Maar hoe kon de Profeet (s) zo’n verdeeldheid zaaiende term gebruiken? Was Profeet Abraham een sektarist? Of Profeet Noah en Profeet Mozes? Als Shi'ah een verdeeldheid zaaiende of sektarische term was, zou noch Allah hem gebruiken voor Zijn vooraanstaande Profeten, noch zou Profeet Mohammed (s) hen geprezen hebben. Het moet worden benadrukt dat de Profeet (s) het nooit gewenst heeft om Moslims in groepen te verdelen. Hij droeg alle mensen op om Imam Ali (a) te volgen als zijn vertegenwoordiger tijdens zijn leven en als zijn Opvolger en Kalief na hem. Helaas waren zij die de wens van de Profeet in acht namen slechts weinigen en ze werden bekend als "Shi'ah van Ali". Zij werden onderworpen aan allerlei soorten discriminatie en vervolging en ze leden vanaf de dag dat de Genade voor de Mensheid, Profeet Mohammed (s), stierf. Als alle Moslims hadden gehoorzaamd aan wat de Profeet wenste, dan zou er geen groep of school binnen Islam bestaan. In een overlevering, zei de Profeet (s): "Kort na mij zal onenigheid en haat opkomen onder jullie, als zo’n situatie zich voordoet, ga en zoek Ali want hij kan de Waarheid van leugen onderscheiden " Ali Muttaqi al-Hindi, Kanz al-'Ummal, (Multan) vol. 2 p. 612, nummer 32964 Betreffende het vers uit de Qur'an dat eerder geciteerd werd, spraken een aantal Sunni geleerden met Imam Ja'far al-Sadiq (a), de zesde Shi'ah Imam uit de Familie van de Profeet (Ahl al-Bayt): "Wij zijn het Touw van Allah over wie Allah heeft gezegd: En hou vast, jullie allen tezamen, aan het Touw van Allah en wees niet onderling verdeeld En hou vast, al jullie tezamen, aan het Touw van Allah en wees niet onderling verdeeld (Qur'an 3:103) Waarom Shi'ah? al-Tha'labi, Tafsir al-Kabir, in het commentaar van vers 3:103 Ibn Hajar al-Haythami, al-Sawa'iq al-Muhriqah, (Cairo) Hfdst. 11, sectie 1, p. 233 Dus, als Allah sektarisme afkeurt, keurt Hij hen die zich afscheiden van Zijn Touw af, en niet zij die zich er stevig aan vast blijven houden! Conclusie: We hebben laten zien dat de term Shi'ah gebruikt is in de Qur'an voor de volgelingen van de grote dienaren van Allah, en in de overleveringen van de Profeet voor de volgelingen van Imam Ali (a). Iemand die zo’n door God aangewezen Gids volgt is beschermd tegen de twisten in de religie en heeft het Sterke Touw van Allah vastgegrepen, en is gegeven de goede tijding van het Paradijs. Om meer te weten te komen over authentieke Islam, bezoek: http://al-islam.org/faq/ De term "Shi'ah" is een adjectief, gebruikt door Moslims die de Imams van de Familie van de Profeet (Ahl al-Bayt) volgen. Ze gebruiken de term niet om sektarische redenen, of om verdeeldheid te veroorzaken onder Moslims. Ze gebruiken de term, omdat de Qur'an hem gebruikt, de Profeet Mohammed hem gebruikte en de vroege Moslims hem gebruikten – voordat woorden als Sunni of Salafi ooit bestonden. Shi'ah in de Qur'an Zeker, de ware volgelingen (Shi'ah) van deze Imams zullen de echt welvarende mensen zijn op de Dag van de Wederopstanding. Het woord "Shi'ah" betekent "volgelingen; leden van een partij". Allah heeft in de Qur'an gezegd dat een aantal van Zijn rechtschapen dienaren Shi'ah waren van Zijn andere rechtschapen dienaren. En heel zeker bevond Abraham zich onder zijn Shi'ah (Qur'an 37:83) En hij (Moses) ging de stad in op een tijdstip dat de mensen (van de stad) niet opletten, en zo zag hij daarin twee mannen, één behorend tot zijn