Samenvatting Religie, zingeving en levensbeschouwing

advertisement
Samenvatting
Religie, zingeving en levensbeschouwing
Elke Vermeulen en Victoria Hermans
Structuur cursus
Deel 1: Mysterie → ontluistering
Religie geen evidentie meer → 2 oorzaken


H1: Cultuur historische evolutie: premoderniteit → moderniteit → postmoderniteit
H2: Vreemde karakter vd bijbelse overlevering zelf, die als fundament vd joodschristelijke traditie fungeert
Deel 2: Respons op de ontluistering
Mogelijke reacties op deze crisis


H1: Negatieve reacties
o Historisering v bijbelse verhalen
o Fundamentalisme
H2: Hoe positieve respons deze crisis kan overstijgen
o Kwestie bijbel en historiciteit
o Opkomst historisch-kritische exegese
o Diachronische → synchronische benadering van bijbel
Deel 3: Bijbel, een (g)oude(n) gids?
Fundamentele, existentiële vragen die id bijbelse overlevering ad orde komen



H1: Verhouding Oude en Nieuwe Testament
H2: Oorsprong en doel vh menselijke leven tegen de achtergrond vh Scheppingslied
H4: Relatie God en menselijke lotgevallen: geweld, lijden en liefde → via die thema’s
aantonen dat oudtestamentische literatuur levensecht verbonden is met het menselijk
bestaan in zijn pogingen tot zingeving
Deel 1: Mysterie → ontluistering
Hoofdstuk 1: Geloof en christendom, onderhevig aan de tijd?
Veel culturele uitingen houden verband met de christelijke traditie

Bv. glasramen, muziek, literatuur…
MAAR we zijn niet meer zo vertrouwd met deze traditie
Religie (algemeen) is niet meer evident
 Sterke gerichtheid op techniek en positief-wetenschappelijke doorlichting van de
werkelijkheid
 Autonomie: mens wil alles beheersen
 Het christendom is in West-Europa in crisis geraakt
o Bepaalt politiek en cultuur niet meer, controleert dagdagelijkse leven niet meer
 Uiteenlopende reacties: radicale afwijzing/onverschilligheid/krampachtig vastklampen aan
laatste strohalm zekerheid/ groeien naar een nieuwe religieuze openheid → religie en
christelijk geloof vallen echter niet meer samen
 2 oorzaken
o Cultuur-historisch
o Bijbelse geschriften zelf (zie H2)
Cultuur-historisch evolutie
(1) Premoderniteit
 Het gehele leven werd bepaald door religieuze overtuigingen (“de Christelijkheid”)
o Filosofie, ethiek, politiek, kunst, literatuur, …
o Zowel op individueel als maatschappelijk niveau
 Het christendom bood een antwoord op alle (zins)vragen
 Bijbel werd beschouwd als historisch relaas
 Religie en cultuur onlosmakelijk met elkaar verbonden
 Wijze van zien: een traditioneel gelovige beleeft een God die mensen tegemoet treedt in alle
mogelijke dagdagelijkse dingen en momenten (alles doordrongen van goddelijke
aanwezigheid)
(2)




Moderniteit
Vanaf 18de eeuw
Opkomende positieve wetenschappen en rationaliteit
Moderne benaderingswijze vd werkelijkheid → 2 processen
o Structurele differentiëring
o Functionele rationalisering
Structurele differentiëring
o Religie enkel nog in privé-sfeer (minder in politiek of cultuur)
o Werkelijkheid niet meer als 1 alomvattend geheel percipiëren → opgesplitst in
autonome deelgebieden
o Dé ‘christenheid’ of christelijke samenleving bestaat niet meer





Functionele rationalisering
o Enkel wat rationeel verklaarbaar is, is waar en heeft waarde
o Premoderniteit: wereld als bedreigend beschouwd
>< Moderniteit: permanente reflexiviteit → natuur/samenleving kritisch ontleden
o Dit vloeit voort uit een verlangen naar veiligheid en zekerheid →tegendeel bereikt
 Constant nieuwe strategieën/ oplossingen bedenken → die dan weer kritisch
in vraag stellen → angstig gevoel ‘niets is zeker’ → verlangen naar zekerheid
ondermijnd
Religie als primitief fenomeen beschouwd
o antwoorden aangereikt in tijden ‘waarin men nog niet beter wist’
o moderne basiswaarden: (individuele) vrijheid en emancipatorische zelfontplooiing
Moderne ideaal: objectieve, meetbare en controleerbare kennis
o → Geloof in het bestaan van God afhankelijk gemaakt van bewijzen
o Deze zijn echter niet te leveren, waardoor de mens op zichzelf is aangewezen
o Ook tov de Bijbel
 Ontmythologisering
 Diachrone studie (‘door de tijd’) van de tekst als enige legitieme methode
 Bijbelse teksten geatomiseerd en geanatomiseerd tegen hun
literaire/redactionele achtergrond
Besef: rationalistisch mens- en wereldbeeld schiet tekort
o De moderne cultuur werd geconfronteerd met haar eigen beperktheid
Bv. sociale onrechtvaardigheid
Besef: hoe meer we weten, hoe meer we ook ervaren dat we niet weten
o Vragen (zinsvragen) zonder strikt positief-wetenschappelijk antwoord
(3) Postmoderniteit
 Ervaring van menselijke onmacht en ontoereikendheid
 Transcendente werkelijkheidsfactoren (het ‘bovennatuurlijke’)
o Zaken die het waarneembare, beschrijfbare, maakbare te boven gaan
 Opnieuw vraag naar religie (zonder god) na besef van de grenzen van moderniteit
Hoofdstuk 2: De Bijbel, een vreemd fundament
Hele Joods-Christelijke traditie zoals die voorligt in haar fundament (de Bijbel) is vreemd voor
mensen id 21e eeuw
 Reden: veel boeken, verschillende literaire genres, verschillende auteurs, veel tijd over
gegaan…
Bijbelse teksten hebben nood aan exegese
 = Uitleg, interpretatie (auteur, lezer, vorm, context) van de bijbel
 Met objectieve criteria willen begrijpen wat een tekst wil zeggen
 Theologische (bijbelse teksten verklaren) maar ook dagdagelijkse bezigheid (bv: elke vorm v
communicatie)
PROBLEEM: schriftelijke communicatie
 Hoe verder auteur en lezer van elkaar verwijderd zijn (geen gedeelde werkelijkheid) en hoe
specifieker de inhoud, hoe moeilijker deze te interpreteren is!
 >< mondelinge communicatie: direct contact bevordert wederzijds begrip
 exegese van Bijbeltekst is een bijzonder complex gebeuren
2 factoren die het correcte begrip en de juiste interpretatie van een tekst bepalen
 De mate waarin de schrijver en lezer dezelfde ervaringswerkelijkheid delen
 De mate waarin de inhoud en de uitdrukkingsvorm van de boodschap specifiek en/of
gespecialiseerd van aard zijn
Daarnaast ook met verschillende factoren rekening houden
(1) De exegeet als outsider
 Teksten uit de Bijbel niet oorspronkelijk geadresseerd aan hedendaagse lezer ervan
 Actuele lezer maakt geen deel uit van de originele leefwereld van de bijbelse auteurs
(2) De taalbarrière
 Geen enkel boek uit het OT is geschreven in een moderne, levende taal
o OT: Hebreeuws, Aramees, Grieks
o NT: Grieks
 In oorspronkelijke vorm willen lezen → taal een enorme barrière
o verschillend taalsysteem: Hebreeuw ↔ Nederlands
o Exacte betekenis achterhalen van hapax legomena (eenmalige woorden),
woordspelen, …
 Taalbarrière overbruggen → vertalingen
o nooit exact
o “Traduire, c’est trahir” (vertalen = verraden) (vb: slide 21)
o Gevolg besef beperking: herzieningen en vele vertalingen binnen eenzelfde taalgebied
o Vertaling = interpretatie → wij interpreteren die vertaling ( interpreteren op een 2e
niveau)
(3) Een culturele kloof
 Culturele kloof tussen oorspronkelijke schrijvers en lezers van bijbelteksten en de lezers van
de 21e eeuw
o Cultuur van ontstaan: Oude Nabije Oosten

o
o
Patriarchaal, lokale steden, landbouw en veeteelt, slavernij, veel sterfte, lage
levensverwachting, ritme van de seizoenen, centrale positie voor godsdienst,
doodstraf voor overspel, …
Actuele lezers hebben nood aan historisch-culturele verduidelijking want
 Verwijzingen naar culturele gegevenheden die ons vandaag vreemd zijn
 Impliciete veronderstellingen gehanteerd in teksten die correcte begrip
bemoeilijken
Vb: slide 23 en 24
(4) Een chronologische kloof
 3 problemen
o 2 millennia tussen oorsprong vd bijbelse teksten en het tijdssegment vd huidige lezer
o Geschriften uit OT: over periode van 8 eeuwen tot stand gekomen → historische
context van elke tekst afzonderlijk achterhalen
o Bijbel is een religieus geschrift dat wil verkondigen (géén geschiedenisboek) → relaas
over “historische” gebeurtenissen voorzichtig interpreteren
 Vb: slide 23 en 24
(5) Gegroeide geschriften
 Geen enkel boek uit OT door één enkele auteur geschreven
o Vb: Jesaja
 Langdurig proces van redactie, herschrijving en aanvulling
 Historische zekerheid over eender welke auteur van de bijbelse teksten is onbestaande
 Auteursrechten waren onbestaande
 Pseudepigrafie: boeken werden uitgegeven onder het pseudoniem van grote figuren uit de
oudheid → als gezagsvol te presenteren
 Vb: slide 25
o Boek staat op naam van Salomo, maar bevat veel jongere elementen
 Vb: slide 26
o Boek Jesaja is geschreven over periode van 200 jaar én werd aangepast ad noden van
het moment
o DUS: niet 1 historische figuur MAAR verschillende auteurs en dan onder naam
Jesaja gezet
o Belangrijker dat iets gelezen werd dan dat men als auteur erkend werd
(6) Een veelheid aan teksten
 De bijbelse literatuur: neerslag van cultureel en theologisch gedachtegoed
o Uit diverse perioden
o Door verschillende auteurs
o Over verschillende eeuwen heen geschreven
 = verzameling boeken die herhaaldelijk werden bewerkt en nadien in verschillende
tekstversies zijn overgeleverd
 Geen autograaf (oorspronkelijk manuscipt van de auteur) van geen enkel boek voorhanden
 Oudste volledige tekst van OT
o codex leningradenis
o uit 1008 NA Christus
o Tot 1948 is dit de enige oudste tekst voor het OT


2e helft 20e eeuw: oude, fragmentarische handschriften van bijbeltekst gevonden
o Septuaginta: 3de eeuw v.C – 1ste eeuw v.C
o Ontdekkingen van de Dode Zee (Qumran)
 Echter, teksten bevatten bijbeltekst die op belangrijke punten afwijkt van de
gangbare bijbeltekst
DUS: bijbeltekst die wij doorgaans gebruiken is niet dé tekst maar veeleer ‘een’ bijbeltekst

Oude Testament al vanaf 3de eeuw v.C. in Grieks vertaald
o Deze vertalingen (~ interpretaties) vaak een versie die afwijkt vd gestandaardiseerde
tekst

Tekstkritiek:
o Geschiedenis vd tekst als fysisch product proberen na te gaan
o Studie van materiële tekst vs bijbel moet belangrijk aandachtspunt zijn voor de
exegeet (zie slides 30-32)
o Diplomatieke editie: één manuscript kiezen voor uitgave, in de voetnoot staan dan alle
varianten van dit manuscript
o Eclectische editie: verschillende varianten samenvoegen tot één nieuw hypothetisch
manuscript
Merk op: alles wat we lezen uit NT is eigenlijk eclectisch

