sarcodose-poster-v7 - Sarcoïdose Belangenvereniging Nederland

advertisement
De rol van prednison bij sarcoïdose
Simone Leusink, Jacq van Neer, Azzadine Yousfi, Emily Tebeest
Introductie over de ziekte sarcoïdose
Sarcoïdose is een auto-immuunziekte. De ziekte komt het meest voor bij mensen tussen de 20 en 40 jaar. Door een overmatige reactie van het afweersysteem ontstaan ontstekingen in verschillende
organen en weefsels.[1] Bij deze ontstekingen worden grote hoeveelheden leukocyten aangemaakt die zich ophopen. Deze ophopingen worden granulomen genoemd.
Granulomen kunnen vanzelf weer verdwijnen, maar soms blijven ze aanwezig of komen er steeds meer bij. Littekenweefsel kan gevormd worden op de plaatsen waar granulomen zijn verdwenen. Door het
littekenweefsel en de aanwezigheid van granulomen kunnen organen minder goed functioneren. Hierdoor ontstaan chronische klachten.[2]
De exacte oorzaak van sarcoïdose is niet bekend. Wel is er mogelijk sprake van omgevingsfactoren die een rol spelen in het ontstaan van de ziekte, namelijk een lichaamsvreemde, ingeademde stof die in
staat is om een afweerreactie op te wekken. Dit kunnen bijvoorbeeld mycobacteriën, schimmels of chemische stoffen zijn. [3] Ook is bekend dat mogelijk een genetische aanleg een rol speelt bij de ziekte
(mondelinge mededeling mw. drs. R. Vorselaars).
Voor het stellen van de diagnose bij sarcoïdose wordt er onder andere lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek, röntgenfoto, weefselbioptie en longfunctieonderzoek verricht. ,
“In de vijf jaar na de aanslagen op 11 september 2001
is daar veel meer sarcoïdose gediagnosticeerd.’’
Mw. drs. R. Vorselaars
Wat zijn de symptomen die voorkomen bij sarcoïdose?
Bij sarcoïdose komen veel verschillende symptomen voor (zie figuur 1).
Dit komt doordat de ziekte in veel verschillende delen van het lichaam kan
voorkomen. Het kan namelijk in de volgende lichaamsdelen voorkomen:
de longen, de huid (zie figuur 2), de lymfeklieren, de ogen, het hart, het
zenuwstelsel, de botten, de gewrichten en spieren.
Synthetische glucocorticoïden (GC) zoals prednison binden zich aan glucocorticoïde
receptoren (GR). Het GC/GR complex verhinderden een ontstekingsreactie door zich
in cellen binnen te dringen en de genen die verantwoordelijk zijn voor het promoten
van een ontstekingsreactie te onderdrukken (figuur 4).
D
Figuur 1. De meest voorkomende klachten bij patiënten met
sarcoïdose met daarbij aangegeven de mate van voorkomen.[4]
“Met sarcoïdose tast je nog
snel in het duister.”
Patiënt R.
Figuur 4. Actiemechanisme prednison
prednison
Figuur 2. Huidaandoening veroorzaakt door
sarcoïdose bij de geïnterviewde patiënt.
GC/GR complex kan dienen als activator
bij een aantal genen. Deze genen
produceren eiwitten die een cruciale rol
spelen bij anti-inflammatoire factoren.[6]
Interactie tussen het GC/GR
complex en NF-κB resulteert
in een onderdrukking van de
productie van cytokines
(TNF, IL1, IL6).[6]
Pathogenese
A
C
B
De dendritische cellen
migreren met het
antigeen naar de
lymfeknoop waar de
differentiatie wordt
geïnitieerd van Th1- en
Th17-cellen.[5]
Afronding
De behandeling met prednison speelt een grote rol bij
sarcoïdose. Het is namelijk de eerstelijnstherapie die
wordt voorgeschreven bij patiënten. De keerzijde van
prednison zijn de nadelige bijwerkingen die kunnen
optreden zoals maag-darmklachten, botontkalking en
stemmingsveranderingen. Langdurige behandeling is
daardoor niet gewenst. Bij het interview met mw. drs. R.
Vorselaars is naar voren gekomen dat prednison bij de
meeste patiënten goed aanslaat en mocht het niet werken,
dan kan men overgegaan op een tweedelijnstherapie
(methotrexaat) of derdelijnstherapie (biologicals).
Figuur 3. Granuloomformatie
Macrofagen produceren NF-κβ, zoals TNF-α en chemokine liganden
(MCP-1, CCL20, CXCL10 en CXCL16) onder stimulatie van TNF-α en
INF-γ geproduceerd door NK-cellen. De chemokine liganden zorgen
ervoor dat Th1, Th17, monocyten, Treg- en B-cellen worden
aangetrokken.[5]
De lokaal geactiveerde macrofaag van het granuloom
produceert de cytokines IL-6, IL-12, IL-18 en IL-23. Door
aanhoudende antigeen presenterende cellen (APC)
stimulatie worden er continue cellen naar de plek van
ontsteking getrokken wat leidt tot granuloomformatie.[5]
1. Kennes. E. 2002. Dunne vezelneuropathie. ild care foundation. In: http://www.ildcare.nl
2. Sarcoïdose Belangenvereniging Nederland. Ziektebeeld. In: http://www.sarcoidose.nl
3. Thunissen, F.B.J.M. Sarcoïdose en pathologie. Sarcoïdose nieuws
4. Sarcoïdose Belangenvereniging Nederland (SBN). Klachten en verschijnselen. In: http://www.sarcoidose.nl
5. Broos C.E. and van Nimwegen M. (2013) “Granuloma formation in pulmonary sarcoidosis”, Front Immunol. 4:437
6. Huapeng Fan. Targeting the Side Effects of Steroid Therapy in Autoimmune Diseases. In: Discovery Medicine.
.
GC heeft ook invloed op het mRNA. Het eiwit tristetraprolin (TTP) herkent
ARE’s (adenylate/uridylate-rich elements) op het mRNA die coderen voor
nucleaire transcriptie factoren en cytokines. Binding van TTP aan ARE’s
veroorzaakt deadenylatie van het mRNA door verkorting van de poly-Astaart. Na deadenylatie vindt verdere afbraak plaats van het mRNA.[6]
Momenteel wordt er wereldwijd veel onderzoek gedaan
naar sarcoïdose. Hierbij ligt de focus vooral op het
ontstaan van de ziekte en de mogelijke omgevingsfactoren
die van invloed kunnen zijn. Tevens wordt er onderzocht
welke rol de genetica bij sarcoïdose speelt. Voor de nabije
toekomst proberen onderzoeksinstituten wereldwijd tot
beter inzicht te komen om sarcoïdose effectiever te
kunnen behandelen. Indien de oorzaak van de ziekte beter
in beeld is gebracht kan er mogelijk een complete
genezing worden bewerkstelligd. Een genezing die voor
vele sarcoïdosepatiënten een zege zal zijn.
Download