Optische Transport Netwerken, overzicht en standaardisatie Soe Pollin en Christopher Peirs 2000 - 2001 1 Inleiding De grootste trend die in tegenwoordig de telecommunicatiewereld beheerst is de spectaculair groeiende vraag naar bandbreedte. De huidige netwerken zoals het Internet hebben niet de capaciteit om in de nodige bandbreedte te kunnen voorzien. Steeds meer beginnen de operatoren te beseen dat ze niet aan die vraag zullen kunnen voldoen met de huidige TDM1 -gebaseerde transportnetwerken, zelfs niet door die uit te breiden. De optische vezel-technologie kan gezien worden als de manier om toch aan die eisen tegemoet te kunnen komen, door zijn schijnbaar grensloze eigenschappen: gigantische bandbreedte (tot 50 THz), minimale verzwakking (0,2 dB/km), lage signaaldistortie, laag vermogenverbruik, weinig materiaalverbruik en relatief lage kosten. Uiteraard is het gebruik van optische vezels voor communicatie niet nieuw. Reeds enige tijd beschikken de grote operatoren over een glasvezel-backbone. Wat echter wel relatief nieuw is, is het gebruik van punt-tot-punt WDM2 . De opbouw van dit werk valt in twee delen. In een eerste deel worden Optische Transport Netwerken verder onder de loupe genomen, onder andere aan de hand van twee reele voorbeelden. Het tweede deel beschrijft dan kort de verschillende standaarden die reeds over dit onderwerp bestaan. 1 Time-Division Multiplexing 2 Wavelength-Division Multiplexing 1 Soe Pollin en Christopher Peirs 2 Optische Transport Netwerken Optische Transport Netwerken (OTN) De TDM-gebaseerde netwerkarchitecturen zoals SONET3 /SDH4 of ATM5 zijn op dit moment geoptimaliseerd voor een mix van smal- en breedbandtoepassingen (64 kbps tot 2 Mbps). Dit zal in de toekomst, voor toepassingen zoals breedband data en video, natuurlijk lang niet toerijkend zijn. Het grote verschil tussen klassieke netwerken, of ze nu optisch of elektrisch zijn, en Optische Transport Netwerken is het gebruik van WDM. Deze techniek laat toe om in een kanaal, bestaande uit een enkele vezel, een debiet te krijgen van 400 Gbps. Dergelijke kanalen bestaan reeds voor punt-tot-punt WDM-verbindingen. Het doel van een OTN is om daarin veel verder te gaan, namelijk een veel breder en sterker vermaasd netwerk, waar overal dergelijke transportdebieten aangeboden worden. Uiteraard is het belangrijk dat, om een dergelijk netwerk te kunnen uitbouwen, de nodige all-optical components6 voor handen zijn. Enkele voorbeelden van dergelijke componenten zijn de optische schakelaars (vb.: passieve en actieve ster, actieve schakelaar) en de optische multiplexers (vb OADM7 ). Het is dan ook te danken aan de grote vooruitgang die geboekt werd in het ontwikkelen van dergelijke componenten dat het onderzoek naar OTN zo'n vlucht genomen heeft. In dit deel van de tekst wordt eerst in het kort een informele denitie gegeven van wat in origine bedoeld werd met een OTN, en wat dus een ideaal OTN zou moeten zijn. Daarna worden twee voorbeelden aangehaald van bestaande OTN's. Ten derde is er een verdere uitdieping van het gebruik van WDM om een OTN te verwezenlijken, en ten laatste worden enkele toekomstmogelijkheden getoond. 