(7) De Bijbel als Heilige Schrift (slide 33)
 De Bijbel: meer dan een klassieker
o Extra dimensie: de bijbel fungeert binnen geloofsgemeenschap (daarbinnen autoriteit
verworven)
o als heilig geschrift aanzien (men gelooft God zelf aan het woord te horen en bezig te
zien)
 Exegeet schaart zich dus achter een oude traditie van voorgangers die de bijbeltekst hebben
trachten te begrijpen en verklaren
o Positief: Vele moeilijkheden reeds opgemerkt en mogelijke toegangswegen verkend
o Negatief: Neiging bijbeltekst te lezen in licht van die eeuwenoude traditie waarbij
andere mogelijke en legitieme interpretaties onopgemerkt kunnen blijven
 Exegese  eisegese (leiden in)
o Het interpreteren van een tekst door het projecteren van eigen vooronderstellingen
o Lezer legt betekenis in tekst die er eig niet in vervat is
o GEVAAR: vastgeroeste interpretaties beschouwen als absolute waarheden


DUS: de bijbel is vanuit historisch oogpunt het fundament waarop de ganse Westerse
beschaving gestoeld is MAAR blijft een vreemd en van ons vervreemd fundament
Erkenning hiervan kan een eerste stap zijn naar een adequate interpretatie!
DEEL 2: RESPONS OP DE ONTLUISERING
Hier komen mogelijke antwoorden op deze crisis aan de orde.
Mogelijke reacties:



Prolegomenon: afwijzing
o Geen dialoog meer
o Onverschilligheid, aan de kant schuiven
Ontreddering en kramp
o Kinderlijke naïviteit
o Historisering v bijbelse verhalen: verkrampt evenwicht tussen religie en wetenschap
o Fundamentalisme: verkrampt zoeken naar herstel van verloren zekerheden
De ontreddering overstegen
o Kwestie bijbel – historisering
o Opkomst historisch-kritische exegese
o Diachronische → synchronische benadering vd bijbel
Prolegomenon: verschillende vormen/gradaties

Praktisch atheïsme
o Levenshouding waarin God geen functie meer heeft → afwezig
o Niet per sé elke vorm van religie (inbedding in transcendent geheel) afwijzen

Overschilligheid
o Attitude waarbij interesse voor God, religie of zingeving afwezig is

Theoretisch geclaimd atheïsme
o Rationeel onderbouwd
o Bestaan van God betwijfelen/ontkennen
o Onderverdeling
 Agnosticisme
 Geen antwoord, men weet het niet
 Irenisch atheïsme
 “Er is geen God”, maar anderen zijn vrij in hun geloof
 Vredevol verloop: zonder God het beste van maken
 Polemisch/agressief atheïsme
 Anderen trachten te overtuigen van het eigen ‘ongeloof’
 Godsgeloof als beknottend ervaren, moet dus bestreden worden
 Religieus atheïsme
 Wel religieuze diepgang, maar niet in verband gebracht met een
godsbeeld of een godsdienst
! In feite is het leven zonder geloof onmogelijk (je gelooft minstens in de zin van het leven)
Hoofdstuk 1: Ontreddering en kramp, de bekommernis om waarheid en
realiteit
Negatieve reacties op de crisis
Onder invloed van het modernisme → alles stap voor stap afgebroken
Kinderlijke naïviteit



Verhalen gelezen/geïnterpreteerd zoals ze zijn (geen echte negatieve reactie)
Voor kinderen: bijbelverhalen ~ sprookje
o Geen vragen stellen bij de onwaarschijnlijke dingen die er allemaal gebeuren
o MAAR gaandeweg kritische bedenkingen
o ~ evolutie sinds Verlichting waarin eeuwenoude christelijke vanzelfsprekendheden in
vraag gesteld
ECHTER: doen alsof er niets aan de hand is en kritische bedenkingen negeren  blijven
hangen in kinderlijke naïviteit (pre-kritisch geloof)
Historisering van bijbelse verhalen
Inleiding




Nog steeds vasthoudend aan wat letterlijk verteld wordt in de bijbel
Als Bijbelse verhalen willen overleven in een moderne (rationele) tijd→ gebeurtenissen en
verschijnselen erin beschreven rationeel geduid worden → historisch aantoonbaar → rationeel
plausibel + kan bewaard blijven
~ verkrampte attitude bij fundamentalistische benaderingen
Zelfs vorm van bijbels fundamentalisme
o Pseudo-wetenschappelijke verklaringen: om te redden wat te redden valt om bijbel tch
gelijk te geven
o NIET MEER als doel het correct begrijpen van de teksten
Illustratie: Plagenverhaal in Egypte (Exodus, OT)




Volk van Israël wil Egyptisch slavenhuis verlaten MAAR farao van Egypte geeft niet toe aan
Mozes
Er overkomen Egypte 10 catastrofes→ toegeschreven aan God
 van bloeiend naar doods land
Historisering: gebeurtenissen toegeschreven aan natuurverschijnselen die zich voordoen in
Egypte (Israëlieten zagen in wondere natuurverschijnselen God aan het werk)
Verhaal in zijn context  10 catastrofen
o water in bloed veranderd
o kikkers
o luizen
o ongedierte
o veepest
o ontstekingen
o hagel, donder, vuur en regen
o sprinkhanen

o duisternis
o aankondiging van de dood van de eerstgeborenen
2 varianten voor verklaring
(1) Het Egyptisch ecosysteem
(2) Vulkaanuitbarsting op Santorini
Het Egyptisch ecosysteem




Plagen oorzakelijk met elkaar te verbinden: ene plaag moet onmiddellijk volgen uit vorige op
grond v natuurlijke consequenties
Kader: nauurverschijnselen die elkaar snel opvolgen in de periode van 1 jaar
Basis: zware regenval op Oost-Afrikaanse plateau, hooglanden van Ethiopië en de zuidelijke
delen van de Nijlvallei
Gevolg: pollutie van de Nijl en een reeks oorzakelijk verbonden catastrofes
o Water in bloed veranderen
 In juni rode aarddeeltjes meegevoerd in wassende Nijl, des te meer wanneer
zware regenval + algen en micro-organismen die voor rode kleur zorgen
 Vissterfte als neveneffect van vele bacteriën
o Kikkers
 Door overstromingen worden kikkers die in het water van de Nijl leven, aan
land gebracht
 Normaal pas in september MAAR door vervuiling (vissterfte) reeds tijdens
overstromingsperiode
o Luizen en ongedierte
 Door rottende kikkerkadavers (+ larven ontwikkelen zich in slib van de Nijl)
o Veepest
 Door bacteriën van dode kikkers (verspreiding bevorderd door insecten)
 ! enkel het vee van Egyptenaren aangetast  graasden bij het terugtrekken
van het water reeds in open veld (zo getroffen door bascillus anthracis)
 Vee van Israëlieten in Deltagebied en konden dus nog niet in het open veld
o Ontstekingen/zweren
 Ook te wijten aan anthrax (door stomoxys calcitrans van ongedierte)
o Hagel en storm venietigen deel van de oogst
 Streek van Israëlieten had niet met zulke stormen te maken + tarwe en spelt
nog niet voldoende gewassen om vernietigd te kunnen worden
 Atmosferische voorwaarden van hagel en storm  sprinkhanen meegevoerd
met de wind
o Duisternis
 Hete woestijnwind (chasmin) die door stofwolken verduistert; was nu zeer
hevig door vernietigende effecten van opeenvolgende plagen
 ! Israëlieten werden gespaard omdat ze in gebied verbleven (in een
rivierbedding) dat weinig schade ondervond
o Aankondiging van de dood van de eerstgeborene
 Polio (kinderverlamming), wraakactie voor farao’s poging de eerstgeboren
Israëlieten te vermoorden
o Men ging ook op zoek naar een chronologie in de plagen: tussen juni
(Nijloverstroming) en april (Pesachfeest)
Een vulkaanuitbarsting op Santorini (Thera)



Plagen als neveneffect van deze vulkaanuitbarsting
Vulkaanuitbarsting tussen 1500 en 1200 v.C.→ Mozes dateren in laatste helft vh 2de
millenium v.C.
Rotssteen as, waterdamp, bacterieën, schokgolven in de atmosfeer
 steengruis met de wind meegevoerd tot in Egypte
 Mozes interpreteerde deze onverklaarbare verschijnselen als wil van God en benaderde de
farao met het verzoek om het Israëlische volk te laten gaan
o Water in bloed veranderd
 Rozerode as uit rode steenlagen in rotsen van Santorini kwam in de Nijl
o Kikkers
 Alkalische as besmette het water waardoor kikkers aan land moesten leven
o Besmette kikkers sterven en kadavers trekken luizen en ongedierte aan
o Luizen en ongedierte door onhygiënische toestand → pest voor dieren en zweren voor
mensen
o Waterdamp en as in atmosfeer  onweer, regen en hagel
o Stormwinden  sprinkhanen
 Chasminwind door winden door vulkaanuitbarsting
 Grote zwerm sprinkhanen
o Duister: zon verduisterd door as
o Dood van de eerstgeborene
 Enorme hoeveelheden as deden daken instorten waardoor vele Egyptenaren
(waaronder de eerstgeborenen) stierven
 ! huizen van Israëlieten van lichter materiaal waardoor instorting niet zo
gevaarlijk
Conclusie
PARADOX: verzoening van Bijbel en wetenschap


Doel:
o behoud vd historische ‘waarheid’ en het ‘grote gelijk’ staan voorop
o NIET: beter begrip
Evolutie Bijbelwetenschap
o Oudere commentaren: veel aandacht voor de historiciteit
 Nu niet meer omdat in postmoderniteit minder belang aan historische
plausibiliteit en verklaarbaarheid
o Gaandeweg: meer literaire en theologische aandacht
 Bijbel geen historische rapportage
o Recentelijk: radicale afwijzing van de historiserende tendens
 Verklaringen niet overtuigend
 Miskennen literaire eigensoortigheid en theologische betekenis en inhoud
 Bijbelse auteurs wilden een gelovige interpretatie vd werkelijkheid doorgeven
 of de plagen al dan niet plaatsgevonden hebben, heeft geen enkel belang voor
de wijze waarop het verhaal functioneert
o Men kan er wel in geloven dat beschrijving van de plagen geput is uit kennis van het
Egyptische ecosysteem
 Natuurlijke achtergrond als inspiratiebron voor literaire beschrijving

Vb: de ark van Noach
o Of de ark al dan niet bestaan heeft is van geen belang WANT de tekst is ‘mythisch’
bedoeld
Fundamentalisme
Benaderingswijzen van fundamentalisme


Moeilijk om nauwkeurige, eenduidige begripsbepaling te vinden
Grote verscheidenheid binnen christelijk fundamentalisme
o Protestants fundamentalisme, katholiek fundamentalisme, …
 Geen enkele beweging noemt zichzelf fundamentalistisch (gezien als scheldwoord!)
 Oorsprong ‘fundamentalisme’: gezocht worden in christendom en interpretatie van de bijbel
o Einde 19de eeuw: bepaalde protestantse stromingen gaan hevig tekeer tegen historischkritische exegese
 Reactie tegen kritische bijbelstudies die geag ervan lijken te ondermijnen
o 1895: bijbelcongres door behoudsgezinde exegeten in Niagara:
5 punten die fundamenten van het christelijke geloof vormen
o Woordelijke onfeilbaarheid van de bijbel
o Goddelijkheid van Christus
o Maagdelijke geboorte van Christus
o Leer van het plaatsvervangende zoenoffer van Christus
o Lichamelijke opstanding bij de tweede komst van Christus aan het einde der tijden
 “The Fundamentals. A testimony of truth.” (1910-1915)
 MAAR omschrijving vd fundamenten van het christelijke geloof → geen kant en klare
definitie van christelijk fundamentalisme
(typische elementen v actuele fundamentalistische bewegingen onderbelicht)
 parameters om bewegingen als meer of minder fundamentalistisch te karakteriseren
Kenmerken van het religieuze fundamentalisme
(1) Fundamentalistische religie als ultieme zekerheid
Elke vorm van religieus fundamentalisme
 Een reactie tegen de aantasting van de religieus geschraagde identiteit
 Verdediging van een verloren gegane levensstijl uit premoderniteit
 Vooral ethische consequenties van religie belangrijk
o Politieke inmenging slechts wanneer de christelijke waarden (abortus, euthanasie, …)
worden aangetast
 Opnieuw op zoek naar een overkoepelend zingevingssysteem
o Merk op: dit is bv. makkelijker op economisch vlak, waardoor de religieus
fundamentalistische stem hier niet hard doorklinkt
(2)



