Kantoor - VVKSO - ICT

advertisement
KANTOOR
DERDE GRAAD BSO
september 2004
LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/066
KANTOOR
DERDE GRAAD BSO
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
LICAP – BRUSSEL D/2004/0279/066
September 2004
(vervangt D/2002/0279/046)
ISBN 90-6858-394-8
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs
Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Algemene inhoud
LESSENTABEL .............................................................................................................................................
5
ALGEMEEN DEEL .........................................................................................................................................
7
ZAKELIJKE COMMUNICATIE NEDERLANDS ............................................................................................ 15
BOEKHOUDEN .............................................................................................................................................. 23
WETGEVING ..................................................................................................................................................45
SECRETARIAAT ............................................................................................................................................ 63
LOGISTIEK .................................................................................................................................................... 83
SEMINARIES/STAGES.................................................................................................................................. 99
STAGES ....................................................................................................................................................... 111
3de graad BSO - Kantoor
Algemene inhoud
3
D/2004/0279/066
Lessentabel
www.vvkso.be
3de graad BSO - Kantoor
Lessentabel
5
D/2004/0279/066
KANTOOR
DERDE GRAAD BSO
Algemeen deel
3de graad BSO - Kantoor
Algemeen deel
7
D/2004/0279/066
Inhoud
1
Visie op de studierichting ‘Kantoor’’ in de derde graad BSO ........................... 9
1.1
1.2
1.3
1.4
Vormingscomponenten .................................................................................................................... 9
Verantwoording ...............................................................................................................................10
Leerlingenkenmerken .....................................................................................................................10
Algemene doelstellingen ................................................................................................................10
2
Algemene pedagogisch-didactische wenken ................................................... 10
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
Het leerplan en het opvoedingsproject .........................................................................................10
Basisfilosofie voor het BSO-onderwijs .........................................................................................11
Leerlingenkenmerken .....................................................................................................................11
Consequenties voor de leraar ........................................................................................................11
Samenwerking met andere vakken ...............................................................................................12
3
Studieprofiel ........................................................................................................ 12
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
Contextgegevens ............................................................................................................................12
Profiel van de leerling .....................................................................................................................12
Geïntegreerde aanpak.....................................................................................................................13
Instap ................................................................................................................................................14
Uitstroom .........................................................................................................................................14
4
Relatie met de geïntegreerde proef ................................................................... 14
8
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Algemeen deel
Visie op de studierichting ‘Kantoor’ in de derde graad BSO
1
De snel evoluerende administratieve sector vereist een nieuwe visie op de studierichting ‘Kantoor BSO’. In
eerste instantie moet de studierichting een brede polyvalente vorming aanbieden die een ruime inzetbaarheid op
de arbeidsmarkt mogelijk maakt. Ze moet een zo ruim mogelijke beroepsgerichte opleiding bieden met het oog
op de uitvoering van eenvoudige, repetitieve administratieve of secretariële taken in de profit en non-profit sector.
Bovendien moet rekening gehouden worden met de globalisering van de bedrijfsactiviteiten (wat een minimale
talenkennis veronderstelt), de gewijzigde en nog steeds wijzigende werkomstandigheden en de impact van de
moderne communicatietechnologie. In de derde graad komen de leerlingen terecht in een reële en virtuele
kantooromgeving. Om hen hierin voldoende te kunnen ondersteunen is het nuttig om nieuwe leerstrategieën en
simulaties te gebruiken.
1.1
Vormingscomponenten
De leerinhouden spitsen zich toe op twee vormingscomponenten.
1.1.1
Talenvorming
Talenvorming is in eerste instantie een ‘sociaal interactief gebeuren’. Taalvaardigheden worden bij voorkeur
aangeleerd via interactieve dynamische werkvormen. De taalvorming beoogt vier taalvaardigheden (luisteren,
lezen, spreken en schrijven). Vanuit de beroepsopleidingsprofielen Boekhoudkundig bediende,
Secretariaatsmedewerker en Magazijnier1 zal de toekomstige bediende in zijn/haar communicatie zich
hoofdzakelijk mondeling moeten uitdrukken. Niettemin blijven ook schriftelijke vaardigheden belangrijk zoals
bijvoorbeeld het beantwoorden van eenvoudige e-mails.
De taalvakken van het fundamentele gedeelte leggen dan ook de klemtoon op het onderdeel Zakelijke
communicatie in een bedrijfsgerichte functionele aanpak en context. In de communicatie is het overbrengen van
correcte informatie cruciaal, en dus wordt hieraan constante aandacht besteed.
1.1.2
Bedrijfsgerichte vorming
De bedrijfsgerichte vorming van de Boekhoudkundig bediende zit verweven in de vakken Boekhouden en
Wetgeving. In het vak Boekhouding wordt de administratie van commerciële, financiële en diverse verrichtingen
alsook de facturatie aangeleerd via softwarepakketten. Via het vak Recht komen Bedrijfsbeheer en Sociale
wetgeving aan bod.
De bedrijfsgerichte vorming van de Secretariaatsmedewerker zit verweven in het vak Secretariaat. Dit is een
integratievak met de componenten tekstverwerking (inclusief elektronisch publiceren), toegepaste informatica
(gegevensbeheer en rekenblad) en secretariaatsvaardigheden (postbehandeling, onthaal, telefoneren …).
De bedrijfsgerichte vorming van de Magazijnier zit verweven in het vak Logistiek. In dit vak krijgt de leerling een
kader waarin alle aspecten van het magazijnwerk aangeboden worden: goederenontvangst, goederenopslag,
orderpicking, veiligheid, gevaarlijke producten, voorraadadministratie …
1
Beroepsopleidingsprofielen van de VLOR (Vlaamse Onderwijsraad): Studie 127 = Boekhoudkundig bediende – Studie 29
= Secretariaatsmedewerker – Studie 130 = Magazijnier
3de graad BSO - Kantoor
Algemeen deel
9
D/2004/0279/066
In het vak Seminaries wordt de binding met de reële kantooromgeving gelegd: een kantoorsimulatie, een virtueel
kantoor, attitudetraining voor kantoorberoepen, bedrijfsbezoeken, ervaringsstages zijn mogelijke invalshoeken
voor dit vak. Dit vak moet een ‘servicevak’ of ‘ondersteuningsvak’ zijn in het naar de praktijk omzetten van de
drie beroepsopleidingsprofielen.
Via bedrijfsstages komt de leerling in direct contact met de sociale en economische realiteit en wordt voorbereid
op directe tewerkstelling.
1.2
Verantwoording
De SERV (Sociaal Economische Raad voor Vlaanderen) en/of CEVORA (Vormingsinstituut van het aanvullend
paritair comité van de bedienden) formuleren in hun beroepsprofielen wat zij van een uitoefenaar van een
bepaald beroep in de tertiaire sector verwachten. Deze informatie leidt tot een bijsturing van de betrokken
opleiding. Daarom is het nodig de bestaande opleiding te linken aan deze gegevens en ze constant bij te sturen.
De bijgebrachte vaardigheden, ondersteunende kennis en attitudes uit de tweede graad waren de aanzet tot een
meer specifieke opleiding in de derde graad, met inbegrip van het derde leerjaar van de derde graad.
1.3
Leerlingenkenmerken
Leerlingen in de studierichting ‘Kantoor’ willen vooral leren door te doen. Ze hebben oog voor een correcte en
stipte uitvoeringen van de opdrachten en leren zelfstandig de hen opgelegde taken uit te voeren met
verantwoordelijkheid voor hun eigen werk.
1.4
Algemene doelstellingen
De leerlingen leren:
–
administratieve taken verrichten;
–
nauwkeurig en met orde werken;
–
de opgelegde taken correct uitvoeren;
–
werken met documenten en formulieren;
–
bij externe en interne contacten een klantgerichte houding ontwikkelen;
–
een noodzakelijke teamspirit ontwikkelen;
–
verantwoordelijk zijn voor hun eigen opdrachten;
–
communicatieve vaardigheden in het Nederlands, in enkele moderne vreemde talen en in het gebruik van
moderne communicatiemiddelen.
2
Algemene pedagogisch-didactische wenken
2.1
Het leerplan en het opvoedingsproject
Een school wil haar leerlingen meer meegeven dan louter vakkennis. Haar intentieverklaring in dit verband is te
vinden in het opvoedingsproject, waarin ook waardeopvoeding en christelijke duiding zijn opgenomen.
Een vakleraar in een school van het katholieke net zal geen ander Engels, geen andere wiskunde geven dan zijn
collega’s. Wel heeft hij de taak om aan het opvoedingsproject of een aspect daarvan te refereren waar de kans
zich voordoet. Als (mede)drager van het christelijke opvoedingsproject is hij alert voor elke kans die het schoolen klasgebeuren biedt om de diepere dimensie aan te reiken. Vele vakken bieden op een of andere manier
10
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Algemeen deel
kansen daartoe. Hoe meer de leraar de leerlingen persoonlijk kent, hoe meer hij zal aanvoelen wanneer er
openheid is om met de leerlingen door te stoten naar zins- en zijnvragen.
2.2
Basisfilosofie voor het BSO-onderwijs
De basisfilosofie met betrekking tot het BSO en de daaraan gekoppelde doelstellingen zijn terug te vinden in de
brochure “Visie op het Beroepssecundair onderwijs” van 19 mei 1995 (Kl. 64.03). Dit document bevat
fundamentele wenken omtrent het werken met BSO-leerlingen. Om welke studierichting het ook gaat, de aanpak
van de BSO-leerling dient steeds te gebeuren binnen dit kader. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk de leerlingen te
helpen een positief en correct zelfbeeld op te bouwen. De didactische aanpak moet hierop gericht zijn, onder
meer door bemoedigend en stimulerend te werken. Leerinhouden en werkwijze moeten ertoe leiden dat
leerlingen zichzelf juist(er) kunnen inschatten en weten wat zij al of niet aankunnen, wat hen ligt, of zij geschikt
zijn voor bepaalde beroepen uit de beroepenstructuur van het studiegebied Handel.
Een permanente zorg betreffende de aanpak van de leerlingen in het BSO moet uitgaan naar het ‘doe-aspect’
binnen elk vak: kunnen is in deze visie de basis voor het kennen, met andere woorden: in het
vaardigheidsonderwijs is kennisverwerving louter ondersteunend.
2.3
Leerlingenkenmerken
Hierna volgen een aantal algemene kenmerken die gelden voor een grote groep; ze dienen met de nodige
omzichtigheid te worden geïnterpreteerd.
–
De aandacht van de leerlingen is gericht op het doen. De leerlingen leren weinig van theoretische
uiteenzettingen, ze leren vooral van het handelen in concrete situaties. Vanuit dit handelen komen ze tot
begripsvorming.
–
Ze hebben vooral interesse voor het onmiddellijk bruikbare. Hun hele leefwereld, zowel binnen als buiten de
onderwijstijd, is afgestemd op onmiddellijke consumptie van wat zij als nuttig, als prettig ervaren.
–
Ze reageren doorgaans heel spontaan en impulsief. Hun reacties zijn niet altijd beheerst.
–
Hun intelligentie is eerder beperkt. Ze verwerken moeilijk grote leerstofgehelen. Memoriseren, verbanden
leggen, besluiten trekken is niet eenvoudig. Transfer van het ene vak naar het andere, van de leerstof naar
de praktische toepassing ervan is niet vanzelfsprekend.
–
Hun schoolverleden verliep niet altijd even vlot. Daardoor tonen sommigen een aversie tegenover het
schoolse leren.
–
Ze hebben een geringe verbale vaardigheid. Het onderwijs steunt traditioneel heel sterk op het verbale,
zodat leerlingen met een beperkte taalvaardigheid bijzondere moeilijkheden ervaren. Veelal verschilt de
school- en vaktaal van de thuistaal, wat meebrengt dat ze niet steeds begrijpen waar de leraar het over
heeft.
–
De taakspanning en/of taakgerichtheid is vaak klein. Als deze leerlingen aan opdrachten werken is het voor
hen een hele klus om tot het einde vol te houden. Zeker wanneer moeilijkheden binnen de opdracht
opduiken, haken ze gemakkelijk af.
2.4
Consequenties voor de leraar
De leraar zal:
–
de leerlingen leren kennen en aanvaarden om begeleidend en onderwijzend met hen op weg te gaan;
–
haalbare en duidelijke doelen bij onderwijs en begeleiding vooropstellen;
–
eenvoudige, voor de leerlingen begrijpbare taal hanteren;
–
lesstrategieën aanwenden die uitgaan van de beginsituatie van de leerlingen en van de
leerlingenkenmerken;
3de graad BSO - Kantoor
Algemeen deel
11
D/2004/0279/066
–
de lesbetrokkenheid van de leerlingen alle kansen geven;
–
goede studiegewoonten stimuleren;
–
aanzetten geven tot het zelfstandig verwerken van de leerstof: in de eerste plaats in de klas zelf, eventueel
ook thuis.
2.5
Samenwerking met andere vakken
Het vak PAV of MAVO/Nederlands uit de basisvorming bevat basisdoelen en basisinhouden voor alle
studierichtingen. Ze kunnen didactisch worden ingekleurd naar de leef- en leersituatie van de leerlingengroep.
De inkleuring kan tot uiting komen in voorbeelden, in tekstmateriaal, in het niveau van beheersing.
De vakken Nederlands, Zakelijke communicatie Nederlands, Frans, Engels, Duits, Boekhouding, Recht,
Secretariaat, Logistiek, Seminaries en Stages uit het fundamenteel en/of complementaire deel bevatten ook
doelstellingen die een inkleuring kunnen krijgen vanuit de verschillende vakken van het fundamentele en/of
complementaire gedeelte. Regelmatig overleg tussen de verschillende leraren is dan ook ten zeerste
aanbevolen.
3
Studieprofiel
De scherpe profilering met typische accenten voor de verschillende studierichtingen gebeurt in de derde graad.
De studierichting ‘Kantoor’ beoogt een grondige opleiding, gebaseerd op drie beroepsopleidingsprofielen:
Boekhoudkundig bediende, Secretariaatsmedewerker en Magazijnier. De klemtoon van de opleiding ligt in het
verwerven van enerzijds functionele kantoorvaardigheden en anderzijds logistieke vaardigheden.
Van de leerlingen wordt dan ook een grote belangstelling voor bovenstaande vaardigheden verwacht. Bij het
aanleren van de kantoorvaardigheden wordt ruime aandacht besteed aan het leren omgaan en werken met ICTmiddelen. Bij het aanleren van logistieke vaardigheden wordt ruime aandacht besteed aan de activiteiten die
verwacht worden van een boekhoudkundig bediende, secretariaatsmedewerker en magazijnier.
3.1
Contextgegevens
De Boekhoudkundig bediende werkt als uitvoerend bediende in een boekhoudafdeling van een bedrijf of bij
een zelfstandig boekhouder onder de directe leiding van een of meer verantwoordelijken, hetzij boekhouders of
hoofdboekhouders.
De Secretariaatsmedewerker oefent een uitvoerende functie uit op een afdelingssecretariaat van een bedrijf, bij
een persoon die een zelfstandig of een vrij beroep uitoefent of bij een overheidsinstelling. Hij/zij werkt onder de
directe leiding van de afdelingssecretaris.
De Magazijnier oefent een uitvoerende functie uit in een magazijn van een zelfstandige of in grote op- en
overslagruimtes van distributiebedrijven. Hij/zij werkt onder de directe leiding van de magazijnchef.
3.2
Profiel van de leerling
Als startcompetenties van een beginnende beroepsbeoefenaar worden naast inhoudelijke kennis en
vaardigheden een aantal sociale beroepsgerichte vaardigheden verwacht, die afhankelijk van de opgedragen
taak heel specifiek worden ingevuld. Hierna volgen enkele voorbeelden waaraan extra aandacht zal besteed
worden gedurende de opleiding.