2.1 Het ideaal OTN Een OTN moet gezien worden als een (wereldwijd) heel breedbandig hogesnelheids-netwerk, dat volledig transparant is voor de gebruiker. Met gebruiker wordt hier in de eerste plaats vooral de verschillende lokale operatoren 3 Synchronous 4 Synchronous Optical Network Digital Hierarchy 5 Asynchronous Transfer Mode 6 netwerkcomponenten die volledig optisch werken, in tegenstelling tot opto-elektrische componenten, waar het eigenlijke schakelen elektrisch gebeurt 7 Optical Add/Drop Multiplexer 2 Soe Pollin en Christopher Peirs Optische Transport Netwerken bedoeld. Het is in een eerste fase zeker nog niet de bedoeling om dergelijke technologie aan te bieden aan een eindgebruiker. Doordat een OTN volledig transparant is, wordt de exibiliteit niet verminderd door de toepassingen waarvoor het gebruikt wordt. De routering in het netwerk is compleet onafhankelijk van de toepassingen waarvoor het netwerk gebruikt wordt, en daardoor is een OTN dan ook ideaal geschikt voor het simultaan overbrengen van een mix van verschillende signalen, zonder dat er ook maar iets van de verschillen tussen al die signalen gekend moet zijn. Het verkeer over een OTN en dus ook de componenten waaruit het is opgebouwd hoeven daardoor ook niet door dezelfde fabrikant gemaakt te zijn. 2.2 2.2.1 Twee Voorbeelden HORNET Conventioneel worden WDM Metropolitan Area Networks (MANs) gebruikt als distributienetwerken om de klanten op de LANs te verbinden. We spreken dan ook van een `high capacity backbone'. Om dit te doen worden permanente punt-tot-punt verbindingen tussen elk toegangspunt en de Point-ofPresence (POP) opgezet. In dit model is het alsof de klant communiceert met een worldwide-web server. Door de ontwikkeling van technologie en nieuwe toepassingen komen inhoud en data dichter bij de eindgebruiker. Klanten of knooppunten gaan met mekaar informatie uitwisselen en pakketgerichte communicatie wordt nodig in het netwerk, om communicatie tussen knooppunten op een eÆciente manier mogelijk te maken. Om een MAN te creeren die kan omgaan met pakketgericht verkeer en verspreide bronnen en bestemmingen is HORNET8 ontwikkeld. Dit in tegenstelling tot SONET/SDH, dat dus circuitgeschakeld werkt en een vaste bandbreedte gebruikt. Zo is het mogelijk om een multiple-acces ring te maken, eerder dan een ring die bestaat uit punt-tot-punt verbindingen (zie guur 1). HORNET is een WDM MAN ring die gebruik maakt van pakket-over-WDM technologie. Bij deze technologie gebeurt het schakelen in de optische laag, en niet meer in de netwerklaag. IP9 pakketten of ATM cellen worden rechtstreeks over WDM verstuurd, wat ook de overhead kleiner maakt. HORNET knooppunten (Acces Points) gebruiken een snel instelbare laser om pakketten te versturen op alle golengtes. Bovendien wordt er gebruik 8 Hybrid Optoelectronic Ring NETwork 9 Internet Protocol 3 Soe Pollin en Christopher Peirs Optische Transport Netwerken Figuur 1: HORNET is een pakketgeschakeld ringnetwerk gemaakt van een nieuw MAC10 -protocol voor de toegang tot alle golengtes van het netwerk. Dat protocol wordt in iedere AP apart gemplementeerd zonder centrale controle. Zo is ook de functionaliteit verspreid over het netwerk, net zoals de inhoud en data. 2.2.2 SONATA De belangrijkste doelstelling van SONATA11 is een eenlaagsnetwerk voor optische communicatie. Het netwerk bestaat uit een groot aantal eind-tot-eind optische verbindingen. De structuur van het netwerk en de lagen-architectuur worden dus drastisch vereenvoudigd. De eindstations worden gegroepeerd in een Passive Optical Network (PON) infrastructuur en worden voorzien van snel instelbare zenders en ontvangers. Het netwerk is gebaseerd op een gecentraliseerde Passive Wavelength-Routing Node (PWRN) met N in- en uitgangspoorten. Alle PONs worden dan verbonden met een eigen golengte per paar (zie guur 2). Er worden ook convertors gebruikt die de golengtes kunnen omzetten om de exibiliteit op te drijven. 