Fundamentalisten als minderheid
Fundamentalisten zien zichzelf als een niet begrepen minderheid
Een fundamentalistische beweging is een minderheid in pluralistische westerse samenleving
Binnen groep: zeer sterke discipline en groepscohesie
o Trouwheid vereist aan systeem en leer



Kritische dialogen en sluiten van compromissen met andersdenkenden → onmogelijk
Minoriteitspositie kan verschillende vormen aannemen:
o Terugtrekken uit de meerderheid en eigen bestaan leiden
o Zelotisch-separatistisch openlijk de confrontatie aangaan met de buitenwereld
(bekeringsijver)
Dualistisch wereldbeeld: minderheid moet opnemen tegen (vijandige) meerderheid
(goed/slecht)
o Fundament hiervan ligt in de interpretatie van Bijbelse verhalen
Vb: slide 16 (getuigen van Jehovah, zie ook sv p.22)
 Slang: dier/satan
 Eva: vrouw/symbolische echtgenote van Jehovah
 Zaad van de slang: volgelingen van Satan
 Zaad van de vrouw: Christus en de ‘echte’ christenen
(3) Apokalyptisch denken
 Inspiratie: bijbelse apocalyptische literatuur
o OT: Daniël
o NT: Apokalyps (Openbaring van Johannes)
 Boek ‘Apokalyps’/‘Openbaring van Johannes’
o Visioenen over einde van huidige wereld en aanbreken van een nieuwe tijd
o MAAR geen toekomstvoorspelling
o Apokalyps niet lezen als een uurregeling van de treinen, die alle toekomstige
gebeurtenissen tot op de seconde juist voorspelt
 Komt voort uit socio-religieuze crises en trauma’s in het vroege christendom
o Joodse vijandigheid t.a.v. de christenen
o Conflicten rijke ↔ arme christenen
o Traumatische ervaringen met de Romeinse bezetter
 → Basis voor schrijven Apokalyps: spanning tussen geloof in rijk Gods dat in Jezus tot
ontwikkeling was gekomen ↔ concrete sociale situatie
o Aantonen dat God en Jezus de eigenlijke heersers zijn, ondanks de schijn v tegendeel
 Apocalyptiek als stroming binnen het jodendom
o Vanaf 3de eeuw v.C.
o Vervolgingen, oorlogen en bezetting door de Hellenistische overheersing
→ moeilijk vr gelovige joden te blijven geloven in goedheid van God en ‘beloofde
land’ (centraal in talloze teksten van het OT)
o Hoop stellen op een eindtijdelijke verlossing
 Actuele wereld vernietigd → nieuwe wereld, die reeds bij God bestond, uit de
hemel neerdalen









Verdorven wereld ↔ nieuwe wereld, waarin God tezamen met een select
gezelschap van rechtvaardigen zou zegevieren
o Doel: tijdgenoten oproepen tot volharding
Hoofdkenmerken van apocalyptiek:
o Pseudonimiteit
o Symbolische taal
o Optreden van engelen
o Dualisme (goed/slecht)
o Geleerde interpretaties van getallensymboliek van profetische literatuur
o Uitgesproken aandacht voor aanbreken van periode van heil in een andere wereldorde
 onderscheid van klassieke profetie
Toekomstige wereld had God al aan een aantal ‘uitverkorenen’ geopenbaard
o Betekenis Apokalyps = ont-hulling
o uitverkorenen hadden dromen en visioenen op schrift gesteld
o voorgesteld dat geschriften zeer oud waren → pas geopenbaard vlak voor aanbreken v
eindtijd
o eigenlijk pas geschreven op ogenblik van hun vermeende ontdekking
o → ‘voorspellen’ van gebeurtenissen die eigenlijk al hebben plaatsgevonden
= vaticinia ex eventu
Het kwade niet laten zegevieren, maar op zoek gaan naar mogelijkheden om het te bestrijden
→ Gods nieuwe wereld als stimulans
Vb: Apokalyps
o “Wie doorzicht heeft, kan het getal van het beest berekenen. Het duidt een mens aan,
en het getal van de mens is 666.”
o Betekenis van letters van ‘Caesar Nero’  optellen = 666
Vb: Daniël
o ~ voorspelling in de achteruitkijkspiegel
o Gepresenteerd als neerslag van woorden van profeet Daniël (6de eeuw v.Chr.)
o MAAR gedachten en voorspellingen refereren aan lotgevallen van anti-Joodse
Griekse heerser Antiochus IV (2de eeuw v.Chr.)
o Gebeurtenissen voorspellen die eigenlijk al hebben plaatsgevonden
 p.49-50!
 Hfstk2: Nebukadnessar
 Hfstk6: Darius de Mediër
 Hfstk7-12: Antiochus IV
Auteurs van apokalyptische literatuur willen (vervolgde) tijdgenoten bemoedigen
o Welgekomen teksten voor allerhande fundamentalistische minderheden → voelen
zich onbegrepen
Al wat de joden moeten doen, is rechtvaardig zijn en vertrouwen op god
Eschatologische component van de apocalyptiek
o Geloof dat ingrijpen van God de rechtvaardigen zal redden
(4) Millennarisme/chiliasme (slide 21)
 Apokalyps (hfstk20): aanbreken van een duizendjarig rijk



Post-millenarisme
o Na (post) een periode van morele vooruitgang gedurende 1000 jaar (rust en vrede) zal
Christus wederkeren (hoogtepunt van duizendjarig rijk)
Pre-millenarisme
o Radicale breuk tussen de actuele wereld en het duizendjarige rijk
o De wereld waarin wij leven gaat van kwaad naar erger
o Rampen en moreel verval zijn de voorbode van een allesvernietigend gebeuren
 Enkel select gezelschap kan overleven
 Op dat ogenblik zal Christus wederkeren en het duizendjarige rijk stichten
 Steeds wijzen op negatieve kanten van hedendaagse samenleving!
A-millennarisme
o Nu-millennarisme
o Koninkrijk van God wordt nu reeds id geschiedenis gerealiseerd: symbolische
tijdspanne tussen Christus’ aardse leven en zijn wederkomst
o Visie van de rooms-katholieke kerk
(5) Bijbels fundamentalisme
 Fundamentalistisch gebruik vh christelijke basisdocument → Bijbel
 Ontkenning van het’ vreemde’ karakter
o Slaafs aansluiten bij een voorgekauwde bijbelinterpretatie → kritiekloos aanvaarden
o eigen verantwoordelijkheid ontlopen omdat je je hersenloos aansluit bij wat een ander
zegt
o ZELFS kritische vragen  ketters
Kenmerken

Inerrantia: onfeilbaarheid van de Schrift
o Bijbel = woord van God is volledig vrij van dwaling  niet in twijfel trekken
o heeft altijd gelijk (faalt nooit)
o Wanneer Bijbel geen gelijk heeft, zorgt men dat hij gelijk krijgt
o Bijbel als receptenboek voor actuele problemen
 GEEN rekening houden met maatschappelijke en literaire context waarin
bijbel geschreven werd (= gevaarlijk!)

Men leest en interpreteert de Bijbel zeer selectief
o Passages selecteren naargelang je ze kan gebruiken/ wat je wil verdedigen
o Teksten worden zo geweld aangedaan en misbruikt!
o Op deze manier de bijbel alles kunnen laten zeggen (ook dogmatische stellingen)
 Vb: slide 23
o MAAR de achterliggende motieven waarmee zulke wetteksten tot stand zijn gekomen,
kunnen nog steeds een rol spelen en inspirerend zijn

De Bijbel als voorspelling van het heden
o ~apocalyptische teksten
o ~profetische literatuur uit het Oude Testament (OT)
o Verkeerde benaderingswijze: OT als toekomstvoorspeller
 Vr deel te wijten aan gebruik van het woord in het Oude Griekenland
 Vb: Pythia (priesteres)
 profètès vertaalde onsamenhangende klanken die de pythia in trance
uitbracht
 Men verwachtte uitspraken over de toekomst
 → hierdoor werden oudtestamentische profeten als voorspellers vd toekomst
gezien
o Betekenis profeet: (Goddelijke) ‘spreekbuis’ of ‘boodschapper’
 Godswoord meedelen
 Steeds ingeleid door een bodeformule (“zo spreekt mijn heer…”)
o Bijbelse profeten hadden een dubbele taak
 Als critici: onthullen hoe en waarom Israël zich van zijn opdracht en
eigenheid heeft afgekeerd
 werkelijkheid confronteren met hoge idealen vh verleden
 Als visionairs/protestanten: bestrijden van dwaalleer dat alles goed is zoals
het nu is en ook zo moet blijven
 Spreekbuis van Gods droom met de geschiedenis (macht van de
machtigen en onmacht van de onmachtigen relativeren)
 Gods provocatie van huidige maatschappij → vervolgd, bespot en
gemarginaliseerd
 Pas naar waarde geschat wanneer godsboodschappen bevestigd
 Wanneer over toekomst praten, gaat het over de nabije toekomst
waarvan het verloop duidelijk wordt uit wat er in het heden misgaat
en in het verleden verkeerd is gelopen
o Vb: Jeremia als profeet
o
Vb: profeten als ‘voorspellers’ (zie slide 26)

Litteralisme
o Men leest de bijbel letterlijk
o Alles wat in de bijbel wordt verteld → echt gebeurd
o OT: Jezus de autoriteit en authenticiteit ervan expliciet zou benadrukken
o Willekeur v interpretatie: soms letterlijke lezing, soms symbolische lezing
o Bijbelwetenschap: obv onderzoek/argumenten zeggen of iets letterlijk of symbolisch
gelezen moet worden
o >< fundamentalistische bijbellezing: alles heeft letterlijk plaatsgevonden
o Vb: slide 27 + boek p.55

Uit de context halen van Bijbelteksten
o Bijbelteksten gebruiken wanneer het uitkomt
 Teksten uit versch contexten combineren
o Bijbelcitaten of zelfs letters uit de context halen en in willekeur combineren
o Vb: De Bijbelcode (Michael Drosnin) : Bijbel als grote schuifpuzzel waarin men naar
hartenlust combinaties kan maken
 slide 28 + boek p.56-57

Bijbel heeft altijd gelijk én bijbels fundamentalisme heeft altijd gelijk
o Eenduidigheid: één uitleg die door de centrale instantie wordt gegeven en die als
dusdanig moet worden aanvaard
o Geen plaats voor afwijkende bijbellezingen
o Kritisch denken uitschakelen
o ↔ kritische bijbelexegese: doet amper onomstotelijke uitspraken over bijbelteksten →
roept vaker vragen op dan dat het antwoorden biedt
o Vb: slide 28 + boek p.58
o Dergelijke fundamentalistische eenduidige interpretatie van de bijbel is in tegenspraak
met de bijbelinterpretatie binnen de grote christelijke kerken
Illustratie: bijbels fundamentalisme bij de Getuigen van Jehovah


Charles Taze Russel: Watch Tower, Bible and Tract Society
Ontstaan (uit het protestantisme) binnen de evangelische kerken in Amerika ten tijde van het
19e eeuwse verzet tegen het liberale christendom
o Zekerheden brokkelden af
o Leer van Jehovah biedt eenduidige en simplistische antwoorden
o Rechtlijnige morele normen (wie zich niet aansluit, is gedoemd ten onder te gaan)
3.3.1. Een rechtschapen minderheid vs. een verdorven meerderheid

