Meteorologie: Wolken Een inleiding over het ontstaan, verdwijnen en herkennen van wolken en de (soms) daarmee verbonden weerpatronen Arend Jan Klinkhamer Louis Richard © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 1 Inhoud • • • • Een overzicht, niet volledig Gericht op West-Europa Vooral hoe wolken er uit zien, ontstaan en verdwijnen Neerslag en het ontstaan ervan wordt zijdelings besproken De presentatie: 1. Inleiding, soorten wolken 2. Ontstaan van wolken: beweging en condensatie PAUZE 3. Voorbeelden © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 2 Website: pzv-zeezeilen.nl PZV Zeezeilvereniging • Deze presentatie is gemaakt als instructie voor de PZV Zeezeilvereniging • PZV brengt booteigenaren en opstappers bij elkaar, de ervaring van beide varieert van beginnend opstapper tot ervaren schipper – Opstappers • willen kunnen zeilen • brengen kennis en ervaring in – Eigenaren • kennis en ervaring opdoen, bijv. van tochten of opstappende ervaren schipper • zoeken bemanning voor bijvoorbeeld aanbrengtochten in de vakantie • Met plezier leren en uitwisselen van kennis en ervaring is basis van de vereniging • Geen zeilopleiding: daarvoor zijn voldoende zeilscholen • Praktijk o.a. trim- en oefenweekends; winteravonden met lezingen en praktijk • Elk jaar Hemelvaarttocht 9 dagen naar Engeland met 20-25 boten • 250 à 300 leden uit heel Nederland; ligplaatsen idem • Bijeenkomsten rond Eindhoven, activiteiten op de Noordzee, in Zeeland en op IJsselmeer © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 3 Wolken hoofdindeling Wolkenhoogte Opbollend (cumulus) Gelaagd (stratus) Hoog Cirrus (Ci) Cirrocumulus (Cc) Cirrostratus (Cs) Middelbaar (2-7 km) Altocumulus (Ac) Altostratus (As) Nimbostratus (Ns) Laag Cumulus (Cu) Stratus (St) (5-13 km) (0-2 km) Cumulunimbus (Cb) (1-13 km) Stratocumulus (Sc) • Op deze hoofdvormen zijn zeer veel varianten © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 4 De dampkring is dun • Straal van de Aarde: 6370 km • De troposfeer, de laag waarin het weer optreedt, is aan de evenaar 12 km dik, aan de polen 8 km – Als de de aarde vergelijkt met een bol met een doorsnede van 2 meter, is de troposfeer 1,6 mm dik – Van evenaar naar pool is 10.000 km, bij een 10 km dikke troposfeer is dat een verhouding van 1000:1 • Alle verticale en horizontale processen spelen zich af in die dunne troposfeer © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 5 Mooi weer Donker weer cumulus (Cu) stratocumulus (Sc) © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 6 Mooi-weer wolkjes, altocumulus (Ac) Als deze zich verdicht, wordt het slechter weer © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 7 Vaag, onbestemd, altostratus (As) © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 8 Windveren, cirrus (Ci) Cirrus hangt heel hoog waar het erg koud is: ze bestaan altijd uit ijs. De strepen worden gevormd door vallende ijskristallen die ontstaan in de wollige stukken bovenaan. © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 9 Mooi-weer cirrus Komt vaak voor bij stabiel weer © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 10 Zomers onstabiel, cumulonimbus (Cb) Deze wolken kunnen zich ontwikkelen tot buien. Cumulo = gestapeld, Nimbus = regen © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 11 Onweersachtig (Cb) © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 12 Hoe hoog hangen wolken? PM: • Hoog 5-13 km • Middel 2-7 km • Laag 0-2 km • Kijk op Teletekst 707 hoe hoog de bewolking nu hangt (1 voet = 0.30 m) • Kijk naar buiten • Toelichting op: http://www.knmi.nl/faq/ © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 13 Wolken 1. Inleiding, soorten wolken 2. Ontstaan van wolken: beweging en condensatie PAUZE 3. Voorbeelden © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 14 Wolken • Wolken zien er heel verschillend uit: • Ze bestaan allemaal uit water, vloeibaar of bevroren: – Beneden -12 °C bevriezen waterdruppeltjes tot ijs – Beneden –23 °C is er alleen nog ijs – IJswolken (Ci) hebben vaak kleurige