10 Media Acces Control 11 Switchless Optical Network for Advanced Transport Architecture 4 Soe Pollin en Christopher Peirs Optische Transport Netwerken Figuur 2: De switchless structuur van SONATA Het gaat hier om een multiple-acces netwerk gebaseerd op TDMA12 /WDMA13 protocols. Het toekennen van golengtes en tijdslots gebeurt centraal door een controle-eenheid. Het fysische schakelen wordt bij SONATA verwijderd uit de knooppunten, en gebeurt nu eigenlijk in de eindpunten. We spreken van switchless hoewel er een centrale controle-eenheid is, en er golengteconversie optreedt in het netwerk. Wanneer een eindstation met een ander wil praten, dan stelt het zijn zender en ontvanger in op de toegewezen golengte, en stuurt data door in de juiste tijdslots. Deze golengte draagt dan de gemultiplexte data over via de PWRN tussen de twee PONs waarmee de stations verbonden zijn. Multicasting is dus mogelijk naar eindstations die met hetzelfde PON verbonden zijn. Alle terminals van hetzelfde PON krijgen dezelfde golengte, vandaar de nood aan het TDMA-protocol. Dit maakt dat de operaties in de centrale controle-eenheid vrij complex zijn. In de literatuur worden dan ook verschillende algoritmes beschreven om het toekenningsprobleem op te lossen [5]. 2.3 Het gebruik van WDM in OTN Zoals reeds in de inleiding werd aangehaald is het grote verschil tussen de klassieke netwerken en een OTN het gebruik van WDM, in tegenstelling tot TDM. Het zo wijdverspreide gebruik van TDM heeft een historische 12 Time Division Multiple Acces 13 Wavelength Division Multiple Acces 5 Soe Pollin en Christopher Peirs Optische Transport Netwerken oorzaak. TDM leent zich namelijk uitermate goed tot implementatie van circuitgerichte netwerken. Alle huidige data-netwerken zijn erfgenamen van de vroegere telefonienetwerken, die uiteraard zuiver circuitgeschakeld waren. Doordat het pakketgeschakeld data-verkeer een steeds belangrijkere plaats inneemt in de huidige communicatienetwerken, is het logisch dat WDM, dat beter afgestemd is op pakketgeschakelde communicatie, de plaats van TDM overneemt. Een ander groot voordeel van WDM tegenover TDM, maar dat wel rechtsreeks in verband staat met het vorige is dat WDM niet meer gebonden is aan de vaste bandbreedte per kanaal. Door het gebruik van WDM is het ook mogelijk om de bestaande TDM-traek te behouden naast de nieuwe traek, gewoon door ze op een bepaalde golengte te multiplexen. Toen de OTN-gedachte ontwikkeld werd, werd uiteraard bekeken welke multiplexingmethodes er zouden gebruikt worden. Naast WDM en TDM werd ook CDM14 bestudeerd. Zowel bij CDM als bij TDM is er een bijkomend nadeel. Bij beide moet, om de capaciteit op te voeren, de snelheid in de signaalverwerkingschips evenredig opgevoerd worden, terwijl dat bij WDM niet het geval is. Daardoor is het mogelijk om met de huidige stand van de techniek wel al WDM-componenten te maken die kanalen aan 400 Gbps kunnen bedienen, maar nog geen TDM- of CDM-componenten. Ook vanuit het oogpunt van de uitbreidingskosten scoort WDM hoog ten opzichte van CDM of TDM. Het is immers veel kosten-eÆcienter om enkele OADM's uit te breiden dan om een extra vezel te trekken of de kloksnelheid bij TDM te verhogen. Het beheer van de bandbreedte in een OTN -dat is het routeren van een kanaal doorheen het netwerk- gebeurt aan de hand van OADM en OXC15 . De uitbreidingsgraad van het wereldwijde OTN is dus ook sterk afhankelijk van de ontwikkeling van dergelijke componenten. 