Fundamentalistische benadering van de Bijbel
o Dualistisch mens- en wereldbeeld
 Als minderheid (de goeden) moeten ze het opnemen tegen een bedreigende en
vijandige meerderheid (de slechten)
 Vb: boek p.59-61
o Bijbelse fundering van dualisme tussen slang en vrouw en hun respectievelijke zaad
(goed/kwaad) is noodzakelijk als achtergrond om de leer van Jehovah te kunnen
begrijpen
 Genesis 3.15 zien als een programmeverklaring van de hele geschiedenis:
zaad van de vrouw (getuigen van Jehovah) vs. zaad van de slang (anderen)
3.3.2. Tussen letterlijke en symbolische interpretatie



Getuigen van Jehovah erkennen dat 12 een symbolisch getal is
MAAR nemen het feit dat er 144000 uitverkoren gezalfden zijn (zonder enige reden) letterlijk
Zwalpen tussen letterlijk en symbolisch lezen gebeurt ten einde de bijbel in overeenstemming
te brengen met resultaten van wetenschappelijk onderzoek die bijbelse voorspellingen
tegenspreken (de bijbel heeft altijd gelijk!)
3.3.3. Voorspelling, apocalyptiek en millenarisme




Bijbel lezen als een boek vol futuristische voorspellingen (apocalyptische geschriften!)
Scenario lezen van de lotgevallen die de hedendaagse mens en samenleving beleven
Duizendjarige rijk krijgt centrale rol toebedeeld
Vb: jaartal 1914 (begin van de “dag des Heren”)  slide 20 + boek p.62-65
3.3.4. Conclusie
Wijze waarop getuigen van Jehovah de Bijbel lezen is verwerpelijk (want intrinsiek fout)
Hoofdstuk 2: De ontluistering overstegen: verrijking in kritische omgang
Structuur van het hoofdstuk
1) Kritisch samengaan van historiciteit en Bijbel
a. Bijbel vs archeologie
b. Bijbelse chronologie
2) Historisch- kritische exegese
a. Opkomst: 17e eeuw → 18e eeuw + redenen
b. Illustratie: lot en dochters
c. 2 houdingen tgo crisis
i. Bijbels fundamentalisme
ii. Kritisch inzicht en genuanceerd oordeel
3) Diachronische naar synchronische benadering
a. Historisch-literair → literair-historisch
i. Literair karakter en diachrone studie
b. Bronnenkritiek → redactiekritiek
i. Tekst opsplitsen obv de verschillend bronnen → onderliggende
redactionele lagen in groei terugvinden
c. Literair-historische → literair-theologische
i. Synchrone benadering
ii. Eindtekst
Positieve reacties op de crisis
 Bijbel en historiciteit, hoe die kritisch samengaan
 Opkomst van de historisch-kritische exegese
 Van een diachronische naar een synchronische benadering van de bijbeltekst
Inleiding
Geschiedenis IN de tekst
 Historisering
 Wat in de tekst gebeurt → historisch correct?
Geschiedenis ACHTER de tekst
 Historiciteit
 Context/achtergrond waarbinnen de tekst is ontstaan
Geschiedenis VAN de tekst
 Geschiedenis die de tekst ondergaan heeft
 Hoe is de tekst tot stand gekomen? Wat heeft deze doorgemaakt?
 Auteurs, aanpassingen, …
Diachronisch: kijken naar de geschiedenis VAN de tekst
Synchroon: kijken naar de eindtekst + alleen die boodschap achterhalen
1. Bijbel en historiciteit
1.1. Bijbel vs. archeologie
 Historische betrouwbaarheid heeft een deuk gekregen door
o Opkomst van de moderniteit
o Prevaleren van (positieve) natuurwetenschappen
o Bijbelwetenschap begon zich vragen te stellen
 Eerst: getracht archeologie en geloof (Bijbel) te verzoenen
 Daarna: sinds moderniteit → archeologie los van zijn taak als trouwe dienaar van theologie
 DUS: omkering van verhoudingen
o Historisering: vanuit tekst (het verhaal) op zoek gaan naar bewijzen
o Autonome wetenschap die af en toe bewijs kan leveren voor de teksten
 Bijbelverhalen vaak in tegenstelling tot resultaten van archeologisch onderzoek
o Vb: verhalen over schepping e.d. spelen ook een rol bij andere volkeren in het Oude
Nabije Oosten
o Vb: oorsprong en geschiedenis van het oude Israël veel complexer dan wat de Bijbel
zelf voorspiegelt
o Slide 2-4
1.2 Bijbelse geschiedenis VS geschiedenis in de Bijbel
 Geprobeerd om geschiedenis vh oude Israël te reconstrueren a.d.h.v. chronologische gegevens
uit het OT en de hoogtepunten hiervan nauwkeurig te dateren
 Doorlopende kalender ontbrak  zelf bijbelse chronologie opstellen (= fictief!)
 Fictieve absolute chronologie: dankzij
o relatieve Mesopotamische en Egyptische chronologie
o Mesopotamische en Egyptische astronomen
o Enkele synchronismen met elementen uit Bijbelse verhalen





Deze werkwijze heeft accurate gegevens opgeleverd m.b.t. het 1e millenium v.C.
hoe verder terug in geschiedenis → hoe meer onzekerheid m.b.t. nauwkeurige datering van
opeenvolgende heersers
Deze chronologie doet geen uitspraak over de historiciteit van het verhaalde
Geschiedenis van het Oude Israël:
o vooral een verhaal over zonde tegen en afvalligheid van de godheid aan wie het alles
te danken heeft
o geen verhaal over geschiedenis
Feit dat voorstellingen in de Bijbel niet overeenkomen met historische werkelijkheid →
impliceert niet dat het gehele Schrift als verzinsel moet afgedaan worden
Taak van archeologie en Bijbelwetenschap:achterliggende werkelijkheid id verschillende
bijbelteksten te identificeren
 historisch-kritische exegese
2. De opkomst van de historisch-kritische exegese
2.1. Van twijfel naar stellingname
 Tot 17de eeuw: twijfelt niet aan historiciteit van voorstelling vd geschiedenis door OT
o Mozes gezien als auteur v Pentateuch
o Grote namen (profeten e.d.) →gezien als auteurs van gelijknamige boeken
 Zulke grote namen mochten/konden er niet van verdacht worden de geschiedenis te
hebben verdraaid
 Tweede helft 17e eeuw: inconsistenties in de bijbeltekst → auteurschap in twijfel trekken
 Sinds 18e eeuw: vraag naar historiciteit van de Bijbelse overleveringen
 Twijfel door
o Inhoudelijke elementen (post-mosaica , zie slide 13)
 Bv. beschreven hoe hij stierf
o Literaire elementen
 Literaire argumenten tegen het mozaïsch auteurschap (slide 14):
o Doubletten (maken duidelijk dat er niet 1 auteur is):
 2 scheppingsverhalen
 2 decalogen
 2 roepingsverhalen van Mozes
o Stijlelementen
 Numeruswechsel (jullie & jij)
o Contradicties
 1 paartje of 7 paren in de ark van Noach?
o Vocabulaire: “JaHWeH” (de HEER) of “Elohim” (God)?




Historisch-kritische benadering van het OT: niet meer overtuigd van historische bbh
Sindsdien: aandacht besteden aan tegenstrijdigheden en onregelmatigheden binnen Bijbelse
tradities
Vb: boek p.73
Bijbel
o Niet langer zien als objectief rapport van historische feiten
o Wel als gelovige reflectie op histor feiten
OT : literatuur die wil verkondigen ipv beschrijven
2.2. Illustratie: verkondigende en gegroeide literatuur
 Vb: Lot en zijn dochters (slide 13 + boek p.74)




 GEEN historisch verslag MAAR a.d.h.v. etiologie (verhaal dat oorsprong van iets
verklaart) de oorsprong van 2 volkeren (Moabieten en Ammonieten) waarmee Israël steeds in
onmin leefde terugvoeren naar een schandelijke daad → daarom zoveel problemen met die
volkeren
etiologie is een literair genre → slide 16 (Orval)
Historische boeken (OT)
o Verschillen in literaire genres (oorspronkelijk circuleerden de verhalen los van elkaar)
o Verhalen samengebracht door deuteronomische redacteurs
o Reflectie op Israëls verleden, vanuit de voorschriften van Deuteronomium
 Afzweren v afgodendienst, eis van één centraal heiligdom
 Geen objectieve beschrijving
o Retrospectief verklaren hoe teloorgang van Israël is kunnen komen
Ook wijsheidsliteratuur geen historisch betrouwbare informatie
Ook profetische literatuur geen historisch betrouwbare informatie
o Elk profetisch boek heeft verschillende redacties ondergaan
o Losse collecties uitspraken samengevoegd en bewerkt
o Zie boek p.75 en slide 17
2.3. Niet echt gebeurd en toch waar?
 Resultaten van archeologie en bijbelwetenschappen brachten het traditionele bijbelverstaan in
een diepe crisis
 2 houdingen tgo historisch karakter
1) Verworvenheden van wetenschappelijke onderzoek negeren en op een fundamentalistische
wijze aan onfeilbaarheid van bijbel willen vasthouden → tot elke prijs trachten te bewijzen
Bijbels fundamentalisme
MAAR doet onrecht aan de diepe en zinvolle betekenis die achter de bijbelse teksten
schuilgaat
2) Kritisch inzicht en een genuanceerd oordeel
o Studieresultaten van verschillende wetenschappen ernstig nemen
o MAAR hoewel OT vooral religieus boek is → ook belangrijke bron van informatie bij
reconstructie van geschiedenis van het oude Israël (andere bronnen over de eerste 2
millennia v.C. zijn uiterst schaars)
o Erkenning dat bepaalde delen van de bijbel in strijd zijn met de historische
werkelijkheid impliceert niet dat de gehele bijbel een waardeloos verzinsel is
 Bijbelse tekst is een gelovige kijk op de reële ervaringen
o Onderscheid maken tussen de historische werkelijkheid en de theologische
interpretatie ervan (achterliggende boodschap op het spoor komen)

Bijbelwetenschap: minder de geschiedenis op de voorgrond, maar wel de tekst en daarin
verschillende accenten leggen
3. Van diachronische tot synchronische benadering
 Diachronisch: kijken naar de geschiedenis VAN de tekst
 Synchroon: kijken naar de eindtekst
 Hoe is de historisch-kritische exegese geëvolueerd?
o Drievoudige ontwikkeling van historische bekommernis naar literair-theologische
appreciatie
3.1. Van historisch-literaire naar literair-historische interesse
 Klassieke historisch-kritische benadering van bijbelteksten
o Tekst als historisch document voor onderzoek → aandacht op historische feitelijkheid
o Wat is het historisch gehalte van de tekst?
 Nu
o Aandacht: literaire karakter/compositie van de tekst
o Diachrone tekststudie: ontstaan en ontwikkeling van de tekst
 Kijken naar geschiedenis VAN de tekst
 Hoe is de tekst gegroeid?
 Literair-historische aanpak
o Ontstaan en ontwikkeling van de tekst bestuderen tegen de achtergrond van literaire
vragen
3.2. Van bronnenkritiek naar redactiekritiek
 Groei van tekst weten → zoeken naar bronnen
 EERST:
o Zoeken naar verscheidene bronnen die aan de oorsprong lagen van de tekst die we nu
bestuderen
o O.b.v. bronnen → tekst opsplitsen en tot op kleinste eenheden trachten toe te wijzen
 DAARNA: toeleggen op de algemene onderliggende redactionele lagen in literaire groei van
eindtekst
o Nog zelden een strikte bronnenscheiding
o Redactionele lagen die in het verhaal met elkaar verbonden zijn en die invloed
uitoefenen op de finale redactie die het literaire eindresultaat vormgeeft
o Impact van verschillende redacties in de ordening van de tekst
o Structurele en inhoudelijk-theologische aspecten


o mondelinge overlevering
Oog voor gelaagdheid van de tekst
Strikte bronnenkritische analyse moet plaats ruimen voor een bredere redactionele
ontleding en beoordeling van de tekst
3.3. Van literair-historische naar literair-theologische benadering
 Theologische aspect op de voorgrond
 1970: eerder synchronisch werken
o Bijbel zoals we hem nu kennen als eindwerk beschouwen
o Wijze waarop tekst functioneert en welke zijn betekenis is → op voorgrond (=
literair-theologisch)
o Eindtekst is enige bron van kennis van zowel de mondelinge en schriftelijke tradities
als van de historische gebeurtenissen achter het verhaal
o Theologische boodschap komt expliciet aan de orde

