Consis Basis week 1 Inleiding Je bent 18 jaar en net in het bezit van een rijbewijs. Je wilt natuurlijk direct een goedkoop tweedehandsje kopen. Voordat je gaat zoeken wil je natuurlijk weten of je de verplichte WAverzekering kunt betalen. Je wilt verder weten hoelang je voor de aanschaf had moeten sparen en/of je het geld ergens kan lenen. Je verdient momenteel € 500,-- netto in de maand en kan € 100,-- per maand sparen. Op autotrader.nl vind je een auto met een vraagprijs van € 4000 euro. Het is een koopje!! Het is ook nog eens de duurste uitvoering!! Kenteken: 50-XN-BP. Opdracht: Eigenlijk zijn dit drie opdrachten Zoek op internet naar de goedkoopste WAM-premie die je maandelijks kwijt bent voor deze auto Op een (internet)spaarrekening krijg je 4% rente Zoek met behulp van internet op hoeveel maanden je moet sparen om € 4000,-- bij elkaar te krijgen. Natuurlijk heb je dit niet gespaard. Kijk op internet of je dit bedrag kunt lenen. Werkwijze Wanneer je geen sites weet waar je informatie kunt vinden ga je naar Lenen.pagina.nl Sparen.pagina.nl Verzekering.pagina.nl rdw.nl nibud.nl Bij alle vragen die gesteld worden gebruik je je eigen gegevens. Om de antwoorden met die van anderen te kunnen vergelijken moet je uitgaan van een geboortedatum van 18 jaar geleden. Vragen 1. Hoe hoog moet je netto-inkomen zijn om überhaupt iets te kunnen lenen? 2. Stel dat je kunt lenen via een persoonlijke lening. De kredietverlener brengt 12% rente in rekening. Hoelang zou je dan af moeten betalen als je € 100 per maand over hebt om intrest en aflossing te kunnen betalen? 3. Heeft het voor jou zin de auto met geleend geld aan te schaffen als je het antwoord van vraag 2 in je antwoord meeneemt? 4. Heeft het met € 500 netto per maand zin deze auto aan te schaffen? 5. Stel dat je bij het berekenen van de WAM –premie niet invult dat je 18 bent maar 38, dan zie je dat de verzekering opeens veel goedkoper wordt. Wat zou hiervan de reden zijn? Consis Basis Opdrachten week 2 Onderwerpen: Liquiditeitenplan, Vermogensplan Levensfasen 1. Vorige week heb je een kasboek gemaakt met een overzicht van je inkomsten en uitgaven van het laatste jaar. Deze ga je nu gebruiken voor de volgende twee opdrachten. a. Maak een vermogensplan voor de eerstvolgende twee jaar b. Maak een liquiditeitsplan voor de eerstvolgende twee maanden 2. De liquiditeit van een huishouden geeft aan hoe snel en gemakkelijk het huishouden over liquide middelen (geld) kan beschikken. Gino Vertigo en Calra Meijer zijn getrouwd. Gino is 25 en Carla 26. Ze werken beiden. Ze hebben geen kinderen a. Stel voor Chino en Carla een liquiditeitsplan op, zodat hun financiële positie bepaald kan worden. b. Is er sprake van een vermogensoverschot of vermogenstekort. Maak hierbij gebruik van het programma Excel Gebruik onderstaande gegevens Gegevens Chino Vertigo Inkomen per maand Rente spaargeld per jaar € € 2.200,00 2.480,00 Gegevens Carla Meijer Inkomen Rente spaargeld per jaar € € 25.080,00 3.500,00 De uitgaven van Carla en Chino bestaan uit: Hypotheeklasten Water, licht en gas Verzekeringen Eten, kleding Hobby's, sport en vrije tijd 3. € 9.500,00 € 1.560,00 € 680,00 € 10.000,00 € 12.050,00 Nadat jij de financiële positie van Chino en Carla heb bepaald kun je die ook op een andere manier inzichtelijk maken door een balans op te stellen. Op de balans staan links(debet) de bezittingen van het huishouden en rechts de schulden/verplichtingen van de huishouding. Maak met behulp van boven- en onderstaande gegevens een balans Carla en Chino hebben een woning aangeschaft van € 255.000,00 Hypotheekschuld € 240.800,00 Spaargeld € 180.000,00 4. Chino wordt arbeidsongeschikt waardoor zijn inkomen wegvalt. Bepaal opnieuw de financiële positie van Chino en Carla door het opstellen van een liquiditeitsplan. Consis Basis opdrachten week 3 Levensfasen Juridische positie/fiscale positie Inkomstenbelasting 1. In het levensfasemodel wordt beschreven hoe iemands leven globaal zal verlopen. Jij zit in de fase van jong/volwassenheid. Beschrijf of noem tien financiële beslissingen jij de komende vijf jaar als consument waarschijnlijk zal moeten nemen. 