De Boekhoudkundig bediende
12
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Algemeen deel
–
werkt resultaatgericht: het resultaat dient op een geconcentreerde manier binnen een welbepaalde tijd te
worden bereikt;
–
heeft zin voor initiatief: ziet problemen en pakt ze op een gepaste manier aan;
–
is leergierig en heeft interesse: wil altijd bijleren zowel on-the-job als extern (bijscholing);
–
heeft discipline: kan zich houden aan regels, afspraken en procedures;
–
heeft kwaliteitszorg: werkt nauwgezet, ordelijk en accuraat;
–
werkt eerlijk en discreet: kan vertrouwelijke gegevens als dusdanig behandelen;
–
werkt deskundig: is bereid zich regelmatig bij te scholen en staat open voor vernieuwingen.
De Secretariaatsmedewerker
–
werkt accuraat: kan nauwkeurig gegevens verwerken, organiseren en archiveren;
–
heeft zin voor samenwerking: kan correct omgaan met personen binnen en buiten het bedrijf – vooral met
de afdelingssecretaris;
–
is flexibel: kan snel inspelen op wisselende omstandigheden;
–
is discreet: kan vertrouwelijke informatie met de nodige omzichtigheid behandelen;
–
is stressbestendig: kan goed omgaan met deadlines en kan verschillende taken tegelijkertijd verrichten;
–
kan eigen taken organiseren: kan taken zodanig plannen dat doelen op een efficiënte manier bereikt
worden.
De Magazijnier
–
werkt accuraat en stipt: kan binnen de voorgeschreven tijd een logistieke opdracht nauwkeurig voltooien;
–
is flexibel: kan zich aanpassen aan wisselende werkomstandigheden en -roosters (ploegen) en is bereid om
oplossingen te zoeken voor onvoorziene problemen;
–
is veiligheidsbewust: heeft oog voor mogelijke risico’s in het magazijn zoals bij het werken met de heftruck,
bij de laadbrug, met pallets en gevaarlijke producten … – is erop gericht om ongevallen te voorkomen door
b.v. het dragen van een veiligheidshelm …;
–
heeft zin voor samenwerking: kan in een gemeenschappelijke ploeg aan één taak werken;
–
is stressbestendig: kan goed omgaan met deadlines.
3.3
Geïntegreerde aanpak
In de derde graad ‘Kantoor’ lopen de drie beroepsopleidingsprofielen als een rode draad door de specifieke
vorming. Een geïntegreerde administratieve en juridische vorming (boekhoudkundig bediende), een
geïntegreerde ICT-vorming (secretariaatsmedewerker) en een geïntegreerde logistieke vorming (magazijnier)
zorgen voor een brede vorming.
Binnen het vak Seminaries worden de specifieke vaardigheden voor de drie beroepsopleidingsprofielen
aangereikt via een virtueel kantoor, bedrijfsbezoeken, trainingen van sociale vaardigheden …
In de taalvakken liggen de accenten op de praktische vaardigheden van de zakelijke communicatie.
3de graad BSO - Kantoor
Algemeen deel
13
D/2004/0279/066
3.4
Instap
Leerlingen die instappen in de derde graad ‘Kantoor BSO’ volgden in de tweede graad veelal de studierichting
‘Kantoor BSO’. De leerplannen van de studierichting ‘Kantoor BSO’ steunen op de voorkennis van deze van de
tweede graad, onder meer van de vakken Administratieve vorming en Toegepaste informatica.
Instappen vanuit de tweede graad kan ook uit de richting ‘Handel TSO’ en ‘Handel-talen TSO’.
3.5
Uitstroom
De leerlingen kunnen met het behaalde getuigschrift tewerkgesteld worden als bediende in een profit- of een
non-profit-organisatie. De leerlingen kunnen het derde leerjaar van de derde graad BSO Kantooradministratie en
gegevensbeheer volgen. Het slagen in dit specialisatiejaar betekent het behalen van het diploma Secundair
Onderwijs.
4
Relatie met de geintegreerde proef
De wettelijke en reglementaire basis voor de geïntegreerde proef is te vinden in:
•
het besluit van de Vlaamse Executieve van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds
secundair onderwijs;
•
de ministeriële omzendbrief SOZ(91)7 van 3 mei 1991 met betrekking tot de structuur en de organisatie van
het voltijds secundair onderwijs.
•
zie ook VVKSO-web.
De algemene doelstelling van deze proef is om op een synthetische en realiteitsgebonden wijze de praktische en
technische bekwaamheid van de gevolgde opleiding te toetsen, rekening houdend met de nagestreefde studieen beroepsprofielen en dus voor elke specifieke studierichting met de einddoelstellingen van de derde graad.
Deze proef slaat op de vakken en specialiteiten van het fundamentele optioneel gedeelte: de vakken van het
studierichtingsgedeelte worden er dus zeker bij betrokken. Het is daarom belangrijk dat de betrokken leraren de
algemene doelstellingen, de leerplandoelstellingen en leerinhouden bestuderen in relatie met de uitgeschreven
studie- en beroepsprofielen van de studierichting. Zij bepalen samen met de directeur welke elementen uit het
leerplan in de geïntegreerde proef aan bod (kunnen) komen.
De geïntegreerde proef biedt, naast de intense contacten met de bedrijfswereld, eveneens de mogelijkheid om
vakoverstijgend tot samenwerking te komen in de loop van het schooljaar en tot het systematische afstemmen
van het leerproces op deze geïntegreerde aanpak. Het vak Seminaries is ook geschikt om de leerlingen te
begeleiden en te ondersteunen bij de geïntegreerde proef.
14
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Algemeen deel
KANTOOR
DERDE GRAAD BSO
Zakelijke communicatie Nederlands
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 0 uur/week
3de graad BSO - Kantoor
Zakelijke communicatie Nederlands
15
D/2004/0279/066
Inhoud
1
Beginsituatie .............................................................................................................................. 17
2
Algemene doelstellingen .................................................................................... 17
3
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische
wenken en didactische middelen ...................................................................... 18
3.1
3.2
3.3
Zakelijke communicatie ..................................................................................................................18
Correspondentie, informatie en organisatie ................................................................................18
Mondelinge communicatie .............................................................................................................19
4
Evaluatie .............................................................................................................. 21
5
Minimale materiële vereisten ............................................................................. 21
6
Bibliografie .......................................................................................................... 21
16
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Zakelijke communicatie Nederlands
1
Beginsituatie
Veel leerlingen die de derde graad “Kantoor BSO” beginnen, komen over uit de tweede graad “Kantoor BSO” en
hebben als groep een eigen identiteit opgebouwd. Zij hebben al kennisgemaakt met de zakelijke communicatie
door het vak Nederlands (Zakelijke communicatie) tweede graad BSO Kantoor en verkoop. Toch moeten we
rekening houden met neveninstromers uit andere onderwijsvormen, onder andere uit “Handel TSO” of “Handeltalen TSO” en allochtone leerlingen die blijvend aandacht en extra begeleiding nodig hebben om hun taal voort
te ontwikkelen. Daardoor kan het studieniveau van de leerlingen onderling heel verschillend zijn. We gaan er
vanuit dat leerlingen de noodzakelijke basis, een redelijke kennis van het Nederlands (zowel schriftelijk als
mondeling) hebben verworven.
De leerlingen van de tweede graad Kantoor en verkoop zijn al wel in aanraking gekomen met een initieel
referentiekader en observatie- en beoordelingsschema’s met vooropgestelde criteria en kunnen zichzelf
bevragen. Aansluitend op de tweede graad kunnen ze in het begin van de derde graad de definitie van zakelijke
communicatie omschrijven, het communicatiemodel aan de hand van voorbeelden toelichten en de zakelijke
communicatie toetsen aan allerlei vormen van informele communicatie.
2
Algemene doelstellingen
Het fundamentele gedeelte van deze studierichting is gericht op een arbeidsoriënterende opleiding met als
klemtonen de ontwikkeling en ondersteuning van de noodzakelijke vaardigheden voor het toekomstig beroep.
Zoals in de tweede graad is het essentieel in het vak Zakelijke communicatie om basiscompetenties nodig voor
de latere beroepsuitoefening te ontwikkelen. Meer concreet wil dit zeggen dat communicatieve vaardigheden
worden ingeoefend in een zakelijke context, waarbij de nadruk ligt op de praktijkgerichtheid en op het uitvoerend
communicatief aspect. Een secretariaatsmedewerker moet in staat zijn om in hoge mate nauwkeurig
omschreven taken uit te voeren en onder begeleiding routinematige werkzaamheden te verrichten op het gebied
van communicatie, correspondentie, informatie en organisatie.
Taalvorming is in eerste instantie een “sociaal interactief” gebeuren. Taalvaardigheden worden bij voorkeur
aangeleerd via interactieve dynamische werkvormen. De taalvorming beoogt vier taalvaardigheden (luisteren,
lezen, spreken en schrijven). Vanuit de beroepsopleidingsprofielen zal de toekomstige bediende zich
hoofdzakelijk mondeling moeten uitdrukken. Niettemin blijven ook schriftelijke vaardigheden belangrijk. Het
overbrengen van correcte informatie is cruciaal in de communicatie en staat dan ook centraal. De leerlingen
leren in de derde graad een uitgebreider begrippenkader aan en schenken meer aandacht aan het reflecteren op
hun zakelijk taalgebruik.
Om overlappingen met andere vakken te vermijden, zijn afspraken maken en vakcoördinerend werken van
enorm belang. Na overleg met de collega’s kan duidelijk een relatie gelegd worden tussen de communicatieve
toepassingen die deel uitmaken van dit vak en de leerinhouden van de andere vakken. Dit “vakoverschrijdend”
werken laat de leerlingen toe de samenhang te zien, gemakkelijker transfers te maken en de beroepsgerichte
vorming als een geheel te ervaren.
In het beroepsprofiel worden een aantal houdingen vermeld, die als onmisbaar worden beschouwd:
–
accuratesse,
–
contactbereidheid en zin voor samenwerking,
–
zelfstandigheid en zin voor initiatief,
–
omschakelingsvermogen en flexibiliteit,
–
discretie en betrouwbaarheid,
–
stressbestendigheid,
3de graad BSO - Kantoor
Zakelijke communicatie Nederlands
17
D/2004/0279/066
–
organisatievermogen,
–
assertiviteit in functie van het uitvoeren van een taak.
3
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische
wenken en didactische middelen
3.1
Zakelijke communicatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De keuze en de geschiktheid van verschillende soorten
zakelijke teksten bepalen en vastleggen met aandacht
voor
inhoudelijke
en
vormelementen
ervan
(genreanalyse).
–
communicatiemodel
–
alle zakelijke teksten (genres)
Evaluatiecriteria
voor
effectieve communicatie
toelichten, ontdekken in voorbeeldteksten en die criteria
zelf toepassen, onder meer door gebruik te maken van
observatie- en beoordelingsschema’s.
–
evaluatiecriteria voor effectieve communicatie
–
observatie- en beoordelingsschema’s
Op basis van correcties en commentaar teksten
bewerken (tekstrevisie op basis van mondelinge
commentaar, schriftelijke opmerkingen).
–
feedback van spelling en grammatica door
middel van softwareprogramma’s
De Belgische en internationale conventies, normen en
afspraken, correct toepassen binnen de huisstijl en de
bedrijfscultuur van een bedrijf of organisatie.
–
huisstijl en bedrijfscultuur
–
normen, conventies en afspraken zoals voor de
briefschikking, de spatiëringsregels en de
voorstelling van eenheden, tijd (datum, uur …)
symbolen, getallen, afkortingen, telefoon- en
telefaxnummers,
incoterms,
postnormen,
internationale normen …
3.2
Correspondentie, informatie en organisatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De tekst opstellen volgens de specifieke vereisten van
het gekozen medium.
–
document
met
standaardinstellingen
(tekstverwerking) o.m. brieven, formulieren
–
elektronische post
–
intranet- of internetpagina
–
presentatiedia's
–
aandacht voor stijl en conventies in diverse
vormen van (elektronische) publicaties
–
bestelling
–
bevestiging
van
een
afspraak,
overeenkomst, een reservatie …
–
informatie geven over een product of een dienst
–
informatie geven over (de gevolgen van) een
Op basis van een concrete situatieschets en gegevens
over het doel, de lezer en de schrijver een tekstschema
opmaken en gebruiken.
18
D/2004/0279/066
een
3de graad BSO - Kantoor
Zakelijke communicatie Nederlands
maatregel
–
om informatie vragen (offerte, prijslijst, catalogus,
vertegenwoordiger …)
–
telefonische berichten
–
basisregels klantvriendelijke telefoongesprekken
–
memo's
–
noteertechnieken
Planningsagenda’s bijhouden.
–
planningsagenda vergadering
Instructieve teksten en voorlichtingsteksten lezen,
analyseren en gebruiken.
–
gebruiksaanwijzingen en handleidingen (bv. van
een
telefooncentrale,
faxtoestel,
fotokopieertoestel …)
–
richtlijnen (bv. evacuatieplannen)
–
reglementen
–
korte nota’s (bv. verandering van lokalen,
berichtjes aan prikbord …)
Informatie ontvangen, op het juiste moment doorgeven
en op aanwijzing opzoeken.
3.3
Mondelinge communicatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Groepsgesprekken voeren als deelnemer.
–
soorten
vergaderingen
en
werkoverleg
(organisatie, logistieke ondersteuning)
Op
basis
van
concrete
situatieschetsen
tweegesprekken voorbereiden en op een zakelijke wijze
voeren.
–
baliegesprekken (onthaal van
verwelkomen en doorverwijzen)
–
reservatiegesprekken en afspraken
(reizen, zakenlunch, vergaderlokalen
Deelnemen aan personeelsgesprekken als werknemer.
–
functioneringsgesprek
–
evaluatiegesprek
bezoekers:
maken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
1
Zakelijke communicatie
Voor leerlingen “kantoor” staat communiceren in bedrijfs- of overheidssituaties centraal. Het is in dit vak
“Zakelijke communicatie” dan ook erg belangrijk dat zij de attitude ontwikkelen om te reflecteren over
zichzelf en dat zij leren rekening te houden met normen en conventies. We bouwen hiervoor in de derde
graad verder op de verworven kennis uit de tweede graad.
In alle communicatieve toepassingen houden we rekening met de graad van verantwoordelijkheid en
complexiteit. Dit betekent dat voor een leerling “kantoor” zowel de autonomie in de uitvoering van het
werk als in het nemen van beslissingen zeer beperkt is. De invloed op de werkverdeling wordt door
anderen bepaald. De secretariaatsmedewerker is wel verantwoordelijk voor deelresultaten die dan
gecontroleerd worden. Uitzonderlijk is er omgang met vertrouwelijke informatie. De planning en
coördinatie van de eigen werkzaamheden blijft beperkt tot zichzelf.
Wat de complexiteit betreft, wordt er redelijk veel routinematig werk verricht. Informatie wordt ontvangen,
en op aanwijzing uit- en opgezocht en doorgegeven. Deze leerlingen moeten zakelijke teksten die voor
hen geschikt en relevant zijn, kennen, gebruiken en evalueren aan de hand van duidelijke criteria voor
3de graad BSO - Kantoor
Zakelijke communicatie Nederlands
19
D/2004/0279/066
effectieve communicatie. Bij de doelstellingen spreken we van “genreanalyse”. Dit kan het best door
middel van observatie- en beoordelingsschema’s.
Het vak Nederlands/Zakelijke communicatie Nederlands kan niet los worden gezien van het vak TV ICT
secretariële vorming en TV Administratieve en juridische vorming. Er is bijgevolg absoluut overleg nodig
tussen deze betrokken vakleraars voor wat betreft de voorkennis (beginsituatie), de overeenkomstige
leerinhouden, de gestelde eisen, de werkmethodes.

