LEREN EN KENNIS Het begrip leren wordt op verschillende manieren gedefinieerd. "Learning is a change in human disposition or capabilities, which can be retained, and which is not simply attributed to the process of growth" (Gagné) ” We zeggen dat iemand iets leert of iets heeft geleerd, wanneer we een relatief stabiele verandering in zijn of haar gedrag of in gedragsdisposities constateren, die het gevolg is van leeractiviteiten en een zekere mate van wendbaarheid heeft”. (Boekaerts en Simons) Sousa maakt onderscheid tussen leren (learning) en onthouden (retention). Hij zegt: ”We can learn something for just a few minutes and then lose it forever…Retention refers to the process whereby long-term memory preserves a learning in such a way that it can locate, identify, and retrieve it accurately in the future.” Bij deze drie definities van leren wordt niet alleen gekeken naar waarneembare gedragsveranderingen na het leren, maar ook naar de mogelijkheid zich anders te gedragen. Ook gaan Gagné, Sousa en Boekaerts en Simons er vanuit dat leren een activiteit is. Er vindt een actief koppelingsproces plaats tussen nieuwe kennis en al bestaande kennis. Dat maakt dat ieder mens zijn eigen kennis construeert. Bij het leren zijn drie fase te onderscheiden: het verwerven van informatie (onthouden en begrijpen), het verwerken (integreren) van die informatie en het toepassen van de nieuwe informatie. Verwerven van informatie: In deze fase zijn twee stappen te onderscheiden, namelijk onthouden en begrijpen. Onthouden is niet meer dan letterlijk weergeven wat eerder is geleerd. Als een leerling dat circa 24 uur nadat hij de leerstof voor het laatst heeft gezien nog steeds kan, spreken we van onthouden. De leerstof is dan in het lange termijn geheugen opgenomen. Als een leerling iets kan onthouden wil dat niet zeggen dat hij het ook begrijpt. Om het te begrijpen moet hij zich de leerstof meer eigen maken. Hij moet het in zijn eigen woorden kunnen weergeven. Integreren De volgende stap is het koppelen van de nieuwe kennis aan al bestaande kennis. De kennis wordt door de leerling zelf binnen een grotere (persoonsgebonden) context geplaatst. Hij ruimt de kennis als het ware op in het goede laatje. Hierdoor ontstaat een verbintenis met al aanwezige kennis, maar ook met eigen ervaringen. Toepassen Toepassen is het gebruiken van de verworven kennis in een nieuwe, niet-geoefende situatie. In de praktijk wordt dit nog wel eens verward met oefenen, maar het gaat hierbij juist om situaties waarbij de leerling zelf kennis en procedures, routines, regels enz. aan elkaar moeten koppelen in voor de leerling nieuwe situaties. Voor de leerling moet in het geval van toepassen zowel het probleem als de oplossingsstrategie onbekend zijn. In onderstaande tabelletje staat aangegeven welk verband er bestaat tussen de (on)bekendheid met het probleem en de oplossingstrategie en de verschillende fases. Probleem bekend Probleem onbekend Oplossingstrategie bekend begrijpen integreren/oefenen Oplossingstrategie onbekend integreren/oefenen toepassen Veel leerboeken besteden vooral aandacht aan onthouden en begrijpen, dus het verwerven van informatie. Door het gebrek aan aandacht voor de integratie wordt de kennis slechts oppervlakkig verworven. Er zal daarom regelmatig aandacht besteed moeten worden aan het opfrissen van de kennis. Zonder aandacht te besteden aan het niveau van toepassen, zal de kennis voor de leerling abstract blijven. Vragen van leerlingen als “waarom moet ik dat weten?” en “wat heb ik daaraan” zullen dan steeds terug blijven komen. De didactische werkvormen in dit dictaat zijn vooral gericht op het verbinden van onthouden en begrijpen met integreren en toepassen van nieuw verworven kennis. Zo wordt het proces van het werkelijk construeren van kennis door de leerling ondersteund. Pagina 2