WWB site minszw

advertisement
WWB
Bijstand, wat is dat?
Bijstand is er voor mensen die niet genoeg inkomsten hebben om van te leven. Als u geen of weinig
geld verdient en niet genoeg andere inkomsten of vermogen hebt om van te leven, kunt u problemen
krijgen met het betalen van rekeningen en de dagelijkse boodschappen. En als u daarbij niet in staat
bent om snel betaald werk te vinden en genoeg te verdienen, of geen recht (meer) hebt op een WWof arbeidsongeschiktheidsuitkering, kunt u bijstand aanvragen. Dit is geregeld in de Wet werk en
bijstand (WWB). Hierin staat dat de gemeente er voor moet zorgen dat u noodzakelijke kosten als
huur, eten, zorgverzekering enzovoort kunt blijven betalen. De gemeente geeft u daarvoor elke maand
een geldbedrag: de bijstandsuitkering.
De bijstand is een gezinsuitkering. Dat wil zeggen dat in de bijstand rekening wordt gehouden met
(inkomsten en vermogen van) uw eventuele partner of andere huisgenoten.
In de Wet werk en bijstand staat dat u naast het recht op bijstand ook verplichtingen hebt. Zo moet u
er alles aan doen om zo snel mogelijk weer uw eigen inkomen te verdienen. Lukt het u niet om werk te
vinden, dan kunt u hier eventueel hulp en begeleiding bij krijgen. Het is de bedoeling dat de bijstand
tijdelijk is.
Inleiding
Hebt u recht op bijstand?
U kunt recht hebben op een bijstandsuitkering als u:




In Nederland woont en een Nederlands of Europees identiteitsbewijs hebt of een geldige
verblijfsvergunning;
en geen of niet voldoende inkomsten hebt (minder dan het voor u geldende bijstandsbedrag,
de zogeheten bijstandsnorm;
en weinig of geen eigen vermogen bezit;
en geen andere uitkering kunt krijgen, zoals een WW- of WIA-uitkering (dit is een
voorliggende voorziening).
Wanneer u gehuwd bent of samenwoont, moeten u en uw partner ieder aan deze
voorwaarden voldoen. Heeft uw partner bijvoorbeeld meer vermogen dan toegestaan, dan zult u dat
samen eerst op een verantwoorde wijze moeten opmaken voordat u bijstand kunt aanvragen. Op
verantwoorde wijze wil zeggen dat u het geld moet besteden om van te leven. U mag het niet nog
snel even uitgeven aan luxe dingen als een nieuwe plasma-tv of een zonvakantie.
Bijstand is altijd een tijdelijke voorziening. U moet zo snel mogelijk (weer) werk vinden.
Een bijstandsuitkering wordt nooit met terugwerkende kracht toegekend. De datum waarop u de
bijstandsuitkering aanvraagt, is de datum waarop de uitkering in kan gaan. Eerder ingaan kan niet.
Voor welke kosten is de bijstandsuitkering bedoeld?
Als u niet genoeg geld hebt om van te leven, kunt u recht hebben op bijstand. Niet genoeg geld
hebben wordt ook wel 'niet in uw levensonderhoud kunnen voorzien' genoemd. Dat wil zeggen dat u
niet genoeg inkomsten en vermogen hebt om kosten als huur, ziektekostenverzekering, eten en
kleding te betalen.
Er is een verschil tussen algemeen noodzakelijke kosten en bijzondere noodzakelijke kosten. Van de
bijstandsuitkering moet u de algemeen noodzakelijke kosten betalen. Bijvoorbeeld nieuwe schoenen
en kleding, een nieuwe televisie, de reparatie van de wasmachine, huur, een telefoonabonnement en
1
de dagelijkse boodschappen.
In de Wet werk en bijstand staat wat zeker níet met noodzakelijke kosten wordt bedoeld:





het betalen van alimentatie voor uw ex-partner en/of kinderen;
het betalen van een boete;
door u geleden of toegebrachte schade;
het betalen van een premie voor een verzekering die u niet verplicht hoeft af te sluiten;
bijzondere medische handelingen verricht in Nederland of het buitenland, die niet via de
verzekering of de AWBZ worden vergoed.
De gemeente mag hier zelf nog soorten uitgaven aan toevoegen. Voor deze kosten krijgt u geen
(extra) bijstand.
Voor bijzondere kosten, bijvoorbeeld kosten die u moet maken in verband met een ziekte of handicap
en die niet door de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of AWBZ worden vergoed, kunt u
bijzondere bijstand aanvragen.
Wat zijn voorliggende voorzieningen?
Bijstand is een laatste mogelijkheid. Als u betaald werk kunt vinden, moet u dat werk aannemen. Of
als u een andere uitkering kunt aanvragen, bijvoorbeeld een WW- of een Ziektewetuitkering, dan moet
u die uitkering aanvragen. Als u met dat werk of met die uitkering voldoende geld ontvangt om van te
leven, dan krijgt u geen bijstandsuitkering. U kunt dan namelijk gebruik maken van een zogenoemde
voorliggende voorziening. Andere voorbeelden van voorliggende voorzieningen zijn een WIAuitkering, studiefinanciering of een nabestaanden- of AOW-pensioen.
Het is mogelijk dat u wel inkomsten hebt, maar dat deze niet voldoende zijn en dat u minder dan het
voor u geldende bijstandsbedrag ontvangt. U kunt dan een aanvullende bijstandsuitkering aanvragen.
De bijstandsuitkering vult uw loon of uitkering dan aan tot het voor u geldende bijstandsbedrag.
Inkomen en vermogen
Welke inkomsten worden ingehouden op de bijstandsuitkering?
Bijstand is altijd een aanvulling op uw eigen inkomsten. Uw inkomsten en die van uw eventuele
partner samen worden aangevuld tot het voor u geldende bijstandsbedrag. Inkomsten die meetellen
zijn bijvoorbeeld:





geld dat u verdient met een betaalde baan;
een andere uitkering;
studiefinanciering voor u of uw partner (als u alleenstaand bent en studiefinanciering ontvangt,
hebt u geen recht op bijstand);
alimentatie voor u en uw kinderen;
sommige heffingskortingen van de Belastingdienst, zoals de algemene heffingskorting.
Al deze inkomsten worden bij elkaar opgeteld. Dit totale inkomen wordt afgetrokken van de volledige
bijstandsuitkering. Het bedrag dat overblijft is uw (aanvullende) bijstandsuitkering.
Verhuurt u een of meer kamers? Dan geldt over het algemeen dat wanneer u één kamer verhuurt uw
eventuele toeslag verlaagd wordt. Als u meer kamers aan meer huurders verhuurt, worden de
inkomsten van de huur van de tweede, derde en vierde kamer op de bijstandsuitkering in mindering
gebracht. Dit is een richtlijn, de sociale dienst in uw gemeente kan hiervan afwijken.
Welke inkomsten mag u met een bijstandsuitkering houden?
Een bijstandsuitkering is een aanvulling op uw eigen inkomsten. Maar er zijn ook inkomsten die niet
meetellen bij uw inkomen. Deze inkomsten mag u dus houden naast uw bijstandsuitkering, ze worden
niet op uw uitkering ingehouden. Dat zijn:
2










