Leerdoelen start schooljaar-november Groep 6 Rekenen groep 6: Doelen blok 1: Optellen en aftrekken: Optellen en aftrekken tot en met 1000. Handig rekenen en schattend rekenen. Kolomsgewijs rekenen. Vermenigvuldigen en delen: Schattend vermenigvuldigen. Grotere vermenigvuldigingen. 4x80 4x800. Delen met rest. 19 : 6 = 3 rest 1. Geld Optellen van geldbedragen. Aanvullen van geldbedragen tot €10. Schattend optellen van geldbedragen. Tijd : Analoog en digitaal klokkijken. Bepalen van de tijdsduur. Werken met de kalender. Maanden van het jaar, seizoenen en schoolvakanties. Meten: Juiste maat zoeken bij een voorwerp. Oppervlakte, cm². Het juiste gewicht zoeken bij een voorwerp. Meetkunde: Bouwsels en plattegronden combineren. Doelen rekenen blok 2: Optellen en aftrekken: Optellen en aftrekken tot 1000. Handig en schattend rekenen. Verdubbelen en halveren. Kolomsgewijs rekenen. Vermenigvuldigen en delen: Vermenigvuldigen met 10 en delen door 10. Automatiseren van tafels t/m 10 tafeltoets. Vermenigvuldigingen als 7x49 en 7x98. Tijd: Analoog en digitaal klokkijken. Kalender. Meten: Oppervlakte, m². Liter, deciliter en milliliter. Meetkunde: Ruimtelijke oriëntatie (wat zie je als je ergens staat). Diversen: Het lezen en interpreteren van een staafgrafiek. Het maken van een staafgrafiek. Spelling: Doelen blok 1: Woorden met kleefletters lf, rp, lk Woorden met twee klankgroepen scharen Klankgroepen met een stomme e bestellen Woorden met ei eieren Woorden met ij wijs Doelen blok 2: Vaste stukjes –ig en –lijk giftig, gevaarlijk Woorden met ou hout Woorden met au rauwe Werkwoorden herkennen kun je...? lopen Werkwoorden 3 persoonsvormen ik, hij, wij Begrijpend lezen: Doelen blok 1: Voor het lezen verkennen we de tekst. De tekstsoort, tekstdrager en het onderwerp bepalen. Controleren of je een tekst begrepen hebt. De zes sleutelstrategieën toepassen. Doelen blok 2: Trefwoorden opzoeken in een register. Voorspellen waar een tekst over gaat. Een geschikt tekstdeel kiezen bij een informatieve vraag. Taal: Doelen blok 1: Leren om te laten zien dat je kunt luisteren. Je kunt op verschillende manieren spreken. Een gesprek kunnen voeren. Werkwoorden (kun je...?). Zelfstandig naamwoorden (de, het, een). Persoonsvorm. Leestekens gebruiken: . , : ? ! Hoofdletters gebruiken. Wat zijn omgevingsteksten? Een woord uitleggen in een tekst. Verbindingswoorden gebruiken (maar, want, toch). Doelen blok 2: Ze kunnen iets vertellen over een plaatje. Ze kunnen iets uitleggen m.b.v. een plaatje. Plaatjes kiezen die passen bij wat ze vertellen. Taal verandert en er komen steeds nieuwe woorden bij. Een samenstelling: een boekenkast. Het onderwerp (wie of wat?). Een inleiding leren schrijven bij een tekst/boek Geschiedenis: Hoofdstukken: 1. De Gouden Eeuw 2. Pruiken en Hoepelrokken Aardrijkskunde: Hoofdstukken: 1. Wie regelt het? 2. Vechten tegen water. Topografie: Hoofdstukken: 1. Overijssel 2. Zeeland - Provincies - Plaatsen - Rivieren