na verharding bijvoorbeeld riolen, afvoeren enz. blokkeren. Daarom dient men elke lekkage zo snel mogelijk onder controle zien te krijgen zonder daarbij de gezondheid van de mensen in gevaar te brengen. Voorkom dat product binnendringt in riolen, rivieren en andere oppervlaktewateren, omdat het uitgeharde product afvoeren en riolen kan verstoppen. Leidraad voor omgang met gemorst product: • Kleine hoeveelheid - laat het bitumen afkoelen en verharden. Verwijder mechanisch en doe het in containers voor afvoer en/of recycling conform de lokale voorschriften. • Grote hoeveelheid gemorst materiaal - voorkom verspreiding door een sleuf of een dam van zand, aarde of ander materiaal te maken. Handel verder op dezelfde manier als een kleine hoeveelheid gemorst materiaal. Neem contact op met de lokale autoriteiten en/of noodhulpdiensten. Handel altijd volgens de lokale geldende wetgeving. Bitumenresten van het reinigen van een filter. Afvalverwijdering Raadpleeg deel 13 van de Nynas Veiligheidsinformatiebladen voor de afvoer en verwerking van bitumenproducten als afval. Bitumen zelf wordt niet gezien als gevaarlijk afval. Emissies in de atmosfeer Bitumen op omgevingstemperatuur veroorzaakt geen emissies in de atmosfeer. Opslag en toepassing bij hogere temperaturen veroorzaakt echter diffuse emissies van voornamelijk koolwaterstoffen. Deze emissies nemen toe naarmate de verwerkingstemperatuur stijgt. Bij het verwarmen van bitumen komen zowel waterstofsulfide alsook koolwaterstoffen vrij. Zie 2.6 voor verdere informatie over waterstofsulfide. 2.10 Distributie, transport, laden en lossen Distributie, transport, laden en lossen v1 2012 Transport Het grootste deel van bitumenproducten wordt in bulk vervoerd in tankwagens of schepen. In sommige landen wordt ook gebruik gemaakt van vervoer per spoor. Kleinere volumes kunnen ook in vaten of mini-containers (IBC’s) worden geleverd. Dit is gebruikelijk voor emulsies en bitumenoplossingen, maar minder gebruikelijk voor wegenbouwbitumen. Geblazen bitumen en polymeergemodificeerd bitumen kunnen ook in korrelvorm of in de vorm van blokken op palletten worden gedistribueerd. Transport van heet bitumen valt onder de internationale VN-voorschriften met betrekking tot het transport van gevaarlijke goederen dat betrekking heeft op: Moderne Nynas-tankwagen voor bitumentransport. Zie bijlage 2 voor details van de ADRregelgeving. Raadpleeg deel 14 van de Nynas Veiligheidsinformatiebladen voor het vervoer van bitumenproducten. • wegvervoer (ADR) • spoorvervoer (RID) • binnenvaartvervoer (ADN) • zeevervoer (IMDG). Het wegvervoer van gevaarlijke goederen in Europa is geregeld in het internationale ADR-verdrag: ‘Accord Européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route’ (ADR). Deze regeling houdt specifieke vereisten in met betrekking tot: • het voertuig • de labelling van het voertuig (m.b.t. de vervoerde goederen) • controledocumenten en noodhulpinformatie met betrekking tot het product • de chauffeur (en bijrijder). 3.1 v1 2012 Preventie van ongelukken tijdens handling en transport Alle apparatuur en het onderhoud ervan dienen altijd te voldoen aan de lokale, nationale en internationale voorschriften en in regel te zijn met de gangbare codes van goede praktijk. Tijdens het laden van bitumens Het is belangrijk dat de tankwagen geen residu’s bevat van vroegere ladingen, bijvoorbeeld een emulsie of een product met een laag kookpunt. Op water of emulsie geladen bitumen is gevaarlijk en zou kunnen leiden tot een felle eruptie of overkoken. Dit moet daarom ten allen tijde worden vermeden. Tanks waarin emulsies zijn vervoerd, dienen gestoomd en gedroogd te worden alvorens zij voor bitumenproducten kunnen worden gebruikt. De laadprocedures moeten opgevolgd worden. Wanneer een dodemanshendel gebruikt moet worden tijdens het laden, is het streng verboden deze tijdelijk op te heffen door de veiligheidshendel vast te maken. Er bestaat een risico op spatten, vooral bij het begin van de belading. Gebruik altijd de correcte persoonlijke beschermende uitrusting (zie bijlage 1). In het geval van een ongeluk dient u altijd contact op te nemen met het depot of raffinaderijpersoneel en de plaatselijk geldende instructies op te volgen. Veilig laden en lossen • Wees altijd en overal oplettend (observeer, denk na en grijp in) 3.2 • Wees u bewust van de locatie van alle hulpmiddelen en voorzieningen voor noodgevallen (brandblussers, veiligheidsdouche, noodstopknoppen, afsluiters) • Zorg ervoor dat al het personeel minstens 6 m uit de buurt van de losactiviteiten blijft (veilige afstand aanhouden). • De chauffeur moet tijdens de lossing doorlopend in de buurt van de hoofdafsluiter blijven. • Controleer en beveilig alle kleppen, doppen, kappen en hangsloten. • Laat het laad-/lospunt in een propere toestand achter • Vul alle relevante documentatie in en voorzie die van uw handtekening • Meld alle defecten of mogelijke problemen aan de locatie, daarna bij uw Nynasaanspreekpunt. v1 2012 De verantwoordelijkheden van de leverancier De leverancier/verzender is verantwoordelijk voor: • classificatie van de producten onder ADR, RID, ADN en IMDG • het gebruik van toegelaten verpakkingen voor verpakte producten inclusief correcte markeringen en labels • aangifte van de producten in overeenstemming van de lokale wet- en regelgevingen Informatie over de de classificatie van elk product is te vinden in de veiligheidsinformatiebladen die door de leverancier beschikbaar worden gesteld (verplicht). Nynas zorgt