kinderbijslag;
huur-, zorg-, en kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget;
bijzondere bijstand;
bepaalde heffingskortingen van de Belastingdienst. Dit is de jonggehandicaptenkorting en
voor alleenstaande ouders met een kind jonger dan vijf ook de aanvullende alleenstaandeouderkorting en de combinatiekorting;
de tegemoetkoming voor AOW-ers (€ 36,45 bruto per maand) en Anw-ers (€ 16,78 bruto per
maand);
een eenmalige premie van maximaal (€ 2.219 per 1 juli 2009), die u kunt krijgen wanneer u
een betaalde (deeltijd)baan hebt gevonden;
een onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk tot een
maximumbedrag van € 95 per maand (max. € 764 per jaar). Is het vrijwilligerswerk gericht op
arbeidsinschakeling dan mag u tot een maximumbedrag van € 150 per maand (max. € 1500
per jaar) aan onkostenvergoeding ontvangen;
het mantelzorgcompliment. Dit is een bedrag van € 250 dat vanaf 2007 elk jaar in november
door de SVB wordt uitgekeerd aan mantelzorgers die voor dit 'compliment' zijn aangemeld;
smartengeld; een levenslooptegoed (in de vorm van een spaartegoed of verzekering);
eenmalige uitkeringen en tegemoetkomingen; zoals een uitkering voor gedupeerden van de
Bijlmerramp, een tegemoetkoming voor asbestslachtoffers, een uitkering voor slachtoffers van
de legionella-epidemie, een eenmalige uitkering die wordt toegekend aan oud-mijnwerkers in
verband met silicose, individuele uitkeringen in verband met de Tweede Wereldoorlog voor
Joodse, Sinti, Roma en Indische mensen en een vergoeding uit het DES-fonds voor DESmoeders en hun dochters en zonen.
Hoeveel vermogen mag u hebben als u een bijstandsuitkering aanvraagt?
Uw eigen vermogen heeft invloed op uw recht op een bijstandsuitkering: Wie te veel eigen vermogen
heeft, kan geen bijstand krijgen.
Eigen vermogen is bijvoorbeeld uw spaargeld, een boot of een caravan. Ook opgebouwd spaarloon
telt mee. Maar het tegoed uit een levensloopregeling behoort niet tot het vermogen. De afkoopwaarde
van een levensverzekering kan wel meetellen. Ook het geld op de (spaar)rekening van uw
thuiswonende, minderjarige kind(eren) telt mee voor uw vermogen.
Bezittingen die algemeen en noodzakelijk zijn, zoals het meubilair in uw huis of de wasmachine,
worden niet meegeteld voor het vermogen. Of uw auto als vermogen wordt meegeteld en voor
hoeveel, is afhankelijk van uw situatie. Hebt u een aangepaste auto omdat u gehandicapt bent, dan
wordt deze vaak niet of niet helemaal als vermogen meegeteld. Hebt u een dure auto en hebt u deze
niet per se nodig, dan wordt de auto wél meegeteld als vermogen. Wat de grens is tussen een 'dure'
auto en een auto 'van weinig waarde' (dus wel of niet meetellend als vermogen) verschilt per
gemeente.
U mag een vast bedrag van het vermogen houden. Voor alleenstaanden is dit in 2009 € 5.455 en voor
alleenstaande ouders en gehuwden of samenwonenden het dubbele: € 10.910.
Als u meer hebt dan dit bedrag, moet u dat eerst op verantwoorde wijze opmaken voordat u recht hebt
op een bijstandsuitkering. Schulden worden van uw vermogen afgetrokken. Maar studieschulden en
andere niet-direct-opeisbare schulden worden níet van uw vermogen afgetrokken.
Voorbeeld
U bent alleenstaand en u hebt € 3.000 op uw spaarrekening staan. U bezit een boot ter waarde van
€ 5.000 en u hebt een persoonlijke lening met een restschuld van € 400. Uw vermogen is dan 3.000
plus 5.000 min 400 = € 7.600. U mag € 5.455 eigen vermogen hebben. U moet dus eerst een bedrag
van 7.600 min 5.455 = € 2.145 opmaken. De sociale dienst berekent hoeveel maanden u kunt leven
van dit bedrag. Pas na die periode hebt u recht op een bijstandsuitkering.
Geld dat u spaart van de uitkering mag u wel houden, óók als u hierdoor meer vermogen hebt dan het
voor u geldende maximum.
3
Mag u met een bijstandsuitkering een geldprijs, schenking of erfenis houden?
Wanneer u een geldprijs wint of een schenking of erfenis krijgt, hangt het van uw totale vermogen af
of u dit geld mag 'houden' of dat uw uitkering (tijdelijk) wordt stopgezet.
Wanneer u ineens een groot geldbedrag krijgt, moet u dit doorgeven aan de sociale dienst. Als uw
vermogen dat bij de aanvraag is vastgesteld en het nieuwe geldbedrag samen boven
het maximumbedrag uitkomt dat u mag bezitten, moet u (een deel van) het geld eerst opmaken
voordat u weer bijstand ontvangt. Dit moet u op verantwoorde wijze doen. Dat betekent dat u er een
tijd van moet leven en uw vaste kosten zoals huur en boodschappen van moet betalen. De sociale
dienst rekent uit hoe lang u van het bedrag kunt leven. Meestal wordt een bedrag per maand van
anderhalf keer uw bijstandsuitkering gerekend, maar dit kan per gemeente verschillen.
Voorbeeld
Sascha is alleenstaand en heeft op dit moment € 3.900 euro aan (spaar)geld en ander vermogen. Zij
wint in de loterij een bedrag van € 10.000. Samen met het vastgestelde vermogen bezit zij nu
€ 13.900. Als alleenstaande mag zij niet meer dan € 5.455 bezitten om voor bijstand in aanmerking te
komen (in 2009). Zij heeft dus
€ 9.555 te veel. De sociale dienst rekent uit dat zij ongeveer zes en een halve maand (het teveel aan
vermogen gedeeld door anderhalf keer haar bijstandsuitkering) van dit bedrag moet kunnen leven.
Haar bijstandsuitkering wordt stopgezet en Sascha mag pas na zes en een halve maand weer
bijstand aanvragen.
Erfenis
Als u een erfenis krijgt, kan tussen het moment van overlijden van degene waarvan u het geld erft (dit
is de erflater) en het moment dat u het geldbedrag krijgt enkele weken of zelfs maanden zitten. Uw
bijstandsuitkering stopt dan pas op het moment dat u de erfenis ontvangt, niet op het moment van
overlijden van de erflater. De bijstandsuitkering die u tussen het overlijden van de erflater en het
vrijkomen van de erfenis hebt gekregen, moet u dan wel terugbetalen.
Schenking op papier
Het is mogelijk dat u een schenking op papier krijgt. Dat wil zeggen dat iemand, bijvoorbeeld uw vader
of moeder, u een bedrag belooft maar nog niet geeft. U krijgt het bedrag dan bijvoorbeeld als deze
persoon is overleden. Meestal wordt een dergelijke schenking vastgelegd door een notaris (vandaar
de naam 'schenking op papier'). De schenking geldt niet als vermogen, omdat u nog niet over het geld
kunt beschikken. De sociale dienst mag uw uitkering niet stopzetten of korten.
Kunt u bijstand krijgen als u een eigen huis bezit?
Ook als u een koophuis hebt, kunt u bijstand krijgen. U moet dan natuurlijk wel aan alle voorwaarden
voor een bijstandsuitkering voldoen. En u krijgt de bijstandsuitkering dan waarschijnlijk eerst als
leenbijstand; een bedrag dat u later moet terugbetalen.
Bij de aanvraag van de uitkering kijkt de sociale dienst naar het eigen vermogen dat in het huis zit. Het
eigen vermogen is in dit geval de overwaarde van uw huis. Dat is de huidige waarde van uw huis
minus de nog niet afgeloste hypotheek. Als dat in 2009 meer is dan € 46.100 kan de gemeente u de
bijstand als lening toekennen. Deze leenbijstand (ook wel krediethypotheek genoemd) betaalt u terug
zodra u weer voldoende eigen inkomsten hebt.
Voorbeeld
Het huis van de familie De Vries wordt getaxeerd op € 185.000. De hypotheek van meneer en
mevrouw De Vries bedraagt nog € 125.000. Het bedrag aan eigen vermogen in het huis is dus
€ 60.000. Omdat meneer De Vries al een tijd werkloos is en geen recht meer heeft op een WWuitkering en mevrouw De Vries slechts vier uur per week lesgeeft, moet het echtpaar een aanvullende
bijstandsuitkering aanvragen. De bijstandsuitkering moeten zij lenen tot een bedrag van 60.000 min
46.100 = € 13.900. Als zij voor € 13.900 aan leenbijstand hebben ontvangen, en meneer en mevrouw
De Vries hebben vervolgens nog steeds recht op bijstand, dan krijgen zij een gewone
bijstandsuitkering die niet terugbetaald hoeft te worden.
Er is een uitzondering op deze 'leenregel'. Het is mogelijk dat u maar een klein bedrag aan bijstand
nodig hebt. Bijvoorbeeld omdat u nog andere inkomsten hebt of tijdelijk zonder werk zit. Als het
4
bedrag dat u in een jaar waarschijnlijk nodig hebt niet meer is dan éénmaal het nettominimumloon per
maand, krijgt u dit in de vorm van een normale bijstandsuitkering die u niet hoeft terug te betalen. Het
maakt dan niet uit hoeveel eigen vermogen u in uw huis hebt.
Mag u bijverdienen bij een bijstandsuitkering?
Een bijstandsuitkering is altijd een aanvulling op uw eigen inkomsten. U mag werken en geld
verdienen als u een uitkering ontvangt. Dat is juist de bedoeling. Maar bijverdienen kan niet. De
uitkering vult uw eigen inkomsten aan tot het voor u geldende bijstandsbedrag. In andere woorden kun
je zeggen dat inkomsten op de uitkering worden ingehouden.
Maar niet alles wordt altijd ingehouden. Als u een bijstandsuitkering ontvangt en een (deeltijd)baan
vindt, kan de sociale dienst besluiten dat u tijdelijk een deel van uw inkomen mag houden. De sociale
dienst mag maximaal zes aaneengesloten maanden tot 25% van uw inkomen vrijlaten, met een
maximum van € 186 bruto per maand (per 1 juli 2009).
Een voorwaarde is dat het werk dat u doet de kans vergroot om een baan te vinden waarmee u
genoeg verdient om uit de bijstand te komen. De sociale dienst beoordeelt of dit het geval is. Hebt u
na die periode nog een aanvullende bijstandsuitkering nodig? Dan worden uw inkomsten wel volledig
op uw uitkering in mindering gebracht.
De meeste gemeenten passen deze tijdelijke inkomstenvrijlating toe. De gemeenten zijn echter vrij om
deze regeling wel of niet toe te passen. De duur en de hoogte van de inkomstenvrijlating kunnen ook
nog per gemeente verschillen.
Tellen de inkomsten van een minderjarige thuiswonende kind mee voor de bijstandsuitkering?
Hebben uw kinderen inkomsten uit bijvoorbeeld vakantiewerk, een bijbaantje of een tegemoetkoming
in de schoolkosten (Wtos)? Deze inkomsten tellen over het algemeen niet mee voor uw
bijstandsuitkering. De inkomsten van thuiswonende kinderen tot 18 jaar (in sommige gemeenten geldt
de maximumleeftijd van 21 jaar) hebben meestal geen invloed op de hoogte van uw
bijstandsuitkering. Hierbij geldt wel dat u uw kind(eren) onderhoudt en kinderbijslag voor hen ontvangt.
Krijgt u geen kinderbijslag voor een inwonende kind (dat betekent dat u dit kind niet financieel
onderhoudt), dan kunnen de inkomsten van dit kind wél van invloed zijn op uw uitkering. Hoe dit
precies zit verschilt per gemeente. De gemeente kan een maximumbedrag vaststellen dat uw kind
mag bijverdienen, zonder dat dit gevolgen heeft voor uw bijstandsuitkering. Komen de inkomsten van
het kind daarboven, dan kan uw uitkering met een bepaald percentage (bijvoorbeeld 10%) gekort
worden. De reden hiervoor is dat de gemeente verwacht dat het kind meebetaalt aan de huur, vaste
lasten, het eten en dergelijke en dat u daar dus minder geld aan kwijt bent.
U kunt bij de sociale dienst navragen of in uw gemeente zo'n kortingsregeling geldt en zo ja, hoeveel
uw kind maximaal mag bijverdienen of aan andere inkomsten mag hebben.
Verdient uw kind erg veel bij? Let dan op! Inkomsten van kinderen die 16 jaar en ouder zijn en voor
wie u kinderbijslag ontvangt, kunnen van invloed zijn op die kinderbijslag. De inkomsten van uw kind
mogen per kwartaal niet boven een bepaalde grens uitkomen. Meer informatie hierover kunt u krijgen
bij de Sociale Verzekeringsban (SVB).
Tellen inkomsten van een meerderjarig thuiswonend kind mee voor de bijstandsuitkering?
Uw kind heeft meestal recht op een eigen inkomen. Het kan óf naar school gaan of een opleiding
volgen en daarbij studiefinanciering krijgen, óf werken en een eigen salaris verdienen. Heeft uw
inwonende kind eigen inkomsten uit een baan en is hij of zij 18 jaar of ouder? Dan is het mogelijk dat
uw toeslag of uw uitkering wordt verlaagd. U kunt de woonkosten namelijk met uw kind delen.
Krijgt uw kind alléén studiefinanciering en heeft het geen andere inkomsten? Dan heeft dit geen
invloed op uw toeslag of uitkering. Studiefinanciering is alleen bedoeld voor studiekosten en niet voor
kosten als huur en eten. De sociale dienst mag uw bijstandsuitkering of toeslag daarom niet verlagen.
Inkomsten uit een bijbaan kunnen wél van invloed zijn op de toeslag of uw uitkering.
5
Leeftijd en opleiding
Bijstand voor jongeren onder 18 jaar
Ben je jonger dan 18 jaar? Dan heb je geen recht op een bijstandsuitkering. Dat komt omdat je ouders nog voor
jou moeten zorgen en financieel verantwoordelijk voor jou zijn. Er wordt soms een uitzondering gemaakt als je
van huis bent weggelopen. Bijvoorbeeld bij een crisissituatie, waarin het niet verantwoord zou zijn als je weer
thuis gaat wonen. Als je ouders dan niet bereid zijn om in jouw onderhoud te voorzien (dus jouw kosten willen
betalen), is het mogelijk om, in ieder geval voor de eerste maand, bijstand te krijgen. Deze bijstand mag de
gemeente op je ouders verhalen.
Ben je jonger dan 18 jaar en heb je een kind? Dan kun je voor je kind wel een beroep doen op de bijstand. Je
ouders hoeven dus niet te betalen voor hun kleinkind. Voor je eigen kosten van eten en kleding en dergelijke, ben
je dus wél afhankelijk van je ouders.
Bijstand voor jongeren van 18 t/m 20 jaar
Ben je 18, 19 of 20 jaar oud? Dan kun je bij uitzondering recht hebben op een bijstandsuitkering. Tot je een baan
hebt gevonden, kun je soms een uitkering krijgen. Die is dan wel lager dan een uitkering voor mensen van 21 jaar
en ouder. Is dit niet genoeg om van te leven? Dan moeten je ouders dit bedrag aanvullen. Zij zijn namelijk nog
verplicht om je financieel te onderhouden tot je 21 bent. Als de ouders dit niet kunnen of willen doen, is soms
bijzondere bijstand mogelijk. Deze extra bijstand kan de gemeente op je ouders verhalen.
Bijstand voor jongeren van 21 en 22 jaar en voor schoolverlaters
Woon je alleen en kun je je woonkosten (vaste lasten en dergelijke) met niemand delen, dan krijg je een
bijstandsuitkering met toeslag toegekend. Woon je bij iemand in, bijvoorbeeld bij je ouders, dan krijg je een
uitkering zonder toeslag.
De gemeente kan beslissen dat je een lagere uitkering of een lagere toeslag krijgt, zodat het verschil tussen een
studiebeurs en een uitkering niet zo groot is. Hiermee wil de gemeente stimuleren dat je snel (weer) werk zoekt.
Hoe hoog je uitkering plus toeslag is, hangt van jouw situatie af:


Ben je alleenstaand en 21 of 22 jaar oud? Dan kun je een lagere toeslag krijgen, ook als je
je woonkosten niet kunt delen met anderen;
Ben je schoolverlater? Dan kun je de eerste zes maanden een lagere uitkering of een lagere toeslag
krijgen.
Je bent schoolverlater als je minder dan zes maanden geleden je opleiding hebt beëindigd en je voor
deze opleiding studiefinanciering of een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage kreeg.
Bijstand voor studenten
Studenten die 18 jaar of ouder zijn en een opleiding in het hoger onderwijs of het beroepsonderwijs volgen,
hebben over het algemeen recht op vier jaar studiefinanciering (WSF 2000). Studiefinanciering is voor de Wet
werk en bijstand (WWB) een zogenoemde voorliggende voorziening . Hebt u recht op studiefinanciering,
dan hebt u geen recht op een bijstandsuitkering, óók niet op een aanvullende bijstandsuitkering.
In sommige situaties kunt u echter wel recht hebben op een (aanvullende) bijstandsuitkering:
Bijstand en studiefinanciering
Studenten die 18 jaar of ouder zijn en een opleiding in het hoger onderwijs of het beroepsonderwijs
volgen, hebben over het algemeen recht op vier jaar studiefinanciering (WSF 2000).
Studiefinanciering is voor de Wet werk en bijstand (WWB) een zogenoemde voorliggende voorziening.
Hebt u recht op studiefinanciering, dan hebt u geen recht op een bijstandsuitkering, óók niet op een
aanvullende bijstandsuitkering.
In sommige situaties kunt u echter wel recht hebben op een (aanvullende) bijstandsuitkering:
6