MAAR ook in de synchrone benadering voorzichtig zijn
o Synchronische analyse mag niet leiden tot een te geringe aandacht of zelfs tot het
vergeten van de gelaagdheid en de literaire groei van de tekst

Diachronische en de synchronische benaderingen moeten elkaar aanvullen
Deel 3: Bijbel, een (g)oude(n) gids?
Hoofdstuk 1: De verhouding tussen Oude en Nieuwe Testament
Structuur van het hoofdstuk:
1) OT minder bekend, wel belangrijk
2) Denkmodellen
o Contrastmodel
o Vervullingsmodel
 In OT gedane belofte → uiting in NT
 Jeremiah
 Sensus plenior
 Typologische lezing en Biblia Pauperum
o Evolutiemodel

OT (primitief) als voorbereiding van NT (ontwikkeld)
3) OT: een boek over leven
o Getuigenis van een levende en in het leven ingrijpende God
o
o
 God is betrokken op de mensen in goede en slechte dagen
OT brengt geluk en verlossing in verband met inzet op politieke en maatschappelijke vlak
OT biedt wegwijzers en bemoediging in het alledaagse leven








1. Onbekend is onbemind
OT: Joods + NT: christelijke aanvulling
In christelijke milieus: OT minder belangrijk, doorslaggevend en actueel dan NT
Teruggaan naar de wortels van het christendom
o Het OT was ooit op zich de bijbel
 NT bestond nog niet voor Christus
 Heilige Schrift = OT
o OT vaak geciteerd in het NT
o Allusies (indirecte verwijzingen) op verhalen en teksten uit het OT (dus belangrijk
voor ontstaan van teksten NT)
o Uitdrukkingen die verwijzen naar het OT
 Vb: Wet en de Profeten, Mozes en de Profeten, …
o In de Joodse Bijbel (~ OT) werden geen veranderingen aangebracht
Vroege kerk: OT als fundament van het christendom en plaatste deze vóór het NT
Iedereen die Jezus en zijn boodschap adequaat wil verstaan→ OT en zijn achterliggende
(Joodse) cultuur leren kennen
Probleem: hoe verhouden beide delen zich tot elkaar?
o Hoe kan het OT christelijk worden verstaan?
o Is OT niet veeleer on-christelijk of vóór-christelijk?
o Is OT misschien juist zo christelijk dat uitsluitend en alleen een christen het op een
juiste manier kan verstaan?
Vaticanum II (1962-1965) → OT en NT zijn sterk op elkaar betrokken
>< Marcion van Sinope (1ste-2de eeuw)
o Benadrukken van tegenstelling: een totale breuk met het OT
 De god van woede en wrok (OT)
 De god van liefde, vader van Jezus Christus (NT)
2. Diverse denkmodellen
Invulling van de verhouding tussen OT en NT
3 denkmodellen waarbij het OT steeds onderspit delft
o OT steeds hoe minder in zijn eigenheid gerespecteerd
o Enkel interesse om ethische stellingen te staven
o Aan de waarde, betekenis en achtergrond van OT werd nauwelijks aandacht besteed
 MAAR recent een hernieuwde interesse
o Vb: Vaticanum II
 MAAR dit kan niet wegnemen dat het OT niet naar waarde wordt geschat → Marcionisme


2.1 Het contrastmodel

Regelrechte tegenstelling tussen OT en NT (door bepaalde lezing van Hebreeënbrief uit NT):
OT



NT
Particularisme
Universalisme
Wet
Evangelie
Geweld
Liefde
M.a.w.: door Jezus Christus is het verbond van God met Israël oud geworden en dus niet
langer van toepassing
Sterke tegenstelling is niet absoluut: in OT ook liefdevolle teksten zoals in het NT en in het
NT staan ook harde teksten zoals in het OT
→ contrastmodel gaat niet echt op
2.2. Het vervullingsmodel





Meest ontwikkelde model
OT is vervuld in NT (in OT een gedane belofte)
o ‘’Dit alles gebeurde opdat vervuld werd wat de Heer gezegd had…”
OT niet afgewezen MAAR wat het allemaal verteld heeft, moet in het NT tot volle betekenis
komen
o Gaat ervan uit dat het OT slecht voorlopig en onvolmaakt is
Vb: het kindheidsevangelie van Mattheus (slide 14)
o ~ kindertijd van Jezus
o Mattheus verbindt de geboorte-aankondiging in het OT met de geboorte van Jezus in
het NT (zogezegde verwijzing!)
o “opdat vervuld zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet gezegd is:…”
Vb: Jeremia 31,31-34 (boek p.92) (OT)
o
o





Het beloofde nieuwe verbond wordt automatisch met het christendom vereenzelvigd
Belofte van het nieuwe verbond verschuiven naar messiaanse tijd
 Geen geheel nieuwe wet want Torah van Mozes blijft eeuwig gelden
 het ‘nieuwe’ bestaat erin dat het verbond niet meer kan worden verbroken,
omdat het dan in de harten zelf is gegrift en men de geboden dan niet meer
kan vergeten
o Verwijzing naar Matteüs (p.92), die tegenspreekt dat Jezus het oude verbond zou
afzweren
o Jodendom: typische kenmerk van het nieuwe verbond (iedereen zal God kennen en
volgens zijn geboden leven) is nog niet tot vervulling gekomen
MAAR beide tradities (joodse en christelijke) gaan voorbij aan oorspronkelijke bedoeling van
het vers
o ballingschap in Babylon en bedoeld als ‘troostboek’ (boodschap van hoop)
Sensus plenior
o Christelijke poging om kritische exegese te verzoenen met traditionele lezing vh OT
o Sensus plenior: vollere/diepere betekenis die God id tekst heeft gelegd, die echter door
de auteurs niet duidelijk werd geëxpliciteerd en waarvan de auteurs zich zelfs niet
bewust waren
o wegens een gebrek aan objectiviteit → wetenschappelijke discours verlaten
Typologische lezing van OT: gebeurtenissen uit het OT (typos) die in het NT een
anti-typos kennen
o Voor vele elementen uit NT → geen woordelijke voorspelling van in OT
o OT teksten als typoi (tekenen) zien
Vb: slachting van Pesachlam als typos voor
Jezus’ kruisdood
OOK in lithurgisch gebruik van OT teksten
o Ezechieltekst (OT) – opwekking Lazarus (NT)
o Vb: boek p.93
Biblia pauperum (zie slides 18-19)
o Vb: slides 20-22 (Sint-Stefanuskapel, Keulen)
o Vb: Mozes en de bronzen slang (glasraam)
 In de woestijn worden Mozes en zijn volk gepest door slangen
 God helpt hem echter en zegt dat Mozes zijn staf omhoog moet houden en de
slangen zullen daarop komen
 Al wie opkijkt naar de slang, zal gered worden (OT)
 Vergelijking met kruisiging van Jezus: al wie opkijkt naar Jezus die aan het
kruis hangt, zal gered worden (NT)
2.3. Het evolutiemodel








OT (primitief) als voorbereiding van NT (ontwikkeld)
OT als proloog van NT → kan dus niet op zichzelf gelezen worden
Vb: slide 12: Mozes giet graan (ruwe ingrediënten OT) in de molen van het NT
Zowel het vervullingsmodel als het evolutiemodel: OT slechts voorlopig, onaf en onvolmaakt
 deze houding doet onrecht aan het OT
WANT als verzameling boeken is het OT af!
DUS OT-teksten zelf hun verhaal laten doen, onafhankelijk van het NT
o Theologieën staan centraal (spreken over God)
MAAR wat is dan de plaats van Jezus in het NT?
o Jezus zien als de vervulling van een vage belofte (OT) doet onrecht aan zowel het OT
als het NT
Modellen laten het OT op een minderwaardige manier zien
3. Het OT: een boek over Leven
 Wat heeft het OT nog te betekenen voor christenen van vandaag?
 OT gaat over het leven (meer down to earth dan het NT)
(1) Het getuigenis van een levende en in het leven ingrijpende God
o
o
o
God is betrokken op de mensen in goede en slechte dagen
Bijbelse God is een levende God die zich kenbaar maakt in het leven van wie hem
erkent en zijn geboden onderhoudt
Zie boek p.95
(2) OT brengt geluk en verlossing in verband met inzet op politieke en maatschappelijke vlak
o behoedt het christendom ervoor het heil (uitsluitend) te zoeken in de individuele ‘ziel’
of het hiernamaals, en te leven in het nu
o Deze reële ervaringen van verlossing zijn een oproep om zelf verlossend op te treden
(3) OT biedt wegwijzers en bemoediging in het alledaagse leven
o Het OT kent de hoogten en laagten in een mensenleven
o Wil aanwijzen hoe het leven toch de moeite waard is
o Het OT nodigt de mens uit om van het leven hier en nu te genieten en er vreugde in te
vinden.
>< in het NT is deze vreugde veelal gespiritualiseerd
o Vreugde over het ‘loon in de hemel’
o Vreugde ‘in de Heer’
DUS: het gaat om een boek van mensen (die in alle mogelijke menselijke situaties getracht hebben een
waardevol mens te zijn), voor mensen (die vandaag de dag hun mens-zijn trachten zin te geven), over
een God die alle begrip te boven gaat, maar hen én ons tegelijk in liefde overstijgt.
Hoofdstuk 2: Oorsprong en doel van het mens-zijn. Het scheppingsgedicht
in Genesis 1,1-2, 4
Structuur van het hoofdstuk
1) 2 scheppingsverhalen
o Verschillen tussen de twee
o Afbakening vd tekst
2) Genesis 1, 1-2,4: een perfecte wereld voor ogen
o Structuur
o Structuur binnen afzonderlijke scheppingsactiviteiten
 Inleiding –goddelijke opdr – effect – evaluatie – afsluiting
 2 scheppingsversies
- Stereotiepe elementen: god schept door zijn wil om te scheppen
- Variante elementen: god moet zelf handelen
3) Theologische functies en betekenis
o Historisch betrouwbaar verslag?
o Wat scheppingsgedicht duidelijk wil maken
 God als machtige schepper
 Betrouwbare God
 7e dag = dag van rust
 Chaos → orde
 De mens is bijzonder
- Paragraaf uitgebreider
- Planten en landdieren komen uit land zelf voort
- God schept mens als zijn evenbeeld
- Verschillende soorten onvermeld bij mens
Inleiding








Binnen het christendom wordt God als Schepper geprezen
o Grijpt terug nr OT tradities over de scheppende God
MAAR thematiek van God als schepper: in OT secundair
God voor het eerst op het spoor bij de bevrijding uit Egypte, pas veel later werd deze God ook
schepper genoemd
MAAR TOCH zijn de scheppingsverhalen aan het begin van de Bijbel geplaatst
Relatie tussen God en de mens staat centraal, NIET relatie tussen God en het volk Israël
God is de God die de ganse wereld, inclusief de mens heeft geschapen
Verwijt dat OT een particularistisch godsbeeld voorstelt gaat (althans voor de eerste
hoofdstukken van de bijbel) niet op!
De vraag naar oorsprong en doel is ook vandaag nog een zingevingsvraag
1. In het begin… twee scheppingsverhalen