op verzoek voor ‘Additionele informatie voor ADR 5.4.3 Schriftelijke instructies’. Zie een voorbeeld in bijlage 2. • afgifte van correcte begeleidende transportdocumenten. De verantwoordelijkheden van de vervoerder Om een correcte levering te garanderen, moet ervoor gezorgd worden dat het juiste product op de juiste temperatuur en in de juiste hoeveelheid wordt geladen bij de leverancier van het bitumen. Dit dient tijdens het gehele proces te worden geverifieerd. De temperatuur van de lading kan snel dalen wanneer de tanks van het voertuig koud zijn. Aanbevolen verwerkingstemperaturen vindt u in bijlage 6. De transportonderneming garandeert dat de tankwagens goedgekeurd zijn voor transporten conform de instructies van Nynas. De chauffeur moet de leverancier informeren over de vorige lading. De leverancier heeft te allen tijde het recht deze informatie te verifiëren. Het is de verantwoordelijkheid van de vervoerder om: • erop toe te zien dat voertuigen volledig conform de ADR-wetgeving uitgevoerd en uitgerust zijn en dat zij correct zijn gemarkeerd en gelabeld. • zijn chauffeurs te voorzien van ‘schriftelijke ADR-instructies 5.4.3’. Chauffeurs die ADR-geclassificeerde goederen vervoeren moeten het speciale trainingscertificaat hebben behaald. De transportonderneming is verantwoordelijk voor de training en certificering van zijn chauffeurs. Geaccrediteerde leveranciers van bitumen hebben normaal gezien een geschikte uitrusting en controleprocedures die de chauffeur in staat stellen het laadproces zonder problemen te observeren. Als er iets mis gaat, dient de bestuurder altijd onmiddellijk te stoppen met de belading en contact op te nemen met personeel van de bitumenleverancier. Om zo snel mogelijk preventieve en corrigerende maatregelen te kunnen treffen , moet de vervoerder/chauffeur gebruik maken van het meldingssysteem voor ongelukken/ incidenten van de leverancier en van het systeem dat binnen zijn eigen organisatie wordt gebruikt. 3.3 v1 2012 Gebruik van slang/flexibele leiding De losslang/-leiding is een uitermate belangrijk stuk gereedschap voor het veilig lossen van producten op hoge temperaturen. Het is daarom cruciaal de correcte slang/ leiding te gebruiken voor het bedoelde gebruik. De slang moet een aanbevolen lengte hebben van minimum vier meter. Voor producten met een verhoogde temperatuur moet de slang/flexibele leiding beschikken over een temperatuur- en drukcertificaat. Het testen van de slang/leiding dient uitgevoerd te worden volgens de lokale wetgeving en codes van goede praktijk. Het is aanbevolen losslangen minimaal eens per jaar te testen. Dit wordt normaal ook door de certifiering voorgeschreven. Rapporten van de tests dienen bewaard te worden door de eigenaar. Niet-geteste slangen mogen niet worden gebruikt. Chauffeurs dienen hun losslang/flexibele leiding, de pakkingen en afdichtingen dagelijks te controleren. Wanneer er tekortkomingen worden vastgesteld , mag de slang niet worden gebruikt en dienen corrigerende maatregelen te worden genomen. 3.4 v1 2012 Laadplan - Tankreiniging - Controles Om het risico op ongelukken tot een minimum te beperken en om een hoog kwaliteitsniveau van de geloste goederen veilig te stellen, is het buitengewoon belangrijk dat de tank van het voertuig geen resten van vorige ladingen bevat. Men dient vooral attent te zijn op resten van emulsies (die water bevatten) en producten met een laag vlampunt. In geval van twijfel dient men altijd de leverancier/depotmanager te raadplegen. Vanwege de gevaren van het mengen van bitumenemulsie en bitumen adviseren wij een grondige inspectie van te laden tankwagens en een nauwgezette naleving van de locatiespecifieke laadprocedure. Overleg altijd met de mensen van de laadfaciliteit voor het bitumen. Meer informatie over het veilige laden wordt beschreven onder “Preventie van ongelukken tijdens handling en vervoer”, 3.2. De controlelijsten voor laden en lossen zijn toegevoegd als Bijlage 3 en 4. 3.5 v1 2012 Monstername van bitumenproducten Het nemen van hete bitumenmonsters is bijzonder gevaarlijk door het risico op spatten en gemorst materiaal en de brandwonden die dat kan veroorzaken. Het is daarom van essentieel belang om de juiste persoonlijke beschermende uitrusting (PPE) te dragen, zoals aangegeven in bijlage 1. De locatie waar de monsters worden genomen, dient veilig toegankelijk en evacueerbaar te zijn en dient adequate verlichting te hebben. Specifieke instructies van de locatie zelf moeten altijd worden opgevolgd. Raadpleeg in geval van twijfel het aanspreekpunt op de locatie. In-lijn monsternamepunten In dit geval zijn de kleppen voor de monsternames in de leiding geïntegreerd en zij worden gebruikt om de monsters rechtstreeks uit de bitumenstroom af te tappen. Dompelmonstername Dompelmonstername wordt gebruikt voor kleine monsters met behulp van een verzwaard insteekbakje aan een touw of stang. Bemonstering van tankwagens zou vermeden moeten worden. Er bestaat een risico op blootstelling aan potentieel gevaarlijke concentraties H2S tijdens monsternames door dompelen (zie paragraaf 2.6). Het nemen van dompelmonsters uit cutbacks dient vermeden te worden in verband met de ontvlambare atmosfeer in de vrije ruimte van de tankwagen. 