Bij de 'algemene doelstellingen' werd reeds gesteld dat in het BSO de nadruk ligt op de
praktijkgerichtheid en op het uitvoerend communicatieve aspect. De leraar zal bij het opstellen van
de lesdoelen zich voortdurend bevragen of ze aan deze algemene doelstelling beantwoorden.

De benadering van de BSO-leerling vraagt voor de klaspraktijk specifieke aandachtspunten.






2
Werk met voldoende kleine stappen (afhankelijk van wat de leerlingen aankunnen).
Structureer de aangeboden leerinhouden zeer duidelijk, zowel bij het gebruik van het bord als bij
het gebruik van cursussen en notities.
Werk met authentiek materiaal uit de wereld van bedrijven en/of organisaties.
Oefen eerst deelvaardigheden in alvorens te werken met globaal tekstmateriaal.
Vertrek van eenvoudige gevalsstudies en voer de complexiteit geleidelijk op.
Laat leerlingen veel oefenen aan de hand van modellen; het automatisme wordt hierdoor bevorderd.
Het zal evenwel door veelvuldig gebruik in het latere beroepsleven echt verworven worden.
Correspondentie, informatie en organisatie
Het leerplan legt een grote nadruk op het werken met tekstschema's. Dit is geen eenvoudige zaak. Een
mogelijke aanpak is de volgende.

De leerlingen stellen in hun schrift een schema op vertrekkend van de aangeboden gegevens. Er is
geen goed of slecht schema.

Via een geleid klasgesprek komt men tot een modelschema dat op het bord verschijnt.

De leerlingen vergelijken individueel het modelschema met het eigen schema.

Herhaal deze techniek geregeld.

Deze techniek kan worden afgewisseld met de omgekeerde weg. Vanuit een modeltekst wordt een
schema afgeleid.
Telefoneren hoort bij het ontvangen van informatie, op het juiste moment doorgeven en op aanwijzing
opzoeken. De nadruk ligt hier op het communicatieve aspect, waarbij noteertechnieken en het schrijven
van memo’s de nodige aandacht moeten krijgen. Om overlappingen te vermijden wordt het best overleg
gepleegd met collega’s.
Het opvolgen van instructies komt in een kantoorsituatie dagelijks voor. De leerlingen moeten dergelijke
teksten kunnen lezen en in een beperkte mate analyseren. Het gebruik ervan heeft betrekking op ofwel de
uitvoering van een richtlijn ofwel op korte teksten die de secretariaatsmedewerker zelf zal moeten
uitwerken.
Dit is een goede gelegenheid om aandacht te schenken aan leesvaardigheid en verruiming van
woordenschat door de context. Als de situatie er zich toe leent, mag er trouwens steeds gewerkt worden
aan een ruimere taalkennis en een correcte taalbeheersing.
3
Mondelinge communicatie
Het is noodzakelijke dat leerlingen “kantoor” leren omgaan met gespreksconventies in zakelijke
(kantoor)situaties. Gespreksregels en aangepast taalgebruik met aandacht voor taalregister,
gevoelswaarde en zinswendingen zijn belangrijke leerinhouden. Complexe mondelinge opdrachten zijn
weinig zinvol. Wel moeten leerlingen leren vergaderen en tweegesprekken voeren waarmee ze in hun
20
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Zakelijke communicatie Nederlands
werksituatie in aanraking zullen komen. Dit kan alleen maar in interactieve en communicatieve situaties
geoefend worden, met aandacht voor observatie en feedback.
Ten slotte werken bedrijven en overheidsinstanties meermaals met functioneringsgesprekken en
evaluatiegesprekken. Dit mag onze leerlingen niet afschrikken. Op een eenvoudige manier kunnen zij
hiermee vertrouwd worden gemaakt. Ook in schoolsituaties vinden er voortdurend begeleidende en
evaluerende gesprekken plaats.
Uiteraard gelden minimumvaardigheden die alle leerlingen moeten verwerven. Leerlingen die echter
hogere eisen aankunnen, moeten hiertoe ook worden gestimuleerd. Nieuwe tendensen en ontwikkelingen
(normen, conventies, hulpmiddelen ...) kunnen steeds aan bod komen.

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en
eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief
als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]) of per brief
(Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).
Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.
Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.
In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
4
Evaluatie
Omdat schriftelijke en mondelinge vaardigheden actief en communicatief moeten worden ingeoefend is
permanente evaluatie wenselijk. Evaluatie van taalvaardigheden kan niet zonder vooropgestelde criteria die
vooraf toegelicht worden. Observatie- en beoordelingsschema’s kunnen de leerlingen stimuleren om zichzelf
beter te leren kennen. Zo verzamelen zowel leerlingen als leraar gegevens over de vorderingen tijdens het
leerproces. Logboeken, begeleidende gesprekken, studieplanners, observeren van video-opnamen zijn middelen
om het leerproces van de leerlingen op te volgen. Het is belangrijk dat er voldoende feedback wordt gegeven
aan de leerlingen over hun evolutie.
5
Minimale materiële vereisten
Om alle vaardigheden en simulaties te kunnen uitvoeren en te evalueren is een aangepast lokaal dat kan worden
gedeeld met andere vakken die met verkooptechnieken in communicatieve situaties omgaan, een vereiste. Er
moet interactief kunnen worden gewerkt. Audiovisuele middelen zijn dus noodzakelijk.
6
Bibliografie
–
Ad Rem, Tijdschrift voor zakelijke communicatie, VVZC, Kluwer.
–
DE WITTE, A., Instrumentaal-toegepaste stilistiek, Van In , Lier, 1996.
–
GRUBBEN, E., VRIENS, J., Professioneel schrijven, Handleiding bij het voorbereiden en schrijven van
heldere en creatieve teksten, Schoonhoven Academic service, 1995.
3de graad BSO - Kantoor
Zakelijke communicatie Nederlands
21
D/2004/0279/066
–
KORSWAGEN, C.J.J., Drieluik Mondelinge Communicatie:
Communicatie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1994.
–
Schriftelijke communicatie Reeks, Cevora-opleidingen, Garant, Leuven, 1997.
–
VERHOEVEN G., WEKKING M., Succesvol formuleren: een advies- en oefenboek voor professionele
schrijvers, Wolters-Noordhoff , Groningen, 1995.
–
Vonk, Tijdschrift Vereniging Onderwijs in het Nederlands, VON.
22
D/2004/0279/066
Unilaterale-Bilaterale
Multilaterale
3de graad BSO - Kantoor
Zakelijke communicatie Nederlands
KANTOOR
DERDE GRAAD BSO
Boekhouden
Eerste leerjaar: 3 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
23
D/2004/0279/066
Inhoud
Inleiding ............................................................................................................................ 25
1
Beginsituatie........................................................................................................ 25
2
Algemene doelstellingen .................................................................................... 26
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken ................................................... 27
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische
wenken en didactische middelen ...................................................................... 30
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
4.9
4.10
4.11
Situering van de afdeling boekhouden .........................................................................................30
Situeren van een spilbedrijf ...........................................................................................................30
Verwerken van de beginsituatie ....................................................................................................31
Verwerken van de aankopen ..........................................................................................................31
Verwerken van de verkopen ...........................................................................................................32
Verwerken van de betalingen .........................................................................................................32
BTW-administratie...........................................................................................................................33
Verwerken van lonen en salarissen ..............................................................................................35
Verwerken van wisselbrieven ........................................................................................................35
Verwerken van het resultaat ..........................................................................................................36
Facturatie op pc...............................................................................................................................37
5
Evaluatie ................................................................................................................ 1
6
Minimale materiële vereisten ............................................................................. 45
7
Bibliografie .......................................................................................................... 45
24
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
Inleiding
Het leerplan voor het vak Boekhouden van de derde graad ‘Kantoor BSO’ is gebaseerd op het
beroepsopleidingsprofiel Boekhoudkundig bediende. Het beroepsopleidingsprofiel omschrijft de vaardigheden
die een toekomstig beginnende Boekhoudkundig bediende op het einde van de opleiding beheerst. De
Boekhoudkundig bediende kan in opdracht de administratie van commerciële, financiële en diverse verrichtingen
uitvoeren. Deze vaardigheden houden een kennis van boekhouden in en overal waar het van toepassing kan
zijn, het gebruik van een professioneel softwarepakket.
Alle doelstellingen die nodig zijn om te voldoen aan bovenstaand beroepsopleidingsprofiel zijn in het leerplan
Boekhouden opgenomen.
Er wordt gekozen voor een professioneel softwarepakket waarmee alle leerstofonderdelen kunnen worden
uitgevoerd.
1
Beginsituatie
Het leerplan voor het vak Boekhouden is bestemd voor de leerlingen van de derde graad 'Kantoor BSO'. Dit vak
komt voor in het fundamenteel gedeelte pro rata van drie wekelijkse lestijden in het eerste leerjaar en twee
wekelijkse lestijden in het tweede leerjaar.
De leerlingen van het eerste leerjaar van de derde graad 'Kantoor BSO' komen meestal uit het tweede leerjaar
van de tweede graad 'Kantoor BSO'. De leerlingen hebben in de tweede graad ‘Kantoor BSO’ de basisbegrippen
in verband met dubbel boekhouden geleerd in het vak Administratieve vorming.
Instapleerlingen moeten deze basisvorming bezitten of zich via een individueel programma zo snel mogelijk
eigen maken. Concreet betekent dit dat ze dus in de tweede graad een studierichting uit het handelsgeoriënteerd
onderwijs hebben gevolgd.
Dit betekent dat bepaalde leerstofonderdelen nog eens grondig moeten herhaald worden. Afhankelijk van de
kennis van de groep kan dit aan een hoger tempo gebeuren.
De didactische aanpak in de lessen Boekhouden gaat uit van de leerlingenkenmerken.
Daarom zal de leraar:
–
de leerlingen leren kennen en aanvaarden om begeleidend en onderwijzend met hen op weg te gaan;
–
haalbare en duidelijke doelen bij onderwijs en begeleiding vooropstellen;
–
eenvoudige, voor de leerlingen begrijpbare taal hanteren;
–
lesstrategieën aanwenden die uitgaan van de beginsituatie van de leerlingen en van de
leerlingenkenmerken;
–
de lesbetrokkenheid van de leerlingen alle kansen geven;
–
goede studiegewoonten stimuleren;
–
aanzetten geven tot het zelfstandig verwerken van de leerstof: in de eerste plaats in de klas zelf, eventueel
ook thuis.
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
25
D/2004/0279/066
2
Algemene doelstellingen
In het leerplan zijn een aantal elementen uit het minimum leerplan Bedrijfsbeheer voor het secundair onderwijs
SOZ(91)13 van 10 juli 1991 verwerkt.
De courante bedrijfsverrichtingen in de handelszaak, van beginbalans over de aankoop-, verkoop-, financiële en
diverse verrichtingen tot proef- en saldibalans, inventaris en eindbalans, kunnen zij correct analyseren, coderen
op basis van de MAR, en registreren via het systeem van het dubbel boekhouden. Hierbij worden een aantal
elementen uit de BTW-wetgeving bestudeerd.
De leerlingen leren inzichtelijk werken met een professioneel en geïntegreerd softwarepakket voor facturatie en
boekhouden.
De leerlingen analyseren de gegevens uit de boekhouding (dagboeken, staten, rekeningen, lijsten, BTW-aangifte
…) en leggen verbanden.
In het vak Boekhouden kan doelbewust naar volgende attitudes gewerkt worden:
–
zin voor orde en nauwkeurigheid ontwikkelen;
–
zin voor initiatief;
–
gegevens correct overnemen;
–
naar een verzorgd cijferschrift streven;
–
accuraat en geconcentreerd opdrachten uitvoeren;
–
permanente controles inbouwen in alle activiteiten;
–
zelfstandig en efficiënt werken;
–
de eigen plaats binnen het bedrijf of de organisatie correct inschatten;
–
positief omgaan met kritiek;
–
werken in teamverband;
–
respect voor collega’s en klanten;
–
een klantgerichte houding aannemen;
–
kritische zin voor eigen werk;
–
verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de hun opgelegde taken;
–
leergierigheid;
–
doorzettingsvermogen;
–
stressbestendig zijn.
De leerlingen verwerven volgende vaardigheden:
–
nauwkeurig en met orde werken;
–
de opgelegde taken correct uitvoeren binnen een bepaalde tijdslimiet;
–
documenten en formulieren lezen, invullen en interpreteren;
–
nauwgezet registreren en klasseren;
–
werken volgens procedures en concepten;
–
correct schrijven en overschrijven;
–
het geleverde werk nauwkeurig controleren;
–
een juiste woordenschat gebruiken;
–
het naleven van nationale en internationale conventies;
–
informatie vragen, opzoeken en terugzoeken in de media.
26
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
Het leerplan is een graadleerplan. De leerinhouden moeten niet in de vooropgestelde volgorde behandeld
worden.
Vooraleer de opdracht met het gebruikte softwarepakket wordt uitgevoerd, moet het manueel voorbereid worden.
De opdracht wordt eerst geanalyseerd, daarna manueel voorbereid en pas daarna ingebracht in de computer.
De bespreking van lijsten en historieken kan daarna gebeuren aan de hand van de computerlijsten. De leerlingen
werken zowel in het eerste als in het tweede leerjaar met een professioneel pakket rond facturatie en
boekhouden.
Om efficiënt te kunnen werken verdient het aanbeveling twee lesuren na elkaar te programmeren, in het eerste
leerjaar 2 uur en 1 uur en in het tweede leerjaar 2 uur. Het is ook aangewezen om voor alle uren over een
computerlokaal te beschikken.
Het leerplan richt zich op 75 lestijden in het eerste leerjaar en 50 lestijden in het tweede leerjaar.
Het aantal lestijden per leerstofonderdeel is enkel indicatief. Het verwerken van het leerplan gebeurt al vanaf het
eerste leerjaar gelijklopend manueel en op computer.
De leerlingen werken rond een spilbedrijf (identiek voor het eerste en tweede leerjaar). De verwerking van de
leerinhouden gebeurt steeds aan de hand van realiteitsgetrouwe documenten die eerst worden geanalyseerd.
Bij de analyse van de verrichting bepalen de leerlingen:
–
soort verrichting (aankopen, verkopen, financiële verrichting, diverse verrichting),
–
kosten/opbrengsten of bezittingen/vorderingen/schulden/eigen vermogen (en bedragen),
–
BTW-rekeningen: terugvorderbare BTW of verschuldigde BTW (en bedragen),
–
vermeerdering of vermindering, debet of credit.
De leerlingen coderen steeds de verrichtingen op basis van een rekeningenstelsel. Hier staat de verantwoording
van de registratie centraal (waarom debet, waarom credit).
Het is aan te bevelen om, zowel in het eerste als in het tweede leerjaar, in de opdrachten steeds de elementaire
aankoop-, verkoop-, financiële en diverse verrichtingen op te nemen.
Elke verrichting wordt ontleed op basis van een document. Na de analyse volgt de codering met het oog op de
boekhoudkundige registratie, en wordt de relatie gelegd met de minimumindeling van het rekeningenstelstel
(MAR).
Volgend model kan hiervoor worden gebruikt:
Soort verrichting:
Rekening (naam)
A/P/K/O
Rekeningnummer
+/-
D-bedrag
C-bedrag
Soort verrichting: aankopen, verkopen, financiële verrichting, diverse verrichting.
A/P/K/O/: actiefrekening, passiefrekening, kostenrekening, opbrengstenrekening.
+/-: stijging of daling.
D/C: debet of credit.
De leerlingen interpreteren de betekenis van de bedragen als vermeerdering/vermindering van
schulden/vorderingen/eigen vermogen/kosten/opbrengsten. Op basis van de analyse en de codering registreren
de leerlingen de verrichtingen.