1.1 Twee scheppingsverhalen
Na een passage waarin er te lezen is dat de schepping in een tijdspanne van 6/7 dagen voltooid
is, zegt het bijbelse verhaal plots dat er niets is
o Zie boek p.100
Vocabulaire van Genesis 1,1-2,4 verschilt van die van de volgende hoofdstukken
o Genesis 1: Elohim >< Genesis 2-3: JaHWeH Elohim
Stijl van beide verhalen is verschillend
o Genesis 1
 Geen verhaal in eigenlijke zin
 Eerder een gedicht dat de verschillende elementen van de schepping opsomt
 Op plechtige, monotone, liturgische en stereotiepe wijze
o Genesis 2-3
 Dramatisch verhaal over hoe de mens en zijn vrouw (‘Adam’ en ‘Eva’) in de
paradijselijke tuin van Eden terechtkomen en eruit worden verdreven
→ in Genesis 1-3 twee verschillende tradities (scheppingsverhalen) samengebracht
→ niet zien als historisch verslag over het verleden
MAAR actuele werkelijkheid verklarend + verkondigend hoe de schepping eruit zou moeten
zien





In een gelovige reflectie het heden duiden
1.2 De afbakening van de tekst
Genesis 2,4a geduid als slot van het eerste scheppingsverhaal
Tweede deel van Genesis (2,4b): begin van het Paradijsverhaal
Opsplitsing gebaseerd op de traditionele bronnenkritische analyse van het boek Genesis
o Eerste scheppingsverhaal
 Priesterlijk (Elohim)
 Vocabulaire van de versdelen: bara (scheppen)
o Tweede scheppinsverhaal
 Jahwistisch (JaHWeH: tetragrammaton)
 Vocabulaire van de versdelen: asah (maken)
Kritische bedenkingen bij deze opsplitsing:
1) De godsnaam (Elohim/JaHWeH) bezwaarlijk gebruikt ter opdeling v tekst in 2 onafhankelijke
bronnen
 In paradijsverhaal wordt niet gewoon JaHWeH gebruikt→ wel JaHWeH Elohim
 In 1e scheppingsverhaal enkel Elohim
2) Afwisselend gebruik binnen scheppingsterminologie (scheppen vs. maken) is typisch voor
vocabulaire vh 1e scheppingsverhaal
 gehele vers Genesis 2,4 als slot van het eerste scheppingsverhaal zien
3) Toledot-formule (“dit is de geschiedenis van…”) fungeert als verbindend element tussen 2
gehelen
 Niet deel afsluiten en een nieuw beginnen →eerder verbanden leggen tss 2 delen
 Genesis 2,4 heeft duidelijke functie binnen eerste scheppingsverhaal MAAR lijkt
gecomponeerd te zijn als een overgang naar het tweede verhaal over de schepping.
 DUS: Genesis 2,4 toeschrijven aan de redacteur die het scheppingsverhaal in Genesis
1 heeft omgewerkt en tegelijkertijd aan het reeds bestaande Paradijsverhaal heeft
verbonden
2. Genesis 1,1-2,4: Een perfecte wereld voor ogen





2.1 Tekst
Boek p.102-103
Genesis 1 kadert de schepping binnen een week-schema en de auteur wil daarmee duidelijk
maken dat de schepping volledig en af is
→ wij kunnen zeggen dat de wereld verre van perfect is
Dit is wat Genesis 1 wil verkondigen: hoe de schepping zou moeten zijn, namelijk perfect
Deze perfectie wordt ook vormelijk nagestreefd → vorm vh gedicht
2.2 De structuur van Genesis 1,1-2,4











Titelvers (Genesis 1,1): eerste zin
Slotvers (Genesis 2,4): laatste zin
o Ook verbindingsvers met tweede verhaal
o Zowel in titel- als slotvers ‘hemel en aarde’ en ‘scheppen’
Vers 3 (derde zin)
o Begin van de eigenlijke scheppingsactiviteit (al de volgende paragrafen beginnen met
dezelfde uitdrukking, “God zei:…”)
Vers 2 nog geen deel van het eigenlijke scheppingsgedicht MAAR ouverture
o Wanorde en onrust voorafgaand aan Gods ingrijpen
Genesis 2,1-3 als pendant
o 7de dag orde en rust
Genesis 1,2: chaos en onrust  in 3 leden wordt het chaotische en verwarde van de oersituatie
opgeroepen
o Aarde was een grote warboel
o Duisternis lag over de oeroceaan
o Een orkaan woedde over de wateren
 Gangbare weergave: “Gods geest zweefde over het water”
 Ruach = wind
 Elohim = superlatief
 DUS stormwind, orkaan
Verzen 3-31 (= corpus van de tekst): 6 werkdagen van de week
Duidelijk 2 delen:
o Eerste drie dagen (verzen 3-13)
 Schepping van de ruwbouw (OOK planten en bomen)
o Laatste drie dagen (verzen 14-31)
 Aankleding van de ruwbouw
! deze delen corresponderen met elkaar
o Vb: uitrusting vierde dag (zon en maan) komt overeen met ruwbouw eerste dag (dag
en nacht)
Corpus van het scheppingsverhaal is zeer rigide gestructureerd
o Steeds zelfde verwoordingen
MAAR na derde scheppingsact (verzen 9-10) geen gelijkaardige formulering ter afsluiting
(“Het werd avond en het werd ochtend; dat was de derde dag”)


















MAAR in verzen 11-12 nieuwe scheppingsactiviteit en pas in vers 13 de verwachte formule!
→ op derde dag 2 scheppingsactiviteiten
Verzen 3-13 (ruwbouw): diptiek met de 3 volgende scheppingsdagen
OOK HIER op 3 dagen 4 scheppingsactiviteiten
SAMENVATTEND: zie boek p.105
2.3 Structuur binnen de afzonderlijke scheppingsactiviteiten
Schema: inleiding – goddelijke opdracht – effect- evaluatie
Elke scheppingsactiviteit begint met een inleidingsformule (“en God zei”)
Daarna goddelijke opdracht (“er moet zijn”)
Daarna effect (“en er was”) → behalve voor 5de dag (lichten)
Daarna evaluatie (“en god zag dat het goed was”)
o ! behalve voor 2de dag
Daarna afsluitende formule (“en het werd avond en het werd ochtend”)
MAAR volmaakte schema wordt herhaaldelijk doorbroken
o Vb: boek p.106 + slide 10
Probleem oplossen: stereotiepe elementen die de scheppingsactiviteiten gemeenschappelijk
hebben→ onderscheiden van de varianten
Varianten: gebruik van werkwoorden
o Stereotiepe schema: God zei en God was
o Gods scheppingswerk ook door andere werkwoorden aangeduid
DUS: twee verschillende concepten van schepping?
o Stereotiepe delen: God schept door zijn wil om te scheppen (God spreekt en dingen
verschijnen)
o Variante delen: God moet zelf handelen (hij scheidt, benoemt, maakt, schept, plaatst,
zegent, …)
Lijkt dat 2 scheppingsvisies in Genesis 1,1-2,4 door een redacteur tot één enkel gedicht zijn
verwerkt
o welbewust gekozen om beide voorstellingen te bewaren
o Wellicht heeft dezelfde redacteur de 8 scheppingswerken samengebald op 6
scheppingsdagen
 Theologische interesse!  sabbat legitimeren
OPMERKELIJK: Oud-Griekse vertaling van OT (Septuaginta) leest in Genesis 2,2 ipv de
zevende dag, de zesde dag
In de Hebreeuwse tekst lijkt het alsof God op de zevende dag nog niet ten volle rust was
(voltooien van zijn werk)
o Onaanvaardbaar binnen het Jodendom: de sabbat is absoluut heilig, ook voor God!
3. Theologische functie en betekenis

3.1 Een historisch betrouwbaar verslag?
Scheppingsgedicht in Genesis 1,1-2,4 is allesbehalve historisch betrouwbaar verslag vd
wording van de wereld
o Vb: zon en licht worden apart geschapen terwijl het licht van de zon afkomstig is
o LOGISCH → wanneer gebaseerd op zintuigelijke want er zijn dagen waarop het licht
is terwijl we de zon niet zien schijnen
o Zie boek p.107-109

Dergelijke uitdrukkingen zijn restanten van een voor-wetenschappelijk wereldbeeld dat echter
op de zintuiglijke waarneming is gebaseerd
o Wereldbeeld van het OT

Iedere poging om Bijbelse scheppingsmythe in overeenstemming te willen brengen met de
resultaten van het positief-wetenschappelijke onderzoek → uit den boze en eindigt in
bijbels fundamentalisme
De bijbel is in eerste instantie een gelovige getuigenis
o beoogt niet een wetenschappelijk verslag te zijn
Bijbelse scheppingsgedicht is een mythe
o Pogingen om door middel van een symbolisch verhaal het transcendente (dat intuïtief
wordt aangevoeld) te verwoorden
DUS bijbelse scheppingsverhaal is waar MAAR impliceert niet dat het echt gebeurd is



3.2 Wat het scheppingsgedicht duidelijk wil maken




3.2.1 God als machtige schepper
CONTEXT Genesis 1,1-2,4: Babylonische ballingschap
Gaf de Israëlieten de indruk dat de Babylonische oppergod (Mardoek) machtiger was dan
JaHWeH
→ achtergrond van ontgoocheling en vertwijfeling
God als machtige Schepper proclameren
o Schepper van het ganse universum!
o Alles dankt zijn bestaan aan God
o DUS dit impliceert ook dat JaHWeH machtiger is dan eender welke godheid (ook
Mardoek)
o











Tijdens ballingschap was er polytheïsme → bv aanbidden v zon en maandag
 God schiep zon en maan
 Lichten genoemd ipv zon en maan
3.2.2 Een betrouwbare God
Schepping = een wezenlijke bewijs van Gods betrouwbaarheid
o God spreekt en handelt naar zijn woord
o God handelt zoals hij spreekt
o Hij meent wat hij zegt, zegt wat hij meent en doet ook wat hij zegt
Wat ballingen nodig hadden
3.2.3 De zevende dag, een dag van rust
Gedicht leidt naar de zevende dag (de dag van Gods rust, de sabbat voor de joden)
Voor Israëlitische ballingen was de sabbat een nieuwe houvast
Ballingen genoodzaakt een alternatief te vinden voor de verwoeste tempel
Scheppingsverhaal wil, met zijn nadruk op de sabbat, zowel legitimeren als verklaren
o Legitimeren: Mensen moeten rusten op de sabbat omdat God dit ook deed
o Verklaren: bestaan Sabbat als religieuze instelling
Waarschijnlijk oorsprong van de Sabbat → oud landbouwgebruik en wellicht later op een
religieuze wijze ingevuld
Als etiologie (ontstaansgeschiedenis) voert het scheppingsverhaal de herkomst van de sabbat
tot bij God zelf terug
3.2.4 Van chaos naar orde
Schepping: omvorming van chaos en wanorde tot orde en kosmos
o Geen creatio ex nihilo (uit het niets geschapen)
Boodschap aan de verbannen Israëlieten:
o God kan zelfs in de ergste chaos orde brengen (Babylonische chaos)
o De orde die God brengt, wordt gekwalificeerd (ze is goed)
o Licht → dag en duisternis → nacht
bedreigende duisternis krijgt een plaats in de geordende kosmos (redacteur baseert
zich op dagelijkse wereldervaring)
Genesis 1,1 -2,4 beklemtoont ordening van de wereld
o Alles is gepland en heeft zijn plaats (blijkt uit de structuur van de tekst)
3.2.5 De mens is bijzonder