3.6 Monsternamepunt voor bitumen. Labelen van monsters Voorzie het etiket op de monstercontainer altijd van de volgende informatie : • datum van monstername • laadpunt (depot) / plaats van monstername • nummer van vrachtbrief • beladen tank/compartiment • handtekening van monsternemer Verwerking en opslag Verwerking en opslag v1 2012 Opslag van bitumen Alle bitumenproducten dienen in zekere mate gezien te worden als bederfelijke goederen, omdat hun karakteristieken veranderen bij langdurige opslag bij verschillende temperaturen. Dit is voornamelijk het geval bij verpakte, vloeibare bitumenproducten, die daarom slechts gedurende een beperkte periode kunnen worden opgeslagen. Voor het selecteren van de opslagtemperatuur voor het product verwijzen wij naar de in Bijlage 6 gegeven aanbevelingen voor bitumenbehandlingtemperaturen. Voor speciale producten verzoeken we de adviezen en aanbevelingen van de producent te raadplegen. Een correcte opslagtemperatuur van bitumenproducten is cruciaal om de productkwaliteit te garanderen voor de eindtoepassing. Vanuit een kwaliteitsperspectief is het daarom uitermate belangrijk dat op de juiste manier wordt omgegaan met het product. Bitumen is een constructiemateriaal en dient overeenkomstig behandeld te worden. Men dient erop te letten dat de temperatuur op de bodem van een lege tank niet zo laag wordt dat water kan condenseren. Bitumen moet worden opgeslagen in goed geïsoleerde tanks. Hierdoor zal de noodzaak voor extra verwarming afnemen, waardoor de verwarmingskosten dan weer zullen dalen. De temperatuur van de verwarmingsbron kan ook lager worden gehouden, zodat het bitumen niet onnodig zal worden blootgesteld aan excessieve contacttemperaturen. Wij willen erop wijzen dat bitumen op de bodem van een opslagtank een aanzienlijke hogere temperatuur kan hebben dan in andere delen van de tanks tenzij er goed wordt geroerd. Wanneer het bitumen lokaal wordt oververhit kunnen zich afzettingen vormen. Deze afzettingen verschijnen op verwarmingsspiralen en andere inwendige onderdelen van opslagtanks. Na enige tijd kunnen dergelijke afzettingen loskomen en het verpompen of mengen verstoren. Een lege, koude tank dient aanvankelijk geleidelijk te worden gevuld. Daardoor zal het resterend vocht de tijd krijgen te verdampen. Voor tanks die koud bitumen bevatten zal de opwarming op een laag niveau worden uitgevoerd tot de temperatuur van het bitumen 120°C heeft bereikt. Hierdoor kan vocht verdampen vóórdat heet bitumen in de tank terechtkomt. Het is belangrijk dat de verwarmingsspiralen tijdens de opwarming bedekt zijn met bitumen. Het is raadzaam tanks in 3 fasen te vullen zodat de temperatuur steeds wanneer 1/3 is toegevoegd kan stabiliseren. Verpakt bitumen, bijvoorbeeld in vaten, zal naar alle waarschijnlijk niet zo sterk worden beïnvloed door olie of verontreinigingen als bitumen in bulk. Desondanks dient verpakt bitumen met zorg te worden opgeslagen. Wanneer de verpakking is beschadigd, kan de warmte van de zon ervoor zorgen dat de lichte componenten in het product verdampen en bellen vormen. Deze bellen kunnen ontvlambare dampen bevatten. 4.1 v1 2012 Oxidatie De karakteristieken van bitumenproducten kunnen veranderen, wanneer zij gedurende langere tijd bij hoge temperaturen worden opgeslagen. Bitumen zal geleidelijk verharden. De penetratie, een maatstaf voor de hardheid van bitumen, zal afnemen. Het verhardingsproces zal toenemen bij hogere opslagtemperaturen en in gedeeltelijk gevulde tanks waar meer lucht in aanwezig is. Er bestaat een kans dat ontvlambare atmosferen kunnen ontstaan. Er kunnen zich ook zelfontbrandende afzettingen vormen. Daarom wordt gecontroleerde zuurstofverarming geadviseerd. Voordurend purgeren van de vrije ruimte in de tank wordt afgeraden omdat dit de vorming van zelfontbrandende afzettingen kan bevorderen. Zuurstofconcentraties tussen 4% en 6% zijn normaal voldoende om vorming van dergelijke afzettingen te voorkomen. Wanneer de tank wordt bediend onder gecontroleerde zuurstofverarming, moeten mogelijk brandbare dampen verwijderd worden (bv. met stikstof) , voordat men lucht in de tank kan toelaten (bv. koeling voorafgaand aan het onderhoud). 4.2 v1 2012 Mengen In sommige gevallen is het noodzakelijk om verschillende bitumenkwaliteiten te mengen. Dergelijke mengsels worden zelden homogeen wanneer zij niet mechanisch worden geroerd of vermengd met een in-line blender. Vermenging door middel van lucht is niet raadzaam voor bitumenproducten daar dit zal resulteren in een oxidatieproces. De mixers dienen van tijd tot tijd geactiveerd te worden om de correcte temperatuur en kwaliteit van de inhoud van een tank in stand te houden. Elektrisch aangedreven, zijdelings aangebracht roerwerk in een bitumenopslagtank. 4.3 v1 2012 Tankconstructie en inspectie Constructie, uitrusting en inspectie van opslagtanks voor olieproducten in het algemeen, dienen de API-normen 650 en 653 te volgen met betrekking tot “Gelaste stalen tanks voor olie-opslag” en “Tankinspectie, reparatie, modificatie en reconstructie” en/ of mogelijke aanvullende lokale normen zoals de nieuwste ‘Bitumenveiligheidscode (modelcode voor veilig werken )’ van het Energy Institute. Voor een bitumenopslagtank is een inspectie door een onafhankelijk inspectiebedrijf niet noodzakelijk. De inspectie kan lokaal worden uitgevoerd in een inspectieprogramma onder eigen beheer. Wij adviseren om nieuwe tanks na 20 jaar te inspecteren. Tanks die ouder zijn dan 20 jaar dienen elke 12 jaar geïnspecteerd te worden. De inspecties kunnen vaker plaatsvinden, indien daar aanleiding toe is, bv. indien beginnende tankcorrosie opgemerkt is en de tank intensiever bewaakt moet worden. Deze evaluatie kan met lokale expertise gedaan worden of in samenwerking met Nynas dat daarvoor zijn expertise beschikbaar stelt. Een bitumentank dient ook uitgerust te zijn met een systeem om inert gas toe te voegen om ‘ademen’ van de tank (binnendringen van vocht en zuurstof in de tank) te voorkomen. API 2023 doet aanbevelingen over situaties waarin een bitumentank met gas inert gemaakt zou moeten worden. 