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
27
D/2004/0279/066
Eerste leerjaar
3 lesuren/week
1
Situering van de afdeling boekhouden
1
2
Situering van een spilbedrijf
6
concrete beginsituatie
basisgegevens klanten, leveranciers en artikelen manueel aanmaken
basisbestanden aanmaken op pc
3
Verwerken van de beginsituatie
4
korte beginbalans: beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc
bespreken dagboek, lijsten en historieken
4
Verwerken van de aankopen
15
narekenen binnenlandse facturen/creditnota’s: handelsgoederen,
goederen en diensten, investeringen: handelskorting, vervoerkosten,
terugstuurbare verpakking, kosten volledig ten laste van de zaak, BTW
volledig aftrekbaar
beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc
bijwerken leverancierskaarten
aankopen in de BTW-aangifte
bespreken dagboek, lijsten en historieken
5
Verwerken van de verkopen
20
opmaken binnenlandse facturen/creditnota’s met handelskorting,
vervoerkosten, terugstuurbare en verloren verpakking, meerdere btwtarieven, verkopen zonder factuur
beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc
bijwerken klantenkaarten
verkopen in de BTW-aangifte
bespreken dagboek, lijsten en historieken
6
Verwerken van de betalingen
10
betalingsdocumenten analyseren
beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc
bijwerken klanten- en leverancierskaarten
bespreken dagboek, lijsten en historieken
7
BTW-administratie
4
BTW-aangifte
overboeken BTW-rekeningen
BTW-listing: manueel en vergelijken met de gegevens op pc
8
Verwerken van lonen en salarissen
8
prestatiestaten, loonberekening
loonstaat sociaal secretariaat
beredeneringsschema opstellen, inbrengen loonstaat, inbrengen
betaling voorschot, nettoloon, rsz, bedrijfsvoorheffing
bespreken dagboeken, lijsten en historieken
9
Facturatie op pc: enkel de verkoopadministratie
7
inbrengen eenvoudige bestellingen
afdrukken orderbevestigingen
afdrukken leveringsbonnen
aanmaken facturen
aanmaken creditnota’s
voorraad controleren
afdrukken en bespreken van voorraadlijsten
Totaal
28
D/2004/0279/066
75
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
Tweede leerjaar
1
Situering van een spilbedrijf
2 lesuren/week
3
concrete beginsituatie
basisbestanden aanmaken op pc
2
Verwerken van de beginsituatie
1
beginbalans: beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc
bespreken dagboek, lijsten en historieken
3
Verwerken van de aankopen
8
narekenen binnenlandse facturen/creditnota’s: handelsgoederen,
goederen en diensten, investeringen: kosten deel zaak/deel privé; BTW
volledig, gedeeltelijk en niet aftrekbaar, werken in onroerende staat,
handelskorting, korting voor contant, kredietbeperking, vervoerkosten,
verschillende betalingsvoorwaarden
beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc
aankopen in de BTW-aangifte
bespreken dagboek, lijsten en historieken
4
Verwerken van de verkopen
8
opmaken binnenlandse facturen/creditnota’s met handelskorting, korting
voor contant, kredietbeperking, vervoerkosten, meerdere btw-tarieven,
verkopen zonder factuur
beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc
verkopen in de BTW-aangifte
bespreken dagboek, lijsten en historieken
5
Verwerken van de betalingen
8
betalingsdocumenten analyseren
elektronisch bankieren
rekeninguittreksel sturen naar de klant
beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc
bespreken dagboek, lijsten en historieken
6
BTW-administratie
2
BTW-aangifte
overboeken BTW-rekeningen
btw-listing op pc
7
Verwerken van lonen en salarissen
4
prestatiestaten, loonberekening
loonstaat sociaal secretariaat
loonstaat interimkantoor
beredeneringsschema opstellen, inbrengen loonstaat, inbrengen
betaling voorschot, nettoloon, RSZ, bedrijfsvoorheffing
bespreken dagboeken, lijsten en historieken
8
Verwerken van wisselbrieven
4
trekker, betrokkene, begunstigde, vervaldag, domiciliëring
boek Te innen en Te betalen wisselbrieven
beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc
bespreken dagboek, lijsten en historieken
9
Verwerken van het resultaat
4
proef- en saldibalans
resultaat berekenen
beredeneringsschema opstellen, inbrengen op pc
bespreken dagboek, lijsten en historieken
eindbalans
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
29
D/2004/0279/066
10 Facturatie op pc
verkoopadministratie
bestellingen
orderbevestigingen
leveringsbonnen
facturen
creditnota’s
voorraadlijsten
8
aankoopadministratie
bestellingen
aankoopfacturen/creditnota’s
voorraad controleren
voorraadlijsten
Totaal
50
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische
wenken en didactische middelen
4.1
Situering van de afdeling boekhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.1.1
De plaats van de afdeling boekhouden in het
organogram van een bedrijf situeren.
afdeling boekhouden
4.1.2
De plaats van een boekhoudkundig bediende
in het organogram van een bedrijf situeren.
boekhoudkundig bediende
4.1.3
Profiel van een boekhoudkundig bediende
omschrijven.
onder meer: resultaatgerichtheid, zin voor initiatief,
leergierigheid, interesse, discipline, sociale houding,
methodisch werken, kwaliteitszorg, eerlijkheid,
discretie …
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Via een organogram de afdeling Boekhouden situeren binnen een bedrijf.
Het profiel van de boekhoudkundig bediende uitleggen aan de hand van enkele praktische voorbeelden
4.2
Situeren van een spilbedrijf
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.2.1
Het Spilbedrijf situeren aan de hand van een
concrete beginsituatie.
een handelszaak situeren op basis van een
inventaris, beginbalans en voorraadlijst
4.2.2
De basisgegevens van klanten, leveranciers
en artikelen manueel aanmaken.
fiches aanmaken klanten, leveranciers en artikelen
4.2.3
De basisbestanden aanmaken op computer.
bestand van rekeningen, klanten, leveranciers,
artikelen, betalingsvoorwaarden
30
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De studie van het dubbel boekhouden vertrekt steeds van het spilbedrijf (beginbalans, klanten, leveranciers,
artikelen, een reeks verrichtingen op basis van documenten, het rekeningenstelsel).
Op de klanten- en leverancierskaarten komen de vaste gegevens zoals referentie, naam, adres, BTW-nummer
… Op de artikelkaarten komen gegevens zoals referentie, naam, magazijn, beginvoorraad … Gegevens van
klanten, leveranciers en artikelen worden eerst manueel genoteerd op klanten-, leveranciers- en artikelkaarten.
Deze kaarten worden dan volgens een bepaald criterium geklasseerd.
Daarna worden die gegevens ingebracht in het gebruikte boekhoudpakket
4.3
Verwerken van de beginsituatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.3.1
De beginbalans en de inventaris begrijpen.
beginbalans, inventaris
4.3.2
De
openingspost
boekhoudkundig
voorbereiden en inbrengen.
beredeneringsschema opstellen, fiches bijwerken van
klanten en leveranciers, boeking inbrengen,
controleren en verwerken op pc
4.3.3
Dagboek afdrukken en interpreteren.
4.3.4
Raadplegen en interpreteren van lijsten en
historieken.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De gegevens op rekeningen moeten niet manueel bijgehouden worden. Ze kunnen opgevraagd en afgedrukt
worden vanuit het boekhoudpakket.
Het is heel belangrijk om de gegevens in de afgedrukte dagboeken en historieken te bespreken.
Dit kan gebeuren aan de hand van een aantal vragen.
4.4
Verwerken van de aankopen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.4.1
Aankoopfacturen en creditnota’s analyseren,
controleren, herberekenen, herkennen van de
soorten aankopen.
binnenlandse facturen, creditnota’s
soorten aankopen: handelsgoederen, diverse
goederen en diensten, investeringen
kosten: deel zaak/deel privé; BTW: volledig,
gedeeltelijk en niet-aftrekbaar; werken in onroerende
staat
handelskorting,
korting
voor
contant,
kredietbeperking, vervoerkosten …
verschillende betalingsvoorwaarden
4.4.2
Aankoopfacturen
en
boekhoudkundig verwerken.
beredeneringsschema opstellen
inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.4.3
Afdrukken en interpreteren dagboeken
aankopen en creditnota’s op aankopen.
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
creditnota’s
aankoopdagboek, dagboek creditnota’s op aankopen
31
D/2004/0279/066
4.4.4
BTW-aangifte enkel voor de aankopen.
4.4.5
Raadplegen en interpreteren van lijsten en
historieken.
4.4.6
Bijwerken leverancierskaarten, raadplegen op
pc.
specifieke roosters van de aankopen bekijken
manuele leverancierskaarten bijwerken
leverancierskaarten op pc bekijken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Op basis van documenten de factuurinhouden bekijken en de factuurberekeningen controleren.
Duidelijk het verschil aangeven tussen korting voor contant en kredietbeperking.
Aan de hand van vragen de inhoud van dagboeken, lijsten en historieken bespreken. De gegevens van de
manuele leverancierskaarten vergelijken met de leverancierskaarten op pc.
4.5
Verwerken van de verkopen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.5.1
Opstellen, controleren … van verkoopfacturen facturen, creditnota’s voor binnenlandse klanten
en creditnota’s.
handelskorting,
korting
voor
contant,
kredietbeperking, vervoerkosten …
facturen met meerdere btw-tarieven
verkopen zonder factuur
4.5.2
Verkoopfacturen
en
boekhoudkundig verwerken.
4.5.3
Afdrukken en interpreteren dagboeken
verkopen en creditnota’s op verkopen.
verkoopdagboek, dagboek creditnota’s op verkopen
4.5.4
BTW-aangifte enkel voor de verkopen.
Specifieke roosters van de verkopen bekijken
4.5.5
Raadplegen en interpreteren van lijsten en
historieken.
4.5.6
Bijwerken klantenkaarten, raadplegen op pc.
creditnota’s
beredeneringsschema opstellen
inbrengen, controleren en verwerken op pc
manuele klantenkaarten bijwerken
klantenkaarten op pc bekijken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Facturen met verschillende moeilijkheidsgraad opstellen. Het is niet de bedoeling dat alle moeilijkheden in
eenzelfde factuur verwerkt zijn. Zowel facturen met korting voor contant als kredietbeperking aanmaken.
Aan de hand van vragen de inhoud van dagboeken, lijsten en historieken bespreken. De gegevens van de
manuele klantenkaarten vergelijken met de klantenkaarten op pc.
Aan de hand van formules het bedrag exclusief btw leren berekenen
4.6
Verwerken van de betalingen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
4.6.1
De
betalingsdocumenten
controleren.
32
D/2004/0279/066
LEERINHOUDEN
analyseren,
betalingsdocumenten: door klanten, aan leveranciers,
tussen financiële rekeningen
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
4.6.2
Betalingen boekhoudkundig voorbereiden en
verwerken.
beredeneringsschema opstellen
inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.6.3
Betalingen aan leveranciers klaarmaken om
elektronisch te betalen.
elektronisch bankieren
4.6.4
Initiatief nemen bij niet-betaling.
overzicht maken van openstaande vorderingen en
schulden; rekeninguittreksels aanmaken en versturen
naar de klanten
4.6.5
Afdrukken en
dagboeken.
4.6.6
Raadplegen en interpreteren van lijsten en
historieken.
4.6.7
Klanten- en leverancierskaarten bijwerken,
raadplegen op pc.
interpreteren
financiële
Verschillende financiële dagboeken
manuele klanten- en leverancierskaarten bijwerken;
klanten- en leverancierskaarten op pc bekijken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De gegevens op de rekeninguittreksels van de verschillende financiële instellingen bespreken.
Rekeninguittreksels met slechts een betaling en met verschillende betalingen op eenzelfde document
behandelen. Betalingen uitvoeren tussen financiële rekeningen.
Maak een bestand klaar om facturen elektronisch te betalen. Het zal waarschijnlijk niet mogelijk zijn om na de
betaling aan te tonen wat het voordeel is van elektronisch betalen. Hiervoor moet er van de financiële instelling
een bestand komen met aanduiding van de uitgevoerde betalingen. Daarna komt de koppeling met de
boekhouding. Het is toch belangrijk om het belang van elektronisch betalen te benadrukken en de voordelen uit
te leggen. Via een programma voor elektronisch bankieren kan de werking aangetoond worden. Dit kan ook via
internet opgevraagd worden.
Via de manuele klanten- en leverancierskaarten de openstaande facturen controleren. Via pc een overzicht
vragen van openstaande en al dan niet vervallen facturen. Wijs er de leerlingen op dat de computer dit enkel kan
bepalen op basis van de ingebrachte vervaldag.
Bij het opvolgen van niet-betaling kunnen, naast het sturen van een rekeninguittreksel naar de klant, vanuit het
boekhoudpakket ook brieven door de leerlingen opgesteld worden. Dit hoort dan thuis in het vak Zakelijke
communicatie.
4.7
BTW-administratie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.7.1
De BTW-aangifte analyseren, controleren.
BTW-aangifte: manueel en op pc
4.7.2
Overboeken BTW-rekeningen. Interpreteren
rekening Aftrekbare of Te betalen BTW.
overboeken BTW-rekeningen, vergelijken saldo BTW
met het saldo op de BTW-aangifte
beredeneringsschema opstellen
inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.7.3
Afdrukken en interpreteren
diversendagboek.
diversendagboek
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
van
het
33
D/2004/0279/066
4.7.4
BTW-listing opstellen.
34
D/2004/0279/066
BTW-listing: op pc en ook manueel, op basis van de
bijgehouden klantenkaarten
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Het is niet de bedoeling dat de leerlingen de roosters op de BTW-aangifte van buiten kennen. Geef de leerlingen
telkens de bijkomende uitleg van de vakken. Bespreek enkel de vakken die van toepassing zijn op binnenlandse
verrichtingen.
Vul de BTW-aangifte in aan de hand van de afgedrukte dagboeken en vergelijk daarna met de aangifte op pc.
4.8
Verwerken van lonen en salarissen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.8.1
Prestatiestaten opstellen.
prestatiestaten
4.8.2
De verschillende elementen van het loon
onderscheiden.
brutoloon, nettoloon, RSZ, bedrijfsvoorheffing
berekeningsschema
4.8.3
Bespreken loonstaat sociaal secretariaat/
interimkantoor.
loonstaat sociaal secretariaat
loonstaat interimkantoor
4.8.4
Boeking voorbereiden en inbrengen.
beredeneringsschema opstellen
inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.8.5
Registratie van de betaling van het loon.
betaling loonvoorschot, nettoloon, RSZ, bedrijfsvoorheffing
4.8.6
Afdrukken diversendagboek en financieel
dagboek.
diversen dagboek
financieel dagboek
4.8.7
Raadplegen en interpreteren van lijsten en
historieken.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Aan de hand van het berekeningsschema de verschillende elementen van het loon herhalen. De wetgeving
hieromtrent wordt gezien in het vak Wetgeving.
Veel bedrijven laten hun loonadministratie doen via een sociaal secretariaat. Voor bedrijven die hun
loonadministratie zelf doen is de boekhoudkundige verwerking iets anders. Het is misschien zinvol om beide
situaties te behandelen. Omdat heel veel bedrijven beroep doen op personeelsleden van een interimkantoor, is
het ook aangewezen om een dergelijke factuur te verwerken
4.9
Verwerken van wisselbrieven
LEERPLANDOELSTELLINGEN
4.9.1
Enkele personen
bespreken.