2. De grootste financiële verplichting die een mens kan nemen is waarschijnlijk de aankoop van een huis. Gegevens: Jij bent 25 jaar, getrouwd en alleenverdiener. Jullie willen een huis kopen. Zoek op funda.nl een mooie woning. Je hebt uit een erfenis al de beschikking over € 100.000. Beantwoordt aan de hand van de gegevens de volgende vragen a. Hoeveel moet je bruto-inkomen tenminste zijn om de rest van de koopprijs op te kunnen betalen met behulp van een hypotheek? b. Wat zijn de maandlasten als je rekening houdt met het belastingvoordeel. (Kijk bijvoorbeeld bij een bank voor een berekening.) Noteer de maandlasten in het eerste en vijfde jaar c. In welke fase van het levensloopmodel zit je nu? d. Maak een balans van je bezittingen en schulden als je de woning net hebt aangeschaft. 3. Jan Bont wil over drie jaar een ander huis kopen. Hij heeft nu 100.000 op een spaarrekening staan. Hij verdient € 34.000 per jaar. Komende jaren verwacht hij geen loonsverhoging terwijl zijn uitgaven met 3% per jaar stijgen. Zijn uitgaven zijn dit jaar € 25.000. De rente die hij ontvangt op zijn spaarrekening is 3%. Wat is het vermogen van Jan over drie jaar? 4. Kees de Jager heeft € 100.000 op zijn spaarrekening staan. Verder heeft hij een eigen huis ter waarde van € 350.000. Kees is getrouwd met Geertje. Zij hebben samen een zoon van 25 jaar. Kees overlijdt plotseling. Beantwoordt de volgende cases a. Kees en Geertje zijn in gemeenschap van goederen getrouwd. Kees overlijdt zonder testament. Hoe wordt de erfenis verdeeld? b. Kees en Geertje hebben een samenlevingscontract. Het huis staat op naam van Kees. Kees heeft zijn zoon bij de geboorte erkend c. Kees en Geertje zijn in onder huwelijkse voorwaarden getrouwd. Kees heeft een testament waarin hij zijn zoon onterft. Kees overlijdt zonder testament. Hoe wordt de erfenis verdeeld? 5. Karel de Graaf heeft dit jaar een inkomen van € 60.000. Zijn uitgaven zijn € 70.000. Op 1 januari van dit jaar had hij € 5.000 op de bank. Beantwoord de volgende vragen a. Is Karel aan het eind van dit jaar liquide? Verklaar je antwoord b. Is Karel aan het eind van het jaar vermogend? Wat is zijn vermogen? c. Op welke manier(en) kan Karel op korte termijn aan zijn verplichtingen blijven voldoen? 6. Koos Kooyman verdient in 2012 bruto € 3.000 per maand. Hij krijgt 8% vakantiegeld en een eindejaarsbonus in de vorm van een 13e maand. Hij is alleenstaand en 40 jaar oud. a. Bereken zijn bruto-jaarinkomen Het berekende jaarinkomen is meteen ook zijn belastbare inkomen (dus incl. toeslagen en aftrekposten) b. Bereken met behulp van de gegevens uit onderstaande tabel de door Koos verschuldigde premie voor de soc1ale verzekeringen c. Bereken met behulp van de gegevens uit onderstaande tabel de door Koos verschuldigde inkomstenbelasting d. Bereken het netto jaarinkomen van Koos e. Wat is het netto-maandloon van Koos? f. Hoeveel procent van zijn bruto-jaarinkomen betaalt Koos aan inkomstenbelasting? 