4.4 Het is raadzaam een veiligheidsdouche te hebben in de nabijheid van tanks waarin bitumen wordt gelost. Voor de werkwijze bij het betreden van tanks verwijzen wij naar 4.7. v1 2012 Ontluchtingspijpen en andere hulpstukken Leidingen dienen aan de lokale voorschriften en normen te voldoen en dienen zo verticaal en zo kort mogelijk te zijn en bevatten liefst zo min mogelijk bochten. Wanneer de leidingen langer moeten zijn of zich op blootgestelde locaties bevinden, dan zal isolatie en verwarming van de leidingen noodzakelijk zijn. De inlaat dient tussen 0,5 en 1 meter vanaf het grondniveau geplaatst te zijn en van een gespecialiseerde flensfitting voorzien te zijn. Wanneer de leiding vol is en de inlaatleiding lager ligt dan het peil van het bitumen zal hevelwerking plaatsvinden. Het is raadzaam onafhankelijke lage, hoge en ultra-hoge niveau-alarmen te installeren op bitumenopslagtanks. In ontluchtingspijpen kan zich ook cokesafzetting vormen die een schadelijke over- of onderdruk kan veroorzaken in de tank. Dit heeft vooral betrekking op tanks die geblazen bitumen bevatten. Opslagtanks voor bitumenemulsies worden normaal niet aangetast door het product. Schade aan tanks en hun leidingen en uitrusting kan worden voorkomen door regelmatige inspecties en een doelbewust preventief onderhoudsprogramma. Men dient speciale aandacht te besteden aan inlaten door de isolatie omdat zich daar pitting kan voordoen. Bitumenlekkage en condensatie van olienevel tussen de tankplaat en isolatie is een frequente oorzaak van brand. Het is belangrijk aangetaste isolatie zo snel mogelijk te vervangen! De vrije ruimte in tanks dient geventileerd te worden om de blootstelling aan koolwaterstoffen en H2S voor personen te minimaliseren. Bitumen en bitumenoplossingen zijn stabiele substanties die niet de neiging hebben metalen oppervlakken waarmee zij in contact komen te corroderen. Dampen uit de vrije ruimte van de tank bewegen bij opslag voortdurend in en uit de tank via de ontluchtingspijpen, afhankelijk van bijvoorbeeld de weersomstandigheden. De tank ademt, waardoor een voordurend vermengen van lucht, vocht en koolwaterstoffen plaatsvindt. Dit mengsel is corrosief. 4.5 v1 2012 Eisen aan bitumenopslagtanks Ladder Ontluchting Electronische meetapparatuur - Hoog peil alarm - Niveaumeter - Temperatuurmeter Handreling en trap Mantelplaten Windgording Harde wind kan de mantelplaten losrukken Kies het juiste constructiestaal Moet gemakkelijk te vervangen zijn Overloopleiding Verwarmingsspiralen Moeten gemakkelijk toegankelijk zijn voor onderhoud Mangatdeksel Roerwerk Bepaal de positionering voor gemakkelijk tankonderhoud Houd rekening met de stroombehoefte en de mechanische stabiliteit Isolatie - Geschikt voor temperaturen tot 230°C - Goede isolatie beperkt de temperatuurvariaties in de tank - Beperkt de vorming van afzettingen Hellende bodemplaat Gemakkelijker om de tank te ledigen 4.6 Decontaminatie Reinigingsluik Kleppen - Aftappunt - Inlaat - Uitlaat - Monsterpunt Grint of gladde betonbasis rond de opslagtank - voor gemakkelijkere afvalverwerking v1 2012 Reiniging en leging van tanks EU richtlijn UK voorschriften voor betreding van gesloten ruimtes Bitumenafzettingen als gevolg van een oxidatieproces treft men vaak aan in opslagtanks met een hoge opslagtemperatuur of ongelijkmatige temperatuurverdeling. Tankreiniging dient daarom een onderdeel te vormen van een regelmatig onderhoudsprogramma. Daarbij moet rekening worden gehouden met de geschiedenis van de tank en de toepasselijke lokale wetgeving. Bij het ledigen van een opslagtank, is het van essentieel belang om vertrouwd te zijn met de lay-out van de bodem van de bitumentank, de manier waarop de verwarmingsspiralen zijn geconstrueerd en hoe de afvoerkanalen zijn aangesloten. De tank wordt gewoonlijk verhit tot de hoogst toegelaten temperatuur voor het product, voordat de inhoud eruit wordt gepompt. Het draineren van het laatste deel dient langzaam te gebeuren zodat de bitumen voldoende tijd heeft om uit te stromen en om implosie van de tank te vermijden. Reinigingsactiviteiten in een opslagtank. Bitumenresidu dat niet afgepompt of met olie uitgewassen kan worden terwijl het warm is, laat men gewoonlijk stollen en moet weggebikt worden. Productresten dienen conform de lokale en nationale voorschriften te worden opgeruimd. Recycling wordt altijd aanbevolen. Wanneer een tank buiten gebruik wordt gesteld dient men altijd te controleren of de temperatuur van de tank lager is dan 40°C, alvorens het mangat te openen voor ventilatie. Wanneer de tank meer dan één mangat heeft, dient het laagst gelegen mangat als eerste te worden geopend. Tanks voor zacht bitumen, bitumenoplossingen en bitumenemulsies kunnen gewoonlijk worden gereinigd door geleidelijke vermenging van het residu met een oplosmiddel. Men dient er echter voor te zorgen dat de temperatuur altijd onder het vlampunt van het mengsel blijft. Voordat het personeel de tank kan betreden, dient de tank te worden geventileerd. Gastests dienen te worden uitgevoerd om een veilige werkomgeving te garanderen (cf. veiligheidsvergunningssysteem / controlelijst voor werk in besloten ruimtes). Wanneer in grote installaties producten worden gewisseld, moeten de leidingen worden geleegd. Dit kan worden gedaan door het doorspoelen in diverse fasen. Dit zal ervoor zorgen dat alleen sporen van het vorige product in het leidingensysteem zullen achterblijven. 