4.9.2
De vervaldag berekenen.
vervaldag
4.9.3
De wisselbrief domiciliëren.
domiciliëring
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
bij
LEERINHOUDEN
een
wisselbrief
trekker, betrokkene, begunstigde
35
D/2004/0279/066
4.9.4
Een boek voor te innen en te betalen
wisselbrieven bijhouden.
boek Te innen wisselbrieven
boek Te betalen wisselbrieven
4.9.5
Wisselbrieven boekhoudkundig verwerken.
trekken wisselbrief op een klant, innen wisselbrief op
de vervaldag
trekken wisselbrief op een leverancier, betalen
wisselbrief op de vervaldag
beredeneringsschema opstellen
inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.9.6
Afdrukken en interpreteren diversendagboek
en financieel dagboek.
diversendagboek
financieel dagboek
4.9.7
Raadplegen en interpreteren van lijsten en
historieken.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Het is hier enkel de bedoeling om de basisgegevens van een wisselbrief te behandelen.
Het is zinvol om een boek van Te innen wisselbrieven en Te betalen wisselbrieven bij te houden om aan de hand
daarvan te controleren wanneer de betaling moet gebeuren.
4.10
Verwerken van het resultaat
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.10.1
Een proef- en saldibalans afdrukken en
bespreken.
voorlopige proef- en saldibalans
4.10.2
Het resultaat bepalen.
verrekenen winst of verlies
4.10.3
Het resultaat verwerken in de boekhouding in
het diversendagboek.
beredeneringsschema opstellen
inbrengen, controleren en verwerken op pc
4.10.4
Raadplegen en interpreteren van lijsten en
historieken.
4.10.5
Afdrukken en interpreteren
diversendagboek.
4.10.6
Afdrukken en interpreteren van de eindbalans
(verkort schema).
van
het
diversendagboek
balans, resultatenrekening
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Aan de hand van de proef- en saldibalans wordt de winst of het verlies berekend en ingeboekt.
Het saldo van de resultatenrekening wordt beschouwd als overgedragen winst of verlies
36
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
4.11
Facturatie op pc
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Facturatie naar de klanten
4.11.1
De ontvangen bestelbons verzamelen en de
bestellingen inbrengen.
Bestelbon
4.11.2
De bestelling bevestigen aan de hand van
een orderbevestiging.
orderbevestiging
4.11.3
De leveringsbon aanmaken en afdrukken.
Leveringsbon
4.11.4
De verkoopfacturen aanmaken en afdrukken. verkoopfactuur
4.11.5
Creditnota’s aanmaken voor teruggestuurde
goederen.
Creditnota
4.11.6
De voorraad controleren, voorraadlijsten
afdrukken en interpreteren.
Voorraadlijst
Facturatie t.o.v. de leveranciers
4.11.7
De bestellingen bij de leveranciers inbrengen.
Bestelbon
4.11.8
De levering inbrengen.
Leveringsbon
4.11.9
Aankoopfacturen inbrengen.
aankoopfactuur
4.11.10 Creditnota’s inbrengen voor teruggestuurde
goederen.
Creditnota
4.11.11 De voorraad controleren en voorraadlijsten
afdrukken en interpreteren.
Voorraadlijst
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Het is de bedoeling dat de leerlingen inzicht krijgen in het verloop van de facturatie.
Bepaalde zaken van de voorraadadministratie behoren tot het vak Logistiek en moeten dan ook hier niet
behandeld worden.
Het is ook zinvol om de link te leggen naar de werking in een virtueel kantoor in het vak Seminaries.
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
37
D/2004/0279/066
REKENINGENSTELSEL BEDRIJFSHUISHOUDKUNDE
1
EIGEN VERMOGEN, VOORZIENINGEN VOOR RISICO'S EN KOSTEN EN SCHULDEN OP MEER
DAN 1 JAAR
10
Kapitaal
10000
10100
Geplaatst kapitaal
Niet opgevraagd kapitaal (-)
Reserves
13000
13100
13200
13300
Wettelijke reserve
Onbeschikbare reserves
Belastingvrije reserves
Beschikbare reserves
13
14
Overgedragen winst of overgedragen verlies (-)
14000
Overgedragen winst
14100
Overgedragen verlies (-)
16
Voorzieningen en uitgestelde belastingen
16000
Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen
16100
Voorzieningen voor belastingen
16200
Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken
16300
Voorzieningen voor overige risico's en kosten
17
Schulden op meer dan één jaar
17200
Leasingschulden
17300
Schulden op rekening
17400
Hypothecaire lening
17410
Investeringslening
2
OPRICHTINGSKOSTEN, VASTE ACTIVA EN VORDERINGEN OP MEER DAN 1 JAAR
20
Oprichtingskosten
20000
Kosten van oprichting en kapitaalverhoging
20009
Afschrijving op kosten van oprichting en kapitaalverhoging (-)
21
Immateriële vaste activa
21000
Kosten van onderzoek en ontwikkeling
21009
Afschrijvingen op kosten van onderzoek en ontwikkeling (-)
21100
Concessies
21109
Afschrijvingen op concessies (-)
21110
Octrooien
21119
Afschrijvingen op octrooien (-)
21120
Licenties
21129
Afschrijvingen op licenties (-)
21130
Know-how
21139
Afschrijvingen op know-how (-)
21140
Merken
21149
Afschrijvingen op merken (-)
21200
Goodwill
21209
Afschrijvingen op goodwill (-)
38
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
22
Terreinen en gebouwen
22000
Terreinen
22100
Gebouwen
22109
Afschrijvingen op gebouwen (-)
23
Installaties, machines en uitrusting
23000
Installaties
23009
Afschrijvingen op installaties (-)
23100
Machines
23109
Afschrijvingen op machines (-)
23200
Uitrusting
23209
Afschrijvingen op uitrusting (-)
24
Meubilair en rollend materieel
24000
Meubilair
24009
Afschrijvingen op meubilair (-)
24100
Kantooruitrusting
24109
Afschrijvingen op kantooruitrusting (-)
24200
Rollend materieel
24209
Afschrijvingen op rollend materieel (-)
25
Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht
25200
Meubilair in leasing
25209
Afschrijvingen op meubilair in leasing (-)
25210
Kantooruitrusting in leasing
25219
Afschrijvingen op kantooruitrusting in leasing (-)
25220
Rollend materieel in leasing
25229
Afschrijvingen op rollend materieel in leasing (-)
27
Vaste activa in aanbouw
28000
Vaste activa in aanbouw
27009
Afschrijvingen op vaste activa in aanbouw (-)
3
VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING
34
Handelsgoederen
34000
Voorraad handelsgoederen
34900
Waardeverminderingen op voorraad handelsgoederen (-)
4
VORDERINGEN EN SCHULDEN OP TEN HOOGSTE 1 JAAR
40
Handelsvorderingen
40000
Handelsdebiteuren
40100
Te innen wissels
40110
Wissels ter incasso
40120
Wissels ter verdiscontering
40400
Te innen opbrengsten
40410
Op te maken creditnota's (-)
40700
Dubieuze debiteuren
40900
Geboekte waardeverminderingen op handelsvorderingen (-)
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
39
D/2004/0279/066
41
Overige vorderingen
41100
Terug te vorderen BTW
41110
Aftrekbare BTW
41120
Aftrekbare BTW op creditnota's (-)
41130
Herzieningen totaal aftrekbare BTW
41200
Terug te vorderen Belgische winstbelastingen
41600
Vorderingen op eigenaar
41610
Voorschotten op bezoldigingen
41800
Terug te sturen verpakking
42
Schulden op meer dan 1 jaar die binnen het jaar vervallen
42200
Binnen het jaar vervallende leasingschulden
42300
Binnen het jaar vervallende schulden op rekening
42400
Binnen het jaar vervallende hypothecaire lening
42410
Binnen het jaar vervallende investeringslening
43
Financiële schulden
43200
Kredietinstellingen - acceptkredieten import
43210
Kredietinstellingen - acceptkredieten export
43300
Schulden in rekening courant
44
Handelsschulden
44000
44100
44400
44410
Leveranciers
Te betalen wissels
Te ontvangen facturen
Te ontvangen creditnota's (-)
45
Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten
45000
Geraamd bedrag van de belastingschulden
45100
Te betalen BTW
45110
Verschuldigde BTW
45120
Verschuldigde BTW op creditnota's (-)
45130
Herzieningen - Totaal verschuldigde BTW (-)
45140
Verschuldigde BTW wegens invoer met verlegging van heffing
45150
Verschuldigde BTW wegens aankoop werken in onroerende staat
45200
Te betalen Belgische winstbelastingen
45300
Ingehouden bedrijfsvoorheffing
45310
Ingehouden roerende voorheffing
45400
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)
45500
Bezoldigingen
45600
Vakantiegeld
45900
Te betalen sociaal secretariaat
47
Schulden uit de bestemming van het resultaat
47000
Dividenden en tantièmes over vorige boekjaren
47100
Dividenden over het boekjaar
47200
Tantièmes over het boekjaar
47300
Andere rechthebbenden
48
Diverse schulden
48800
Verpakking bij klanten
48900
Schulden aan eigenaar
40
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
49
Overlopende rekeningen
49000
Over te dragen kosten
49100
Verkregen opbrengsten
49200
Toe te rekenen kosten
49300
Over te dragen opbrengsten
5
GELDBELEGGINGEN EN LIQUIDE MIDDELEN
53
Termijndeposito's
53000
Termijndeposito's op meer dan 1 jaar
53100
Termijndeposito's op meer dan 1 maand en op ten hoogste 1 jaar
53200
Termijndeposito's op ten hoogste 1 maand
55
Kredietinstellingen
55000
Kredietinstellingen
55001
Uitgeschreven cheques (-)
55002
Te innen cheques
55003
Elektronische inning
56
Postcheque- en girodienst
56000
Postrekening
56001
Uitgeschreven cheques (-)
56002
Te innen cheques
57
Kassen
57000
Kas
58
Interne overboekingen
58000
Interne overboekingen
6
KOSTEN
60
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen
60200
Aankopen van diensten, werk en studies
60400
Aankopen van handelsgoederen
60401
Uitgaande retouren handelsgoederen (-)
60800
Ontvangen kortingen, ristorno's en rabatten (-)
60940
Voorraadwijzigingen van handelsgoederen
61
Diensten en diverse goederen
61000
Huur en huurlasten
61100
Onderhoud en herstellingen
61200
Leveringen aan de onderneming
61211
Water
61212
Gas
61213
Elektriciteit
61214
Stookolie
61215
Telefoonkosten
61230
Boeken, tijdschriften en documentatie
61240
Drukwerken en kantoorbehoeften
61300
Vergoedingen aan derden
61310
Erelonen
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
41
D/2004/0279/066
61350
Verzekeringen: andere dan voor personeel
61360
Beheerskosten sociaal secretariaat
61400
Vervoer en verplaatsingen
61510
Representatie- en onthaalkosten
61520
Reclame en advertenties
61600
Portkosten
61900
Overige beheerskosten
62
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
62020
Bezoldigingen bedienden
62021
Vakantiegeld bedienden
62030
Bezoldigingen arbeiders
62031
Vakantiegeld arbeiders
62100
Werkgeversbijdrage RSZ
62300
Andere personeelskosten
63
Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten
63000
Afschrijvingen op oprichtingskosten
63010
Afschrijvingen op immateriële vaste activa
63020
Afschrijvingen op materiële vaste activa
63100
Waardeverminderingen op voorraden - toevoeging
63110
Waardeverminderingen op voorraden - terugneming (-)
63400
Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar - toevoeging
63410
Waardeverminderingen op handelsvorderingen op ten hoogste 1 jaar - terugneming
(-)
63500
Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen - toevoeging
63510
Voorzieningen voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen - besteding en
terugneming (-)
63600
Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken toevoeging
63610
Voorzieningen voor grote herstellingswerken en grote onderhoudswerken besteding en terugneming (-)
63700
Voorzieningen voor andere risico's en kosten - toevoeging
63710
Voorzieningen voor andere risico's en kosten - besteding en terugneming (-)
64
Andere bedrijfskosten
64000
Bedrijfsbelastingen
64100
Minderwaarden op de courante realisatie van vaste activa
64200
Minderwaarden op de realisatie van handelsvorderingen
64800
Diverse bedrijfskosten
65
Financiële kosten
65000
65020
65300
65400
65500
65700
65900
66
Rente, commissies en kosten verbonden aan schulden
Kosten wegens leasingschulden
Discontokosten op vorderingen
Wisselresultaten
Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta
Betalingskortingen aan klanten
Diverse financiële kosten
Uitzonderlijke kosten
66300
Minderwaarden op de realisatie van vaste activa
66800
Andere uitzonderlijke kosten
42
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
67
Belastingen op het resultaat
67000
Verschuldigde of gestorte belastingen en voorheffingen
67020
Geraamde belastingen
69
Resultaatverwerking
69000
Overgedragen verlies van het vorige boekjaar
69100
Toevoeging aan het kapitaal
69200
Toevoeging aan de wettelijke reserve
69210
Toevoeging aan de overige reserves
69300
Over te dragen winst
69400
Vergoeding van het kapitaal
69500
Bestuurders of zaakvoerders
69600
Andere rechthebbenden
7
OPBRENGSTEN
70
Omzet
70400
70401
70800
Verkopen van handelsgoederen
Inkomende retouren handelsgoederen (-)
Toegekende kortingen, ristorno's en rabatten (-)
74
Andere bedrijfsopbrengsten
74100
Meerwaarden op de courante realisatie van materiële vaste activa
74200
Meerwaarden op de realisatie van handelsvorderingen
74300
Doorgerekende kosten
74400
Huuropbrengsten
74900
Diverse bedrijfsopbrengsten
75
Financiële opbrengsten
75400
Wisselresultaten
75500
Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta
75700
Betalingskortingen van leveranciers
75900
Diverse financiële opbrengsten
76
Uitzonderlijke opbrengsten
76300
Meerwaarden op de realisatie van vaste activa
76900
Andere uitzonderlijke opbrengsten
79
Resultaatverwerking
79000
Overgedragen winst van het vorige boekjaar
79100
Onttrekking aan het kapitaal
79200
Onttrekking aan de reserves
79300
Over te dragen verlies
79400
Tussenkomst van vennoten (of van eigenaar) in het verlies
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
43
D/2004/0279/066

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en
eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief
als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]) of per brief
(Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).
Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.
Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.
In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
5
Evaluatie
Evaluatie in ruime betekenis heeft zowel betrekking op het beoordelen van de leerling en de beslissingen die
hieraan verbonden worden, als op de informatie over het verloop van het leerproces, zowel voor de leerlingen als
voor de leraar.
Evaluatie gebeurt steeds vanuit de leerplandoelstellingen. Het einddoel is het werken binnen een administratieve
omgeving. Dit veronderstelt basiskennis, vaardigheden en een aantal attitudes (beroepshoudingen). Van een
uitvoerend bediende verwacht de werkgever dat hij/zij zelfstandig de taken kan uitvoeren en verantwoordelijkheid
kan opnemen voor de kwaliteit van het uitgevoerde werk.
Evaluatie gebeurt bij voorkeur via concrete opdrachten die correct en nauwkeurig uitgevoerd worden. Dit
betekent dat niet alleen het resultaat (product) de evaluatienorm is.
Naast de productevaluatie moet ook procesevaluatie voldoende aandacht krijgen. Wie aandachtig de leerlingen
observeert en begeleidt tijdens de les, krijgt een beter inzicht in de gevolgde werkwijze (= procesevaluatie).
Belangrijk is in elk geval dat niet enkel het resultaat meetelt, maar vooral de manier waarop het resultaat bereikt
werd. Een zinvolle tip tijdens de les, een blijk van waardering voor de geleverde inspanning, een schriftelijk
commentaar kan dikwijls wonderen doen.
De evaluatie van aangeleerde procedures en technieken is belangrijk, vermits zij later zullen moeten werken
volgens de door het bedrijf opgestelde procedures en technieken.
We pleiten ervoor om, waar mogelijk, gebruik te maken van permanente evaluatie. De vorderingen van de
leerlingen bij het ontwikkelen van de vaardigheden en attitudes worden bij voorkeur via permanente observatie
en evaluatie vastgesteld. De leerlingen worden regelmatig op de hoogte gesteld van hun vorderen en/of tekorten.