lichtverschijnselen en bijzonnen • De grootte en de beweging van de druppels of van de ijsbolletjes of kristallen bepaalt hoe de wolk er uit ziet – Groeiende wolken: scherp begrensd, ‘bloemkoolachtig’ – Oplossende wolken: vaag begrensd, donzige flarden • De kleur is verschillend: – Kleine druppeltjes reflecteren wit (verse wolken) – Grote druppels reflecteren grauw (oude regenwolkflarden) – Als de wolk niet rechtstreeks door de zon wordt beschenen, hangt de grauwheid vooral af van de dikte waar het licht doorheen moet © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 15 Waaruit bestaan wolken? • • • • • Wolken bestaan uit waterdruppeltjes en ijskristallen IJs en water vallen even snel, sneeuw (samengegroeide ijskristallen) valt langzamer Kleine druppels vallen extreem langzaam Grotere druppels vallen sneller: regen, ijzel, hagel Er zijn ontzettend veel kleine druppeltjes nodig om één grote te vormen Wolkendruppel Motregendruppel Regendruppel Zware-bui druppel © Arend Jan Klinkhamer 2013 Doorsnede Doorsn. relatief Relatief volume Valsnelheid 0,01 mm 1,2 mm 3 mm 5 mm 1 120 300 500 1 1,7 miljoen 27 miljoen 125 miljoen 0,01 km/u 3,6 km/u 11 km/u 25 km/u Wolken V8.2 10 m/u! 16 De vorm van regendruppels • Wolken- en regendruppels zien er niet uit als tranen! • Kleine druppels zijn rond • Grotere druppels platten af doordat ze snel vallen • Boven 5 mm breken druppels uiteen in kleinere druppels 1 mm © Arend Jan Klinkhamer 2013 3 mm 5 mm Wolken V8.2 >5 mm 17 Hoe zit water in de lucht? • Lucht is een mengsel van gassen: o.a. stikstof N2, zuurstof O2 en water H2O • Wat wij water’damp’ noemen zijn losse watermoleculen • Moleculen van deze gassen vliegen en botsen door elkaar • Hoge temperatuur = snel vliegen = korte botscontacten • Druk = som van alle botskrachten op een oppervlak • Veel moleculen per m3 = hoge druk – alle moleculen samen geven de totaaldruk – aantal moleculen van één soort > deeldruk bijv. water’damp’druk stikstof N N N N water O O O H H N N N N O H N N O O © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 zuurstof H N N 18 Verdampen en condenseren • Condenseren is het aan elkaar gaan “plakken” van gasmoleculen: wordt vloeistof • Verdampen is het uit moleculen in vloeistofvorm ontsnappen van moleculen die vervolgens vrij gaan bewegen (gasvormig worden) • De vorming van druppels (en dus wolken) hangt af van de balans tussen condenseren en verdampen: – condenseert er meer dan er verdampt dan worden de druppels groter – verdampt er meer dan er condenseert, dan worden de druppels kleiner en verdwijnen • Bij een bepaalde waterdampdruk is de temperatuur de enige bepalende factor voor verdampen/condenseren – het maakt niet uit of er ander gas bij de waterdamp is gemengd © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 19 Verdampen en condenseren • Bij hogere temperatuur gaat verdampen sneller (Er werd vaak gezegd dat de lucht een bepaalde hoeveelheid water kon bevatten. Dat is fout: het heeft niets met de lucht te maken, alleen met de temperatuur van het water in de lucht). – Uit bollere oppervlakken (kleinere deeltjes) gaat verdampen sneller; kleine druppeltjes verdwijnen sneller dan grote druppels – Water verdampt sneller dan ijs: daarom lost cirrus (-40 °C) langzaam op Belangrijk: • Bij elke temperatuur is er een waterdampdruk waarbij druppelvorming optreedt, dat is de verzadigingsdruk. De temperatuur is dan de dauwpunt-temperatuur, ook wel dauwpunt genoemd NB: 1 hPa (hectoPascal) = 100 Pa = 1 mbar 1000 mbar = 1 atmosfeer © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 Temp Verz.druk -15 °C 0 °C 15 °C 30 °C 100 °C 2 hPa 6 hPa 17 hPa 42 hPa 1013 hPa 20 Relatieve vochtigheid • Relatieve vochtigheid RV is een maat om aan te geven hoe ver we bij een bepaalde temperatuur van verzadiging af zitten • Voorbeeld: – Als de waterdampdruk bij 30 °C 17 hPa is, dan is RV = 17/42 = 40%. Temp Verz.druk – Vervolgens koelen we deze water-15 °C 2 hPa damp af naar 15 °C. 0 °C 6 hPa – De RV is dan 100%, de damp 15 °C 17 hPa is verzadigd en kan gaan 30 °C 42 hPa condenseren. 