4.7 Bijlagen Bijlagen Een v1 2012 Bijlage 1 - Persoonlijke beschermingsuitrusting (Personal Protective Equipment: PPE) 11 Voor alle werkzaamheden met bitumen moet een taakgerichte risicoanalyse gbeuren, waarin de voor de betreffende taken de vereiste PPE in detail worden aangegeven. 2 3 Tijdens het werken met bitumen dient persoonlijke beschermingsuitrusting (PPE) te worden gebruikt die alle delen van de huid bedekt om direct contact te vermijden. 4 1. Laden en lossen • een veiligheidshelm 1 en vizier 2 . Een veiligheidsbril biedt geen volledige gezichtsbescherming • een nekflap 3 om de achterzijde van de nek te beschermen • een overall met additionele reflecterende elementen 4 • hittebestendige kaphandschoenen/ handschoenen 5 . Let op dat er geen bitumen in de handschoenen kan lopen (zie de nieuwste Eurobitume documentatie) 5 • een eendelige beschermende overall 6 met lange mouwen 7 en broekspijpen die over de laarzen heen worden gedragen 6 • veiligheidsschoenen, halfhoog 8 . Geen schoenen, sandalen, klompen of sportschoenen. OPMERKINGEN: Tijdens het laden en lossen wordt het dragen van goedpassende kaphandschoenen aanbevolen (zie afbeelding). Bij het gebruik van nauwsluitende polshandschoenen dienen de manchetten altijd in de mouwen van de overall te worden gedragen. 7 8 Over het algemeen kunnen er op specifieke locaties extra eisen aan de PPE gesteld worden. Zoals het gebruik van een Personal Dose Monitor (PDM) voor H2S metingen tijdens de laadactiviteiten. Bijlage 1 v1 2012 2. Producthandling en bemonstering Gebruik altijd: • een veiligheidsbril 1 • handschoenen 2 • een overall 3 1 3 2 OPMERKINGEN: Bij het gebruik van nauwsluitende polshandschoenen dienen de manchetten altijd in de mouwen te worden gedragen. Bij staalname van bitumen dient een volle gelaatsbescherming te worden gedragen. Volg altijd de locale specifieke voorschriften op. Bijlage 1 v1 2012 Transportcontainers (tankwagens) Vrachtwagen die gebruikt worden voor het transport van bitumen dienen te voldoen aan de technische specificaties in de landen waarin ze gebruikt zullen worden. Bovendien moeten voertuigen en tankwagens voldoen aan de vereisten van de ADR/RID/ADN/ IMDG*-wetgeving. Het is van essentieel belang dat tankwagens zodanig zijn gebouwd dat zij volledig kunnen worden geledigd. (Dit wordt in het VK gedaan door middel van stortkleppen. De lucht wordt uit de luchtvering van de trailer gelaten, waardoor de achterste vering inzakt). Dit is ook de reden waarom tankwagens / spoorwagons voor bitumentransport tegenwoordig worden gebouwd met een volkomen gladde binnenkant. Bij de productie van tanks dienen de wettelijke ADR-vereisten als leidraad te dienen bij de keuze van het metaaltype. Dit metaal moet immers bestand zijn tegen hoge temperaturen en grote temperatuursveranderingen. De tanks dienen goed geïsoleerd te zijn om de temperatuur van het product zo lang mogelijk te behouden. Sommige tankwagens zijn uitgerust met verwarming. Voor de gekozen uitrusting zijn het geografische transportgebied en het vervoerde type van product maatgevend. Twee Bijlage 2 - ADR-voorschriften Markering van voertuigen volgens de ADR-voorschriften Dit heeft betrekking op de markeringsvereisten in het Verenigd Koninkrijk, Scandinavië en continentaal Europa. Gevaarlijke goederen zijn verdeeld in negen verschillende klassen. Binnen deze classificatie krijgt elk product een UN-nummer, verpakkingsgroep en een veiligheidslabelcode toegewezen. Bitumen is geclassificeerd als gevaarlijk vanwege zijn hoge transporttemperatuur (>100 ˚C, onder zijn vlampunt). De lage vlampunten van cutbacks kunnen ook classificatie als gevaarlijke goederen inhouden. Bitumen is als volgt ingedeeld: • UN 3257, VERHOOGDE TEMPERATUUR VLOEIBAAR, NIET ANDERS GESPECIFICEERD op of boven 100 ˚C en onder zijn vlampunt (bitumen) • Klasse 9 • Verpakkingsgroep lll • Classificatiecode M9. Bitumentanks dienen zodanig gebouwd te worden en te functioneren dat het risico op letsel tot een minimum beperkt blijft. Het product moet tijdens het transport zijn kwaliteit, homogeniteit en temperatuur behouden. * zie paragraaf 14 van de veiligheidsinformatiebladen (SDS) Bijlage 2 v1 2012 Markering en labels voor bitumen voor binnenlandse ritten in het Verenigd Koninkrijk Voorzijde Achterzijde en zijkanten Bij ritten in Scandinavië en continentaal Europa zien de markeringen en labels er als volgt uit Voor- en achterzijde Bijlage 2 Achterzijde en zijkanten v1 2012 Nynas biedt de volgende extra informatiebladen op basis van ADR 5.4.3 Bijlage 2 v1 2012 Dit is geen volledige lijst, maar kan worden gebruikt als voorbeeld voor het formuleren van vragen op locatie- en adresspecifieke vereisten voor het laden van bitumenvoertuigen. VOORAFGAAND AAN DE BELADING 1. Eigenaar van het voertuig 2. Nummer van het voertuig 3. Laadordernummer 4. Gewenst product 5. Vorige lading 6. Zelfde product (compatibel)? ja - ga naar nummer 9 / nee - reiniging is vereist 7. Zelfde product (niet compatibel)? ja / nee 8. Is reiniging noodzakelijk? ja / nee 9. Is de tank droog, leeg en schoon? ja / nee 10. Is een laadprocedure verplicht? ja / nee 11. Tank-/vatcapaciteit 12. Aantal compartimenten 13. Is de tank/het vat groot genoeg voor de benodigde hoeveelheid? ja / nee 14. Zijn alle tank-/vatkleppen afgesloten? ja / nee 