Tijdvakken – eenvoudig overzicht brugklas t/m klas 3 Meest gebruikte indeling Tijdvakken Kenmerken(de aspecten) De tijd van jagers en boeren Prehistorie - 3000 v.C. Oudheid 3000 v.C. – 500 n.C. 1. De leefwijze van jagersverzamelaars 9 2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen 9 3. Het ontstaan van de eerste steden De tijd van Grieken en Romeinen 4. De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken 9 5. De ontwikkeling van het denken over politiek in de Griekse stadstaten 9 6. De ontwikkeling van de Grieks-Romeinse cultuur Waarover gaat het? Jagen en verzamelen, nomaden, natuurgodsdienst, kleine sociale verschillen, steentijd, bronstijd, ijzertijd Overgang van jagenverzamelen naar landbouw, vaste woonplaats, Mesopotamië en Nijldelta, toename sociale verschillen Toename voedselproductie, opkomst handel en ambacht, verhuizen naar de stad, ontstaan van het schrift ‘Dat komt door de goden’ als verklaring voor onbekende verschijnselen neemt af, filosofen, sofisten, onderwijs (Gymnasium) Verschillende vormen van bestuur ontstaan: monarchie, aristocratie, tirannie, democratie, kritiek hierop van filosofen Polytheïsme, mythen en sagen, bouwkunst, schilderkunst, toneelkunst, contrapost in beeldhouwkunst Romeinen kopiëren dit en verbeteren wanneer ze denken dat ze het beter kunnen 1 Meest gebruikte indeling Tijdvakken Kenmerken(de aspecten) 9 9 9 Middeleeuwen 500 - 1500 De tijd van ridders en monniken (500 – 1000 / Vroege Middeleeuwen) 9 Waarover gaat het? 750 v.C. stichting Rome, veel 7. De groei van het Romeinse veroveringen door legioenen Rijk, waardoor de Grieksen hulptroepen, natuurgrenzen Romeinse cultuur zich in in 117 n.C., Pax Romana, Europa verspreidde polytheïsme, monarchie, republiek, keizertijd Verdeel en heers, Bataafse 8. De botsing tussen de opstand, Germanen Grieks-Romeinse cultuur en de romaniseren, Romeinen Germaanse cultuur in germaniseren, Noordwest-Europa volksverhuizingen, splitsing Romeins Rijk, ondergang West-Romeins Rijk (476 n.C.) Christendom, jodendom, 9. De ontwikkeling van het monotheïsme, onderdrukking, jodendom en christendom als toch groei aanhang, later eerste monotheïstische staatsgodsdienst godsdiensten 10. De verspreiding van het christendom in heel Europa 11. Het ontstaan en verspreiding van de islam Val West-Romeins Rijk, aanhang christendom neemt af, missionarissen: Willibrord/Bonifatius, kerstening door: christendom koppelen aan Germaanse feestdagen, hemel/hel Islam, Mohammed, Koran, 5 zuilen, hadj, via Noord-Afrika naar Spanje en Frankrijk, 732 slag bij Poitiers, Reconquista 2 Meest gebruikte indeling Tijdvakken Kenmerken(de aspecten) 9 9 De tijd van steden en staten (1000 – 1500 / Late Middeleeuwen) 9 9 9 9 12. Hofstelsel en horigheid vervangen in West-Europa de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur 13. Het ontstaan feodale verhoudingen in het bestuur 14. De opkomst van handel en ambacht 15. Opkomst van de steden en de grotere zelfstandigheid van steden 16. Conflict in de christelijke wereld of de wereldlijke macht of de geestelijke macht de baas is 17. De uitbreiding van de christelijke wereld, onder andere in de vorm van kruistochten 18. Het begin van staatsvorming en centralisatie Waarover gaat het? oorlogen, epidemieën, hongersnoden, verdwijnen geldeconomie, opkomst hofstelsel (domein, heer, rentmeester, horigen, vrije boeren, herendiensten), streven naar autarkie Feodalisme (leenheer, leenman, vazal), standenmaatschappij (adel, geestelijkheid, boeren) 3-slagstelsel, ijzeren ploeg, waterbeheer, daardoor toename voedselproductie, opkomst handel (Hanze) en ambacht (gilden), geldeconomie komt terug Stadsrecht, ‘stadslucht maakt vrij’, toename rijkdom, opkomst giro en banken, poorter, burgemeester en vroedschap, schout en schepenen, bouwkunst: romaans/gotiek Investituurstrijd