15 °C is voor deze lucht de dauwpunt-temperatuur 100 °C 1013 hPa Koelen we lucht af, dan zal de waterdamp op de dauwpunt-temperatuur gaan condenseren © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 21 Opbouw van de atmosfeer • Bij uitzetting of drukverlaging koelt een gas af (Het omgekeerde, warm worden door drukverhoging, kunt u zelf voelen: een fietspomp wordt warm) • Vanaf de aarde naar boven wordt de druk in de atmosfeer lager. Opstijgende lucht krijgt dus een lagere druk en zal afkoelen. • De atmosfeer wordt kouder met gemiddeld 6 á 7 °C per km Hoogte Temp Druk • Vanaf circa 12 km hoogte blijft 0 km 15 °C 1013 hPa de temperatuur constant op circa -55 °C. Dit is 2 km 2 °C 800 hPa de tropopauze. 5 km(Mt Blanc) -17 °C 550 hPa 9 km(Mt Everest) -43 °C 310 hPa 12 km -56 °C 195 hPa 16 km -56 °C 100 hPa © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 22 Temperatuur lager in de hoogte • De onderste laag wordt opgewarmd door het aardoppervlak • Tussen 20 en 50 km hoog warmt de lucht op door chemische reacties t.g.v. ultraviolet licht (ozonvorming, hier zit het ‘ozongat’) • Tussen 11 en 20 km hoog is de temperatuur constant rond -56 °C h (km) 20 -56°C 15 tropopauze 10 5 -50 -25 0 25 temp (°C) © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 23 Stabiele massa Stabiele massa: omringende lucht wordt naar boven langzaam kouder h (km) Theoretische afkoeling van stijgende droge bel: -10 °C/km -25 0 Omgeving Bel 3000m 0°C -10°C 2000m 5°C 0°C 1000m 10°C 10°C 0m 15°C 20°C Bel stijgt als hij warmer is dan zijn omgeving 25 • Een aan de grond verwarmde bel komt hier niet boven 1 km • Algemeen: In een omringende massa die naar boven slechts langzaam kouder wordt is ook een stevige opwarming genoeg voor slechts een beperkte stijging • Deze luchtmassa nemen we stabiel: er ontstaat geen of beperkte stijging • Warme massa is altijd stabiel (bv achter een warmtefront) © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 24 Onstabiele massa: Omgeving Stijgende droge bel 10°C/km h (km) Onstabiele massa: omringende lucht wordt hogerop snel kouder -25 0 Bel 3000m -14°C -10°C 2000m -3°C 0°C 1000m 8°C 10°C 0m 19°C 20°C 25 • In deze lucht blijft een verwarmde bel steeds doorstijgen • In omringende massa die naar boven snel kouder wordt is een kleine opwarming (hier 1 °C) genoeg voor blijvende stijging • Algemeen: koude massa is onstabiel, bv. achter een koufront • Verschil stabiel en onstabiel: de snelheid van temperatuurafname naar boven © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 25 Wolkenvorming en stoppen van groei 15 °C Inversie: hier wordt het warmer als je hoger komt. Hier stopt dus eventuele stijging. 19 °C 15 °C • Als er wolken zijn, is (of was) er opstijgende lucht • De onderkant van de wolk is op de dauwpuntstemperatuur • Als er een inversie is, vormt deze de bovenkant van de wolk • Wolken stoppen uiteindelijk altijd tegen de tropopauze (ca. 12 km) T=30°C, Tdwpunt=15 °C © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 26 Stoppen tegen een inversie 3 3 3 4 2 1 2 3 4 5 1 1. Condensatieniveau 2. Groeiende Cu 3. Cu met top tegen inversielaag 4. Uitspreiden Cu tegen inversielaag © Arend Jan Klinkhamer 2013 4 1 2 1. Groeiende Cu (‘harde bloemkool’) 2. Oplossende Cu (vezelig, flossig) 3. Uitspreiden Cb tegen inversielaag 4. Oud aambeeld, Cb-cel is al weg 5. IJzelregen uit het cirrusaambeeld (‘virga’) Wolken V8.2 27 Beperkte convectie, kleine cumulus • Er zijn twee gevallen waarin het aardoppervlak de lucht erboven kan opwarmen: – De aarde warmt in de loop van de dag sterk op: hierdoor ontstaat Cu – Koude lucht stroomt naar een gebied met een warm oppervlak: vaak bij een NW-stroming vanaf de Noordzee over West-Europa Weinig vocht Stopt tegen inversie Dalende lucht warmt op, wolkendruppels verdampen, wolken lossen op. “Tussen de wolken schijnt de zon” Tlucht = 8 °C Tland = 15 °C © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 28 Wolken door convectie (Cu) • De vlakke wattige onderkant is het niveau waar de waterdamp is afgekoeld tot de condensatietemperatuur • De bovenkant wordt bepaald door – De duur van de convectie (aan de onderkant wordt koelere lucht aangezogen waardoor de convectie weer kan stoppen) – Een inversie, dwz als de temperatuur weer hoger wordt. Te herkennen doordat de bovenkant dan ook vrij vlak is. • Levensduur: 20 minuten © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 29 Lucht is gelaagd • Verschillende luchtsoorten mengen niet snel (denk aan het ontstaan van fronten) • Door herhaalde ontmoeting van luchtsoorten bestaat de atmosfeer daardoor vaak uit een opeenstapeling van een aantal lagen • In elke laag kan wolkenvorming optreden • Daardoor ontstaan wolken in etages. • Dit is het gebruikelijke beeld! Twee wolkenetages: • Laag: cumulus met beperkte dynamiek • Middelhoog: altostratus • In deze situatie zal niet vaak regen optreden. © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 30 Diversiteit aan luchtlagen Kent (UK) -60°C -40°C -20°C 0°C +20°C temp.schaal vet: luchttemperatuur streeplijn: dauwpunt Afwisseling van vochtiger en drogere luchtlagen 12000 m 9000 Hier stijgt de temp met de hoogte: twee inversies hoogte 5500 Dauwpunt < luchttemp: geen wolken 3000 Dauwpunt=luchttemp: wolkenvorming 0m Wind op hoogte © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 31 Gelaagde lucht boven Brest Twee lagen met verzadigde lucht: wolken op twee niveaus De wind is voor de twee wolkenlagen duidelijk verschillend. Wind aan de grond en op 13 km bijna tegengesteld! © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 32 Ac in twee lagen • Twee lagen altocumulus boven elkaar, geordend in windrichting • Wind in de twee lagen bijna loodrecht op elkaar! • Gaat vaak vooraf aan regenfront © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 33 Wolken 1. Inleiding, soorten wolken 2. Ontstaan van wolken: beweging en condensatie 3. Voorbeelden © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 34 Opkomend warmtefront Opkomend warmtefront: cirrus-toefjes, verdichtend tot cirrostratus, onder aan de foto al een beetje op altocumulus overgaand. Lage cumuli zijn al afgeplat en lossen op © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 35 Halo om de zon • Lichtbreking in ijskristallen in cirrus en cirrostratus veroorzaakt een halo (kring) met een straal van 22° om de zon. • Voorbode van slecht weer © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 36 Naderend koufront B © Arend Jan Klinkhamer 2013 • Opeenvolgend van A naar B: cirrostratus, altostratus, nimbostratus, gevolgd door opklaringen achter koufront. • Koufront wordt op satellietfoto’s vaak herkend aan de onbewolkte strook vlak achter de frontbewolking • Uit stratus of nimbostratus in de warme sector linksonder kan motregen vallen door geleidelijk aangroeien van wolkendruppels (“warme regen” = regenvorming zonder ijs in de wolk) A Wolken V8.2 37 Koude onstabiele massa, warm land • Boven zee nauwelijks wolken • Boven land steeds sterkere wolkenvorming naarmate de lucht sterker wordt opgewarmd • Felwitte vlokken zijn buienwolken (cumulonimbus, Cb) • Snel oplossende wolken boven Ierse Zee (koud water) Images, p 31 © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 38 Koude massa over warm land Les Tas de Pois, aug 2002 • Soortgelijk als vorige plaatje, nu vanaf zee gezien • Westenwind van rechts naar links. Onder de wolken in de verte ligt de landpunt van de Pointe du Raz • Steeds sterkere wolkenvorming naarmate de lucht vanaf de Raz du Sein sterker op zijn weg over het land naar Douarnenez wordt opgewarmd • Boven zee geen opwarming, geen wolken © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 39 Koude massa over warm water • Koude lucht stroomt bij Labrador vanaf zee-ijs (linkerrand foto) over warmer oceaanwater • LL: begin van kleine cumulusvorming • MM: begin van ordening in wolkenstraten • NN: verder uitgegroeid Images, p 20 © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 40 Convergentie = samenstromen A AB: wolkenveld. Wind boven Ierland remt af en krimpt daardoor van N naar NW. Geeft opstuwing naar Ierse Zee = stijging = wolken. Het land is novemberkoud: wolken lossen op Het windveld in het gebied van de foto © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 B Images, p 386 21 nov 1990 0230Z 41 Cirrus • Haakwolken, hoge ijswolken. • Wind van links, uit het westen. • De wolkjes rechtsboven aan elke haak zijn de bronwolken die naar rechts bewegen. Uit de bronwolk regenen ijsdeeltjes. Lagere luchtlagen bewegen minder snel naar rechts : ze blijven achter. • IJsdeeltjes verdampen, worden lichter, gaan langzamer vallen en vormen een bijna horizontale streep. • Uiteindelijk verdwijnen de bronwolken (ze ijzelen leeg). Alleen de valsporen blijven over. © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 42 Kans op slechter weer • Klassiek voorbeeld van cirrocumulus. Teken van onstabiliteit in de hogere luchtlagen. • Als deze verdicht tot cirrostratus en altostratus wijst dat op de nadering van een storing. © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 43 Altostratus Altostratus aan de voorkant van een warmtefront. Doorschijnend, wat golvend, in de loop van de tijd dichter wordend. © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 44 Altocumulus, ‘schaapjeswolken’ • Meestal duidt dit op komende neerslag. • Kan ook restant zijn van oude storing die oplost. • Blijf kijken! © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 45 Golfplaten-altocumulus • Ontstaat als een droge luchtsoort glijdt over een vochtige luchtsoort met een andere snelheid (net als bij wind over water) • Is geen duidelijke weervoorspeller © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 46 Toenemende altocumulus • Ook weer twee over elkaar strijkende luchtlagen • De onderste laag is vochtig: wolken ontstaan in de toppen van de golven op het grensvlak • Wolken staan dwars op de wind • Als deze dikkere altocumulus toeneemt, komt er op korte termijn slechter weer © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 47 Altocumulus castellanus • Teken van onstabiliteit op middenniveau: lokaal beginnende convectie versterkt zichzelf door condensatiewarmte • Als deze in dikkere vorm voorkomt: voorbode van slecht weer © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 48 Cumulus mediocris (middelmatig) • Heldere polaire lucht. Het kan fris zijn. • Geen kans op buien zolang er geen verdere opbouw ontstaat © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 49 Grotere cumulus • Mooie vlakke onderkant (condensatieniveau) • Kleine kans op neerslag tenzij ze sterker uitgroeien © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 50 Oplossende cumulus • Rafelige randen: de wolk lost op. • Fixeer je blik 10-20 sec op een flard, dan zie je opbouwen of oplossen • Altocumulus op de achtergrond. Redelijk stabiel weer (twee etages) © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 51 Stratocumulus • Gesloten bewolking, afzonderlijke wolken herkenbaar, in gaten vaak blauwe lucht • Kan ook vormen door verzamelen van zwakke thermiekwolken onder een inversie, wolkenbasis kan ruim boven het condensatieniveau komen • Veroorzaakt weinig neerslag, beperkt de dagelijkse temperatuurgang © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 52 Stratocumulus Sc ontstaat door uitspreiden van cumulus-toppen tegen een inversie © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 53 Stapelwolk: Cb calvus • Calvus = kaal, d.w.z. cumulonimbus zonder aambeeld • Sterk groeiende Cb. Bovenkant wordt (al groeiend) rafelig. Dit is een teken van ijsvorming. • Onder de wolk al regenstrepen • Buiige neerslag ontstaat altijd na ijsvorming bovenin Cb © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 54 Cb door menselijke activiteit • Eén enkele Cb in verder onbewolkte lucht door de uitstoot van condensatie-kernen uit Pernis. Hieruit een lokale bui, de rest van Nederland was onbewolkt! • Boven op de wolk een ‘kapje’ (pileus) door condensatie in naar boven opgestuwde lucht © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 55 Condensatiekernen • Voor druppelvorming is een condensatiekern nodig: een