Schepping van de mens aan het einde van het gedicht
o Het hele universum is geordend en lijkt er klaar voor te zijn het decor te worden
waarbinnen de mens kan aantreden
o Enerzijds: mens kan niet zonder natuur (overleven)
o Anderzijds: natuur ondergeschikt aan de mens (natuur is geonmythologiseerd)
Visie vd dichter is antropocentrisch: Mens = hoogtepunt van schepping
Voorstelling vd schepping vd mens onderscheidt zich in verschillende opzichten van Gods
overige scheppingsactiviteiten
1) Paragraaf over schepping van de mens is veel uitgebreider
 Geen stereotiep bevel ‘er moet zijn’ MAAR ‘laten wij mensen maken’
 God gaat bij zichzelf te rade (of hemelse hofhouding raadplegen of koninklijk meervoud)
2) Creatie van de planten en de landdieren komt uit het land zelf voort
 mens komt rechtstreeks van God
3) God schept de mens als zijn evenbeeld
 geen uitspraak over fysieke uiterlijk
 Mens krijgt opdracht om te regeren over de schepping → zoals God over de schepping
heerst (zie boek p.112)
o Heersen = wat je toevertrouwd krijgt tot bloei latenkomen
o vanaf jaren ’70 werden deze verzen verantwoordelijk geacht voor de ecologische
afbouw van de schepping → vrijgeleide om natuur uit te buiten
 In oud-Babylonische voorstelling wordt de mens als slaaf van de goden gezien
MAAR de bijbelse auteur ziet de mens als bekroning van de schepping (mens is op de
wereld georiënteerd
 Mens moet heersen over de wereld MAAR niet gelijk aan uitbuiting vd aarde/misbruik
o Heersen heeft te maken met autoriteit (ten dienste staan van de ander en ertoe
bijdragen dat de wereld zich kan ontwikkelen
o Heerschappij van de mens houdt verband met Gods zegen (solidariteit)
 Zegen = solidariteit → niet solidair, dan is men vervloekt
 ECHTER: mens is en blijft (slechts) een schepsel
 zie boek p.113
4) Waar bij de schepping van planten en dieren sprake is van verschillende soorten, blijft dit
onvermeld m.b.t. de mens
 Op deze manier gelijkwaardigheid binnen de mensheid benadrukken (veeleer ideaal dan
realiteit!)
 Mannelijk/vrouwelijk: 2 variaties v schepsel = gelijken
 Mens eet geen vlees
 Laatste twee tonen aan dat scheppingsverhaal geen historisch verslag is, maar ideale
wereld schetst
Conclusie


Het scheppingsgedicht spreekt over een ideale toestand
o Een situatie van rust en harmonie, een wereld zonder geweld en dood
DUS scheppingsgedicht is een oproep aan het adres van de mens om (als beeld van God) te
streven naar een wereld van rust en harmonie
Hoofdstuk 4: God en de menselijke lotgevallen
1. Inleiding
 Nagaan op welke wijze het bijbelse spreken duiding geeft aan de menselijke lotgevallen
 Hoe wordt God betrokken in wat mensen dagdagelijks meemaken?
 Het OT is vertrouwd met fundamentele, existentiële, menselijke emoties die ook vandaag nog
de koers van ons leven bepalen
o ! Heel veel fundamentele zaken overkomen ons gewoon
o DUS niet alleen de rationaliteit die telt
o Pijn, verdriet en liefde horen daarbij (ook voor de bijbelse mensen)
 In het OT wordt het menselijk leven getekend door de aanwezigheid van geweld (ook in de
wereld van het oude Israël)
 ! God wordt zelfs met geweld in verband gebracht
 Pijn en lijden roepen verschillende vragen op
o Verantwoordelijkheid van God in de context?
o Boek Job
2. God, geweldig of gewelddadig?
2.1 Het Oude Testament: een boek vol geweld









In het OT veel gewelddadige passages
o Vb: boek p.159
DAARDOOR stelling: de God van het OT is een wreedaardige, wraakzuchtige en
gewelddadige God, die in schril contrast staat met de vredelievende en barmhartige God van
het NT
Soms: minderwaardigheid van het OT omwille van
o Het gewelddadige karakter
o Patriarchale God die mannelijk geweld t.o.v. vrouwen legitimeert
! wie omwille van de gewelddadige teksten het OT als geheel wil afschrijven, gaat
fundamentalistisch te werk
Gewelddadig karakter van het OT
o Kan uitsluitend begrepen worden binnen onmiddellijke en ruimere literaire context
o Kan niet eenduidig worden opgelost (geweld wordt behandeld vanuit verschillende
invalshoeken)
! historische kern van de bijbelse geweldverhalen is uiterst klein, zoniet onbestaande
Het OT schrijft geen geschiedenis
OT: getuigenissen afleggen van ervaringen, die bovendien geloofservaringen zijn
o = subjectief!
o DUS beseffen dat alle door de Israëlieten of door God bedreven geweld waarvan
sprake is in het OT, niet heeft plaatsgevonden
Dit zijn in eerste instantie verhalen, die de hoop en het geloof van hun auteurs en hun
tijdgenoten weergeven











2.2 Gruwel om Gods geweld: een kwestie van perspectief?
Boeken Exodus, Numeri en Jozua zijn de meest gewelddadige boeken van het OT
o Uittocht uit Egypte, gevaarlijke woestijntocht, wreedaardige inbezitneming van het
land
o Vb: Exodus 7-15 (Plagenverhaal): geweld (vooral dat van God) expliciet aan de orde
 Hoe kan een liefdevolle God Egypte zoiets aandoen?!
Zie boek p.160
Wil God erkenning voor zijn macht?!
! zoeken naar een correcte interpretatie, die ook recht doet aan de tekst en die het verhaalde
serieus neemt
Draagwijdte van de teksten uitsluitend inschatten in het licht van het eerste hoofdstuk van
Exodus (standpunt van waaruit verhalen zijn geschreven)
o Geconfronteerd met een volk dat te lijden heeft onder de Egyptenaren
o God roept Mozes als redder op
God is een God die het gejammer en het hulpgeroep van de slaven hoort, die zijn beloften
houdt en die meelijdt met de onderdrukten.
DUS: God schept er geen plezier in om gewelddadig op te treden MAAR kan het niet laten
gebeuren dat de Israëlieten lijden
God staat dus niet neutraal t.o.v. het onrecht
! standpunt en de existentiële situatie van de lezer bepaalt waarop de voorstelling van een
gewelddadige God ervaren wordt
o Vb: vanuit onze luxepositie maken we ons vooral zorgen om het geweld dat de
Egyptenaren moeten ondergaan
o We kiezen meestal de zijde van het slachtoffer
o MAAR de schrijvers en toehoorders bevonden zich niet in de comfortabele positie die
wij nu kennen  Dat God aan hun kant stond, was een opbeurend en bemoedigend
gegeven
o Mensen die nu nog in verdrukking leven, kunnen in dit verhaal steun vinden
DUS: de geweldverhalen zijn een boodschap van hoop voor de onderdrukten en tegelijkertijd
een oproep tot ommekeer voor de onderdrukkers
o Perspectief is dus belangrijk!
Vanuit het perspectief van Israël geschreven en zo kan het dus ook begrepen worden!
2.3 Gods wezen of menselijk godsbeeld?
 OT-teksten zijn VERHALEN
 DUS ook de Bijbel weet niet wie of wat God is
o In deze context verbod op afbeeldingen van God in het oude Israël (kunnen nooit een
integrale weergave zijn van het gehele wezen ervan)
 Alles wat mensen denken te weten over God is het resultaat van een behoedzaam vermoeden
en een doordachte, bereflecteerde geloofservaring die tot stand is gekomen o.b.v. analogieën
met het (inter-)menselijke bestaan
 OT bevat geen uitspraken over God in se MAAR God voor zover die in relatie treedt met de
wereld en de mensen
 ! God van het OT is zelfs meer getekend door trouwe liefde en gerechtigheid dan door geweld
o ‘Toorn’ en ‘liefde’ zijn steeds attributen van eenzelfde God, zowel die van het OT als
die van het NT)
o Vb: boek p.164-166








Wanneer mensen net geschapen zijn, stellen deze God als meteen teleur (zie boek p. 164)
Geweldige vloed over aarde die alles zou vernietigen (God antwoordt op geweld met geweld)
MAAR voor deze verhaalstof waarschijnlijk gebruik gemaakt van oudere Babylonische
teksten
o Zie boek p.165
o Zondvloed gaat terug op een conflict
De verschillende goddelijke kenmerken die de Mesopotamische overleveringen over
verschillende godheden verdeelt, worden in het bijbelse vloedverhaal aan 1 zelfde God
(JaHWeH) toegeschreven
Na de vloed kijkt God met andere ogen naar de mens
o Zie boek p. 165
o Ervoor: Enlil (de verwoestende toorn)
o Erna: Ishtar (de goding van de moederlijke liefde)
o Betekenis van de regenboog
DUS het vloedverhaal vertelt niet iets over een reële gebeurtenis die echt historisch heeft
plaatsgevonden
MAAR zelfs wanneer God, die alles heeft geschapen, wegens de slechtheid van zijn
schepselen de aarde ooit nog eens met een vloed zou moeten treffen, dan nog zal hij het nooit
doen
DUS: Gods laatste woord is er een van geduldige en reddende liefde
2.4 Conclusie
In zijn geheel bekeken is het OT niet gewelddadig, dit wordt het pas wanneer men het zeer
fragmentarisch leest!
3. God en het lijden
 Een vraag die mensen met de eindigheid en de beperktheid van het bestaan confronteert is die
van het onverdiende lijden
o Waarom dit lijden?
o Waar is God in dit lijden?
 ! deze twee vragen zijn van alle tijden, dus ook in het OT
 Komt vooral in de wijsheidsliteratuur aan bod
o Vb: Psalmen, Prediker, Wijsheid van Jesus Sirach, Spreuken en Job
 ! Job: geen historisch personage MAAR een literaire figuur
o Staat symbool voor ieder van ons en heeft geldingskracht voor alle tijden
o Typisch voor de OT Wijsheidsliteratuur




3.1. Het boek Job: opbouw en raamverhaal
Een doordacht gecomponeerd, literair en theologisch werk dat nadenkt over een van de meest
prangende existentiële vragen, namelijk het lijden van een ‘goede mens’ (een rechtvaardige)
2 grote onderdelen
o De raamvertellingen (proza)
o De corpus van het boek (poëtisch)
Reflecteren nog de groei van het geschrift
o Het raamverhaal bevat de oudste materialen
Reflecteren verschillende visies op Jobs lijden en de relatie tussen lijden en God
Job 1,1 – 2,13 : proloog in proza (vergeldingsleer)
Job 3,1 – 42,6: dialogen in poëzie (kritiek op vergeldingsleer)
o Dialogen tussen Job en zijn drie vrienden
o De rede van Elihu
o Dialogen tussen Job en zijn God
Job 42,7 – 17: epiloog in proza (vergeldingsleer)











3.1.1. De proloog (Job 1-2)
Job wordt voorgesteld als rechtvaardig en gelovig man
Verbinding tussen Jobs rechtschapenheid en zijn welstand (gangbare wijsheidsvisie)
Vergeldingsleer: “Wie goed doet, goed ontmoet.”
o Ook omgekeerd: wie met lijden en ongeluk geconfronteerd wordt, heeft dit te danken
aan verkeerd/zondig gedrag
o Ook was men ervan overtuigd dat slechtheid van de ouders gevolgen kon hebben voor
de kinderen
De satan (de tegenstander, volgens Job deel van Gods hemelse raad) trekt de zuiverheid van
Jobs rechtschapenheid en ontzag voor God in twijfel
o De satan raakt Job in al zijn bezittingen
o Hij verliest zijn veestapels en zelfs al zijn kinderen
o MAAR Job houdt vast aan zijn vroomheid (dus Job spreekt daar de taal van het
volksgeloof)
De satan drijft het nu op de spits: Job wordt getroffen in zijn eigen lichaam
o Hij wordt overdekt met kwaadaardige zwermen
Job zegent God niet meer, maar legt alleen de nadruk op het aanvaarden van zijn lijden
o “Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?”
DUS Jobs houding in de proloog wekt de indruk dat voor een gelovige de juiste houding t.a.v.
lijden bestaat in het berustende en gelaten aanvaarden ervan
o Vb: José Escriva de Balaguer (p.169)
MAAR ook een geheel andere houding t.a.v. menselijke lijden in de reactie van Jobs vrouw
o Afkeer van God
o Deze lijkt het andere uiterste van de omgang met lijden te representeren
o Frequent voorkomende reactie, of mensen nu wel of niet geloven in God
3.1.2. De epiloog: Job 42, 7-17
De epiloog lijkt te suggereren dat Jobs houding tav het lijden zijn vruchten afwerpt
o Zie boek p.170
DUS kan de indruk wekken dat men uiteindelijk toch zal beloond worden, wanneer men zich
in zijn lijden schikt en er God niet om vervloekt  vergeldingsleer wordt aangehouden
! deze banaliseert het lijden van mensen
3.2 Het centrale gedeelte van het boek: Job en de ‘vrienden’ in gesprek