15. Is het voertuig correct gelabeld? ja / nee 16. Correcte producttemperatuur? ja / nee NA HET LADEN MAAR VOOR VERTREK Vrachtbrief Schriftelijke instructies (ADR pagina 4 vereisten) (verantwoordelijkheid v.d. vervoerder) Extra informatie bij ADR 5.4.3 Schriftelijke instructies Nynas biedt de volgende extra informatiebladen in aanvulling op ADR 5.4.3 Schriftelijke instructies (zie bijlage 2). Speciale richtlijnen / instructies (indien van toepassing) Vereiste transportdocumentatie aan boord ja / nee Bijlage 3 Drie Bijlage 3 - Bitumenlaadcontrolelijst v1 2012 Bijlage 4 - Controlelijst voor de lossing van bitumen VOORAFGAAND AAN DE LOSSING Contact met aanspreekpunt van de klant? ja / nee Is het nummer en de markering van de ontvangende tank correct? ja / nee Is er voldoende ruimte in de ontvangende tank? ja / nee Vier Controleer of de lading overeenkomt met de bestelling Handtekening van klant voor ullage (vrije ruimte boven de actuele productkolom) Correcte aansluiting voor het lossen? ja / nee Is alle nooduitrusting aanwezig en functioneel? ja / nee Werken de hoogniveau-alarmen en de tankmeters correct? ja / nee Is een veilige uitgangsroute beschikbaar? ja / nee Bijlage 4 v1 2012 Bijlage 5 - Eurobitume bitumenbrandwondenkaart Controleer op eventuele updates van de kaart op www.eurobitume.eu BITUMEN BRANDWONDEN V OORLICHTING Vijf EERSTE HULP EN MEDISCH PERSONEEL Iedereen die werkt met hete bitumen moet op de hoogte zijn met de hierna volgende aanbevelingen teneinde eerste hulp te kunnen verlenen aan mensen met brandwonden. In geval van een verbranding door bitumen moet de patiënt dit document bij zich hebben op een goed zichtbare plaats bij het vervoer naar een arts of ziekenhuis. PROBEER IN GEEN GEVAL ZELF HET BITUMEN TE VERWIJDEREN OP DE WERKPLEK >> EERSTE HULP Wanneer een ongeval is gebeurd, moet de getroffen plek zo snel mogelijk worden afgekoeld teneinde de schade te beperken. Het getroffen lichaamsdeel moet afgespoeld worden met koud water gedurende tenminste een tiental minuten voor de huid en een vijftal minuten voor de ogen. Lichaamonderkoeling moet worden vermeden. Probeer in geen geval zelf het bitumen te verwijderen. >> VERDERE BEHANDELING, EERSTE HULP EN MEDISCHE ZORG De bitumenlaag zal zich aan de huid vastkleven en het verwijderen ervan kan alleen gebeuren in een ziekenhuis of polikliniek onder toezicht van een arts. Het koude bitumen vormt een waterdichte, steriele laag over de wond waardoor uitdroging van de wond voorkomen wordt. Wanneer het bitumen wordt verwijderd van de wond bestaat de mogelijkheid dat de huid verder beschadigd wordt waardoor mogelijke complicaties zoals infectie kunnen optreden. european bitumen association E-mail: [email protected] Bijlage 5 v1 2012 BITUMEN BRANDWONDEN >> TWEEDEGRAADS BRANDWONDEN Het bitumen moet op zijn plaats gelaten worden en worden bedekt met een gaas verband met paraffine of een paraffine bevattend produkt, b.v. Flammazine (zilver sulfadiazine). Een dergelijke behandeling zal het bitumen verzachten wat het mogelijk maakt om het na een periode van een paar dagen te verwijderen. Als gevolg van het natuurlijke herstel van de huid zal het resterende bitumen in de loop van de tijd vanzelf loskomen. >> DERDEGRAADS BRANDWONDEN Het actief verwijderen van het bitumen moet vermeden worden tenzij chirurgische behandeling wordt overwogen gezien de plaats en de diepte van de wond. In die bepaalde gevallen is het aan te bevelen bitumen operatief te verwijderden tussen de tweede en de vijfde dag na het ongeval. Na de tweede dag is de capillaire bloedcirculatie meestal hersteld en de basis van de wond zodanig dat een specialist de diepte van de wonde kan inschatten. Bij een gezonde huid zal de kans op secondaire problemen, zoals een infectie, klein zijn tot de zesde dag. Het is nochtans aangeraden de behandeling met paraffine te beginnen vanaf de eerste dag van het ongeval om de verwijdering gedurende de operatie te vergemakkelijken. >> BRANDWONDEN OVER EEN VOLLEDIGE OMTREK Wanneer een van de ledematen of eender welk deel van het lichaam volledig omhuld is met hete bitumen kan het afgekoelde en verharde bitumen een wurgeffect veroorzaken. In dat geval moet het klevende bitumen verzacht en/of gesplitst worden om een vermindering van de bloedtoevoer te vermijden. >> OOG BRANDWONDEN In geen geval het bitumen laten verwijderen door onervaren personeel. De patiënt moet dringend verwezen worden naar een gespecialiseerde arts. Grote inspanningen werden gedaan om de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de informatie in deze publicatie te garanderen. Echter noch Eurobitume, noch een van zijn leden, kan de verantwoordelijkheid opnemen voor enig verlies, schade of eender elke verwonding resulterend uit het gebruik van deze informatie. Eurobitume wenst zijn erkentelijkheid te betuigen voor de medewerking van Drs M.J. Hoekstra en M.H.E. Hermanns van het Brandwondencentrum, Rode Kruis Hospitaal, Beverwijk, Nederland, in de samenstelling van deze gids. european bitumen association E-mail: [email protected] Bijlage 5 v1 2012 Bijlage 6 - Aanbevolen opslag- en handling- temperaturen (zoals aanbevolen door Eurobitume) Deze tabel geeft een overzicht van de beste methode voor de verwerking van elke kwaliteit: Wegenbouw BITUMEN 10/20 15/25 20/30 30/45 35/50 Min. pomptemp. °C 150 145 140 130 130 Normale opslagtemperatuur °C 175 - 190 175 - 190 165 - 185 160 - 180 155 - 175 Maximale handling-/opslagtemp °C 200 200 200 200 200 40/60 50/70 70/100 100/150 160/220 