U bent gehuwd of woont samen, en u of uw partner (dus een van beiden) ontvangt
studiefinanciering. U kunt dan samen met uw partner voor aanvullende bijstand in aanmerking
komen. Hebt u samen een kind jonger dan 12 jaar? Dan komt uw partner waarschijnlijk ik
aanmerking voor de partnertoeslag uit de studiefinanciering. Aanvullende bijstand ontvangen
is dan niet mogelijk.
U studeert nog, maar komt niet meer voor studiefinanciering in aanmerking. De sociale dienst
zal bekijken of het afronden van uw studie voor u de kortste en beste weg naar werk is. Als dit
zo is, kunt u in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering. De sociale dienst mag wel van
u verlangen dat u werk zoekt en naast uw studie gaat werken. Het is dan mogelijk eventueel
een aanvullende bijstandsuitkering te krijgen. De sociale dienst kan dus ook besluiten dat u
geen recht hebt op een (aanvullende) bijstandsuitkering.
En de sociale dienst kan bepalen dat u wel of níet in aanmerking komt voor bijzondere
bijstand voor uw studiekosten.
Bijstand voor 65-plussers
Vanaf uw 65ste hebt u meestal recht op een AOW-pensioen. Als u geen volledig AOW-pensioen krijgt, kan de
bijstand uw uitkering aanvullen tot het bedrag van een volledig AOW-pensioen.
Iedereen die 65 jaar wordt, krijgt bericht van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over zijn of haar recht op
AOW. Hebt u een deel van uw leven buiten Nederland gewoond of gewerkt? Dan hebt u geen volledig AOWpensioen opgebouwd. Als u ook geen aanvullend bedrijfspensioen krijgt, dan kunt u zelf bij de sociale dienst in
uw gemeente een aanvullende bijstandsuitkering aanvragen. In steeds meer gemeenten hoeft u dit niet zelf bij de
sociale dienst te doen, maar doet de SVB dit voor u. U krijgt dan van de SVB niet alleen bericht over uw AOW,
maar óók over een aanvullende bijstandsuitkering. En als u recht hebt op aanvullende bijstand, ontvangt u die
samen met uw AOW van de SVB.
Inmiddels zijn er zo'n 180 gemeenten waar de SVB de bijstand voor 65-plussers al regelt. En vanaf 2010 zal de
SVB voor alle 65-plussers in heel Nederland de aanvullende bijstand regelen en uitbetalen.
Geen recht?
Geen recht op bijstand
Vrijwel iedereen heeft als het nodig is recht op bijstand. Toch zijn er ook situaties waarin u geen
bijstandsuitkering kunt krijgen. Dat is het geval als u:









jonger bent dan 18 jaar (in een crisissituatie wordt soms een uitzondering gemaakt);
18, 19 of 20 jaar bent en in een instelling woont (u kunt wel recht hebben op bijzondere
bijstand);
studeert en aanspraak maakt op een studietoelage of studiefinanciering. (Bent u gehuwd of
woont u samen en ontvangt u of uw partner studiefinanciering, dan kunt u recht hebben op
een aanvullende bijstandsuitkering);
gedetineerd bent. Als u deelneemt aan een penitentiair programma, met proefverlof bent of
via een traject wordt voorbereid op terugkeer in de maatschappij en daarom buiten de
inrichting verblijft, dan kunt u wel recht hebben op bijstand;
gedwongen bent opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis (u kunt wel recht hebben op
bijzondere bijstand).
langer dan toegestaan vanwege vakantie of om een andere reden in het buitenland verblijft;
vanwege een staking niet werkt en daardoor in geldnood komt;
met onbetaald verlof bent of een partner hebt die met onbetaald verlof is (u kunt wel recht
hebben op bijzondere bijstand);
bijstand nodig hebt om een schuld af te lossen, terwijl u voordat u die schuld aanging wél
voldoende geld had om van te leven.
Komt u uit een land van de Europese Unie of uit Noorwegen, IJsland of Zwitserland, en hebt u een
geldig identiteitsbewijs uit dat land? Dan mag u drie maanden vrij in Nederland verblijven. Wilt u
langer dan drie maanden blijven, dan moet u zich inschrijven bij de Immigratie en Naturalisatiedienst
(IND). De eerste drie maanden van uw verblijf in Nederland hebt u géén recht op
7
Hoogte bijstandsuitkering
Doelgroepen bijstandsuitkering
Om de hoogte van uw bijstand te bepalen, maakt de gemeente gebruik van landelijk vastgestelde
nettobasisbedragen. Dit zijn de bijstandsnormen. Voor verschillende groepen gelden verschillende
normen.
De verschillende doelgroepen zijn:






alleenstaanden
alleenstaanden met kind(eren)
gehuwden, (geregistreerde) partners en samenwonenden
jongeren tot 21 jaar
personen van 65 jaar en ouder
bewoners van instellingen
De uiteindelijke hoogte van uw uitkering wordt bepaald door de sociale dienst. Deze kan namelijk
boven op de bijstandsnorm een toeslag geven. Het basisbedrag of de toeslag kunnen ook verlaagd
worden. Dit hangt af van bijvoorbeeld uw woonsituatie.
Hoogte bijstandsuitkering voor alleenstaanden
Een alleenstaande van 21 jaar of ouder die recht heeft op een volledige bijstandsuitkering, krijgt een nettouitkering van € 615,16 per maand (50% van het minimumloon) en een vakantietoeslag van € 32,28 per maand
(bedragen per 1 juli 2009).
Als u alleen woont en uw (woon)kosten niet met iemand anders deelt, krijgt u bovenop uw bijstandsuitkering een
toeslag van maximaal € 246,06 per maand (20% van het minimumloon) en daarbij een vakantietoeslag van
€ 12,95 (bedragen per 1 juli 2009). Het vakantiegeld ontvangt u één maal per jaar, in juni.
Alleenstaand zijn wil zeggen dat u geen partner hebt waarmee u een gezamenlijke huishouding voert. Woont u
met anderen samen zonder dat er sprake is van een partnerrelatie, bijvoorbeeld in een studentenhuis of bij uw
ouders thuis, dan wordt u beschouwd als een alleenstaande. Maar waarschijnlijk kunt u dan toch geen, of slechts
een gedeeltelijke toeslag krijgen. U kunt immers bepaalde (woon-)kosten delen met anderen.
Hebt u net uw opleiding afgerond of afgebroken, dan kan de gemeente u een lagere uitkering of toeslag
geven.
Hoogte bijstandsuitkering voor een alleenstaande met kind
Een alleenstaande ouder met een kind jonger dan 18 jaar, die recht heeft op een volledige bijstandsuitkering,
krijgt een netto-uitkering van € 861,22 per maand (70% van het minimumloon) en een vakantietoeslag van
€ 45,33 per maand (bedragen gelden per 1 juli 2009).
Als u uw (woon)kosten niet met iemand anders deelt, krijgt u een toeslag van maximaal € 246,06 per maand
(20% van het minimumloon) en daarbij een vakantietoeslag van € 12,95 (bedragen per 1 juli 2009). Het
vakantiegeld ontvangt u één maal per jaar, in juni.
Gezamenlijke huishouding in de WWB
Wie niet gehuwd is, maar wel een gezamenlijke huishouding voert met iemand, krijgt een uitkering
voor een gehuwde.
Een gezamenlijke huishouding hebt u als u in de praktijk met iemand op hetzelfde adres woont en de
kosten of de zorg voor die huishouding deelt. U kunt een gezamenlijke huishouding voeren met uw
echtgenote, vriend of vriendin, uw zus, neef of grootouder.
U voert in ieder geval een gezamenlijke huishouding als u:
8





gehuwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt;
in één woning woont met uw ex-echtgenoot of ex-partner;
een samenlevingscontract hebt afgesloten;
in één woning woont en samen een kind hebt (of als de ene partner het kind van de ander
heeft erkend);
ergens anders als partners staat geregistreerd, bijvoorbeeld bij de Belastingdienst
Met uw ouders of uw kind (familie in de eerste graad) de woning delen, wordt niet als samenwonen
beschouwd.
Voor de WWB (Bijstand), geldt nog een uitzondering: Ook samenwonende broers en zussen (familie
in de tweede graad), waarvan de een zorg nodig heeft en afhankelijk is van de zorg van de ander,
worden niet als samenwonend beschouwd. Die zorgbehoefte moet door middel van een officiële
indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg of een advies van de GGD in de gemeente zijn
vastgesteld.
Een LAT-relatie is geen gezamenlijke huishouding. Maar let op! Als u beiden een woning hebt, maar
meestal samen bent, kunt u toch een gezamenlijke huishouding voeren. Waar precies de grens ligt,
is moeilijk te zeggen. De gemeente heeft hiervoor wel richtlijnen die in bepaalde situaties kunnen
worden toegepast. Sommige gemeenten gaan ervan uit dat u een gezamenlijke huishouding voert als
u meer dan 4 dagen per week samen doorbrengt.
Hoogte bijstandsuitkering voor gehuwden en samenwonenden
Gehuwden en samenwondenden van 21 jaar of ouder die recht hebben op een volledige bijstandsuitkering,
krijgen een netto-uitkering van € 1.230,32 per maand (100% van het minimumloon) en een vakantietoeslag van
€ 64,75 per maand (bedragen per 1 juli 2009).
Het inkomen van uw partner heeft invloed op de hoogte van de uitkering. Is het inkomen van uw partner net zo
hoog of hoger dan het minimumloon, dan hebt u in principe geen recht op bijstand.
De uitkering kan worden verlaagd als u lagere (woon)lasten hebt, omdat u bijvoorbeeld een onderhuurder hebt of
een inwonend kind (ouder dan achttien jaar) met een eigen inkomen.
Hoogte bijstandsuitkering voor jongeren tot 21 jaar
Voor jongeren van 18 tot 21 jaar die recht hebben op een volledige bijstandsuitkering, gelden de volgende nettouitkeringsbedragen (bedragen per 1 juli 2009):






Alleenstaanden: € 212,55 per maand, vakantietoeslag van € 11,19 per maand.
Alleenstaande met kind(eren): € 458,61 per maand, vakantietoeslag van € 24,14 per maand.
Gehuwden en samenwonenden beiden jonger dan 21 jaar: € 425,11 per maand, vakantietoeslag van
€ 22,37 per maand.
Gehuwden en samenwonenden beiden jonger dan 21 jaar met kind(eren): € 671,17 per maand,
vakantietoeslag van € 35,32 per maand.
Gehuwden en samenwonenden waarvan één jonger dan 21 zonder kind(eren): € 827,72 per maand,
vakantiegeld € 43,56 per maand.
Gehuwden en samenwonenden waarvan één van de partners jonger is dan 21 jaar met
kind(eren): € 1.073,78 per maand, vakantietoeslag van € 56,51 per maand.
Mocht het bedrag van de uitkering niet genoeg zijn om van te leven, dan moeten je ouders of verzorgers je wat
extra geld geven. Doen zij dit niet of kunnen zij dit niet, dan kun je bij de sociale dienst van de gemeente om een
aanvulling vragen. Dit is dan bijzondere bijstand. Je ouders of verzorgers moeten dit geld meestal aan de sociale
dienst terugbetalen.
Let op: Op 1 oktober 2009 treedt de Wet WIJ in werking (pagina 24 en verder).
Hoogte bijstandsuitkering voor ouderen vanaf 65 jaar
Als u 65 jaar of ouder bent hebt u meestal recht op AOW. Het is mogelijk dat u geen volledig AOWpensioen ontvangt, omdat u bijvoorbeeld een aantal jaar in het buitenland hebt gewoond of pas op latere leeftijd
9
naar Nederland bent gekomen. Als u naast uw AOW geen of niet voldoende aanvullend (bedrijfs)pensioen
ontvangt, dan is het mogelijk dat u minder pensioen ontvangt dan het voor u geldende bijstandsbedrag. Hebt u
geen of weinig vermogen, dan kunt u bij onvoldoende pensioen een aanvullende bijstandsuitkering aanvragen.
Deze uitkering vult uw pensioen aan tot het bedrag van een volledig AOW-pensioen. De bijstandsnormen voor
mensen van 65 jaar en ouder en het netto-AOW-pensioen zijn dan ook ongeveer even hoog.
De netto-normbedragen voor mensen van 65 jaar en ouder met een volledige uitkering zijn (per 1 juli 2009):