Bemoedigen en bevestigen werkt immers motiverend.
Tot de leerlingendocumenten die bewaard moeten worden met het oog op een schooldoorlichting door de
onderwijsinspectie behoort ook het werk dat een leerling op een gegevensdrager realiseert. Concreet betekent
dit, dat van alle regelmatige leerlingen de gegevens bewaard moeten worden die (mede) de basis gevormd
hebben voor de studiebekrachtiging. Van 3 regelmatige leerlingen naar keuze per leerjaar en per
structuuronderdeel moeten alle werkstukken bewaard worden die op een gegevensdrager gerealiseerd zijn. De
bewaringsduur van de documenten is beperkt tot het lopende schooljaar en het vorige schooljaar.
Vanzelfsprekend dient de school er eveneens voor te zorgen dat de bewaarde werkstukken achteraf nog
gelezen kunnen worden, ook indien de school is overgestapt op andere computersystemen, gegevensdragers of
softwarepakketten.
44
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
6
Minimale materiële vereisten
Programmatuur
Het leerplan legt geen specifiek softwarepakket op; de school kiest zelf de software waarmee gewerkt wordt. Het
gebruikte softwarepakket moet toereikend zijn om de leerplandoelstellingen en leerinhouden te realiseren, ze
moeten voldoende actueel zijn en bij voorkeur overeenstemmen met algemeen gangbare software. Het is
noodzakelijk dat de leerlingen werken met een professioneel softwarepakket dat voldoet aan de wetgeving op de
boekhouding. Het is noodzakelijk dat hetzelfde softwarepakket wordt gebruikt voor boekhouding en facturatie
voor het vak Boekhouden en de voorraadadministratie die in het vak Logistiek aan bod komt.
Apparatuur
De leerlingen moeten binnen de school minimaal toegang hebben tot:
–
een voldoende aantal pc's waarop de vereiste programmatuur op een aanvaardbaar performantieniveau
draait en die onderling verbonden zijn via een netwerk;
–
een voldoende aantal netwerkprinters;
–
een internetaansluiting.
Een projectiesysteem voor computerbeelden of een systeem voor het weergeven van het beeld van één pc op
alle leerlingen-pc's wordt aanbevolen.
Vermits het opdoen van praktijkervaring met het gebruikte softwarepakket ook heel belangrijk is, neemt per pc
slechts één leerling plaats.
De computerklas telt maximaal 20 pc's, zodat één leraar de leerlingen effectief kan begeleiden, hen permanent
kan evalueren en een goede veiligheidssituatie kan garanderen.
De wettelijke ergonomische vereisten voor het werken met computers worden beschreven in het KB van 27
augustus 1993 betreffende Het werken met beeldschermapparatuur (BS van 7 september 1993) en in de Vijfde
Bijzondere Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen (90/270/EEG d.d. 29 mei 1990).
7
Bibliografie
–
Beroepsopleidingsprofiel – studie 127: Boekhoudkundig bediende, Vlaamse Onderwijsraad, Brussel, 1997.
–
Beroepsprofielen “Administratief inkoopmedewerker” en “Administratief commercieel medewerker
(binnendienst)”, als onderdeel van de grotere studie “Onderzoek naar een toekomstgerichte beroe-pen- en
kwalificatiestructuur in de Belgische groothandel”, OVD-Cevora, Brussel, 1996.
–
Visie op het Beroepssecundair Onderwijs, VVKSO, Mededeling 19 mei 1995, Kl. 64.03.
–
BIN-normen, efficiënte communicatie, VVKSO, Licap, Brussel, 2001.
–
http://www.sip.be/dpb/econ/econ.htm, rubriek Boekhouden, website vakbegeleiding
3de graad BSO - Kantoor
Boekhouden
45
D/2004/0279/066
KANTOOR
DERDE GRAAD BSO
Wetgeving
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 1 uur/week
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
47
D/2004/0279/066
Inhoud
1
Beginsituatie........................................................................................................ 49
2
Algemene doelstellingen .................................................................................... 49
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken ................................................... 49
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische
wenken en didactische middelen ...................................................................... 50
Eerste leerjaar: Inleiding - burgerlijk recht - handelsrecht........................................... 50
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
Wat is recht? ....................................................................................................................................50
Je wordt geboren ............................................................................................................................51
Je wordt volwassen ........................................................................................................................52
Je start een gezin of je huwt ..........................................................................................................52
Een familielid overlijdt ....................................................................................................................53
Je sluit overeenkomsten ................................................................................................................53
Je wordt handelaar..........................................................................................................................54
Tweede leerjaar: Sociale en fiscale wetgeving ............................................................. 56
4.8
4.9
4.10
4.11
4.12
4.13
4.14
4.15
De sociale verstandhouding ..........................................................................................................56
Je wordt werknemer........................................................................................................................56
Je wordt beschermd tijdens het werk ...........................................................................................57
Hoe word je beschermd buiten het werk? ....................................................................................57
Je wordt arbeidsongeschikt door het werk ..................................................................................58
De begroting van de overheid ........................................................................................................58
De belastingen van de overheid: categorieën ..............................................................................59
De personenbelasting .....................................................................................................................59
5
Evaluatie .............................................................................................................. 60
6
Minimale materiële vereisten ............................................................................. 60
7
Bibliografie .......................................................................................................... 60
48
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
1
Beginsituatie
De leerlingen worden voor het eerst geconfronteerd met rechtsbegrippen en rechtsproblemen. In het eerste
leerjaar van de derde graad worden een aantal elementen van handelsrecht en van burgerlijk recht behandeld.
In het tweede leerjaar van de derde graad komen sociale wetgeving en een beperkt deel van fiscale wetgeving
aan bod.
Er wordt een systematische opbouw gevolgd, aangepast aan de leeftijd en de mentaliteit van de leerlingen.
2
Algemene doelstellingen
In dit leerplan worden alle rechtselementen, die in het minimum leerplan van Bedrijfsbeheer (zie SOZ(91)13 van
10 juli 1991) staan vermeld, geïntegreerd.
De leerlingen moeten zich een minimum aan rechtsterminologie eigen maken.
De reglementen, voorschriften, beperkingen en wetten moeten de leerlingen leren ervaren als
"richtingaanwijzers" die de mens in bepaalde levenssituaties helpen beschermen tegen zichzelf en tegen de
anderen. Via de rechtskennis leren ze plichten en rechten ten opzichte van de omringende gemeenschap
ervaren en beoordelen in een breder kader.
Via het vak Wetgeving leren ze belangrijke evangelische waarden aanvoelen, zoals het respect voor zichzelf en
voor anderen, een eerlijke en verantwoorde houding ten overstaan van anderen, rechtvaardigheid.
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
–
Bij de juridische vorming van leerlingen BSO moeten de rechtsterminologie en de rechtsinhouden gelinkt
worden aan de dagelijkse werkelijkheid van de leerlingen als toekomstige burgers en/of handelaars.
–
De leerlingen krijgen een juridische basisvorming en leren een aantal vaardigheden die hen moeten in staat
stellen de nodige juridische informatie zelf terug te vinden.
Belang van het leren opzoeken (via het raadplegen van de inhoudstafel) en van het leren gebruiken (lezen
en interpreteren) van documenten, waarbij gerichte vragen kunnen worden gesteld met het oog op een
latere evaluatie.
–
De samenleving evolueert, dus ook de rechtsregels of rechtsnormen die de samenleving ordenen. Het
verdient aanbeveling met de leerlingen actuele vraagstukken/problemen met juridische gevolgen te
bespreken binnen de betrokken leerplandoelstellingen en leerinhouden.
–
De leerstof moet levensecht en interessant worden aangebracht, liefst vertrekkend vanuit gevalstudies,
waarbij de leerlingen zich betrokken voelen, steunend op concreet documentatiemateriaal.
–
Creativiteit en zelfactiviteit van de leerlingen moeten, waar mogelijk, worden aangewakkerd. Inbouwen van
zelfstandig werken van de leerlingen tijdens de lessen is aan te raden.
–
Bepaalde leerinhouden kunnen schematisch of met behulp van moderne technieken (video, film, internet ...)
worden bijgebracht.
–
Via het vak Wetgeving kunnen belangrijke evangelische waarden worden overgebracht (respect voor
anderen en voor zichzelf, rechtvaardigheidsbeginsel ...).
–
Bepaalde leerstofonderdelen kunnen worden behandeld in samenspraak met andere vakken zoals in PAV,
MAVO of Boekhouden (zie specifieke wenken). Dat veronderstelt samenwerking en overleg met leraren van
andere vakken.
–
De doelstellingen van het leerplan moeten worden in acht genomen. Ze moeten echter niet ruimer dan nodig
worden geïnterpreteerd.
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
49
D/2004/0279/066
–
Als leidraad geldt het leerplan en niet het leerboek.
–
Een goede jaarplanning helpt om het leerplan volledig te kunnen afwerken. Op voorhand goed nadenken
over de lesopbouw en de afbakening van de les is noodzakelijk (lesvoorbereiding en bordschema).
–
Het komt er in het BSO niet op aan dat de leerlingen begrippen en termijnen uit het hoofd leren. Belangrijk is
dat ze de begrippen begrijpen, de link kunnen leggen met de praktijk en dat ze weten waar ze de termijnen
kunnen terugvinden.
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische
wenken en didactische middelen
U staat voor uitbreidingsleerstof. Dit komt pas aan bod als de basisleerstof met succes is afgewerkt.
Eerste leerjaar: Inleiding - burgerlijk recht - handelsrecht
Inleiding
4.1
Wat is recht?
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.1.1
Uit de begripselementen het nut van het recht
afleiden.
recht in het algemeen
– begrippen
– recht
4.1.2
Het
onderscheid
maken
rechtshandelingen en rechtsfeiten.
4.1.3
De samenhang tussen de belangrijkste
rechtstakken in het Belgisch recht
overzichtelijk weergeven en aanduiden wat
door iedere rechtstak wordt geregeld.
indeling van het nationaal recht
privaatrecht – publiekrecht
4.1.4
De betekenis van de grondwet weergeven.
De grondwettelijke vrijheden omschrijven. Het
onderscheid
aanduiden
tussen
de
wetgevende, uitvoerende en rechterlijke
macht op federaal vlak.
Grondwet
grondwettelijke vrijheden
instellingen op federaal vlak
– wetgevende macht
– uitvoerende macht
– rechterlijke macht
tussen rechtshandeling
rechtsfeit
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Bij de start kan de voorkennis van recht worden nagegaan via meerkeuzevragen aangepast aan het niveau van
de leerlingen. Dat stimuleert de betrokkenheid van de leerlingen.
Tip: als je dit doet onder de vorm van een voor te bereiden quiz zullen de leerlingen nog meer een poging doen
om de antwoorden te zoeken. Dit stimuleert hun zelfstandig leren.
4.1.1
Geef aandacht aan de elementen: ordening en afdwingbaarheid.
Geef aandacht aan rechten en plichten en rechtsverhoudingen ten opzichte van vrijheden.
Recht is moeilijk te definiëren; specifieke elementen illustreer je best aan de hand van
voorbeelden/discussiepunten bv. rijbewijs, met punten/afbraak illegale woningen/bestrijden van
hooliganisme.
50
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
4.1.2. Het onderscheid tussen rechtshandeling en rechtsfeit illustreren met voorbeelden.
4.1.3
Aan de hand van een gegeven schema voorbeelden kunnen situeren (niet uit het hoofd leren).
De klemtoon leggen op het onderscheid: rechtsverhouding tussen privé-personen onderling (bv.
burgerlijk recht) en tussen privé-personen en de overheid (bijvoorbeeld fiscaal recht).
4.1.4
Werk met overzichtelijke schema’s en laat de leerlingen deze uitleggen.
Maak gebruik van video, brochures, internet of bezoek aan een staatsinstelling.
Inzicht in de volledige staatsstructuur is wenselijk: federale aanvullen met gemeenschappen - gewesten provincies - gemeenten.
Dit onderwerp kan ook besproken worden, mits grondige afspraken, in het vak PAV of MAVO.
Burgerlijk recht
4.2
Je wordt geboren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.2.1
Aanduiden welke familienaam een persoon
krijgt en waarom een voornaam wordt
gegeven.
Geboorte
– je wordt lid van het gezin
– identiteit
4.2.2
Het verschil tussen woonplaats en
verblijfplaats illustreren aan de hand van een
voorbeeld. Aan de hand van voorbeelden het
belang van een woonplaats aanduiden.
belang woonplaats - verblijfplaats
4.2.3
De term nationaliteit omschrijven. De wijzen
opsommen waarop men de Belgische
nationaliteit kan verwerven.
nationaliteit verwerven
4.2.4
Het onderscheid tussen bloed- en
aanverwantschap illustreren aan de hand van
een voorbeeld. Aan de hand van voorbeelden
de verwantschap in rechte lijn en zijlijn
aanduiden.
je wordt lid van de familie
– bloedverwantschap
– aanverwantschap
– rechte lijn
– zijlijn
4.2.5
De formaliteiten opnoemen die bij een
geboorte moeten worden vervuld. De inhoud
en het belang van een geboorteakte
verklaren.
je wordt lid van de staat
– aangifte
– geboorteakte
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.2.1
Dit kan eventueel behandeld worden in PAV en MAVO mits afspraak met de betrokken leraar.
4.2.2
Bijvoorbeeld: stembrief, belastingsbrief, boetes, controle leerplicht, inschrijving rijbewijs, dagvaarding
4.2.3
Vermits de wetgeving evolueert hoeft men hier niet te diep op in te gaan.
Belangrijk is het onderscheid tussen het automatisch verwerven en verwerven via het stellen van daden.
4.2.4
Zie Algemene pedagogisch-didactische wenken, streepje 4.
Beter te behandelen bij het overlijden van een familielid.
4.2.5
Vertrekken vanuit een gevallenstudie met concrete documenten zoals identiteitskaart, geboorteakte.
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
51
D/2004/0279/066
4.3
Je wordt volwassen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.3.1
De termen minderjarig, meerderjarig,
bekwaam, onbekwaam, ouderlijk gezag en
voogdij omschrijven.
begrippen:
– minderjarig - meerderjarig
– bekwaam - onbekwaam
– ouderlijk gezag – voogdij
4.3.2
De rechtsgevolgen van de minderjarigheid
opsommen. De juridische rechten en plichten
tussen ouders en kinderen evalueren aan de
hand van concrete gevalstudies.
juridische rechten en plichten tussen ouders en
kinderen
4.3.3
De organen van het voogdijschap opnoemen.
voogd, toeziende voogd, familieraad, rechtbank van
eerste aanleg
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
­
­
­
­
­
4.4
Vertrekken van het verdrag van de rechten van het kind (zie bibliografie).
Werken met concrete voorbeelden, over al dan niet handelingsbekwaamheid.
Bevraag de leerlingen over hun handelingsbekwaamheid: vanaf welke leeftijd mogen ze wat doen.
Maak een juridische tijdlijn met de cruciale leeftijden (wekt interesse van de leerlingen).
Gezien de complexiteit van de huidige wetgeving volstaat het te weten dat, als ouders overlijden, de
belangen van de minderjarige verder behartigd worden door een voogd, die minder rechten heeft dan de
ouders.