Min. pomptemp. °C 125 125 120 115 110 Normale opslagtemperatuur °C 150 - 170 145 - 165 140 - 160 135 - 155 130 - 150 Maximale handling-/opslagtemp °C 200 200 190 190 190 Wegenbouw BITUMEN 250/330 330/430 500/650 650/900 Min. pomptemp. °C 100 95 90 85 Normale opslagtemperatuur °C 125 - 145 120 - 140 115 - 135 110 - 130 Maximale handling-/opslagtemp °C 190 180 170 160 GEBLAZEN BITUMEN R&B <100°C R&B >100°C Min. pomptemp. °C r&b + 80 r&b + 90 Normale opslagtemperatuur °C 200 - 220 210 - 230 Maximale handling-/opslagtemp °C 230 230 ZACHT BITUMEN V1500 V3000 V6000 V12000 Min. pomptemp. °C 60 65 70 80 Normale opslagtemperatuur °C 80 - 130 85 - 135 90 - 140 100 - 150 Maximale handling-/opslagtemp °C 130 140 150 150 Bijlage 6 Zes Wegenbouw BITUMEN v1 2012 Minimale verpomptemperatuur Dit geeft de minimumtemperatuur aan waarop het bitumen een geschikte viscositeit bereikt voor het verpompen, rekening houdend met een viscositeit van 2000 mPa.s. Voor de normale verwerking, kunnen 10 tot 50°C hogere temperaturen worden geselecteerd om de transfer en mengbewerkingen te vereenvoudigen. Maar de maximale veilige handlingtemperatuur mag niet worden overschreven. Normale opslagtemperatuur Voor elke klasse wordt een bereik aangegeven. Dit bereik dekt de normale temperaturen die worden gebruikt voor de opslag van het bitumen en het vormt een goede basis voor consistente, realistische laadtijden en lostijden (bij de opslagtank van de klant). De tijdsduur waarin bitumen bij verhoogde temperatuur opgeslagen en gecirculeerd wordt, dient tot een minimum beperkt te worden om verharding te vermijden. Wanneer het bitumen gedurende langere tijd moet worden opgeslagen zonder toevoeging van vers materiaal, dient de temperatuur verlaagd te worden tot ongeveer 20-25°C boven het smeltpunt, terwijl de circulatie wordt gestopt. Bij opnieuw verhitten moet het proces zorgvuldig worden uitgevoerd om plaatselijke oververhitting en operationele problemen te vermijden. Maximale handling-/opslagtemperatuur De aanbevolen maximale opslag- en verwerkingstemperaturen zijn over het algemeen gebaseerd op goede praktijkervaringen met opslag in contact met lucht, op voorwaarde dat brandbare atmosferen in de vrije ruimte in de tank worden vermeden. De maximale verwerking en opslagtemperaturen variëren afhankelijk van het bitumentype, maar de aanbevolen maxima voor bitumen voor wegenbouwtoepassingen en industriële kwaliteiten bedragen 200°C. Bijlage 6 v1 2012 België Luxemburg Nynas NV Excelsiorlaan 87 BE-1930 Zaventem Tel: +32-2-725 18 18 Nynas NV Excelsiorlaan 87 BE-1930 Zaventem Tel: +32-2-725 18 18 Denemarken Nederland Nynas A/S Lyngbyvej 20 DK-2100 Kopenhagen Tel: +45-39-15 80 80 Nynas NV Excelsiorlaan 87 BE-1930 Zaventem Tel: +32-2-725 18 18 Estland Noorwegen AS Nynas Õli 5 EE-74115 Maardu Tel: +372-631 94 22 Nynas AS Tollbugatan 39B NO-3044 Drammen Tel: +47 32 20 25 30 Finland Spanje Nynas OY Ayritie 12B FIN-01510 Vantaa Tel: +358-20-743 33 10 Nynas NV Excelsiorlaan 87 BE-1930 Zaventem Tel: +32-2-709 68 51 Frankrijk Zwitserland Nynas NV Excelsiorlaan 87 BE-1930 Zaventem Tel: +32-2-725 18 18 Nynas AG Dammstrasse 19 CH-6301 Zug Tel: +41-41-723 33 55 Duitsland Polen Nynas NV Excelsiorlaan 87 BE-1930 Zaventem Tel: +32-2-725 18 18 Nynas Sp. z o. o. n Ul. Górnoslaska 17-18 PL-70-664 Szczecin Tel: +48-91-462 31 21 Zeven Bijlage 7 - Nynas bitumen verkoopkantoren Bijlage 7 v1 2012 Bijlage 7 - Nynas bitumen verkoopkantoren Zweden Verenigd Koninkrijk Nynas AB PO Box 10700 121 29 Stockholm Tel: +46-8-602 12 00 Nynas UK AB North Road Ellesmere Port CH65 1AJ Tel: +44-151-327 31 71 Nynas UK AB East Camperdown Street Dundee DD1 3LG Tel: +44-1382-462 211 Bijlage 7 v1 2012 Bijlage 7 - Nynas bitumendepots Denemarken Polen Nynas A/S Kuwaitvej 3 DK-8000 Århus C Tel: +45-861 273 44 Fax: +45-861 374 46 Nynas Sp. z o.o. ul. Gornoslaska 17/18 PL-70-664 Szczecin Tel: +48-914-623 121 Fax: +48-914-623 188 Nynas A/S Sdr. Molevej 13-15 DK-4600 Køge Tel: +45-566 550 50 Fax: +45-56-655014 Zweden Estland AS Nynas Õli 5 EE-74115 Maardu Tel: +372-631 94 22 Nynas AB Oljevägen 55 SE-418 78 Göteborg Tel: +46 31 755 12 00 Fax: +46 31 755 12 01 Nynas AB Tjärhovet SE-392 31 Kalmar Tel: +46 480 40 36 90 Fax: +46 480 40 36 91 Frankrijk Nynas NV c/o LBC Dépôt de Bayonne ZI Route de la Barre FR-40220 Tarnos Tel: +32-2-7252238 Fax: +32-2-7251091 Nynas NV c/o LBC Dépôt de Nantes 103, Quai E. Cormerais BP 53 FR-44801 St-Herblain Tel: +32-2-7252238 Fax: +32-2-7251091 Nynas AB Oljehamnsvägen SE-149 82 Nynäshamn Tel: +46 8 520 652 48 Fax: +46 8 520 165 10 Nynas AB Box 18 SE-820 22 Sandarne Tel: +46 270 42 84 05 Fax: +46 270 42 84 06 Nynas AB Umeå Uthamn SE-913 32 Holmsund Tel: +46 90 14 91 80 Fax: +46 90 14 96 09 Bijlage 7 Bijlage 7 - Nynas bitumendepots Zweden Nynas AB c/o Vopac Logistics AB Oljevägen 18 SE-211 24 Malmö Tel: +46 40 93 66 50 Fax: +46 40 18 39 63 Nynas AB c/o Vopac Logistics AB Björkuddsvägen 1 SE-151 38 Södertälje Tel: +46 8 550 115 38 Fax: +46 8 550 105 14 Nynas AB Oljevägen 2 SE-721 32 Västerås Tel: +46 21 12 06 47 Fax: +46 21 41 26 94 Bijlage 7 - Emulsie-installaties Estland Zweden AS Nynas Õli 5 EE-74115 Maardu Tel: +372-631 94 22 Nynas AB Oljevägen 55 SE-418 78 Göteborg Tel: +46 31 755 12 00 Fax: +46 31 755 12 01 AS Nynas Kärkna küla EE-60503 Tartu Tel: +372-736 61 44 Nynas AB Kritvägen 1 SE-941 00 Piteå Tel: +46 911 633 20 Fax: +46 911 633 20 Nynas AB Cisterngatan 3 SE-721 32 Västerås Tel: +46 73 029 70 89 Fax: +46 70 662 24 78 Bijlage 7 v1 2012 API American Petroleum Institute