7. Samira Kooyman heeft in 2012 een belastbaar inkomen van € €60.000 bruto a. Wat is het netto jaarinkomen van Samira? Tarieven en belastingschijven ib en sociale verzekeringen als u in 2012 jonger bent dan 65 jaar: 8. Jan Bont heeft op 1 januari 2012 € 100.000 op een spaarrekening staan. Hij ontvangt 5% rente per jaar. Het vrijgestelde vermogen is € 21.139 a. Bereken het inkomen uit vermogen. b. Bereken het belastbare inkomen uit vermogen. c. Bereken de inkomstenbelasting die Jan Bont in box 3 over zijn gespaarde vermogen moet betalen in box 3. d. Wat is het netto-inkomen dat Jan Bont uit vermogen heeft? Consis WFT basis opdrachten week 4 Onderwerpen: Banken Verzekeraars Beleggingsinstellingen 1. Gegeven is onderstaande economische kringloop met overheid en buitenland. Onder de kringloop staan een aantal begrippen die overeenkomen met de verschillende cijfers die bij de pijlen (geldstromen) staan. Neem de begrippen over en zet het cijfer erachter dat bij de juiste geldstroom staat nationaal inkomen. gezinsconsumptie belastingbetalingen investeringen overheidsbestedingen export import 2. a. Wat is persoonlijke financiële planning? Geef de omschrijving b. Noem vier aspecten die bij een persoonlijke financiële planning aan bod kunnen komen. 3. Geef vier voorbeelden van risico’s die niet te verzekeren zijn 4. Een van de functies van een bank is het betaalbedrijf Hiervoor brengt een bank een tarief in rekening aan onder andere de particuliere rekeninghouders. Wat rekent jouw bank voor een betaalrekening per jaar voor volwassenen (niet-studenten)? Zoek uit welke bank de laagste tarieven in rekening brengt voor het hebben van een betaalrekening Wat biedt de goedkoopste bank als betaalpakket? Verschilt dat van jouw betaalpakket bij je eigen bank? a. b. c. 5. a. b. c. Ik wil bij mijn bank 1 aandeel Philips kopen. Hoe groot is een aandeel Philips? (dit heet de nominale waarde) Wat is de koers voor een aandeel Philips Wat moet ik voor een aandelen Philips betalen (zonder provisie)? d. Wat brengt mijn bank in rekening voor de transactie? 6. a. b. Alex en Binck zijn twee voorbeelden van bedrijven die alleen maar inkomen krijgen uit de bemiddeling in aan- en verkoop van aandelen Beschrijf de werking van beide internetbedrijven Hoe hoog zijn de kosten (= provisie) die zij voor hun bemiddeling in rekening brengen? 7. Ik zoek een spaarrekening zonder beperkingen maar met de hoogste rente. a. Bij welke bank kom ik dan terecht? b. Waarschijnlijk heb je bij deze bank geen spaarrekening. Zoek bij jou bank op wat de rente is voor zelfde lening en noteer deze. Je hebt € 1000 over. Je wil dit op een spaarrekening zetten. Het plan is het er over 10 jaar met de rente weer af te halen. c. Berken voor beide banken het eindsaldo. Stel vast hoeveel je bent misgelopen aan renteinkomsten. 8. a. b. c. Leaseplan is een groot leasebedrijf. Daarnaast bestaat ook de Leaseplanbank? Aan welke voorwaarden moet je (globaal) voldoen om een bank te kunnen beginnen? Waarom zou Leaseplan een eigen bank willen hebben? Zou jij je geld toevertrouwen aan de Leaseplanbank? Leg uit waarom (niet) Consis Basis opdrachten week 5 Beantwoord de volgende vragen over schenken. Gebruik de volgende sites: www.belastingdienst.nl www.nibud.nl www.abnamro.nl 1. Wat is schenkbelasting en erfbelasting? 2. Wie betaalt de eventuele belasting? 3. Welke vrijstellingen zijn er bij schenken aan (klein)kinderen? 4. Ome Jan wint in een loterij netto € 200.000. Hij heeft zelf geen kinderen en schenkt de helft aan jou en je twee nichten. Jullie krijgen elk € 33.333,33. Hoeveel schenkbelasting moet ieder van jullie afdragen? 5. Tante Mien overlijdt, je erft € 33.333,33 van haar. Hoeveel erfbelasting moet je betalen? 6. Wat is het verschil tussen ‘schenken met de warme hand’ en ‘schenken met de koude hand’? 7. Karlijn (01-02-1989) heeft het maar getroffen met haar ouders. Ze krijgt regelmatig geld van hen. a. Bepaal of Karlijn over 2013 schenkbelasting betaalt en zo ja, hoeveel? 01-01-2013: Karlijn krijgt € 10.000 als bijdrage voor de afsluitende stage van haar opleiding in Portugal. 01-07-2013: Karlijn krijgt als blijk van waardering van haar trotse ouders € 10.000 omdat ze binnen 5 jaar is afgestudeerd. 