Kruistochten, Palestina, Jeruzalem, vier kruisvaarders staatjes Staten-Generaal, standenvergadering 3 Meest gebruikte indeling Tijdvakken Kenmerken(de aspecten) De tijd van ontdekkers en hervormers (16e eeuw / Renaissance) 9 9 Vroegmoderne Tijd 1500 - 1800 9 9 Waarover gaat het? Ontdekkingsreizen, factorijen, 19. Het begin van de Europese conquistadores, plantages, uitbreiding slavenhandel 20. Het veranderende wereldbeeld en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling 21. Nieuwe belangstelling voor de klassieke oudheid 22. De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in WestEuropa tot gevolg had 23. Het conflict in de Nederlanden dat leidde tot het ontstaan van de Nederlandse staat meer kennis der natuur en cultuur, veranderend wereldbeeld, interesse door kleine groep mensen Renaissance, Homo Universalis, Leonardo da Vinci, bouwkunst, schilderkunst Humanisme, Erasmus, Calvijn, Luther, kritiek op aflaathandel, opkomst protestantisme, kettervervolgingen, inquisitie Centralisatiepolitiek botst met privileges van gewesten, Filips II, landvoogd, opstand, beeldenstorm, smeekschrift, Alva, Den Briel, watergeuzen, Unie van Utrecht, Acte van Verlatinghe, Willem van Oranje vermoord, Republiek der Verenigde Nederlanden 4 Meest gebruikte indeling Tijdvakken Kenmerken(de aspecten) De tijd van regenten en vorsten e (17 eeuw / Gouden Eeuw) 9 9 9 24. Het streven van vorsten naar absolute macht 25. De bijzondere plaats van de Nederlandse Republiek in; - staatkundig opzicht - economisch opzicht - cultureel opzicht 26. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie 27. De wetenschappelijk revolutie Waarover gaat het? Absolutisme, goddelijk recht, standenmaatschappij, centralisatiepolitiek Staatkundig: Statenbond, Republiek, stadhouder, raadpensionaris, StatenGeneraal, regenten, huwelijkspolitiek Economisch: moedernegotie, VOC, WIC, Noordse Compagnie, Beurs, Wisselbank, aandelenhandel Cultureel: schilderkunst, boekdrukkunst, dichtkunst, mode, godsdienstvrijheid moedernegotie, VOC, WIC, Noordse Compagnie, Beurs, Wisselbank, aandelenhandel, driehoekshandel Rationalisme, interesse door grote groep mensen, vaste benaderwijze: observeren, beschrijven, verklaren, doen van experimenten 5 Meest gebruikte indeling Tijdvakken Kenmerken(de aspecten) De tijd van pruiken en revoluties e (18 eeuw / Verlichting) 9 9 9 28. Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle delen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen Waarover gaat het? Verlichting, Montesquieu, Rousseau, Voltaire, natuurlijke rechten, protest tegen privileges, tegen absolutisme en tegen standenmaatschappij, encyclopedie 29. Het voortbestaan van het ancien régime en de opkomst van het verlicht absolutisme Standenmaatschappij blijft bestaan, opkomst ‘verlicht absolutisme’ (‘alles voor het volk, niets door het volk’) 30. De uitbouw van de Europese overheersing, vooral in de vorm van plantagkoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme 31. De democratische revoluties in westerse landen als gevolg van discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap Europa als wereldmacht, kolonie als wingewest, slavenhandel, opkomst abolitionisme door de Verlichting (gelijkheid) Amerikaanse revolutie: federatie, ‘scheiding der machten’ Franse revolutie: vrijheid, gelijkheid, broederschap, einde absolutisme van Lodewijk XVI, Rechten van de Mens en de Burger, nieuwe grondwet, Code Napoleon Bataafse revolutie: Patriotten, stadhouder Willem V afgezet, 6 Meest gebruikte indeling Tijdvakken Kenmerken(de aspecten) De tijd van burgers en stoommachines (19e eeuw / industrialisatietijd) 32. De industriële revolutie leidt in de westerse wereld tot een industriële samenleving 9 33. Discussies over de sociale kwestie 9 34. Industrialisatie leidt tot modern imperialisme Moderne Tijd 1800 - nu 9 35. De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: socialisme, nationalisme, liberalisme, confessionalisme en feminisme 9 36. De opkomst van emancipatiebewegingen 9 37. Meer democratisering met deelname van mannen en vrouwen aan de politiek Waarover gaat het? Huisnijverheid, uitvindingen in spinnen en weven (schietspoel, Spinning Jenny, stoommachine) produceren in fabrieken, boeren verhuizen naar de stad, arbeiderswijken, milieuvervuiling Slechte woon- en arbeidsomstandigheden van de arbeiders, moet de overheid hier iets aan doen? Liberalisme staat tegenover socialisme/communisme Kolonie als wingewest, beschavingsdrift, bekeringsijver, modern imperialisme Nationalisme, socialisme, liberalisme, confessionalisme, feminisme Socialisme: arbeiders, vakbonden, stakingsrecht Confessionalisme: schoolstrijd Feminisme: vrouwenkiesrecht Versoepeling censuskiesrecht, passief kiesrecht, actief kiesrecht, vrouwenkiesrecht 7 Meest gebruikte indeling Tijdvakken Kenmerken(de aspecten) 38. De rol van de propaganda Tijd van de en communicatiemiddelen en wereldoorlogen e e vormen van massaorganisatie (1900 – 1950 / 1 helft 20 eeuw) 9 39. Het uitvoeren van de totalitaire ideologieën: communisme en fascisme/nationaal-socialisme 9 40. De crisis van het wereldkapitalisme 9 41. Het voeren van twee wereldoorlogen 9 42. Racisme en discriminatie leidden tot genocide, vooral op de joden 9 43. De bezetting van Nederland Waarover gaat het? Propaganda door radio, film, posters, dient ook als communicatiemiddel, jeugdorganisaties, massabijeenkomsten Communisme: 1917 Russische revolutie, planeconomie, totale controle burgers, Fascisme/nationaalsocialisme: anti-leer, discriminatie, Hitler, Mussolini, totale controle 1929 Beurskrach New York, crisis in Europa, hyperinflatie in Duitsland 1914-1919 WO-I: Von Schlieffenplan, loopgraven, Triple Entente, Triple Alliantie, Vrede van Versailles 1939-1945 WO-II: Derde Rijk, Battle of Britain, , Japan, Hawaii, Azië, atoombommen Rassenleer, joden Neurenbergerwetten, Concentratiekampen, Vernietigingskampen Vesting Holland, regering vlucht naar Engeland, bombardement Rotterdam, verzet, onderduikers, Westerbork, hongerwinter 8 Meest gebruikte indeling Tijdvakken Kenmerken(de aspecten) 9 9 Tijd van televisie en computer (vanaf 1950 / 2e helft 20e eeuw) 44. Verwoestingen op zeer grote schaal door het gebruik van massavernietigingswapens en de burgerbevolking raakt bij de oorlog betrokken Waarover gaat het? Moderne wapens, bombardementen, gevechten in de steden 45. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme Dekolonisatie, nationalisme, Europa niet onoverwinnelijk, VS is tegen kolonialisme, chantage met Marshallhulp 46. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken, met een wapenwedloop en het dreigen met een atoomoorlog Koude Oorlog, wapenwedloop, BRD, DDR, blokkade Berlijn, Hongaarse opstand, Cubacrisis, Berlijnse muur, Praagse Lente, Vietnam, atoomproeven Koloniale rijken vallen uiteen, supermachten 9 47. De dekolonisatie maakt een einde aan de westerse macht in de wereld 9 EGKS, EEG, EG, EU, 48. De eenwording van Europa uitbreiding aantal leden, politieke samenwerking, economische samenwerking, militaire samenwerking 9 Meest gebruikte indeling Tijdvakken Kenmerken(de aspecten) 9 49. Toename van de welvaart leidt vanaf de jaren ’60 tot grote sociale en culturele veranderingen 9 50. De ontwikkeling van een pluriforme en multiculturele samenleving Waarover gaat het? Jaren ’50: hard werken, zuinig zijn, gezagsgetrouw, verzuiling, begin ontwikkeling van een jongerencultuur Vanaf jaren’60: jongerencultuur tot bloei, Provo, Dolle Mina, ludieke acties, stakingen, loonsverhogingen, vrouwenemancipatie, studeren Komst van buitenlanders: Molukkers, gastarbeiders, gezinshereniging, politieke vluchtelingen, invloed multimedia 10