CLP EU-richtlijn 1272/2008 voor de classificatie, labelling en verpakking van stoffen en mengsels Concawe CONservation of Clean Air and Water in Europe. De Europese associatie van oliemaatschappijen voor milieu, gezondheid en veiligheid in raffinage en distributie CSA Chemical Safety Assessment, chemische veiligheidsanalyse DNEL Derived No Effect Level ECHA European Chemical Agency Eurobitume De Europese bitumenassociatie FPC Factory Production Control GHS Globally Harmonized System, wereldwijd systeem voor classificatie en labelling van chemicaliën Gevaar Het potentieel op schade en letsel IARC International Agency on Research on Cancer OEL Occupational Exposure Limit, beroepsmatige blootstellingslimiet PAK’s Policyclische aromatische koolwaterstoffen PBT Persistant Bioaccumulative and Toxic, persistent accumulatief en toxisch in organismen PDM Personal Dose Monitor (H2S), persoonlijke dosismonitor PNEC Predicted No Effect Concentration, voorspelde concentratie zonder effect ppm parts per million vPvB Very Persistant and Very Bioaccumulative, zeer persistent en zeer accumulatief in organismen PPE Personal Protective Equipment, persoonlijke beschermingsuitrusting REACH EU-richtlijn 1907/2006 over de registratie, evaluatie, autorisatie en restricties van chemische stoffen Risico De kans dat zich schade of letsels zullen voordoen SDS Safety Data Sheet, veiligheidsinformatieblad TWA Time Weighted Average, tijdgewogen gemiddelde THC Total Hydrocarbon Concentration, totale koolwaterstoffenconcentratie UVCB Complexe reactieproducten van onbekende of variabele samenstelling of biologische materialen Bijlage 8 Acht Bijlage 8 - Woordenlijst v1 2012 Bijlage 8 - Woordenlijst Management system standards, managementsysteemnormen ISO 9001 is een wereldwijde norm voor kwaliteitsmanagement. ISO 9001 is toepasbaar in alle soorten organisaties. Het kan producenten en dienstverleners helpen om kwaliteitsnormen te implementeren die wereldwijd erkend en gerespecteerd worden. ISO 14001 is een norm voor het management van milieuaspecten. Het specificeert een reeks eisen aan milieumanagementsystemen. Deze norm helpt alle mogelijke soorten bedrijven en organisaties om het milieu te beschermen, milieuvervuiling te voorkomen en de milieuperformance te verbeteren. OHSAS 18001 is een managementnorm voor gezondheid en veiligheid op het werk. Deze norm definieert een reeks eisen voor het management van gezondheids- en veiligheidsaspecten (OG&S) op het werk (occupational health and safety management systems: OHSMS). CE-keurmerk Het CE-keurmerk is een wettelijke eis om bitumen voor gebruik in de wegenbouw op de EU-markt te brengen, behalve in die landen waar het CE-keurmerk tot op heden optioneel is. Het CE-keurmerk op/van een product is een verklaring van de producent dat het product voldoet aan de essentiële eisen van de bouwproductenrichtlijn van de Europese Unit en geeft aan dat het product voldoet aan de relevante nationale normen waarmee de geharmoniseerde Europese normen geïmplementeerd worden en dat alle taken om de conformiteit aan te tonen afgerond zijn. Het CE-keurmerk is geen markering die de oorsprong van producten aangeeft. Het CE-keurmerk toont de conformiteit met de eisen in de geharmoniseerde productnormen aan. Toekenning van het CE-keurmerk is alleen mogelijk voor die producten, waarvoor een geharmoniseerde productnorm beschikbaar is. De producent moet een systeem voor Factory Production Control (FPC) ingevoerd hebben. FPC beschikt over een reeks procedures, inspecties en tests om de kwaliteit en eigenschappen van het afgewerkte product veilig te stellen. Het FPC-systeem dekt alle productielocaties waarvoor een CE-keurmerk verplicht is. Bijlage 8 v1 2012 Bijlage 8 - Woordenlijst Externe audits worden verricht door een gecertificeerde instantie die de taak heeft om te controleren of de kwaliteitssystemen en documentatie voldoen aan de eisen van bijlage ZA in de productnorm door de locatie te bezoeken en de relevante processen, registraties etc. te onderzoeken. Overige Halfgeblazen bitumen Bitumen dat een beperkte oxidatie ondergaan heeft om de fysische eigenschappen aan te passen. Penetratie-index ≤2.0. Intensief geblazen Bitumenproducten die een intense oxidatie ondergaan hebben, soms in bitumen combinatie met de aanwezigheid van een flux. Penetratie-index >2.0. Gevaarlijke stoffen Stoffen die na blootstelling en schadelijk effect op de gezondheid kunnen hebben. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen omvatten giftige stoffen, stoffen die brandwonden of huid- en oogirritatie veroorzaken en stoffen die kanker kunnen veroorzaken. Gevaarlijke goederen Stoffen of artikelen die door hun fysische, chemische (fysicochemische) of acute toxische eigenschappen een onmiddellijk gevaar voor mensen, eigendommen of het milieu opleveren. De soorten stoffen die als gevaarlijke stoffen geclassificeerd worden, omvatten explosieven, ontvlambare vloeistoffen en gassen, corrosieve stoffen, chemisch reagerende of acuut (zeer) toxische stoffen Bijlage 8 v1 2012 Bijlage 9 - Verwijzingen Concawe publicaties: www.concawe.be Echa publicaties: www.echa.europa.eu Eurobitume publicaties: www.eurobitume.eu Nynas publicaties: www.nynas.com Informatie over de ADR/RID/ADN-wetgeving is beschikbaar op de website van de UNECE Transport Division onder www.unece.org/trans/danger/danger Verwijzingen Informatie over de IMDG-wetgeving is beschikbaar op de website http://gisis.imo.org/public of www.imo.org/publications B0801204DUT www.nynas.com