gehuwden en samenwonenden, beide partners 65 jaar en ouder of één partner jonger dan 65 jaar:
€ 1.299,61 per maand. Het vakantiegeld bedraagt € 68,40 per maand.
alleenstaande ouders: € 1.189,93 per maand. Het vakantiegeld bedraagt € 62,63 per maand.
alleenstaanden: € 944,91 per maand. Het vakantiegeld bedraagt € 49,73 per maand.
Als AOW-er ontvangt u een tegemoetkoming van € 36,45 bruto per maand. Deze wordt niet op de
bijstandsuitkering in mindering gebracht. Ontvangt u naast uw AOW ook nog een aanvullend pensioen of een
andere periodieke (particuliere) uitkering, bijvoorbeeld een lijfrentepolis? Dan mag u van deze uitkering een
bescheiden bedrag houden, bovenop uw aanvullende bijstand. Dit is in 2009 voor alleenstaanden en
alleenstaande ouders € 18,05 en voor gehuwden en samenwonenden € 36,10 per maand.
Hoogte bijstandsuitkering bij verblijf in een instelling
Wanneer u in een zorg- of verpleeginstelling verblijft en recht op bijstand hebt, krijgt u een aangepaste
bijstandsuitkering. In een zorginstelling hoeft u een heleboel dingen niet meer zelf te betalen, zoals het eten, huur
en andere kosten. U krijgt daarom alleen nog zogenoemd zak- en kleedgeld. Dit is een verlaagde
bijstandsuitkering. Deze uitkering moet u aanvragen bij de sociale dienst in de gemeente waar de instelling staat.
Het netto-normbedrag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders bedraagt € 273,95 netto per maand met een
vakantietoeslag van € 14,42.
Voor gehuwden en ongehuwd samenwonenden is dat € 426,10 per maand met een vakantietoeslag van € 22,43.
De uitkering voor personen in een instelling wordt maandelijks verhoogd met een bedrag, bedoeld als
tegemoetkoming voor de premie voor de zorgverzekering. Voor alleenstaanden is dat € 43 per maand en voor
gehuwden en ongehuwd samenwonenden € 80 per maand (alle bedragen per 1 juli 2009.)
U krijgt een lagere bijstandsuitkering voor gehuwden als u en uw partner allebei in de instelling verblijven. Woont
één van u thuis en de ander in een instelling, dan krijgt de thuiswonende partner een normale bijstandsuitkering
voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder, en de partner in de instelling ontvangt de lagere
bijstandsuitkering voor een alleenstaande in een instelling.
Voorbeeld
De familie Van der Aa; man, vrouw en twee kinderen, leeft van een bijstandsuitkering. Mevrouw Van der Aa moet
voor langere tijd opgenomen worden in een verpleeghuis in een naburige gemeente. Meneer Van der Aa
ontvangt dan bijstand voor een alleenstaande ouder van de sociale dienst in hun woonplaats. Mevrouw Van der
Aa krijgt bijstand voor een alleenstaande die in een instelling verblijft, van de sociale dienst in de gemeente waar
het verpleeghuis staat. Hun gezamenlijke inkomen is dus het totaal van deze twee bijstandsuitkeringen.
Gedwongen opname
Wanneer iemand gedwongen wordt opgenomen in een psychiatrische instelling heeft hij geen recht op een
bijstandsuitkering, ook niet op een aangepaste uitkering voor mensen in een instelling. Om de zorgverzekering of
de huur van zijn woning te betalen, kan hij wel bijzondere bijstand krijgen voor deze kosten.
Verplichtingen
Inleiding
Bij een bijstandsuitkering horen verplichtingen.
U moet bijvoorbeeld juiste en volledige informatie over uw situatie geven, actief naar werk zoeken
en aangeboden werk aannemen. UWV WERKbedrijf en de sociale dienst kunnen u helpen werk te
vinden. Misschien moet u een opleiding volgen of een tijd vrijwilligerswerk doen om uw kansen op de
arbeidsmarkt te vergroten.
Wanneer u de verplichtingen niet nakomt heeft dat gevolgen. De gemeente kan dan geld
10
terugvorderen. U moet het te veel ontvangen geld terugbetalen en u krijgt een maand of langer een
lagere uitkering.
Inschrijven en informeren
Inschrijven bij UWV WERKbedrijf
Een voorwaarde voor het krijgen van een bijstandsuitkering is dat u beschikbaar bent voor werk en
zelf actief naar werk zoekt. U moet daarom als werkzoekende staan ingeschreven bij UWV
WERKbedrijf (voorheen het CWI) in uw gemeente of regio. Wanneer u een bijstandsuitkering
aanvraagt, schrijft de medewerker van UWV WERKbedrijf u meteen in als werkzoekende. U krijgt bij
de inschrijving een bewijs mee. De inschrijving is geldig tot uw volgende afspraak bij UWV
WERKbedrijf, en is maximaal drie maanden geldig. Uw inschrijving wordt verlengd als u bij UWV
WERKbedrijf op uw vervolgafspraak verschijnt. Komt u niet en hebt u de afspraak niet afgezegd of
verplaatst, dan vervalt uw inschrijving. U hebt dan geen recht meer op een uitkering.
Informatie doorgeven aan de sociale dienst
Als u een uitkering ontvangt moet u in veel gemeenten elke maand een verklaring afgeven over uw
inkomsten en eventuele wijzigingen in uw situatie. Het is belangrijk dat u de verklaring op tijd inlevert,
de uitbetaling van uw uitkering kan anders vertraging oplopen.
Vrijwel alle gemeenten laten gegevens van bijstandsgerechtigden regelmatig controleren door het
Stichting Inlichtingenbureau. Gegevens van u zoals die bekend zijn bij de sociale dienst, de
Belastingdienst, de IB-Groep (studiefinanciering) en het UWV worden door het Inlichtingenbureau met
elkaar vergeleken. Het is dan bijvoorbeeld gelijk duidelijk of u in een bepaalde periode inkomsten hebt
gehad. In steeds meer gemeenten is het daarom niet meer nodig een maandelijkse verklaring in te
leveren.
De sociale dienst kan een afspraak met u maken voor een heronderzoek. Tijdens het onderzoek
neemt uw klantmanager van de sociale dienst met u uw situatie door en bekijkt of u nog aan alle
voorwaarden voor de uitkering voldoet. Ook bespreekt de klantmanager uw sollicitatieactiviteiten met
u. U moet dan afwijzingsbrieven op sollicitaties kunnen tonen. Op basis van de uitkomsten van het
heronderzoek beslist de gemeente of u nog steeds recht hebt op de uitkering. Als onderdeel van een
heronderzoek kunnen medewerkers van de sociale dienst ook bij u op huisbezoek komen.
Solliciteren
Moet u solliciteren als u een bijstandsuitkering hebt?
Ja. Als u een bijstands-, WW-, IOAW- of IOAZ-uitkering ontvangt en jonger bent dan 65 jaar, bent u
verplicht zelf actief naar werk te zoeken en te solliciteren. Hebt u een partner en vragen u en uw
partner een bijstands-, IOAW of IOAZ-uitkering voor gehuwden/samenwonenden aan? Dan hebt u
beiden sollicitatieplicht. Voor een WW-uitkering geldt dit niet.
Als u een uitkering aanvraagt bij UWV WERKbedrijf (voorheen: CWI), dan zal de werkcoach van
UWV WERKbedrijf (hierna het WERKbedrijf) u meteen registreren als werkzoekende. U moet direct
op zoek naar werk. Bij het WERKbedrijf vindt u een heleboel vacatures op de vacatureborden of in de
vacaturebak. Ook staan er heel veel vacatures op internet, bij www.werk.nl. U kunt natuurlijk ook
reageren op personeelsadvertenties in de krant of ergens anders op internet. En zit er geen geschikte
vacature bij dan kunt u eventueel een open sollicitatie sturen naar een bedrijf waar u graag zou willen
werken.
Een concrete sollicitatie is een sollicitatie die te controleren is door de sociale dienst of het UWV. Dat
wil zeggen dat u kopieën van sollicitatiebrieven of sollicitatie-e-mails moet laten zien, en
ontvangstbevestigingen of afwijzingen van de organisaties waar u hebt gesolliciteerd.
Inschrijving bij een uitzendbureau of wervings- en selectiebureau is ook mogelijk. Maar dit telt over het
algemeen pas mee als sollicitatie-activiteit als u gericht solliciteert naar een baan in de vacaturebank
11
van dit uitzend- of wervings- en selectiebureau, of een sollicitatiegesprek hebt naar aanleiding van een
voordracht voor een vacature. De inschrijving alleen telt niet als een sollicitatie.
U kunt ook mondeling solliciteren. In dat geval moet u vertellen bij welk bedrijf of organisatie u hebt
gesolliciteerd, welke vacature het betrof, met wie u hebt gesproken en wanneer dat was.
De sollicitatieplicht geldt niet alleen tijdens uw uitkering, maar ook ervóór. Zodra bekend is dat u
werkloos zult worden, moet u al gaan solliciteren. En als u werk hebt gevonden, moet u ook de
periode totdat u in uw nieuwe baan begint wekelijks blijven solliciteren.
Het is soms ook mogelijk werk te zoeken in het buitenland.
Soms bent u niet verplicht te solliciteren.
Iedereen tot 65 jaar met een bijstands-, IOAW- of IOAZ-uitkering, moet actief zoeken naar werk en regelmatig
solliciteren. Maar wanneer u niet (meer) kunt werken, kan de sociale dienst u een tijdelijke ontheffing van
de sollicitatie- en re-integratieplicht geven. U hoeft dan niet naar werk te zoeken, aangeboden werk aan te nemen
of een re-integratietraject te volgen. Hiervoor moet u een goede reden hebben. Dat kan een medische of sociale
beperking zijn, of bijvoorbeeld de zorg voor kinderen of een ziek familielid. De sociale dienst zal wel kijken of er
voorzieningen zijn waar u een beroep op kunt doen, zodat u tóch kunt werken.
U kunt ontheffing van de sollicitatieplicht vragen als u een alleenstaande ouder bent en één of meer kinderen
jonger dan 5 jaar hebt die u zelf verzorgt. De ontheffing duurt zolang uw jongste kind nog geen 5 jaar oud is, maar
nooit langer dan 6 jaar. Hebt u geen opleiding afgerond of hebt u volgens de sociale dienst een te lage opleiding
om na de ontheffing aan het werk te gaan? Dan zal de sociale dienst u verplichten een opleiding te volgen tijdens
de periode dat u niet hoeft te solliciteren. Ook kan de sociale dienst u stage laten lopen bij een bedrijf of instelling.
De opleiding en de stage moeten u een betere kans geven op een baan, als u na de periode van ontheffing weer
moet solliciteren.
Hebt u kinderen tussen de 5 en 12 jaar? Dan komt u misschien ook in aanmerking voor deze ontheffing. Maar als
er passende kinderopvang beschikbaar is en u de combinatie van zorg en werk aankunt, dan zal de sociale
dienst beslissen dat u wél moet solliciteren en aangeboden werk moet aannemen.
Bent u 57,5 jaar of ouder? Dan zal de gemeente bekijken wat uw kansen op werk zijn. Is er weinig kans op werk
voor u, dan kunt u ontheffing van de sollicitatieplicht krijgen. Maar u moet wel sociaal actief blijven en bijvoorbeeld
vrijwilligerswerk gaan doen. De gemeente kan echter ook beslissen dat u moet (blijven) solliciteren en
aangeboden werk moet aannemen.
Algemeen geaccepteerd werk en vrijwilligerswerk
Wat is algemeen geaccepteerd werk?
Voor de Wet werk en bijstand (WWB) geldt dat alle werk dat u in staat bent om uit te oefenen
algemeen geaccepteerd werk is. Dit is ook:




werk dat beneden uw opleidingsniveau ligt;
werk waarmee u minder verdient dan met uw vorige baan;
werk buiten uw woonplaats of regio. Het hangt van uw (thuis)situatie af of de gemeente van u
mag verlangen werk ver van huis toch aan te nemen;
tijdelijk werk (óók als het maar voor één of enkele weken is), uitzendwerk of deeltijdwerk.
Wanneer u werk wordt aangeboden en u het werk weigert aan te nemen, dan kan de sociale dienst
uw uitkering (tijdelijk) verlagen of zelfs stopzetten.
Mag u vrijwilligerswerk doen met een bijstandsuitkering?
Soms kunt u met vrijwilligerswerk werkervaring of vaardigheden opdoen, waarmee u uw kansen op
betaald werk vergroot. Vrijwilligerswerk kan deel uitmaken van een re-integratietraject. U bepaalt dan
samen met uw trajectbegeleider welk soort werk voor u geschikt is, bijvoorbeeld werk in een
verzorgingshuis, bij een sportclub of in een buurthuis. Dit soort vrijwilligerswerk wordt ook wel sociale
activering genoemd. Vrijwilligerswerk dat onderdeel is van een re-integratietraject mag u met behoud
12
van uitkering en onder werktijden doen. U ontvangt dus geen loon, maar u kunt soms wel een
onkostenvergoeding krijgen.
Voor vrijwilligerswerk dat u graag wilt gaan doen zonder dat u een re-integratietraject volgt of waarvan
het geen onderdeel is, gelden andere regels. U moet eerst toestemming vragen aan de sociale dienst
of het UWV. Krijgt u toestemming, vraag dan om een schriftelijke bevestiging. Wanneer u dit
vrijwilligerswerk overdag op werkdagen gaat doen, zult u over het algemeen geen toestemming
krijgen. U bent immers voor de uren dat u vrijwilligerswerk doet niet meer beschikbaar voor betaald
werk en het kan uw kansen op een baan in de weg staan. Vrijwilligerswerk in de avonduren of in het
weekend is meestal wel toegestaan.
Ook mag u geen werk doen waarmee u iemand vervangt die betaald wordt, of waarvoor u normaal
gesproken betaald zou worden. Bijvoorbeeld meehelpen in een kwekerij of winkel. U moet blijven
solliciteren en als u een betaalde baan wordt aangeboden, moet u die aannemen.
Een onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk van maximaal € 95 per maand (tot
maximaal € 764 per jaar) telt bij een bijstandsuitkering, IOAW- of IOAZ-uitkering niet mee als
inkomsten. Is het vrijwilligerswerk onderdeel van een re-integratietraject? Dan mag u € 150 per maand
aan onkostenvergoeding ontvangen (tot maximaal € 1.500 per jaar). De gemeente beoordeelt of u met
het werk meer kansen maakt op betaald werk.
Scholing en reïntegratie
Scholing voor werkzoekenden
Vaak solliciteren en steeds worden afgewezen kan heel frustrerend zijn. Voor veel banen worden
diploma's gevraagd die u misschien niet hebt. Om uw kansen op de arbeidsmarkt te vergroten,
kan UWV WERKbedrijf (voorheen: CWI) of de sociale dienst u een re-integratietraject aanbieden waar
scholing deel van uitmaakt. U kunt dan met behoud van uitkering een cursus of opleiding gaan doen.
Dit kan een bij- of omscholingscursus zijn, of een beroepsopleiding. Samen met uw trajectbegeleider
zoekt u een passende cursus of opleiding.
De cursus of opleiding moet er wel voor zorgen dat uw kansen op werk groter worden en dat u er op
korte termijn werk mee kunt vinden. Over het algemeen zal de kortste weg naar werk worden
gekozen. Voor de WW mag scholing maximaal één jaar duren. In individuele gevallen kan deze
periode met nog een jaar verlengd worden. Niet iedere opleiding is daarom geschikt. Een vierjarige
HBO- of universitaire opleiding bijvoorbeeld, is vaak niet de kortste weg naar werk. Daarom zullen
deze opleidingen meestal geen deel uitmaken van een re-integratietraject. Deze studies kunnen u
bovendien recht geven op studiefinanciering, waarmee uw recht op een uitkering vervalt.
U hoeft in de periode dat u scholing krijgt voor de uren dat u hiermee bezig bent, niet te
solliciteren. Volgt u een deeltijdopleiding of een cursus voor enkele uren per week, dan kan UWV
WERKbedrijf of de sociale dienst u verplichten voor de dagen dat u wel beschikbaar bent werk te
zoeken. Volgt u een (voltijds)opleiding, dan moet u twee maanden voordat de opleiding afloopt weer
beginnen met solliciteren.
Hebt u een WW-uitkering en bereikt u tijdens het volgen van de opleiding de maximumuitkeringsduur,
dan loopt uw uitkering af. Oók als u de opleiding nog niet hebt afgerond. Er is één uitzondering: bent u
herbeoordeeld op basis van het nieuwe Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten, en begint u
tijdens uw WW- of TRI-uitkering aan uw opleiding, dan wordt uw WW- of TRI-uitkering zo nodig
verlengd totdat u de opleiding hebt afgerond.
Als een cursus of opleiding deel uitmaakt van uw re-integratietraject, bent u verplicht deze te volgen.
Houdt u zich niet aan gemaakte afspraken, dan kan het UWV of de sociale dienst uw uitkering tijdelijk
verlagen.
Volgt u een opleiding en ontvangt u daar een reiskostenvergoeding voor? Dan mag u die vergoeding
tot een bedrag van € 0,18 per kilometer (in geval van vervoer per auto) of het bedrag aan werkelijk
gemaakte kosten voor openbaar vervoer tweede klas houden. Het (eventuele) meerdere wordt gekort
op uw uitkering.
13
Procedures bijstand
Een bijstandsuitkering vraagt u aan bij de vestiging van UWV WERKbedrijf in uw woonplaats of regio.
UWV WERKbedrijf stuurt uw aanvraag, als deze compleet is, door naar de sociale dienst van de
gemeente waarin u woont. De sociale dienst neemt binnen acht weken een beslissing op de aanvraag
en laat u dit schriftelijk weten.
De bijstandsuitkering is een gezinsuitkering. Bent u getrouwd of woont u samen, dan moeten u en uw
partner de uitkering samen aanvragen.
Tussen de aanvraag en de uitbetaling van de uitkering kan een aantal weken zitten. Om deze periode
financieel te overbruggen kunt u een voorschot ontvangen.
De uitkering wordt per kalendermaand vastgesteld en uitbetaald. De uitkering wordt beëindigd zodra u
er geen recht meer op hebt.
Soms hoeft u niet naar UWV WERKbedrijf, maar kunt u de bijstand direct bij de sociale dienst
aanvragen. Dit is het geval als u:




langer dan drie maanden in een instelling woont, bijvoorbeeld in een revalidatiecentrum of een
verpleeghuis. U moet de uitkering aanvragen bij de sociale dienst in de gemeente waar de
instelling is gevestigd;
65 jaar of ouder bent en aanvullende bijstand wilt aanvragen (soms doetde SVB dat voor u);
geen vaste woon- of verblijfplaats hebt en dakloos bent;
alleen bijzondere bijstand wilt aanvragen.
In steeds meer gemeenten hebben de sociale dienst en UWV WERKbedrijf voor klanten geen aparte
bezoekadressen meer, maar zitten zij samen in een zogenoemd bedrijfsverzamelgebouw. Hierin vindt
u ook balies van het UWV en vaak ook van een of enkele reïntegratiebedrijven. Zo'n
bedrijfsverzamelgebouw heeft vaak een mooie naam, bijvoorbeeld Entreon, Werkplein De Lure of
Baanzicht.
Hoe moet u een bijstandsuitkering aanvragen?
De aanvraag voor een bijstandsuitkering valt in een aantal stappen uiteen. Wanneer u gehuwd bent of
samenwoont, moeten u en uw partner sámen deze stappen doorlopen:
1. De werkintake:
Eerst bekijkt een medewerker bij UWV WERKbedrijf samen met u of er werk is voor u (en uw
eventuele partner). Hierbij wordt als het mogelijk is rekening gehouden met uw opleiding, ervaring en
wensen. Maar als er geen werk naar uw wens beschikbaar is, maar wel een baan die onder het begrip
algemeen geaccepteerd werk valt, dan moet u deze baan aannemen.
Is er geen werk voor u beschikbaar, dan zal de medewerker van UWV WERKbedrijf een afspraak met
u maken voor een intakegesprek voor een uitkering. Dit gebeurt alleen als u in aanmerking kunt
komen voor een uitkering.
Met behulp van uw burgerservicenummer wordt gekeken welke gegevens er al in uw digitaal
klantdossier (DKD) zitten. Dit zijn bijvoorbeeld gegevens over opleiding, vermogen en woonsituatie. U
krijgt een formulier mee waarop staat aangegeven welke gegevens nog ontbreken en welke
bewijsstukken nog nodig zijn. Die gegevens en bewijsstukken moet u meenemen naar
de uitkeringsintake.
2. De uitkeringsintake:
Bij deze intake worden alle nieuwe gegevens doorgenomen en de bewijsstukken gecontroleerd. Als u
alle gevraagde informatie hebt geleverd, gaat de bijstandsaanvraag naar de sociale dienst.
3. Behandeling van de aanvraag:
14
Wanneer de complete aanvraag bij de sociale dienst binnen is, wordt deze in behandeling genomen.
Het is mogelijk dat u nog voor een vervolggesprek wordt uitgenodigd door de sociale dienst of dat een
medewerker van de sociale dienst op huisbezoek komt.
Binnen acht weken na de aanvraag moet de sociale dienst een beslissing nemen en u laten weten of
u een uitkering ontvangt. De datum van het intakegesprek bij UWV WERKbedrijf (stap 2) geldt als de
datum waarop u de uitkering hebt aangevraagd en dus als eerste uitkeringsdag. Een
bijstandsuitkering wordt niet met terugwerkende kracht toegekend.
Kunt u een bijstandsuitkering via internet aanvragen?
Ja, dat kan. Het is op dit moment al mogelijk om via internet een bijstandsuitkering aan te vragen. Dit
kunt u doen via de website werk.nl van UWV WERKbedrijf. U moet u (via deze website) eerst
inschrijven bij UWV WERKbedrijf. Pas daarna kunt u de uitkering aanvragen. U maakt hierbij gebruik
van uw DigiD, uw digitale handtekening voor overheidsinstanties. U krijgt via de site het verzoek op
een aantal pagina's een heleboel gegevens in te vullen. Deze gegevens verzendt u vervolgens digitaal
naar UWV WERKbedrijf.
U krijgt op de site een lijst met bewijsstukken te zien. Die lijst wordt u ook per mail toegestuurd. Deze
bewijsstukken moet u bij elkaar zoeken en kunnen laten zien als u op gesprek komt bij UWV
WERKbedrijf.
Wanneer u zich (via internet) hebt ingeschreven bij UWV WERKbedrijf en een bijstandsuitkering hebt
aangevraagd, moet u een afspraak maken met UWV WERKbedrijf bij u in de gemeente of regio. Daar
wordt de aanvraag voor de uitkering dan met u doorgenomen in een intakegesprek. Het is dus niet zo
dat u de aanvraag van een uitkering helemaal per computer kunt regelen. Ook als u zich alleen als
werkzoekende wilt inschrijven, moet u na de elektronische inschrijving een keer naar UWV
WERKbedrijf voor een werkintake. De bewijsstukken die op de lijst staan die u per mail hebt gekregen
moet u bij de intake kunnen laten zien.
Omdat u thuis al een heleboel gegevens hebt ingevuld, gaat de intake wel sneller dan als de
medewerker van UWV WERKbedrijf deze gegevens nog tijdens het intakegesprek had moeten
invullen. Deze gegevens zullen mogelijk ook worden opgenomen in uw digitaal klantdossier (DKD).
Kunt u een voorschot op de bijstandsuitkering krijgen?
Als u een uitkering hebt aangevraagd, kan het een tijd duren voordat u uw eerste uitkering
krijgt. Zolang de sociale dienst nog niet op de bijstandsaanvraag heeft beslist, hebt u recht op een
voorschot. Dit hoeft u niet speciaal aan te vragen, u krijgt het automatisch. U krijgt eens per vier
weken minimaal 90% van het voor u geldende bijstandsbedrag. Hiervoor moet de sociale dienst wel
redelijk zeker weten dat u recht op bijstand hebt, anders zal de sociale dienst geen voorschot geven.
Als de sociale dienst besluit u geen voorschot te verstrekken en u bent het hier niet mee eens, dan
kunt u hogerop. Weigert de sociale dienst dan kunt u de voorzitter van Gedeputeerde Staten van de
provincie waarin u woont vragen u toch een voorschot toe te kennen.
Heeft u hierbij juridische hulp nodig, dan kunt u contact opnemen met iemand van het Juridisch Loket
of een andere hulpverlenende instantie.
Een voorschot is een lening die altijd moet worden terugbetaald. Meestal wordt het bedrag in één keer
verrekend met de eerste uitbetaling van de bijstandsuitkering. Als u hierdoor te weinig geld overhoudt,
kan de sociale dienst een afbetalingsregeling met u afspreken.
Waar moet u bijstand aanvragen als u dakloos bent?
Ook zonder vast woonadres kunt u een uitkering aanvragen. Dit kan echter niet overal, er zijn 43
gemeenten die de bijstand voor daklozen uitvoeren. Dit zijn de volgende plaatsen:
Alkmaar, Almelo, Almere, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Bergen op Zoom,
Breda, Delft, Den Bosch, Den Haag, Den Helder, Deventer, Doetinchem, Dordrecht, Ede, Eindhoven,
Emmen, Enschede, Gouda, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hilversum, Hoorn, Leeuwarden,
15
Leiden, Maastricht, Nijmegen, Oss, Purmerend, Rotterdam, Spijkenisse, Tilburg, Utrecht, Venlo,
Vlaardingen, Vlissingen, Zaanstad en Zwolle.
U wordt doorverwezen naar een van deze gemeenten als u een uitkering aanvraagt in een andere
gemeente.
Wanneer u een uitkering in een van deze gemeenten gaat aanvragen, wordt eerst nagegaan of u echt
geen adres hebt waar u regelmatig de nacht doorbrengt. Als u bijvoorbeeld regelmatig bij een
familielid of in een sociaal pension overnacht, is het mogelijk dat de gemeente dat adres als uw
woonadres beschouwt. U bent dan niet dakloos.
U hoeft als dakloze voor de aanvraag van een bijstandsuitkering níet naar de sociale dienst. De
meeste hierbovengenoemde gemeenten hebben een speciale afdeling voor dak- en thuislozen.
Wat is een huisbezoek?
Bij een huisbezoek komen medewerkers van de sociale dienst bij u thuis. Meestal is een huisbezoek
een extra controle. Het is een manier om vast te stellen of uw gegevens kloppen, of u wel echt recht
hebt op een bijstandsuitkering en of u de juiste uitkering krijgt of hebt aangevraagd.
Bij een controlebezoek komen er altijd twee medewerkers bij u thuis. Bijvoorbeeld uw klantmanager
en een andere medewerker van de sociale dienst.
Een huisbezoek wordt meestal niet aangekondigd. Dat wil zeggen dat u van tevoren niet te horen
krijgt of en wanneer er medewerkers van de sociale dienst langskomen.
Voor een huisbezoek moet wel een aanleiding zijn, bijvoorbeeld:



U hebt aangegeven dat u alleen woont. Maar de sociale dienst heeft aanwijzingen dat u
samenwoont.
U hebt een bepaald woonadres opgegeven. Maar u kunt geen huurcontract laten zien en de
sociale dienst heeft sterke vermoedens dat u ergens anders verblijft.
U zegt dat u geen auto hebt, maar u komt altijd met de auto naar afspraken bij de sociale
dienst.
Als er medewerkers van de sociale dienst bij u langskomen, wil dit nog niet zeggen dat u verkeerde
informatie hebt gegeven. De medewerkers willen graag zien dat alles klopt en dat u de juiste uitkering
krijgt.
De sociale dienst mag volgens de wet huisbezoeken afleggen. Een huisbezoek is een goede manier
om te controleren of iemand zich aan de regels voor de bijstand houdt. Maar de medewerkers van de
sociale dienst moeten zich wel aan de voorschriften voor huisbezoek houden en altijd toestemming
vragen om binnen te komen. Geeft u geen toestemming, dan kan dit gevolgen hebben voor uw
uitkering. De medewerkers van de sociale dienst vertellen u welke gevolgen dit heeft.
Binnenvaartschippers en het Bbz
Als u binnenvaartschipper bent hebt u meestal geen vaste woonplaats. Dat kan verwarrend zijn als u
een bijstandsuitkering aan wilt vragen. Voor binnenvaartschippers gelden daarom grondgebieden.
In het grondgebied waar u op het moment dat u bijstand wilt aanvragen verblijft, vraagt u ook uw
uitkering aan. U kunt dit doen bij de gemeentelijke sociale dienst in de daarvoor aangewezen
gemeente in dat grondgebied. Dit zijn:






de provincies Groningen, Friesland en Drenthe: door het college van de gemeente Groningen;
de provincies Overijssel en Flevoland: door het college van de gemeente Zwolle;
de provincie Gelderland en de gemeenten Bergen, Boxmeer, Cuijk, Gennep, Grave, Lith,
Mook en Middelaar en Oss: door het college van de gemeente Nijmegen;
de provincie Utrecht: door het college van de gemeente Nieuwegein;
de provincie Noord-Holland: door het college van de gemeente Amsterdam;
de provincie Zuid-Holland: door het college van de gemeente Rotterdam;
16



de provincie Zeeland: door het college van de gemeente Terneuzen;
de provincie Noord-Brabant, met uitzondering van de gemeenten Asten, Boxmeer,
Cranendonck, Cuijk, Deurne, Grave, Helmond, Lith, Mierlo, Oss en Someren: door het college
van de gemeente Geertruidenberg;
de gemeenten Asten, Cranendonck, Deurne, Helmond, Mierlo en Someren en de provincie
Limburg, met uitzondering van de gemeenten Bergen, Gennep en Mook en Middelaar: door
het college van de gemeente Maasbracht.
Uitbetaling
Uitbetaling van de bijstandsuitkering
Uw uitkering wordt per kalendermaand vastgesteld en uitbetaald. Meestal krijgt u aan het einde van
de maand de uitkering voor de lopende maand. Dus eind mei ontvangt u de uitkering voor de maand
mei. Vaak worden de betaaldata door de sociale dienst van tevoren bekend gemaakt. Ze staan in een
krantje dat u ontvangt van de sociale dienst en op de website van de gemeente.
De uitkering wordt overgemaakt op het door u opgegeven bank- of gironummer. Bent u gehuwd of
woont u samen, dan krijgen u en uw partner ieder de helft van de gezamenlijke uitkering. Alleen op
verzoek wordt de uitkering in zijn geheel uitbetaald aan een van beiden.
De bijstandsuitkering is een netto-uitkering, de genoemde normbedragen zijn nettobedragen. De
sociale dienst heeft op dit bedrag al premies en inkomstenbelasting ingehouden.
Had u in de vorige maand of de lopende maand eigen inkomsten? Dan worden deze nog met de
uitkering verrekend.
Iedere maand spaart de sociale dienst voor u vakantiegeld op. Dit geld krijgt u in juni uitbetaald, of
eerder als de uitkering wordt beëindigd.
Bijstand in natura
Aan mensen die slecht in staat zijn hun geld zelf te beheren kan de gemeente bijstand in natura
geven. De gemeente betaalt dan bijvoorbeeld de huur van een woning of de premie voor de
zorgverzekering rechtstreeks aan de betreffende instantie.
Einde
Einde van de bijstandsuitkering
Zodra u niet meer voldoet aan de voorwaarden voor een bijstandsuitkering wordt deze beëindigd. Dit
is bijvoorbeeld het geval als u een baan hebt gevonden waarmee u meer verdient dan de uitkering.
Op de dag dat u begint met werken stopt de uitkering. Wanneer u werk hebt gevonden, moet u de
datum waarop u begint zo snel mogelijk doorgeven aan de sociale dienst.
Ook wanneer u samen gaat wonen en uw partner genoeg inkomsten heeft, wordt uw uitkering
beëindigd. Hebt u een grote geldprijs gewonnen of schenking of erfenis gekregen en hebt u hierdoor
meer eigen vermogen dan is toegestaan voor de bijstand? Ook dan wordt uw uitkering (tijdelijk)
stopgezet.
Als u 65 jaar wordt krijgt u recht op een AOW-pensioen. Als u daarvoor een bijstandsuitkering ontving
stopt uw recht hierop. Als u geen volledig AOW-pensioen hebt opgebouwd waardoor uw inkomen
onder het bijstandsniveau komt, kunt u wel een aanvullende bijstandsuitkering aanvragen.
Opnieuw aanvragen
Opnieuw aanvragen bijstandsuitkering
Het is mogelijk dat uw uitkering is beëindigd, maar dat u daarna weer een beroep moet doen op de
bijstand. U hebt bijvoorbeeld een baan gevonden, maar het werk blijkt niet geschikt voor u te zijn en in
overleg met uw werkgever stopt u weer met het werk. De bijstandsuitkering moet dan opnieuw
17
aangevraagd worden bij UWV WERKbedrijf (voorheen het CWI).
Het is niet mogelijk dat u uw bijstandsuitkering vrijwillig voor een bepaalde periode stopzet,
bijvoorbeeld omdat u een aantal maanden naar het buitenland gaat. De uitkering wordt ook dan
beëindigd en zal opnieuw aangevraagd moeten worden.
De bijstandsuitkering kan in alle gevallen pas weer ingaan op het moment dat u opnieuw een volledige
aanvraag hebt ingediend.
Als u onaangekondigd of zonder toestemming langer dan vier weken met vakantie gaat, wordt uw
uitkering ook beëindigd. Bij terugkomst moet u de bijstandsuitkering helemaal opnieuw aanvragen.
Hebt u wél toestemming gevraagd aan de sociale dienst om langer weg te blijven (omdat u daar een
goede reden voor hebt), en hebt u deze gekregen? Ook dan wordt uw uitkering na vier weken
stopgezet. U hebt na die vier weken geen recht meer op de bijstandsuitkering. Maar met
voorafgekregen toestemming is het soms mogelijk om na terugkomst de bijstandsuitkering weer te
activeren. U hoeft dan niet de hele aanvraagprocedure opnieuw te doorlopen.
Bij overlijden
Overlijdensuitkering bij bijstand
Mocht u komen te overlijden, dan hebben uw eventuele nabestaanden recht op een
overlijdensuitkering.
Die uitkering gaat naar uw echtgenoot of uw partner waarmee u samenwoont. Als u geen partner
hebt, gaat de uitkering naar uw minderjarige kinderen. Komt uw kind te overlijden en ontvangt u nu
een uitkering voor alleenstaande ouders, dan gaat de overlijdensuitkering naar u.
De overlijdensuitkering bestaat uit nog een maand de volledige, ongewijzigde uitkering. Die maand
gaat in vanaf de dag van overlijden, en hoeft dus geen kalendermaand te zijn. Daarna wordt de
uitkering aangepast aan de nieuwe situatie. Hebben uw nabestaanden of u geen recht meer op een
uitkering, dan zal de sociale dienst de uitkering beëindigen.
Bijzondere bijstand
Wat is bijzondere bijstand?
Bijzondere bijstand is voor mensen met een laag inkomen en met weinig of geen eigen vermogen.
Dus niet alleen voor mensen met een bijstandsuitkering. Bijzondere bijstand is ook voor iedereen met
een inkomen op of rond het bijstandsniveau, zoals een minimumloon of een AOW-pensioen.
Met weinig eigen vermogen wordt bedoeld dat u niet meer vermogen mag hebben dan het bedrag dat
ook voor de Wet werk en bijstand (WWB) geldt. Dit is het zogenoemde bescheiden eigen vermogen.
In 2009 mag u als alleenstaande niet meer dan € 5.455 bezitten. Als u alleenstaande ouder bent of
gehuwd of samenwonend mag u niet meer dan € 10.910 aan vermogen bezitten. Hebt u meer geld op
uw bankrekening staan of hebt u bijvoorbeeld een grote auto die veel waard is, dan komt u over het
algemeen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Voor wie?
Voor wie is bijzondere bijstand?
Bijzondere bijstand is voor mensen met een laag inkomen en met weinig of geen eigen vermogen.
Dus niet alleen voor mensen met een bijstandsuitkering. Bijzondere bijstand is ook voor iedereen met
een inkomen op of rond het bijstandsniveau, zoals een minimumloon of een AOW-pensioen.
18
Met weinig eigen vermogen wordt bedoeld dat u niet meer vermogen mag hebben dan het bedrag dat
ook voor de Wet werk en bijstand (WWB) geldt. Dit is het zogenoemde bescheiden eigen vermogen.
In 2009 mag u als alleenstaande niet meer dan € 5.455 bezitten. Als u alleenstaande ouder bent of
gehuwd of samenwonend mag u niet meer dan € 10.910 aan vermogen bezitten. Hebt u meer geld op
uw bankrekening staan of hebt u bijvoorbeeld een grote auto die veel waard is, dan komt u over het
algemeen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Waarvoor?
Waarvoor is bijzondere bijstand?
U kunt bijzondere bijstand krijgen als u noodzakelijke, extra uitgaven hebt die het gevolg zijn van
bijzondere omstandigheden. Het moet duidelijk zijn dat u voor deze kosten geen andere vergoeding
kunt krijgen, zoals een vergoeding door de zorgverzekering of de WMO.
U kunt hierbij denken aan:





bijzondere extra kosten als gevolg van een ziekte of handicap, die niet worden vergoed via de
WMO, (aanvullende) ziektekostenverzekering of AWBZ. Bijvoorbeeld extra waskosten
of verwarmingskosten of de kosten van vervoer. Veel gemeenten geven hiervoor overigens
een standaardbedrag per jaar. Dit is de zogenoemde categoriale bijzondere bijstand voor
chronisch zieken en gehandicapten;
een uitzonderlijk hoge ziektekosten- of arbeidsongeschiktheidspremie;
kosten voor scholing of een studie die u als onderdeel van een reïntegratietraject volgt;
de bijdrage aan het schoolfonds van de school waarop uw kind zit, of de kosten voor
schoolzwemmen;
eigen bijdragen voor bijvoorbeeld noodzakelijke kinderopvang, medische hulpmiddelen of
rechtshulp.
Voor grote aankopen die voor iedereen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld een koelkast of wasmachine,
kunt u over het algemeen geen bijzondere bijstand krijgen. U moet deze spullen van uw eigen
(spaar)geld betalen. Het is soms wel mogelijk hiervoor leenbijstand te krijgen. Dit kan dan bijvoorbeeld
voor de aanschaf van een nieuwe wasmachine omdat uw oude het van ouderdom heeft begeven, of
voor de inrichting van een babykamer. Die lening moet u altijd terugbetalen.
Bij de zorgverzekering kunt u kiezen voor een eigen risico tot maximaal € 500 per jaar. U betaalt met
een eigen risico minder premie voor de zorgverzekering. Toch is het af te raden een eigen risico te
nemen omdat u bij ziektekosten dan ineens veel geld moet betalen. Maar ook omdat de sociale dienst
geen bijzondere bijstand zal geven voor deze kosten. U hebt vrijwillig een eigen risico genomen en dat
betaalt de sociale dienst niet voor u.
Hetzelfde geldt vaak voor een aanvullende verzekering. Neemt u geen aanvullende
ziektekostenverzekering, dan bespaart u op de premie. Maar voor kosten waarvoor u zich aanvullend
had kunnen verzekeren, krijgt u in de regel geen bijzondere bijstand.
Aanvraag
Waar kunt u bijzondere bijstand aanvragen?
Bijzondere bijstand kunt u aanvragen bij de sociale dienst in uw gemeente. Meestal moet u de
bijzondere bijstand al aanvragen vóórdat u de kosten maakt. Soms is dat niet mogelijk en dan hoeft
het niet. Maar het is verstandig om als het kan van tevoren te vragen of u in aanmerking komt voor
bijzondere bijstand.
De sociale dienst zal een aantal gegevens van u nodig hebben om te kijken of u recht hebt op de
bijzondere bijstand. De dienst wil onder andere de hoogte van uw inkomen en uw vermogen weten.
Ook wil de sociale dienst weten waarvoor u bijzondere bijstand nodig hebt. Er wordt dan gekeken of
dit noodzakelijke kosten zijn die echt nergens anders vergoed kunnen worden.
19
Als u bijzondere bijstand hebt aangevraagd duurt het ongeveer acht weken voordat u bericht krijgt. Of
u een vergoeding krijgt en wat er precies vergoed wordt, is altijd afhankelijk van uw omstandigheden.
Chronisch zieken en gehandicapten
Wat is bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en 65-plussers?
Mensen van 65 jaar of ouder of mensen met een ziekte of handicap maken vaak extra kosten. Denk
bijvoorbeeld aan verhuiskosten in verband met een verhuizing naar een aangepaste woning, de
kosten van extra (dieet)voeding, snelle slijtage van kleding of beddengoed, of hoge energie- of
telefoonkosten. De gemeente kan besluiten om een keer per jaar een bedrag van bijvoorbeeld € 200
te geven als bijdrage in deze extra kosten. Dit is dan bijzondere bijstand, speciaal bedoeld voor
chronisch zieken, gehandicapten en 65-plussers.
De gemeente stelt wel voorwaarden voor deze bijzondere bijstand. U moet aan kunnen tonen dat u 65
jaar of ouder bent, óf chronisch ziek of gehandicapt. En u hebt een laag inkomen en weinig eigen
vermogen, zoals spaargeld. De gemeente mag ook nog andere voorwaarden stellen, zoals: u bent
volledig afgekeurd, u hebt een dieet nodig of u moet verhuizen naar een aangepaste woning. U hoeft
de extra kosten die u maakt niet met rekeningen of bonnen aan te tonen.
Veel gemeenten geven deze bijzondere bijstand aan chronisch zieken, gehandicapten en 65-plussers,
maar niet alle. Gemeenten mogen zelf bepalen of ze deze bijzondere bijstand geven en zijn dit niet
verplicht.
Hoe kunt u bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en 65-plussers
aanvragen?
U kunt de bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en 65-plussers aanvragen bij de
sociale dienst in uw gemeente. U kunt er ieder moment zelf naar vragen. Maar een of meerdere keren
per jaar laat de gemeente in de plaatselijke kranten weten dat de bijzondere bijstand voor chronische
zieken, gehandicapten en 65-plussers aangevraagd kan worden. Of ze stuurt u persoonlijk bericht
hierover. Vaak hoeft u deze bijstand maar één keer aan te vragen, en krijgt u het bedrag ook
automatisch het jaar erna.
Geeft uw gemeente geen bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en 65-plussers?
Of hebt u meer extra noodzakelijke kosten en is de bijdrage van de gemeente niet voldoende? Dan
kunt u ook 'gewone' bijzondere bijstand aanvragen.
Bijzondere bijstand voor kinderen
Is er bijzondere bijstand voor kinderen?
U kunt voor bijzondere, noodzakelijke kosten die u voor uw kind maakt bijzondere bijstand aanvragen.
U moet dan natuurlijk wel aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand voldoen, zoals een laag
inkomen hebben en weinig vermogen bezitten.
Maar veel gemeenten hebben ook speciale regelingen voor gezinnen met weinig inkomsten en
schoolgaande kinderen. Deze gezinnen kunnen bijvoorbeeld een vergoeding voor schoolspullen
krijgen of een computer. Dit is ook bijzondere bijstand.
Het kabinet wil nu dat álle gemeenten dit soort regelingen gaan maken. In 2008 sluit het kabinet met
veel gemeenten een contract met de naam 'Kinderen doen mee!'. In dit contract staat dat de
gemeente haar best gaat doen om schoolgaande kinderen uit gezinnen met weinig geld zo veel
mogelijk mee te laten doen aan sport en culturele activiteiten. Deze kinderen mogen dan bijvoorbeeld
lid worden van een sportclub of kinderactiviteitenclub en de gemeente betaalt dit.
Vraag bij de sociale dienst wat uw gemeente aan mogelijkheden voor kinderen heeft en of uw kind
hiervoor in aanmerking kan komen.
20
Woonkostentoeslag
Wat is woonkostentoeslag?
Woonkostentoeslag is geld van de gemeente om uw woonlasten (huur, hypotheek,
gemeentebelastingen enzovoort) te betalen. U krijgt alleen woonkostentoeslag als u plotseling minder
geld hebt en u daardoor de lasten niet meer kunt betalen. Woonkostentoeslag is vooral bedoeld voor
mensen met een koopwoning. Mensen met een huurwoning kunnen meestal geen woonkostentoeslag
krijgen; zij kunnen huurtoeslag aanvragen. In twee gevallen kunt u met een huurwoning toch
woonkostentoeslag krijgen:


Uw inkomen is omlaag gegaan maar uw huurtoeslag gaat nog niet meteen omhoog, of u moet
even wachten tot u huurtoeslag krijgt.
Uw huur is te hoog om huurtoeslag te krijgen.
Woonkostentoeslag is tijdelijk; de gemeente kan als voorwaarde stellen dat u een goedkoper huis
zoekt.
U vraagt woonkostentoeslag aan bij de sociale dienst van uw gemeente.
Sommige gemeenten hebben ook een Woonlastenfonds. Mensen kunnen uit dat fonds soms een
aanvulling op de woonkostentoeslag of huurtoeslag krijgen. Vraag ernaar bij uw gemeente.
Voor welke woonlasten kunt u woonkostentoeslag aanvragen?
Met woonlasten worden bij een koophuis onder andere bedoeld:



de hypotheekrente. Dat is de rente over het geleende bedrag. De aflossing van het
hypotheekbedrag zelf of een spaarconstructie vallen hier dus niet onder;
een klein bedrag aan onderhoudskosten; en
lokale belastingen, bijvoorbeeld onroerende zaakbelasting, waterschapsomslag en rioolrecht.
Al deze kosten telt u bij elkaar op, premies en subsidies die u voor uw woning ontvangt trekt u van het
bedrag af. Als deze woonkosten tussen de € 210 en € 650 per maand liggen en u moet leven van een
minimuminkomen, kan de gemeente u een woonkostentoeslag geven. De ondergrens van € 210 en
bovengrens van € 650 zijn richtlijnen, de gemeente kan hiervan afwijken. Of u in aanmerking komt
voor woonkostentoeslag hangt dus af van de door de gemeente gehanteerde grenzen, uw
woonkosten en de hoogte van uw inkomen.
Langdurigheidstoeslag
Wat is de langdurigheidstoeslag?
De langdurigheidstoeslag is een geldbedrag van de gemeente. U kunt dat bedrag krijgen als u al
langere tijd van een laag inkomen leeft. Het is de bedoeling dat u het geld gebruikt voor bijvoorbeeld
een nieuwe koelkast of wasmachine, of om rekeningen van te betalen.
De langdurigheidstoeslag krijgt u extra. Het geld wordt niet ingehouden op uw uitkering. U hoeft er ook
geen belasting over te betalen.
Als u aan de voorwaarden voldoet en blijft voldoen, kunt u elke twaalf maanden een
langdurigheidstoeslag krijgen.
Voorwaarden
Wat zijn de voorwaarden voor een langdurigheidstoeslag?
Voor een langdurigheidstoeslag gelden in ieder geval de volgende voorwaarden:
21




U bent 21 jaar of ouder, maar niet ouder dan 65;
U bent volgens de gemeente niet in staat met werk een hoger inkomen te krijgen;
U bezit niet méér vermogen dan u voor de bijstand mag hebben;
En u ontving voor de afgelopen periode van twaalf maanden niet eerder een
langdurigheidstoeslag.
De gemeente mag nog meer voorwaarden stellen voor de langdurigheidstoeslag. Bijvoorbeeld hoe
lang u minimaal al van een laag inkomen moet leven. En of u in die periode extra inkomsten uit werk
mag hebben gehad en hoe veel.
Hoogte
Hoe hoog is de langdurigheidstoeslag?
De hoogte van de langdurigheidstoeslag verschilt per groep. Voor alleenstaanden, alleenstaande
ouders en voor gehuwden of samenwonenden gelden verschillende bedragen. De gemeente waar u
woont stelt de hoogte van de langdurigheidstoeslag zelf vast. De hoogte kan dus ook nog per
gemeente verschillen.
U krijgt de langdurigheidstoeslag voor een periode van twaalf maanden. Voldoet u een jaar na die
periode nog aan alle voorwaarden? Dan kunt u opnieuw een toeslag aanvragen. U kunt, als u aan de
voorwaarden blijft voldoen, dus iedere periode van twaalf maanden een langdurigheidstoeslag
ontvangen.
Langdurigheidstoeslag voor eerdere periode
Het is ook mogelijk om 'met terugwerkende kracht' tot 1 januari 2004 een langdurigheidstoeslag aan te
vragen. Dat heeft alleen zin als u in de vijf jaar waarvoor u de toeslag aanvraagt aan alle voorwaarden
hebt voldaan. De voorwaarden van vóór 1 januari 2009 zijn anders dan die nu gelden. Vraag bij uw
gemeente waaraan u moet voldoen om een toeslag te krijgen over vorige jaren.
Voorbeeld
U vraagt nu een langdurigheidstoeslag aan voor de periode van maart 2005 tot maart 2006. U voldeed
in deze periode aan alle voorwaarden. De gemeente kan u de langdurigheidstoeslag dan alsnog
toekennen. Voldeed u in de periode van maart 2006 tot maart 2007 ook aan alle voorwaarden en hebt
u voor deze periode ook nog geen langdurigheidstoeslag ontvangen? Dan kunt u ook voor deze
periode de toeslag alsnog aanvragen.
Aanvraag
Waar en hoe moet u de langdurigheidstoeslag aanvragen?
U kunt de langdurigheidstoeslag aanvragen bij de sociale dienst in de gemeente waar u woont.
Waarschijnlijk zal de sociale dienst u via een oproep in de krant (die van de sociale dienst zelf of de
buurtkrant) of via een toegezonden brief laten weten dat u de toeslag kunt aanvragen. U moet dan
een aanvraagformulier invullen en terugsturen naar de sociale dienst. Ook moet u hierbij een aantal
bewijsstukken meesturen of inleveren, zoals:




een kopie van uw paspoort of identiteitskaart;
een bewijs van uw (gezamenlijke) uitkering of inkomsten (jaaropgaven);
uw laatste bank- of giroafschriften, ook van uw spaarrekening(en);
andere informatie waar uw gemeente om vraagt.
Als u een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, vraagt de sociale dienst bij het
UWV gegevens op over uw inkomsten.
Voldoet u aan alle voorwaarden? Dan krijgt u de langdurigheidstoeslag op uw rekening gestort.
22
Naar het buitenland met een bijstandsuitkering
Hoe lang mag u met een bijstandsuitkering naar het buitenland?
Als u een bijstandsuitkering hebt, mag u vier weken per jaar naar het buitenland. Het maakt niet uit of
dit voor een vakantie is of voor iets anders, bijvoorbeeld voor een begrafenis. Uw uitkering wordt in
deze periode gewoon doorbetaald. U mag een aaneengesloten periode van vier weken naar het
buitenland, maar u mag deze dagen natuurlijk ook gespreid opnemen. Het is echter
niet toegestaan om de periodes van twee kalenderjaren achter elkaar op te nemen. U mag dus niet de
maand december van het ene jaar en de maand januari van het volgende jaar achter elkaar naar het
buitenland.
Bent u 65 jaar of ouder en ontvangt u naast uw AOW-pensioen aanvullende bijstand? Dan mag u 26
weken per jaar naar het buitenland met behoud van uw bijstandsuitkering. U mag dertien weken weg
als u jonger bent dan 65 jaar en de sociale dienst heeft aangegeven dat u niet meer hoeft te
solliciteren (u hebt een ontheffing van de sollicitatieplicht gekregen).
Het begin, de duur en het einde van uw vakantie moet u een paar weken van tevoren melden aan de
sociale dienst en - als u als werkzoekende ingeschreven staat - UWV WERKbedrijf.
Iedereen heeft bij spoedeisende hulp in Europa de Europese ziekteverzekeringskaart nodig.
Spoedeisende hulp is medisch noodzakelijke hulp die niet kan wachten tot uw terugkeer naar
Nederland.
Met de Europese ziekteverzekeringskaart (European Health Insurance Card) hebt u rechtstreeks
toegang tot zorgverleners in alle landen van de EU, EER en Zwitserland en Australië. U kunt ermee
aantonen dat u verzekerd bent voor ziektekosten. De medisch noodzakelijke zorg in het buitenland
wordt met de ziekteverzekeringskaart vergoed op grond van verdragsafspraken over zorg. In dit
geval worden de kosten volgens de tarieven en regels in het buitenland vergoed. Kosten die de
plaatselijke bevolking ook zelf moet betalen, komen voor uw rekening. Deze kosten kunt u mogelijk
wel declareren bij uw zorgverzekeraar als u een aanvullende verzekering of een reisverzekering hebt
afgesloten.
Vergoeding met een ziekteverzekeringskaart is voordelig als de vergoedingen in het land waar u
verblijft uitgebreider of hoger zijn dan in Nederland en nadelig als de vergoedingen daar beperkter of
lager zijn dan in Nederland.
In sommige landen hoeft u de kosten van noodzakelijke medische zorg niet voor te schieten. De
buitenlandse zorgverlener declareert de kosten dan bij uw zorgverzekeraar. U kunt dan achteraf nog
een rekening van uw zorgverzekeraar krijgen voor een deel van de kosten. In andere landen moet u
de rekening wel ter plekke betalen en kunt u deze daarna zelf declareren bij uw zorgverzekeraar. Het
is dan verstandig alle rekeningen te bewaren.
De Europese ziekteverzekeringskaart is niet verplicht. U kunt ook zonder de kaart naar het buitenland.
Mocht u dan medische zorg nodig hebben, dan kunt u gebruik maken van uw Nederlandse
basisverzekering en zorgpas. U kunt de Europese ziekteverzekeringskaart niet gebruiken om een
bepaalde medische behandeling waarvoor u speciaal naar het buitenland reist vergoed te krijgen.
De kaart wordt afgegeven door uw zorgverzekeraar. Deze kan ervoor kiezen om hem te combineren
met uw gewone zorgpas (de achterkant van uw zorgpas is dan de Europese kaart) of een aparte kaart
af te geven. Kiest uw zorgverzekeraar voor een aparte kaart, dan krijgt u die vaak toegestuurd. Zo
niet, dan moet u hem zelf voor uw vertrek naar het buitenland aanvragen. Doe dit ruim op tijd, want
het kan even duren voor u hem in huis hebt. U kunt de kaart voor een aantal zorgverzekeraars ook
aanvragen via www.ehic.nl.
Voor landen buiten de EU, EER of Zwitserland waar Nederland wel een verdrag over ziektekosten
mee heeft, geldt niet de Europese ziekteverzekeringskaart, maar het formulier E 111. Dit formulier
heeft dezelfde functie. Ook dit kunt u opvragen bij uw zorgverzekeraar.
23
Wat moet u doen als u met een bijstandsuitkering langer naar het buitenland wilt?
Gaat u zonder toestemming langer dan toegestaan naar het buitenland? Dan wordt uw
uitkering beëindigd. U zult opnieuw een uitkering moeten aanvragen. Bovendien kan de sociale
dienst de eerste maand een lagere uitkering geven.
Gaat u met toestemming langer dan vier weken weg, dan wordt uw uitkering na vier weken stopgezet
(opgeschort). Eventueel kan uw uitkering bij uw terugkeer weer doorlopen, zonder dat u de uitkering
opnieuw moet aanvragen. Dit is alleen mogelijk als u hierover van tevoren afspraken hebt gemaakt
met de sociale dienst!
Blijft u buiten uw schuld om langer dan vier weken in het buitenland? Neem dan zo snel mogelijk liefst nog vanaf uw vakantieadres - contact op met de sociale dienst. Uw uitkering wordt altijd na vier
weken stopgezet, het maakt niet uit waarom u langer wegblijft.
Hoe lang mag u met een bijstandsuitkering op vakantie in Nederland of het buitenland?
Wanneer u een bijstandsuitkering ontvangt, mag u maximaal vier weken per jaar met vakantie naar
het buitenland. Hoeft u van de sociale dienst niet te solliciteren of deel te nemen aan een reintegratietraject? Dan mag u dertien weken per jaar naar het buitenland. Bent u 65 jaar of ouder? Dan
mag u sinds 1 juli 2008 26 weken per jaar naar het buitenland met behoud van uw aanvullende
bijstandsuitkering.
Als u in Nederland blijft, mag u soms langer wegblijven. U moet dan wel:





toestemming vragen aan de sociale dienst;
doorgeven waar u verblijft en van wanneer tot wanneer;
zorgen dat eventuele post van de sociale dienst wordt doorgestuurd naar uw vakantie-adres;
zelf actief op zoek blijven naar een baan (dus solliciteren);
direct terugkeren naar huis als er werk voor u is.
Een kortdurend familiebezoek in Nederland, bijvoorbeeld voor twee dagen, wordt niet beschouwd als
vakantie en niet op uw vakantiedagen in mindering gebracht.
Werken en leren voor jongeren (WIJ)
Wat is het
Wat is werken en leren voor jongeren?
Als je jong bent doe je een opleiding of werk je. Dat is wat de regering wil voor alle jongeren tot 27
jaar. Ook jongeren die nu niet naar school gaan en geen werk hebben moeten aan de slag. Dit is
geregeld in de Wet investeren in jongeren (WIJ). Die gaat op 1 oktober 2009 in. In de WIJ staat dat
alle jongeren die vanaf 1 oktober 2009 naar UWV WERKbedrijf (voorheen: CWI) gaan voor werk of een
uitkering, een werkleeraanbod krijgen. Dat kan een baan zijn of een opleiding, of allebei. Pas als je als
jongere dit werkleeraanbod aanneemt, kun je ook een uitkering krijgen.
Wat is een werkleeraanbod?
Je kunt een werkleeraanbod krijgen als je naar UWV WERKbedrijf (voorheen: CWI) gaat voor een
baan of een uitkering. Een werkleeraanbod is een opleiding of een baan of allebei.
Een medewerker bekijkt welke opleiding je gedaan hebt en of je al werkervaring hebt. Is er een
geschikte baan voor je? Dan kun je misschien al meteen solliciteren. Kan dat niet? Dan krijg je een
werkleeraanbod.
De bedoeling is dat je gaat werken of leren of allebei tegelijk. Wat je precies gaat doen hangt af van
24
wat jij wilt en goed kunt. Maar ook van wat de gemeente nodig vindt voor jou en je kan aanbieden. Dit
verschilt per gemeente. Dat komt omdat elke gemeente zelf afspraken hierover maakt met scholen,
werkgevers en organisaties. Je kunt leren voor een vak en daarin stage lopen of werken. Je kunt
bijvoorbeeld leren voor loodgieter of timmerman of een opleiding volgen in de horeca en tegelijk
meewerken in een kantine. Maar dit zal geen gewone (v)mbo- of hbo-opleiding zijn. Die horen niet bij
een werkleeraanbod.
Er kunnen ook nog andere dingen bij het werkleeraanbod horen, zoals:




vrijwilligerswerk;
een cursus hoe je moet omgaan met geld en schulden;
een inburgeringscursus;
begeleiding bij het afkicken van een verslaving.
Een werkleeraanbod duurt net zolang als nodig is. Het stopt in ieder geval als je 27 jaar wordt of een
betaalde baan vindt.
Uitkering voor jongeren
Wanneer hebt u recht op een uitkering voor jongeren?
Voor een uitkering voor jongeren moet je 18 jaar of ouder zijn en een werkleeraanbod hebben
gekregen. Heb je een ernstige ziekte of een beperking en kun je daardoor niet leren of werken? Dan
hoef je geen werkleeraanbod te hebben gekregen.
Je kunt alleen een uitkering krijgen als je weinig of geen inkomsten of vermogen hebt, en je partner
ook niet. Vermogen is geld of spullen die veel geld waard zijn, zoals een auto.
De hoogte van de uitkering hangt af van je leeftijd. Er is een bedrag voor jongeren van 18, 19 en 20
jaar en een bedrag voor jongeren van 21 jaar en ouder. Verder maakt het uit of je alleen woont of
samen met een partner of kind. De uitkering voor jongeren is even hoog als de bijstandsuitkering.
De uitkering is altijd een aanvulling op je eigen inkomsten. Verdien je geld met het werk dat je doet,
maar niet zo veel? Dan vult de uitkering dit aan tot het uitkeringsbedrag dat voor jou geldt. Je kunt ook
zeggen dat je salaris van de uitkering wordt afgetrokken. Inkomsten als kinderbijslag, huur- en
zorgtoeslag tellen niet mee voor de uitkering. Die mag je dus houden naast je uitkering.
Aanvraag
Waar kunt u het werkleeraanbod en de uitkering voor jongeren aanvragen?
Het werkleeraanbod en de uitkering voor jongeren kun je aanvragen bij UWV WERKbedrijf (voorheen:
CWI) bij jou in de gemeente of regio. Het WERKbedrijf stuurt jouw aanvraag door naar de gemeente.
Veel grotere gemeenten hebben een jongerenloket. Hier kun je het werkleeraanbod ook aanvragen.
De klantmanager van de gemeente bekijkt of je een werkleeraanbod krijgt. Hiervoor moet je misschien
nog informatie en bewijsstukken geven. Je praat met je klantmanager over wat je kunt gaan doen en
wanneer. Dit is je werkleertraject. Geef hierbij aan wat jij graag wilt doen. Je klantmanager zet de
mogelijkheden en jouw wensen op papier, in je trajectplan. Je krijgt daarna een officiële brief van de
gemeente waarin de afspraken over jouw trajectplan staan.
De gemeente bekijkt meteen of je ook recht hebt op een uitkering. Die hoef je dus niet apart aan te
vragen. Als je recht hebt op een uitkering, dan krijg je deze als de gemeente alle gegevens heeft die
hiervoor nodig zijn.
25
Verplichtingen
Aan welke regels moet u zich houden bij het werkleeraanbod of de uitkering voor jongeren?
Hieronder staan de belangrijkste regels waar je je bij een werkleeraanbod of een uitkering voor
jongeren aan moet houden:





Informatie doorgeven:
Je moet alle belangrijke informatie doorgeven aan UWV WERKbedrijf (voorheen: CWI) of aan
de gemeente. Bijvoorbeeld dat je op jezelf gaat wonen of gaat samenwonen, dat je geld gaat
verdienen met een bijbaantje of dat je niet langer ziek bent of een beperking hebt. Alles wat
gevolgen kan hebben voor je werkleertraject of de uitkering, moet je doorgeven aan de
gemeente. Dit moet je zo snel mogelijk doen.
Zorgen dat je kans op betaald werk groter wordt:
Hiervoor moet je meewerken aan een onderzoek naar je mogelijkheden, dus naar welk werk
of welke opleiding je zou kunnen doen. Ook moet je meewerken aan het maken van je
trajectplan.
Afspraken nakomen:
Je maakt met je klantmanager afspraken over wat je gaat doen, wanneer en hoe. Die
afspraken staan in je trajectplan. Hieraan moet je je houden. Ook afspraken die je maakt met
je leraren of met je werkgever kom je na.
Geen onredelijke eisen stellen:
De gemeente houdt als het kan rekening met jouw wensen. Maar als dat niet mogelijk is, mag
je niet eisen dat je werkleeraanbod toch aan je wensen voldoet. Zo mag je bijvoorbeeld niet
eisen dat je niet ’s ochtends hoeft te werken omdat je zo slecht bent in vroeg opstaan.
Je best doen bij sollicitaties en aangeboden werk aannemen:
Ga je solliciteren? Dan moet je je best doen om de baan te krijgen. Misschien krijg je tijdens je
opleiding of stageplek een baan aangeboden. Bijvoorbeeld bij de werkgever waar je stage
loopt. Of ergens anders. Als die baan geschikt voor jou is, moet je die aannemen.
Wat gebeurt er als je je niet aan de regels houdt? Dat heeft altijd gevolgen voor je werkleeraanbod en
je uitkering. De gemeente kan drie dingen doen:



je werkleeraanbod (tijdelijk) intrekken;
je uitkering verlagen of (tijdelijk) stopzetten;
of allebei.
WIJ en de bijstand (WWB)
U hebt al een bijstandsuitkering. Wat gebeurt daarmee?
Je kunt nog tot 1 juli 2010 een bijstandsuitkering krijgen. Lukt het niet om vóór 1 juli 2010 betaald werk
te vinden en genoeg te verdienen om van te leven? Dan gaat je bijstandsuitkering vanaf die datum
over in een werkleeraanbod en krijg je misschien ook een jongerenuitkering van de WIJ.
Stopt jouw bijstandsuitkering eerder omdat je bijvoorbeeld werk hebt gevonden? Word je daarna weer
werkloos en ben je nog geen 27 jaar? Dan krijg je geen bijstandsuitkering meer, maar geldt voor jou
de WIJ. Dat betekent dat je eerst een werkleeraanbod krijgt en pas daarna een uitkering.
Heb je een bijstandsuitkering en doe je al een re-integratietraject? Daar moet je mee doorgaan.
Hopelijk kun je na het traject aan de slag. Lukt dat niet meteen? Dan kun je na je traject nog een
werkleeraanbod krijgen zolang je geen 27 jaar bent.
Loopt je re-integratietraject door tot na 1 juli 2010? Dan zal de gemeente bekijken hoe jouw traject aan
de eisen van een werkleeraanbod kan voldoen. Misschien moet er iets aan je traject veranderen.
26
Download