2.4 De volgende generatie OTN Op dit moment bestaan er reeds punt-tot-punt WDM-netwerken. Het is de eerste realisatie van een optisch netwerk met verschillende golengten. Zoals ook in het deel over standaardisatie te lezen is, werd door het ITU 14 Code-Division 15 Optical Multiplexing cross-Connect 6 Soe Pollin en Christopher Peirs Optische Transport Netwerken een nieuw netwerk-lagenmodel uitgewerkt voor optische netwerken. De verschillende all-optical -netwerken zullen architecturen hebben die met die lagenindeling overeenkomen. Na analyse van de wisselwerking tussen de kosten en de functionaliteiten komen vijf kritische factoren naar boven: in tegenstelling tot TDM, dat digitaal gemplementeerd wordt, is WDM analoog. Om de kwaliteit te kunnen verzekeren is het belangrijk dat de accumulatie van analoge verzwakkingen zo veel mogelijk gelimiteerd wordt. Dit kan onder andere door een segmentering van het netwerk, waarbij in elk segment de verzwakkingen apart behandeld worden door bijvoorbeeld regeneratie. In een digitaal netwerk is het grote voordeel dat de ruis die gentroduceerd wordt door het systeem volledig afhankelijk is van de realisatie, en totaal onafhankelijk van de lengte van het netwerk. In tegenstelling daarmee moet in een WDM-netwerk, naarmate de afstanden langer worden, wel meer rekening gehouden worden met distortie en verzwakking (en de daaruit voortvloeiende ruis) in de kanalen die in de buurt de rand van de band liggen. Analoog netwerk-ontwerp: om het ontwerp van de gedeelde `multi-dienstenkern' te versimpelen is het nodig dat het aantal klantafhankelijke diensten geminimaliseerd wordt. Op dit moment is deze diensten-transparantheid gelimiteerd tot digitale diensten, maar het moet zeker de bedoeling zijn om dat uit te breiden naar analoge diensten ook. De manier om die transparantheid daadwerkelijk te bekomen is het elimineren van de diensten- en klantenspecieke componenten en verwerkingen binnen het netwerk. Diensten-transparantheid: daar de mogelijkheden voorhanden zijn is het essentieel logisch dat er veel aandacht besteed wordt aan fouten-correctie, tegelijk met netwerk-eÆcientie en diensten-exibiliteit. Signaal-overleving: de onderhoudsstrategie moet aangepast zijn aan het unieke karakter van een optisch netwerk, met in het achterhoofd de fouten die in het verleden gemaakt werden in de TDM-netwerken. Onderhoud: onder andere door het verder uitwerken van de standaarden kan dit verder gerealiseerd worden. Fabrikant-onafhankelijkheid: 7 Soe Pollin en Christopher Peirs Optische Transport Netwerken Digital client layer (SONET/SDH, PDH, etc.) Optical channel (OCH) layer { Optical layers Optical multiplex section (OMS) layer Optical transmission section (OTS) layer Optical interfaces Figuur 3: Optische netwerklagen 3 Standaardisatie De evolutie van optische communicatie-technologie naar all-optical networking (het Optische Transport Netwerk (OTN)) moet ook ondersteund worden met nieuwe standaarden. De denitie van nieuwe standaarden voor optische netwerken was dan ook een punt tijdens de `International Telecommunication Union (ITU) 1997 { 2000 Study Period'. De vorige ITU-T studeerperiode ('93 { '96) ging voornamelijk over SDH punt-tot-punt WDM systemen. De specicaties voor optische netwerken moeten echter verder gaan dan SDHspecieke toepassingen en andere `klanten' (ATM, PDH16 , . . . ) toelaten op het optische netwerk. Bovendien moeten ook complexere conguraties mogelijk worden. We bespreken enkele zaken die gerealiseerd zijn. Om een optisch netwerk te specieren is het gemakkelijk te beginnen met de denitie van de verschillende lagen. ITU Recommendation G.872 (99) Architecture of Optical Transport Networks bespreekt de lagenstructuur (zie guur 3). Een Optical Channel netwerklaag voorziet end-to-end optische verbindingen die om kunnen gaan met digitale informatie van verschillende klanten (SDH, PDH, ATM, . . . ). De Optical Multiplex Section netwerklaag voorziet de mogelijkheid te werken met optische signalen met meerdere golengtes. De Optical Transmission Section netwerklaag tenslotte voorziet de nodige functionaliteit voor het doorsturen