stofdeeltje, zoutkorreltje, roetdeeltje dat vocht aantrekt • Condensatiekernen zijn heel klein: 0,05 tot 1 micron (0,00005 tot 0,001 mm) • Bronnen van condensatiekernen zijn: – Van natuurlijke aard: brekende golven, stofstormen, vulkanen, bosbranden – Door menselijke activiteit, vooral rook van industrie (Pernis, hoogovens) en transport (vliegtuigstrepen, zeeschepen) © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 56 Wolkengroei door condensatiekernen • Lake Michigan (USA) • Linksonder E-Chicago met staalindustrie, SSW-wind • Door rookdeeltjes wolkengroei boven het meer • Wolkenstraten evenwijdig aan de wind © Arend Jan Klinkhamer 2013 Atmosphere, p. 34 Wolken V8.2 57 Groeien en oplossen tegelijk 40 sec later 1 80 sec later 1 1 1 1 1 2 2 1 1 1 2 2 2 2 • Bij 1 wolkenflarden aan de rand van de wolk: lossen op door menging met drogere omringende lucht • Bij 2: bloemkoolvormen, groeiende wolken © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 58 Onweerswolken 2 3 11 • Onweerswolken in verschillende stadia: 1. Vooraan, een sterk ontwikkelende (bloemkool) 2. Daarachter, een volgroeide met begin van aambeeld 3. Achteraan, een uitgeregende met oplossend aambeeld © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 59 Nog meer buien • Rechts een volgroeide, regenende bui met een zwaar verijsd aambeeld • Links achteraan nieuwe in ontwikkeling © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 60 Wolkenflarden onder bui • Door sterke regenval ontstaan in een bui dalende luchtstromen • Deze zuigen koude lucht door de bui mee naar beneden • Waar deze uit de wolkenbasis komt verlaagt ze de temperatuur van de omringende lucht, en legt het condensatieniveau lager • Vermenging met toestromende warmere lucht veroorzaakt condensatie: draderige structuur © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 61 Wolkenflarden B B Kleurverschillen van de wolken: A: schaduwwerking van de bovenliggende wolk B A A A Oplossende flarden B vooraan bestaan uit grote druppels. • De flarden onderaan deze wolk ontstonden door opstijging: ze werden langzaam aan dikker en verlaagden zo de wolkenbasis © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 62 Borstenwolken (Cu mamma) • Dalende beweging van koude lucht over een groter oppervlak breidt de wolkenbasis naar onderen uit en vormt ‘borstvormige’ wolken • Onder een Cb kan dit voorbode zijn van harde wind (koude valwinden) © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 63 Groeiende wolken A • Koude massa uit NW, wind van links • Links ligt een landpunt van ca 5 km breed en 80 m hoog • Deze korte stijging veroorzaakt net boven de haven van Morgat sterke wolkenvorming: de wolken groeien zichtbaar snel aan • Dit is conditionele onstabiliteit: is de wolkenvorming eenmaal op gang, dan gaat hij door. B A B A © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 64 Zware buien • Regen trekt lucht mee naar beneden, wordt aangezogen van buiten de wolk waar de omringende lucht kouder is; • Daardoor koude valwinden en lokaal koufront © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 65 Rolwolk aan voorkant zware bui • Rolwolk (shelf cloud) door koude uitstroming voor aankomende zware buien-Cb Elsevier p 71 © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 66 Wat is dit? • Een deel van de regen verdampt voordat hij de grond bereikt virga © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 67 ? Baie de Brest, aug 2002, 1900Z © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 68 Bronnen Boeken • De wolken en het weer, G. de Bont en B. Zwart. ISBN 90 6255 2277 (aanbevolen) • Elseviers gids van het weer (Wetterkunde für Alle), ISBN 90 10 02011 8 (goed, niet meer in de handel) • Meteorology today, C. Donald Ahrens, ISBN 05 3439 7719 (goed algemeen meteoboek, uitgebreid, geen wiskunde) Websites • Achtergronden, veel en goed: www.knmi.nl/voorl/weer • Karlsruher Wolkenatlas: http://www.wolkenatlas.de/ • Univ. of Illinois Online Weather guides: http://ww2010.atmos.uiuc.edu/(Gh)/guides/mtr/home.rxml © Arend Jan Klinkhamer 2013 Wolken V8.2 69