Je start een gezin of je huwt
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.4.1
De voorwaarden, formaliteiten, rechten en
verplichtingen in verband met het huwelijk
opnoemen. Het verschil tussen huwelijksakte
en -contract uitleggen.
voorwaarden en formaliteiten
wederzijdse rechten en plichten van de echtgenoten
huwelijksakte/huwelijkscontract
4.4.2
De goederen indelen in persoonlijke en
gemeenschappelijke goederen op basis van
het gekozen huwelijksgoederenstelsel.
huwelijksvermogenstelsels
– wettelijk stelsel
– scheiding van goederen
– algehele gemeenschap
4.4.3
Aan de hand van concrete gevalstudies
aanduiden op welke wijze het huwelijk kan
eindigen.
echtscheiding
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.4.1
Beklemtonen dat het recht evolueert, onderscheid geven tussen het huwelijk en het feitelijk samenwonen
(bv. erfrecht - fiscaal - burgerrechterlijk), belang van het huwelijk aantonen (cf. Algemene pedagogischdidactische wenken, streepje 3).
4.4.2
Voldoende tijd besteden aan deze materie, gezien het belang voor de leerlingen en onder meer ook in
functie van het opstarten van een zaak (gebruikmaken van documentatie en internet).
4.4.3
Er kan gewezen worden op het onderscheid tussen echtscheiding en zuiver feitelijke scheiding waarbij
ieder zijn weg gaat, maar juridisch het huwelijk blijft bestaan
52
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
4.5
Een familielid overlijdt
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.5.1
De formaliteiten opsommen die bij het
overlijden van een persoon moeten worden
vervuld.
formaliteiten bij overlijden
overlijdensakte
4.5.2
De term nalatenschap omschrijven. Aan de
hand van concrete gevalstudies aanduiden op
welke wijze een nalatenschap wordt verdeeld
nalatenschap
– begrippen
– aangifte van de nalatenschap
– het aanvaarden of verwerpen van de erfenis
– onderscheid in de erfopvolging
4.5.3
Het begrip successierechten omschrijven.
successierechten
4.5.4
Het begrip en de kenmerken van een
testament omschrijven.
testament
– begrip
– kenmerken
4.5.5
Aan de hand van kleine gevalstudies het
voorbehouden en het beschikbaar gedeelte
bepalen bij een testament, en de
geldigheidsvoorwaarden controleren. (U)
beschikbaar gedeelte (U)
voorbehouden gedeelte (U)
4.5.6
De verschillende vormen van testament
opsommen en vergelijken. (U)
vormen en voorwaarden (U)
– het eigenhandig geschreven testament (U)
– het openbaar of authentiek testament (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.5.1
Gebruikmaken van informatiebrochures. Aan de hand van terbeschikkinggestelde schema’s de gegeven
situaties uitleggen. Een bezoek vragen van een notaris.
4.5.2
De leerlingen erop wijzen dat bij het aanvaarden van een erfenis successierechten moeten betaald
worden.
4.5.3
De leerlingen erop wijzen dat in dergelijk geval contact moet worden opgenomen met een notaris die
gratis informatie verstrekt.
4.6
Je sluit overeenkomsten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.6.1
De geldigheidsvoorwaarden van een
koopcontract opsommen. De verplichtingen
van koper en verkoper omschrijven en met
voorbeelden toelichten. Een concreet
koopcontract analyseren.
je sluit een koopovereenkomst
– begrip en geldigheidsvereisten
– verplichtingen van de partijen
4.6.2
Een onderscheid maken tussen een openbare
verkoping en een verkoping uit de hand.
openbare verkoping
verkoping uit de hand
4.6.3
De
recente
wetgeving
op
de
hoofdverblijfplaats van de huurder toepassen.
Een concreet huurcontract analyseren.
Het belang van de registratie van een
je sluit een contract voor de huur van een woning
– begrip huurcontract
– huurprijs
– verplichtingen van huurder en verhuurder
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
53
D/2004/0279/066
4.6.4
huurcontract omschrijven.
De rechten en verplichtingen van huurder en
verhuurder omschrijven.
De mogelijkheden opsommen om een
huurcontract te beëindigen.
–
beëindigen van het contract
Het begrip verzekeringscontract omschrijven.
Enkele verzekeringscontracten analyseren,
namelijk
de
levensverzekering,
de
brandverzekering en de autoverzekering.
een eenvoudig verzekeringscontract
van elk soort verzekering bespreken:
– nut
– polis (verzekeringscontract)
– premie
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.6.1
Belang van het onderscheid: overdracht van eigendom en levering en de gevolgen wat betreft de
overdracht van het risico.
Opsommen: in de zin van afleiden uit een concreet geval; bv. uit Budget en recht.
Vertrekken vanuit een concreet koopcontract en daaruit de rechten en plichten van partijen halen en
verwoorden.
4.6.2
Duidelijk het verschil aantonen tussen een openbare verkoping en een verkoping uit de hand: verloop,
registratierechten, kranten …
4.6.3
Vertrekken vanuit een concreet huurcontract en daaruit de rechten en plichten van partijen halen en
verwoorden.
Geen opzeggingstermijnen uit het hoofd doen leren.
De leerlingen moeten zich bewust zijn van het bestaan van de mogelijke sancties.
4.6.4
Vertrekken vanuit een concreet, eenvoudig verzekeringscontract. De leerlingen moeten het contract
kunnen lezen en begrijpen.
Handelsrecht
4.7
Je wordt handelaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
4.7.1
Het begrip handelaar definiëren. De wettelijke
verplichtingen formuleren bij het starten van
een eigen zaak.
LEERINHOUDEN
het begrip handelaar
– persoon
– bekwaamheid
– beroep van handelaar en daden van koophandel
verplichtingen bij de oprichting van een onderneming
– ondernemingsvormen
en
keuzebepalende
factoren
– formaliteiten
attesten en vergunningen
wettelijke verplichtingen:
– openen van een financiële rekening
– inschrijven in het handelsregister
– bekendmaken van het huwelijkscontract
– aanvragen van een BTW-nummer
– aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds
– aansluiten bij een ziekenfonds
– boekhoudkundige verplichtingen
– BTW-verplichtingen
54
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
4.7.2
Aan de hand van de wet op de
handelspraktijken aantonen op welke wijze de
consument wordt beschermd.
de wet op de handelspraktijken
– voorlichting van de consument
– bepaalde handelspraktijken
4.7.3
Door
vergelijking
van
de
handelshuurwetgeving met de verhuring van
de
hoofdverblijfplaats
de
typische
karakteristieken van de handelshuur afleiden.
contracten
– contract van handelshuur
4.7.4
In een vergelijkend schema het onderscheid
tussen
de
verschillende
vennootschapsvormen weergeven.
–
–
–
–
4.7.5
Aan de hand van de statuten van een
handelsvennootschap
de
verschillende
elementen van een vennootschapscontract
terugvinden.
vennootschapscontract
4.7.6
De waarborgen opsommen waarover een
schuldeiser tegenover de schuldenaar, voor
de uitvoering van de verbintenis, beschikt. (U)
waarborgen (U)
– handelspand
– borgstelling
– hypotheek
4.7.7
Opsommen wanneer de handelaar in staat
van
faillissement
wordt
verklaard
(grondvoorwaarden, vormvoorwaarden). (U)
faillissement (U)
– faillissement - grondvoorwaarden
– bankbreuk
– gerechtelijk akkoord
– eerherstel
4.7.8
Aantonen welke gevolgen het faillissement
heeft op de persoon van de gefailleerde, op
het patrimonium van de gefailleerde en op de
rechten van de schuldeiser. (U)
gevolgen faillissement (U)
– persoon gefailleerde
– patrimonium gefailleerde
– rechten schuldeiser
vennootschapsvormen
(E)BVBA
NV
CVBA
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.7.1
Leerlingen de adressen leren opzoeken van de instanties waarbij ze nuttige informatie kunnen bekomen.
(2 uur)
Documentatie verzamelen en doornemen met de leerlingen via gerichte opdrachten in groep (brochures
banken, UNIZO, VIZO, cd starterscoach). (4 uur)
4.7.2
Concrete gevallen behandelen en toetsen aan de wetteksten. (4 uur)
4.7.3
Zorg dat de leerlingen eenvoudige contracten kunnen lezen en begrijpen en de verschillen ontdekken.
(5 uur)
Maak gebruik van de reeds geziene leerstof uit het burgerlijk recht.
4.7.4
Je kunt gebruikmaken van internet waarop de vennootschapswetgeving is terug te vinden.
Onderscheid tussen een eenmanszaak en een vennootschap belichten in een vergelijkend schema.
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
55
D/2004/0279/066
Tweede leerjaar: Sociale en fiscale wetgeving
Sociale wetgeving
4.8
De sociale verstandhouding
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.8.1
De sociale overlegstructuren schematisch
voorstellen.
vakorganisaties voor werkgevers en werknemers
instellingen van sociaal overleg
4.8.2
Het begrip collectieve arbeidsovereenkomst
verklaren en toelichten.
De collectieve arbeidsovereenkomsten
4.8.3
De taak en de werking van
arbeidsrechtbanken omschrijven.
De arbeidsrechtbanken
de
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Mogelijkheid tot wijziging van de volgorde binnen de leerstof om te vertrekken vanuit de leefwereld van de
leerlingen: eerst individuele arbeidsovereenkomst en pas nadien collectief overleg.
Samenwerking met de leraar MAVO of PAV.
4.9
Je wordt werknemer
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.9.1
Het begrip arbeidsovereenkomst verklaren.
De
soorten
arbeidsovereenkomsten
opsommen.
gemeenschappelijke bepalingen
soorten arbeidsovereenkomsten
– de arbeidsovereenkomst voor werklieden
– de arbeidsovereenkomst voor bedienden
– de arbeidsovereenkomst van de jobstudent
4.9.2
De arbeidsovereenkomst voor werklieden en
bedienden grondig analyseren wat betreft
specificiteit, wettelijke verplichtingen bij het
afsluiten, proefbeding, schorsing en einde.
schorsing van de arbeidsovereenkomst
– algemeen
– ziekte en ongeval
– arbeidsongeval en beroepsziekte
– moederschapsverlof
– militaire dienst
– klein verlet
– verlof om dwingende reden
einde van de arbeidsovereenkomst
– einde wegens overlijden van de werknemer
– einde van de arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde duur
– einde van de arbeidsovereenkomst voor
bepaalde duur
– einde van de arbeidsovereenkomst wegens
dringende reden
4.9.3
De arbeidsovereenkomst voor jobstudenten
analyseren.
56
D/2004/0279/066
arbeidsovereenkomst jobstudent
– inhoud
– rechten
– plichten
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
–
beëindigen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.9.1
Leren gebruikmaken van documenten bv. gids sociale wetgeving van de vakbond of van het Ministerie
van tewerkstelling en arbeid, Budget en recht.
4.9.2
cf. Algemene pedagogisch-didactische wenken, streepje 2.
4.9.3
Gebruikmaken van documentatiemateriaal (o.a. brochures en internet).
4.10
Je wordt beschermd tijdens het werk
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.10.1
Het nut van het arbeidsreglement aantonen.
nut arbeidsreglement
4.10.2
De elementen waaruit het loon wordt
opgebouwd aan de hand van een voorbeeld
afleiden.
elementen van het loon
– nettoloon
– brutoloon
– RSZ
– bedrijfsvoorheffing
4.10.3
Aantonen dat de arbeidswetgeving ernaar
streeft om de werknemer een menswaardiger
bestaan te waarborgen.
bescherming van het loon
vrije tijd van de werknemer
– arbeidsduur
– zondagsrust
– betaalde feestdagen
– jaarlijkse inkomsten
reglementering van de vrouwen- en jeugdarbeid
gezondheid en veiligheid van de werknemers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.10.1 Kan opgenomen worden in de geïntegreerde proef of in het stageverslag.
4.10.2 Afspreken met leraar Boekhouden voor de berekening van het loon en doorschuiven van die materie
naar dit vak.
4.10.3 Op verplaatsing gaan of een gastspreker uitnodigen.
4.11
Hoe word je beschermd buiten het werk?
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.11.1
sociale zekerheid
– algemeenheden
– organisatie van de sociale zekerheid
kinderbijslagen
werkloosheidsverzekering
ziekteverzekering
De inhoudingen opsommen en toelichten. De
centraliserende en herverdelende werking
van de RSZ weergeven aan de hand van een
schematisch overzicht. De verschillende
sectoren van de RSZ opsommen en hun
specifieke taak omschrijven
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
57
D/2004/0279/066
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Een link leggen met problematiek van de sociale zekerheid in andere landen.
Gebruikmaken van video (50 jaar sociale zekerheid in België of fragmenten uit de film Daens).
De leerlingen een aantal opdrachten geven om via internet bepaalde gegevens met betrekking tot RSZ
(kinderbijslag, arbeidsongevallen …) op te zoeken.
4.12
Je wordt arbeidsongeschikt door het werk
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.12.1
De begrippen arbeidsongeval omschrijven en
aan de hand van enkele voorbeelden het
toepassingsgebied afbakenen.
arbeidsongevallen: voorwaarden
4.12.2
De vergoeding bij arbeidsongevallen
formuleren en toelichten.
vergoeding door de verzekeringsmaatschappij
4.12.3
De algemene voorwaarden om aanspraak te
kunnen maken op schadeloosstelling bij
beroepsziekten omschrijven. (U)
schadeloosstelling bij beroepsziekten (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.12.2 De vergoeding bij arbeidsongevallen toelichten aan de hand van een praktisch voorbeeld.
Fiscale wetgeving
4.13
De begroting van de overheid
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.13.1
Het begrip begroting omschrijven. (U)
begrip en functie (U)
4.13.2
De uitgaven en de ontvangsten van de
overheid opsommen. (U)
uitgaven van de overheid (U)
ontvangsten van de overheid (U)
4.13.3
De
belangrijkste
uitgavenen
ontvangstenstromen ontdekken aan de hand
van een grafische voorstelling en/of
cijfermateriaal. (U)
uitgavenstroom
ontvangstenstroom
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Daarmee kan gestart worden in september/oktober (6 à 8 uur) en kan de link gelegd worden met het opmaken
van de begroting door de overheid.
Gebruikmaken van didactisch materiaal (bv. Centenschijfje).
Na de stemming van de begroting in het parlement kan hierop worden teruggekomen; probeer de begroting van
de gemeente te bespreken (cf. openbaarheid van bestuur).
Leerlingen de vaardigheid bijbrengen van het zelfstandig werken en opzoeken (cf. Algemene pedagogischdidactische wenken, streepje 5) bijvoorbeeld voor het vinden van gegevens met betrekking tot de begroting.
58
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
4.14
De belastingen van de overheid: categorieën
LEERPLANDOELSTELLINGEN
4.14.1
De verschillende categorieën van belastingen
in het Belgische systeem toelichten. (U)
LEERINHOUDEN
BTW
personenbelasting
bedrijfsvoorheffing
roerende voorheffing
onroerende voorheffing
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Samenwerking met de leraar Boekhouden (btw - bedrijfsvoorheffing).
Vanuit praktijkdocumenten werken.
Een elementaire taalschat bijbrengen en begrijpend leren lezen.
4.15
De personenbelasting
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.15.1
Aan de hand van het aangifteformulier de
verschillende
soorten
inkomsten
en
voorheffingen opsommen. (U)
begrippen en algemeenheden (U)
soorten inkomsten en voorheffingen (U)
4.15.2
Aan de hand van een eenvoudige situatie een
belastingsaangifte invullen.
aangifte van een loon- en weddentrekkende op basis
van documenten (eenvoudige situatie)
4.15.3
Aan de hand van de berekeningsnota en
allerlei tarieven, tabellen en schema's de
berekeningen controleren. (U)
analyse van de berekeningsnota (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Werken met een computerprogramma voor de berekening van de belasting, is interessant bij het uitvoeren van
eenvoudige simulaties.

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en
eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief
als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]) of per brief
(Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).
Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.
Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.
In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
59
D/2004/0279/066
5
Evaluatie
Evaluatie in ruime betekenis heeft zowel betrekking op het beoordelen van de leerling en de beslissingen die
hieraan verbonden worden, als op de informatie over het verloop van het leerproces, zowel voor de leerlingen als
voor de leraar.