3.2.1. De argumentatie van de vrienden
Verschillende antwoorden op de vraag naar het waarom van het lijden
OOK drie vrienden van Job ten tonele gevoerd aan het einde van de proloog
o Elifaz, Bildad en Sofar
















Eerste reactie was een van intens medeleven
Daarna stilzwijgen (7 dagen en nachten) dat Job doorbreekt door zijn geboorte te vervloeken
o 2e deel van het boek vangt aan met een uitgebreide klacht van Job
o Zie boek p.170
Daarna doorbreken de 3 vrienden het stilzwijgen ook
3 gespreksrondes waarin pogingen worden ondernomen om Jobs lijden te verklaren en te
legitimeren en Jobs klacht van repliek te dienen
Elementen in de antwoorden:
o Lijden verklaard door te refereren aan de menselijke contingentie en nietigheid
o Het feit dat de mens ‘schepsel’ is en vergankelijk, impliceert dat hij ook eindig is en
onvolmaakt
 Boek p.171
o Visie van lijden ten gevolge van schuld (traditionele vergeldingsleer)
o “Wie rampspoed zaait, zal het ook oogsten”
 Boek p.171
o Job wordt er zelfs concreet van beschuldigd allerlei misstappen te hebben begaan, die
aan de basis van zijn lijden zouden liggen
 Boek p.172
3.2.2. Jobs protest
Job revolteert tegen zijn lijden en weigert zich neer te leggen bij de verklaringen die zijn
vrienden aan zijn lijden geven
Job blijft zijn rechtvaardigheid beklemtonen en geheel anders dan zijn vrienden legt Job de
schuld voor zijn lijden bij God
o Zie boek p.172
! Na 31 hoofdstukken is Jobs vraag nog steeds niet opgelost
DUS probleem van lijden werd duidelijk gemaakt
Auteur toont aan dat er geen sluitend antwoord is op het probleem van het menselijke lijden
3.2.3. Elihu, de verdediging van God
Vooraleer God aan het woord komt, treedt een vierde personage (Elihu) naar voor
Deze keert zich tot Job
o Verwijt hem dat hij zichzelf rechtvaardiger acht dan God
Keert zich tot de 3 vrienden
o Verwijt hen dat zij er niet slaagden Job tot inzicht te brengen dat
het lijden een reden heeft
Verdedigt God
o Lijden is een vorm van goddelijke vermaning die tot doel heeft de mens van het
verkeerde levenspad af te brengen
o Zie boek p.173
o Dit knoopt aan bij de traditionele wijsheidsvisie
o “Wie zijn kind liefheeft, spaart de roede niet”
3.2 God zelf aan het woord. Eindelijk een antwoord?
Gods redevoering bestaat uit 2 delen waarop Job telkens kort repliceert
!! God acht het niet waard om op de argumenten van de vrienden in te gaan
o de drie vrienden worden terecht gewezen








o Zie boek p.174
Er wordt niet ingegaan op het concrete lijden van Job
o Hij blijft uiteindelijk zitten met zijn vraag
Het enige wat God in de 2 toespraken doet, is de grootheid van de schepping ter sprake
brengen
o Schepping als een mysterie
 Grootheid en ordening
 Zie boek p.174
o Het chaotische in de schepping
 Oermonsters Behemot (nijlpaard) en Leviathan (krokodil)
! in werkelijkheid blijft de verstoring van de intentionele ordening door de chaos een
mogelijkheid
Parallelie tussen Genesis 1,1-2,4 en Gods tweede toespraak in Job
o Genesis: God schept niet uit het niets (de chaos was de initieel aanwezige kosmische
macht) MAAR potentieel dreigende kracht van de chaos blijft bestaan
o Tweede toespraak: Behemot en Leviathan bellichamen de chaos die potentieel
aanwezig blijft
DUS: lijkt te suggereren dat het lijden als een vorm van chaos onlosmakelijk een deel van de
schepping is
MAAR God staat niet aan de oorsprong van de chaos
o Deze was er al voor de schepping
o God heeft de chaos in deze schepping grenzen opgelegd, maar ze blijft bestaan
3.2 Conclusie
Boek Job gaat niet in de eerste plaats over de relatie tussen God en het menselijke lijden
WEL over de houding die de mens moet aannemen t.a.v. God wanneer hij door het lijden als
manifestatie van chaos wordt geconfronteerd
4. Liefde met de L van Bijbel: de laatste letter, het laatste woord?





Het gaat hier over liefde in de volle betekenis van het woord
o Werkelijk doorleefde, intense (ook lichamelijke) liefde
In boeken Prediker, Wijsheid, Jesus Sirach, Spreuken
o Liefde tussen man en vrouw als ideaal van een harmonieus huwelijks- en gezinsleven
Hooglied
o (erotische) liefde tussen man en vrouw beschreven, los van het institutionele aspect
van het huwelijk en niet vanuit bekommernis voor het nageslacht
o ! voornamelijk vanuit het standpunt van de vrouw beschreven
4.1 Een liefdesgedicht in een anti-erotische traditie?
Verwijt t.a.v. joods-christelijke traditie
o Depreciërende houding t.a.v. liefde en seksualiteit
DOOR oude lezing van het tweede scheppingsverhaal
o ‘Zondeverhaal’: kwaad is door de schuld van een vrouw in de wereld gekomen
o Kennis in verband gebracht met het bijbelse seksuele bekennen
o Link tussen zonde en seksualiteit
o MAAR verbinding tussen zonde en seksualiteit heeft geen basis in de tekst
o















Goed en kwaad fungeert als een merisme (twee tegengestelde delen die samen een
geheel aanduiden) waarmee algehele kennis wordt aangeduid
DAARDOOR problemen bij het lezen van het OT boek Hooglied
Citaten Hooglied
o Boek p.177-179
o Wanneer de jongen zijn meisje bezingt, beschrijft hij haar lichaam van beneden naar
boven
o Het meisje beschrijft het lichaam van haar jongen van boven naar beneden
4.2 Ontstaan en interpretatie van het boek Hooglied
! traditioneel aan koning Salomo toegeschreven
MAAR afsluitende redactie dateert pas uit de 4e of 3e eeuw v.C.
DOOR discussies (tot 6de eeuw n.C.) over de vraag of Hooglied al dan niet een plaats moet
krijgen in de Bijbel
WANT
o God komt geen enkele keer ondubbelzinnig ter sprake
o ALLEEN in Hooglied 8,6 mogelijk verwijzing naar God: ‘sjalhevetjah’ is mogelijk de
afkorting van ‘JaHWeH’
o MAAR is een hapax legomenon (eenmalig woord in de bijbel) dus men kan de
vertaling niet echt kennen
o Hooglied is zuivere liefdespoëzie
o Zie boek p.180
MAAR zowel het jodendom als het christendom beschouwen Hooglied uiteindelijk als deel
van de Heilige Schrift
Door allegorische wijze (aanhoudende metafoor) waarop men Hooglied leest
o Jodendom: jongen en meisje als metafoor voor God en Israël en hun onderlinge
liefdesrelatie
o Christendom: jongen en meisje als beeld voor Christus en de kerk of Maria
WAAROM allegorisch lezen?
o Plaats die het boek aan het motief van de wijngaard toedicht
o Wijngaard fungeert als beeld voor het volk Israël
o Huwelijk tussen mensen en mogelijke problemen als beeld voor de relatie tussen God
en Israël
o Thematiek van bruiloft komt in Hooglied ter sprake
o Relatie tussen jongen en meisje als beeld voor de relatie tussen God en Israël
Verwijzingen naar huwelijk in Hooglied zorgden ervoor dat het boek expliciet met het
huwelijk in verband wordt gebracht
o Vb: in vertalingen worden jongen en meisje als bruid en bruidegom aangeduid terwijl
in de Hebreeuwse grondtekst uit de tekst zelf moet blijken wie aan het woord is
! metaforische lezing kan een waardevolle invalshoek zijn
MAAR sinds de 17de eeuw beklemtoont men de oorspronkelijke betekenis en functie van het
boek
Hooglied is een verzameling profane liefdesliederen die erotische liefde bezingen
Hooglied is erotische poëzie waarin met beelden en metaforen het totale bereik van de
zintuiglijke liefde wordt bezongen
MAAR doordat Hooglied intrinsiek deel uitmaakt van de bijbel wordt het meer dan louter
profane liefdespoëzie














4.3 Betekenis en functie: ‘goddelijke’ liefde tussen mensen
De bijbel bezingt de liefde DUS men kan niet beweren dat de joods-christelijke traditie de
erotisch-seksuele liefde als slecht of zondig zou aanzien
Door opname in de bijbel blijkt dat Hooglied niet on-theologisch is
Recente exegetische literatuur
o Theologie van Hooglied naar waarde schatten zonder daarbij te vervallen in de oude
allegorische interpretatie
Erotisch-seksuele liefde tussen man en vrouw als een terugkeer naar het paradijs
Gelijkenissen tussen Hooglied en paradijsverhaal Genesis 2-3 (zie laatste slide):
o In Hooglied 4,13 transcriptie van ‘paradeisos’ gebruikt OOK in Genesis 2-3 (‘tuin’)
o Motief van de tuin speelt een belangrijke rol in Hooglied (boek p.181)
o Genesis 2-3 einde: luxe-oase is een paradise lost
o Hooglied 4,12 – 15: herwinning van verloren paradijs
o Hooglied 7,11 (zie boek p.182)
o Liefde die het herstel van het verloren paradijs mogelijk maakt (Genesis 3,16 in
herinnering roepen)
 In Genesis ongelijkheid tussen man en vrouw als basis voor onderdrukking
van vouwen door mannen
 Deze ongelijkheid ongedaan maken in Hooglied
 Grootste deel van Hooglied door meisje gesproken
 Meisje krijgt het eerste en het laatste woord
Geen expliciete verwijzingen naar God MAAR de liefde zelf wordt als goddelijk aanzien
Lichamelijk-seksuele liefde kan transcendent zijn
Hooglied is ervan overtuigd dat de liefde tussen mensen op een goddelijke kracht teruggaat,
die dood en chaos overwint en die in het unieke van de partners tot manifestatie komt
o Zie boek p.183
DUS: Hooglied is pleidooi voor een personele liefde en tegen een zielloze seksualiteit
MAAR de auteur is niet wereldvreemd
Schoonheid van de liefde bezingen en oproepen om er ten volle van te genieten
MAAR OOK: bewust van vele dreigingen die op de loer liggen
o Liefdestaferelen worden meestal ’s nachts gesitueerd
o Lentelied
 Tuin van liefde verdedigen tegen belagers
 Zie boek p.183
Als manifestatie van de goddelijke liefde krijgt de erotisch-seksuele liefde dankzij Hooglied
een plaats in de bijbel en in de joods-christelijke traditie
! liefde en seksualiteit zijn niet zondig en slecht MAAR dankzij de seksualiteit kan het
verloren paradijs herwonnen worden
Download