24-12-2013: Karlijn werkt al een paar maanden op Texel. Nu kan ze daar per 1 februari 2014 een leuk huisje kopen. Op kerstavond krijgt ze van haar gulle ouders € 30.000 als bijdrage in de aankoopkosten. Wanneer de ouders het slimmer aan hadden gepakt hadden ze de bijdrage in de aankoopkosten van het huis beter in 2014 kunnen schenken evenals de bijdrage in de opleidingskosten. b. Bereken het totaal verschuldigde schenkingsrecht opnieuw Consis Basis Opdrachten week 6 Onderwerpen: Banken Verzekeraars Bemiddelaars Institutionele beleggers ECB/DNB 1. a. b. c. Wat is een bank? Wat zijn de belangrijkste taken van een bank Aan welke eisen moet je voldoen om jezelf een bank te noemen? 2. a. b. Wat is een verzekeraar? Welke maatschappelijke functies heeft een verzekeraar? 3. a. b. Wat zijn institutionele beleggers? Noem naast de financiële instellingen nog drie institutionele beleggers 4. a. Wie houdt in Nederland toezicht op bemiddelaars in financiële producten? b. Aan welke eisen moet je volden om te mogen bemiddelen in de verkoop/adviseren van schadeverzekeringen (vanaf 1-1 2014) 5. a. b. Wat is de taak van de ECB Aan wie moet de ECB verantwoording afleggen over het gevoerde beleid? (strikvraag) 6. a. Welke taak of taken heeft de Nederlandsche Bank (DNB) 7. a. b. c. d. Wie brengt in Nederland bankbiljetten in omloop? Wie zorgt er in Nederland voor dat er voldoende munten in omloop zijn? Waar worden de Euro bankbiljetten gedrukt? Wie fabriceert onze Euromunten? 8. a. Wat is een familiebank? in het vorige dagdeel heb je een opdracht over schenkingsrecht gemaakt b. Waarom is het lenen via een familiebank bij de aanschaf van een eigen huis waarschijnlijk voordeliger dan gebruik maken van de financiële vrijstelling bij een schenking? 9. Open de folder van consumptief krediet en beantwoord de onderstaande vragen. Voor de beantwoording van de vragen mag gebruik worden gemaakt van het internet. Check ingeval de betrouwbaarheid van de website, ofwel de bron, en vermeld bij het antwoord de bron waar je de informatie hebt gevonden. Bit Bank en Verzekeringen biedt twee vormen van consumptief krediet aan. a. Geef van beide vormen een beschrijving in eigen woorden. Bij een doorlopend krediet heb je een kredietlimiet. b. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld. c. Is het rentetarief van een rekening-courantkrediet (‘rood staan’) hoger, lager of gelijk aan het rentetarief van een persoonlijke lening. d. Waarom moet je niet veel waarde hechten aan de twee schema’s die in de folder zijn opgenomen? e. Wat betekent de afkorting BKR en wat doet het BKR? f. Wie bepaalt of het krediet wel of niet wordt verstrekt? Het BKR geeft bijzonderheden aan met verschillende codes. Ontcijfer deze codes en vul het onderstaande schema in. Code A H Code 1 Code 2 Code 3 Code 4 Code 5 Omschrijving 10. Vanaf 1 april 2009 zijn ondernemingen die kredieten aanbieden verplicht in reclames voor krediet de volgende waarschuwingszin in combinatie met het waarschuwingssymbool op te nemen: Waarom heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) verplicht gesteld? 11. Op de website www.weetwatjeweet.nl kun je een kennistest doen op het gebied van leningen. Maak deze test. Aan het einde van de test krijg je je resultaten te zien. Maak een printscreen van deze resultaten (kopiëren) en zet deze bij de opdracht. Consis Basis Opdrachten week 7 Onderwerpen: Banken, Verzekeraars en pensioenfondsen Opdracht 1 Obligaties zijn schuldpapieren die net zoals aandelen verhandeld kunnen worden. Obligaties kennen ook een koers. De koers van overheidsobligaties wordt vrijwel uitsluitend bepaald door renteschommelingen en toekomstverwachtingen. Zo zullen beleggers meer beleggen in obligaties als ze verwachten dat aandelen minder rendement op gaan leveren. a. Wat zal er gebeuren met de koers van bestaande obligaties als beleggers verwachten dat het bedrijfsleven het moeilijk gaat krijgen b. Wat zal er gebeuren met de koers van bestaande obligaties als de rentestand gaat stijgen? c. Een obligatie