Shi'ah en de ander was zijn vijand, en de ene die tot zijn Shi'ah behoorde riep uit naar hem om hulp tegen degene die tot zijn vijand behoorde Shi'ah in de Hadith In de geschiedenis van Islam, werd "Shi'ah" vooral gebruikt voor de volgelingen van Imam 'Ali (a). Deze uitdrukking is niet pas later bedacht! De eerste individu die deze term bezigde was de Boodschapper van Allah zelf. Toen de volgende vers uit de Qur'an werd geopenbaard: (Wat betreft) diegenen die geloven en goed doen, zeker zij zijn de besten der schepselen (Qur'an 98:7) (Qur'an 28:15) Shi'ah is dus een officieel woord gebruikt door Allah in Zijn Qur'an voor Zijn vooraanstaande Profeten, alsook voor hun volgelingen. Als iemand een Shi'ah (volgeling) is van de meest rechtschapen dienaren, dan is er geen probleem met het zijn van een Shi'ah. Aan de andere kant, als iemand de Shi'ah wordt van een tiran of iemand die verkeerd handelt, zal hij hetzelfde lot ondergaan als zijn leider. De Qur'an geeft aan dat op de Dag des Oordeels mensen in groepen zullen komen en iedere groep zal voorgegaan worden door zijn leider (Imam). Allah zegt: (Denk aan) de dag dat Wij alle mensen samen met hun Imam zullen roepen (Qur'an 17:71) Op de Dag des Oordeels hangt het lot van de "volgelingen" van elke groep af van het lot van hun Imam (op voorwaarde dat ze die Imam echt volgden). Allah vermeldde in de Qur'an dat er twee soorten Imams zijn: En Wij maakten hen Imams, die roepen naar het vuur en op de Dag van de Wederopstanding zullen zij niet geholpen worden. En Wij zorgden dat een vloek hen in deze wereld volgt, en op de Dag van de Wederopstanding zullen ze behoren tot degenen die afschuwelijk zullen verschijnen (Qur'an 28:41-42) De Qur'an brengt ook in herinnering dat er Imams zijn die door Allah zijn aangewezen als Gidsen voor de mensheid: zei de Profeet (s) tegen Ali: "Het is voor jou en jouw Shi'ah." Hij zei verder: "Ik zweer bij Diegene die mijn leven beheerst dat deze man (Ali) en zijn Shi'ah verlossing zullen bemachtigen op de Dag van de Wederopstanding." De Profeet (s) zei: "O Ali! (Op de Dag des Oordeels) zullen jij en je Shi'ah tot Allah komen, zeer tevreden en zeer innemend, en er zullen tot Hem jouw vijanden komen, boos en halsstarrig (d.w.z. met hun hoofden gedwongen omhoog). (Qur'an 32:24) Ibn al-'Athir, al-Nihaya fi gharib al-hadith, (Beirut, 1399), vol. 4 p. 106 al-Tabarani, Mu'jam al-Kabir, vol 1 p 319 al-Haythami, Majma' al-Zawa'id, vol. 9, nummer 14168 De Profeet (s) zei: "Een goede tijding O Ali! Welzeker zullen jij en je Shi'ah in het Paradijs komen." En Wij maakten van onder hen Imams om volgens Ons bevel te leiden als ze geduldig waren, en ze waren ervan verzekerd met Ons in verbinding te staan Jalal al-Din al-Suyuti, Tafsir al-Durr al-Manthur, (Cairo) vol. 6, p. 379 Ibn Jarir al-Tabari, Tafsir Jami' al-Bayan, (Cairo) vol. 33, p. 146 Ibn Asakir, Ta'rikh Dimashq, vol. 42, p. 333, p. 371 Ibn Hajar al-Haythami, al-Sawa'iq al-Muhriqah, (Cairo) Ch. 11, sectie 1, pp 246-247 Ahmad Ibn Hanbal, Fadha'il al-Sahaba, (Beirut) vol. 2, p. 655 Abu Nu'aym al-Isbahani, Hilyatul Awliya, vol. 4, p. 329 al-Khatib al-Baghdadi , Tarikh Baghdad, (Beirut) vol. 12, p. 289 al-Tabarani, Mu'jam al-Kabir, vol. 1, p. 319 al-Haythami, Majma' al-Zawa'id, vol. 10, pp. 21-22 Ibn 'Asakir, Ta'rikh Dimashq, vol. 42, pp. 331-332 Ibn Hajar al-Haythami, al-Sawa'iq al-Muhriqah, (Cairo) Hfdst. 11, sectie 1, p. 247