van optische signalen over optische media. Deze architectuur is enorm exibel en geeft operatoren een grote vrijheid in het ontwerp van hun netwerken. Volgende mogelijkheden 16 Plesiochronous Digital Hierarchy 8 Soe Pollin en Christopher Peirs Optische Transport Netwerken Network requirements and architecture Equipment functions Information model Framework Management aspects Structures mappings Physical layer Components Figuur 4: Verband tussen de ITU-T Recommendations i.v.m. optische netwerken. worden voorzien: Unidirectionele, bidirectionele en punt-tot-multipuntverbindingen Individuele optische kanalen binnen een gemultiplext geheel mogen alle een andere digitale klant ondersteunen. Cross-connection van optische kanalen kan ofwel door golengten toe te kennen, of door golengten te verwisselen. Nu de architectuur van het optische transport netwerk en de eisen vastgelegd zijn, volgt hierop de ITU G.871 Recommendation Framework for Optical Transport Network Recommendations. Deze voorziet de co ordinatie van alle ITU-T activiteiten in verband met optische netwerken. Het omvat dus andere standaarden of recommendations over verschillende aspecten van OTN. Het aeiden van deze standaarden op het niveau van de uitvoering is echter zeer gespecialiseerd, en daarom gaan we er hier niet verder op in. Een overzicht van de verschillende onderdelen kan je vinden in guur 4. 4 Besluit Om te besluiten kunnen we zeggen dat het de droom was van de ontwikkelaars van het idee achter een OTN om ergens in de wereld op het OTN een optisch signaal te kunnen zetten en dat aan de andere kant van het netwerk er terug te kunnen uithalen, zonder dat er intern in het netwerk iets over dat 9 Soe Pollin en Christopher Peirs Optische Transport Netwerken signaal moet gekend zijn. Uiteraard is dat in de praktijk nog lang niet het geval. Met de huidige toestand van de techniek is het nog onmogelijk om een nationaal, laat staan een wereldwijd OTN te realiseren. Maar het is wel duidelijk dat door het groeiende belang van breedbandige data-traek het onderzoek naar OTN zich intensieert. De vraag naar een dergelijk netwerk is immers heel dringend. Door de grote diversiteit van de circulerende data op een netwerk is ook de diensten-transparantheid een hot-topic. Mede ook door de verdere uitwerking van de standaarden rond dit thema kan de ontwikkeling van OTN versneld worden. Met een practische visie op Optische Transport Netwerken zal een gebalanceerde overweging van analoog netwerk-ontwerp, diensten-transparantheid, signaal-overleving, onderhoud en fabrikant-onafhankelijkheid leiden tot een kosten-eectief, veilig, robuust en exibele wereldwijd breedband-netwerk. Referenties [1] P. Bonenfant et al., A Practical Vision for Optical Transport Networking, Whitepaper Lucent Technologies, 1999 [2] B. Mukherjee, WDM Optical Communication Networks: Progress and Challenges, IEEE Journal on Selected Areas in Communications, Vol. 18, No. 10, october 2000, pp. 1810-1823 [3] Kapil V. Shrikhande, Ian M. White, Duang-rudee Wonglumsom, Steven M. Gemelos, Matthew S. Rogge, Yasuyuki Fukashiro, Moritz Avenarius, and Leonid G. Kazovsky, HORNET: A Packet-Over-WDM Multiple Access Metropolitan Area Ring Network, IEEE Journal on Selected Areas in Communications, vol. 18, no. 10, pp. 2004-2016 [4] A. McGuire and P. Bonenfant, Standards: The Blueprints for Optical Networking, IEEE Communications Magazine Special Issue on Optical Networking, February 1998, pp. 68-78 [5] A. Bianco, E. Leonardi, M. Mellia, F. Neri, Network Controller Design , IEEE Journal on Selected Areas in Communications, vol. 18, no. 10, pp. 2017-2028 for SONATA | A Large-Scale All-Optical Passive Network 10