van € 1.000.000 is gesloten tegen een rente van 3%. De koers staat op 100 Wat is het rendement op deze obligatie? d. Een obligatie van € 1.000.000 is gesloten tegen een rente van 3%. De koers staat op 102 Wat is het rendement op deze obligatie? e. Een obligatie van € 1.000.000 is gesloten tegen een rente van 3%. De rentestand voor obligaties daalt naar 2% Wat wordt de koers van deze obligatie? f. De overheid wil €500 mio lenen op de obligatiemarkt. Ze wil 4% rente geven. De marktrente voor ze lening is op het moment van uitgifte 3%. Wat al de koers van uitgifte worden? Opdracht 2 Een onderlinge waarborgmaatschappij is een soort van verzekeraar die in Nederland bijna niet meer voorkomt. De opa van je vriendin is overleden. Tussen zijn spullen is een oude begrafenisverzekering gevonden. Opa heeft die bij zijn geboorte van zijn ouders gekregen. Het begrafenisfonds heet Sommeldijk. Niemand heeft ervan gehoord. Omdat jij de opleiding Bank en Verzekeren doet, vraagt je vriendin jou of je er achter kunt komen of begrafenisfonds Sommeldijk nog bestaat. En zo ja, of er recht is op een uitkering. Want de voorwaarden ontbreken bij de polis. Jij doet dit graag, want je kunt er meteen een verslag van maken voor school. Opdracht Maak een verslag over begrafenisfondsen en wat je met oude polissen kunt doen. Beantwoord ook de vraag van je vriendin over de polis van Sommeldijk. Werkwijze 1. Zoek op internet naar informatie over oude polissen. 2. Beschrijf in het kort het ontstaan van begrafenisfondsen. 3. Zoek uit of begrafenisfonds Sommeldijk is gefuseerd, een rechtsopvolger heeft of is opgehouden te bestaan. 4. Waar kunnen begunstigden met een polis terecht als een verzekeraar niet meer bestaat? 5. Beschrijf de algemene gang van zaken als je een oude polis hebt en je er informatie over wilt hebben 6. Beschrijf wat er met begrafenisfonds Sommeldijk zou kunnen zijn gebeurd. 7. Beantwoord de vragen. 8. Verwerk de gevonden informatie in een verslag. Vragen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Welke toegestane rechtsvorm zal een begrafenisfonds tegenwoordig hebben? Is een uitvaartverzekeraar een mogelijke rechtsopvolger van een begrafenisfonds? Waarom bestaan er bijna geen begrafenisfondsen meer? Een begrafenisverzekering is een vorm van levensverzekering. Hoe zou je deze vorm kunnen omschrijven? De toezichthouder stelt specifieke eisen aan verzekeraars. Uitvaartverzekeraars die uitkeren in natura worden echter apart behandeld. Waarom zou dit zijn? Ongetwijfeld ben je de Onderlinge van 1719 tegengekomen. Is dit een uitvaartverzekeraar, een levensverzekeraar of beide? Wat is eigenlijk een onderlinge? Bij de naam van een onderlinge zie je vaak de toevoeging U.A of G.A. Wat is de betekenis van deze toevoeging? Opdracht 3 a. Wat is een pensioen? b. Uit welke drie delen kan iemands inkomen na pensionering opgebouwd zijn? Stel dat jij gaat werken in het onderwijs. c. d. e. f. Bij welk pensioenfonds is jouw werkgever aangesloten? Wie betaalt jouw pensioenpremie? Welke pensioenen kent jouw pensioenfonds Wat is het pensioen dat jij bij dit pensioenfonds per jaar kunt opbouwen? Stel: je bent 25 jaar. Je verdient € 40.000 per jaar. Je pensioengevend salaris is € 25.000 per jaar. Je krijgt nooit meer een loonsverhoging. Voor de beantwoording van de volgende twee vragen maak je gebruik van het huidige pensioenopbouwsysteem. g. Wat is een pensioengevend salaris? h. Wat is je ouderdomspensioen dat je op kunt bouwen bij jouw pensioenfonds als je tot je 67e blijft werken? Stel je neemt op je 28e ontslag. i. Wat is je opgebouwde ouderdomspensioen wat je van je pensioenfonds meekrijgt? Stel dat je nu 67 bent. Je ouderdomspensioen bedraagt € 15.000 per jaar. De AOW bedraagt voor een ongehuwde (voorbeeldgetal) € 11000 per jaar. j. Heb je nu een goed pensioen? Motiveer je antwoord.