Evaluatie gebeurt steeds vanuit de leerplandoelstellingen. Dit veronderstelt basiskennis.
Evaluatie gebeurt bij voorkeur via concrete opdrachten. Dit betekent dat niet alleen het resultaat (product) de
evaluatienorm is.
Naast de productevaluatie moet ook procesevaluatie voldoende aandacht krijgen. Wie aandachtig de leerlingen
observeert en begeleidt tijdens de les, krijgt een beter inzicht in de gevolgde werkwijze (= procesevaluatie).
Belangrijk is in elk geval dat niet enkel het resultaat meetelt, maar vooral de manier waarop het resultaat bereikt
werd. Een zinvolle tip tijdens de les, een blijk van waardering voor de geleverde inspanning, een schriftelijk
commentaar kan dikwijls wonderen doen.
De evaluatie van aangeleerde procedures en technieken is belangrijk, vermits zij later zullen moeten werken
volgens de door het bedrijf opgestelde procedures en technieken. Het is belangrijk om de leerlingen aan te leren
waar ze informatie over wetgeving kunnen terugvinden.
We pleiten ervoor om, waar mogelijk, gebruik te maken van permanente evaluatie. De vorderingen van de
leerlingen bij het ontwikkelen van de vaardigheden en attitudes worden bij voorkeur via permanente observatie
en evaluatie vastgesteld. De leerlingen worden regelmatig op de hoogte gesteld van hun vorderen en/of tekorten.
Bemoedigen en bevestigen werkt immers motiverend.
Minimale materiële vereisten
6
De leerlingen moeten binnen de school minimaal toegang hebben tot een voldoende aantal pc’s waarop een
internetaansluiting aanwezig is.
7
Bibliografie
Boeken
–
ANGENON, E., Praktisch fiscaal recht, Standaarduitgeverij.
–
BELLENS, S., De notarisgids, Globe.
–
BOUCKAERT, Inleiding tot het recht, Acco.
–
BÜTZER, R., HEYERICK, N., Inleiding tot het burgerlijk recht, Die Keure.
–
CHEVALIER, W., Praktische handleiding voor sociaal recht, UGA.
–
DIERICK, W., Belastingwijzer, Standaarduitgeverij.
–
DEHAESE, E., Handelsrecht, Pelckmans.
–
D’HERTEFELT, Praktisch Sociaal Recht, Standaarduitgeverij.
–
DONCKELS, R., De Startersgids, Roularta Books.
–
VAN POUCKE, K., Burgerlijk recht, Pelckmans.
–
VERWAEST, De justitiegids, Globe.
60
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
–
DILLEMANS, R., DE MOOR A., e.a., Wegwijs Recht, Davidsfonds
Informatiebrochures
ADMB Info, Sint-Clarastraat 48, 8000 Brugge.
Belasting- en beleggingsgids, Pelckmans.
De rechten van het paar, Test Aankoop.
De ondernemer, Rechtswetenschappen, Kluwer 1999
De meest voorkomende vragen aan de notaris, Bruna, Antwerpen.
Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Intersentia.
Ken uw consumentenrechten, Test Aankoop.
Ministerie van Economische Zaken, Inventaris van de formaliteiten, Nijverheidsstraat 6, 1000 Brussel.
LBC Belastingsgids
Naslagwerken
Sociale gids, SBB, Diestsevest 14, 3000 Leuven 016 24 52 90
Tijdschriften
ACV, Wegwijzer Sociale Wetgeving.
Commissariaat-generaal voor de bevordering van de arbeid, Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid,
Belliardstraat 51, 1040 Brussel.
Interlabor Interim, De werkgids (verschijnt jaarlijks).
Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen, Bergstraat, 30-32, 1040 Brussel.
huren en verhuren
huwelijk
erven
landpacht
recht van opstal, erfpacht - natrekking
ongehuwd samenwonen
ik koop, ik leen
Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Belliardstraat 51, 1040 Brussel.
Wegwijs in:
de eerste job
de arbeidsovereenkomst
de studentenarbeid
de deeltijdse arbeid
de steun bij indienstnemingen: vermindering van de sociale lasten
Stichting leefmilieu VZW/Kredietbank VU: Bavo Rombouts, Kipdorp 11, 2000 Antwerpen.
ZO (Zelfstandig Ondernemen), Nationaal Secretariaat, Spastraat 8, 1000 Brussel.
Kranten
http://www.tijd.be
http://www.vum.be
http://www.hetvolk.be
http://www.standaard.be
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
61
D/2004/0279/066
Economische didactiek
Centrum voor Didactiek
Prinsstraat 13
2000 Antwerpen
tel.: 03 220 46 80 / fax: 03 220 46 79
e-mail: [email protected]
site: http://www.ufsia.ac.be/IDEA
Troef
Schoolkrant over denken en durven, dromen en doen - voor alle leerlingen van de laatste graad secundair
onderwijs.
Troef wordt op aanvraag van de leraar gratis aan de klas geleverd.
Bestel je nummers bij Tania Ljüngberg tel.: 03 202 44 14 / fax: 03 233 76 60.
Recht en democratie
De kracht van je stem. Dit project was een initiatief van Minister-president Van den Brande in samenwerking met
Minister van onderwijs Baldewijns. De Vlaamse Onderwijsraad werd verzocht om dit initiatief vorm te geven.
3de graad ASO-KSO-TSO.
Informatiemap voor de leraar
Handleiding voor de leraar
Lln:
module 1 Mensenrechten - Kinderrechten
module 2 Democratie - Rechtsstaat
module 3 Verkiezingen - Partijen
module 4 Instellingen – Overheden
D/1998/6356/55
D/1999/6356/2
D/1999/6356/1
D/1999/6356/1
D/1999/6356/1
D/1999/6356/1
Vlaamse Onderwijsraad, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel, tel.: 02 219 42 99 - fax: 02 219 81 18,
e-mail: [email protected], website: http://www.vlor.be.
Rik Donckels De Startersgids (Leerinhouden uw ondernemerstalenten in te schatten en inzicht te krijgen in de
mogelijkheden en beperkingen van uw project. Bovendien begeleidt dit boek u in de doolhof van alle na te leven
administratieve verplichtingen, (statuut, juridische keuze ...) en wordt er gekeken naar wat er na de start te
gebeuren staat. Het boek is niet alleen theoretisch opgevat maar wordt ook benaderd vanuit de praktijk, p. 219,
Ref 1/5032, Media Club, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare, tel.: 070 23 30 03, fax: 070 23 34 89, e-mail:
[email protected], internet: http://www.mediaclub.be.
Informatie
Persagentschap: Belga: http://www.belga.be
Publicatieblad Belgisch Staatsblad: http://www.staatsblad.be.
Notariaat: www.notaris.be: mogelijkheid om zelf de aktekosten te berekenen.
Belgische senaat: de groene fax: 0800 90989, schrijven naar de Informatiedienst van de Senaat, Leuvenseweg
7, 1009 Brussel, of gebruikmaken van het e-mailadres: [email protected]. Het adres van de website is
http://www.senate.be.
http://www.fgov.be
ZO Magazine voor Zelfstandig ondernemen
UNIZO, Spastraat 8, 1000 Brussel, tel.: 02 238 05 11, fax: 02 231 05 96,
e-mail: [email protected]
site: http//www.unizo.be.
62
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
Vacature
http://www.vacature.be
Stuur je opmerkingen naar [email protected] waar het om structuur en de vorm van de site gaat en naar
[email protected] voor inhoudelijke opmerkingen en arbeidsvragen.
Website vakbegeleiding
Via volgende website is heel wat informatie te vinden onder de rubriek Recht.
http://www.sip.be/dpb/econ/econ.htm
3de graad BSO - Kantoor
Wetgeving
63
D/2004/0279/066
KANTOOR
DERDE GRAAD BSO
Secretariaat
Eerste leerjaar: 6 uur/week
Tweede leerjaar: 4 uur/week
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
65
D/2004/0279/066
Inhoud
Inleiding ............................................................................................................................ 67
1
Beginsituatie........................................................................................................ 68
2
Algemene doelstellingen .................................................................................... 69
3
Algemene pedagogsich-didactische wenken ................................................... 69
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden en pedagogisch-didactische
wenken ................................................................................................................. 70
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
4.9
4.10
4.11
Basisbegrippen en vaardigheden in het gebruik van de computer en de
randapparatuur ................................................................................................................................70
Netwerken en computeromgeving ................................................................................................71
Rekenblad ........................................................................................................................................72
Gegevensbeheer .............................................................................................................................73
Secretariaatsfuncties ......................................................................................................................74
Internet .............................................................................................................................................77
Presentaties maken.........................................................................................................................77
Tekstverwerking ..............................................................................................................................78
Geïntegreerd werken met softwarepakketten ..............................................................................80
Nieuwe tendensen en ontwikkelingen ..........................................................................................80
Maatschappelijke en ethische aspecten .......................................................................................81
5
Evaluatie ................................................................................................................ 1
6
Minimale materiële vereisten ............................................................................. 83
7
Bibliografie .......................................................................................................... 83
66
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
Inleiding
Het Hoger Instituut voor de Arbeid ontwikkelde in opdracht van de SERV vijf beroepsopleidingsprofielen die zich
in de secretariaatssfeer situeren. Een van deze beroepsopleidingsprofielen is dat van Secretariaatsmedewerker.
Het leerplan Informatica/Secretariaat
Het leerplan voor het vak Secretariaat van de derde graad 'Kantoor BSO' is gebaseerd op het beroepsopleidingsprofiel Secretariaatsmedewerker. De praktijkcomponent beheerst de opleiding naar dit profiel. De leerling
werkt binnen de opleiding hoofdzakelijk met de computer.
De opleiding leidt leerlingen op tot het uitoefenen van een uitvoerende functie op een afdelingssecretariaat in
een bedrijf, bij een persoon die een zelfstandig of een vrij beroep uitoefent of bij een overheidsinstelling. Zij
moeten in staat zijn om onder begeleiding routinematige werkzaamheden op het gebied van post- en
tekstverwerking, communicatie, archivering en diverse andere ondersteunende taken te verrichten.
Alle doelstellingen die nodig zijn om het bovenstaande te bereiken zijn in het leerplan Secretariaat opgenomen.
Dit leerplan wordt bij voorkeur door zo weinig mogelijk verschillende leraren (maximaal twee) gegeven om de
coherentie tussen de doelstellingen te behouden. Indien het leerplan door meer dan één leraar wordt gegeven,
dienen deze leraren nauwkeurige afspraken te maken over de verdeling van de leerplandoelstellingen en
leerinhouden. In het bijzonder wat pakketoverschrijdende vaardigheden en attitudes, integratie van
toepassingen, taakgericht werken ... betreft, moeten ze inhoud en didactiek perfect op elkaar afstemmen. Dit
gebeurt bij voorkeur door één gemeenschappelijk jaarplan op te stellen.
Bij de samenstelling van dit leerplan is erop toegezien dat de gebruikte termen en formuleringen niet te snel
verouderen. Doordat de informatica snel evolueert en vernieuwt, is het mogelijk dat sommige begrippen of
leerinhouden op een gegeven ogenblik achterhaald zijn. Van de leraar wordt dan verwacht zelf deze
leerinhouden te actualiseren in de geest van de overeenstemmende leerplandoelstellingen.
Indien het leerplan voor een leerplandoelstelling in de rechterkolom verwijst naar een technologie die op dat
moment is vervangen door een recentere technologie, dan wordt aanbevolen de leerplandoelstelling op de
nieuwe technologie toe te passen. Aanpassingen zijn eveneens geoorloofd als de school apparatuur of
programmatuur gebruikt met een ander begrippenkader.
Praktische afspraken
Indien bij de leerinhouden (rechterkolom) een begrippenlijst voorafgegaan wordt door de omschrijving 'Onder
meer', dan betekent dit, dat de leraar minimaal alle vermelde begrippen behandelt. Wordt de begrippenlijst
voorafgegaan door de omschrijving 'Bijvoorbeeld', dan betekent dit, dat hij één of meer van de vermelde
begrippen of analoge begrippen behandelt.
Bij de leerplandoelstellingen (linkerkolom) verwijst de omschrijving 'spontaan' naar een attitude. Bijvoorbeeld de
leerplandoelstelling 'Vlot en efficiënt gebruikmaken van de helpfunctie' verwijst naar een vaardigheid, de
leerplandoelstelling 'Spontaan, vlot en efficiënt gebruikmaken van de helpfunctie' verwijst zowel naar een
vaardigheid als naar een attitude.
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
67
D/2004/0279/066
1
Beginsituatie
1.1
Algemene beginsituatie
Het leerplan TV Dactylografie/Toegepaste informatica/Kantoortechnieken/Toegepaste economie Secretariaat is
bestemd voor de leerlingen van de derde graad 'Kantoor BSO'. Dit vak komt voor in het fundamentele gedeelte
pro rata van zes wekelijkse lestijden in het eerste leerjaar en vier wekelijkse lestijden in het tweede leerjaar.
De leerlingen van het eerste leerjaar van de derde graad 'Kantoor BSO' komen meestal uit het tweede leerjaar
van de tweede graad 'Kantoor BSO'. In deze studierichting hebben de leerlingen in het fundamentele gedeelte
het vak Toegepaste Informatica gekregen, zowel in het eerste als het tweede leerjaar, pro rata van zes
wekelijkse lestijden.
Leerlingen kunnen ook vanuit TSO-studierichtingen instappen in de derde graad 'Kantoor BSO'. Dit kan met
succes als ze voorheen een handelsgeoriënteerde studierichting, nl. Handel of Handel-talen, hebben gevolgd.
Alleen dan bezitten zij voldoende klavierbeheersing en de noodzakelijke basiskennis en -vaardigheden in
verband met informatica.
Louter administratief beschouwd kunnen leerlingen ook uit andere ASO/TSO/BSO-studierichtingen wettelijk
instromen. De school moet via een intakegesprek duidelijk maken, dat slagen enkel kan indien de leerling via
een individueel programma binnen een korte periode de achterstanden wegwerkt en dit bewijst via een proef.
Indien uit het resultaat van de proef blijkt, dat de leerling niet in staat is deze studierichting te volgen, dienen
daaruit de passende conclusies te worden getrokken.
1.2
ICT-basisvaardigheden
De leerlingen hebben in de tweede graad 'Kantoor BSO' kennisgemaakt met de computerconfiguratie: gegevens,
gegevensverwerking en informatie, het computersysteem, de werking van de systeemeenheid, opslag van
gegevens, invoer en uitvoer van gegevens, evolutie van de computerapparatuur.
1.3
Werken met softwarepakketten
Binnen Toegepaste informatica hebben de leerlingen een aantal basisbegrippen en -vaardigheden geleerd in
verband met het gebruik van een geïntegreerd professioneel kantoorpakket, met speciale aandacht voor de
modules gegevensbeheer en elektronisch rekenblad. Zij zijn bovendien klaviervaardig en kunnen tienvinger- en
blindtypen, zowel op het numerieke als op het alfanumerieke klavier en maken vlot gebruik van de muis. Zij
hebben er leren werken met de module tekstverwerking uit het geïntegreerde kantoorpakket.
1.4
Werken op het internet
De leerlingen hebben praktisch gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het internet. Zij hebben leren surfen,
chatten, nieuwsgroepen raadplegen en zoekopdrachten uitvoeren. Zij leerden berichten versturen via e-mail.
1.5
Maatschappelijke en ethische aspecten
In de tweede graad hebben de leerlingen in beperkte mate kennisgemaakt met een aantal maatschappelijkethische aspecten van de informatica. In de derde graad wordt hierop voortgebouwd: een aantal items wordt
hernomen en uitgebreid en er worden nieuwe items toegevoegd.
68
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
2
Algemene doelstellingen
In het vak Secretariaat van de derde graad Kantoor wordt vooral gewerkt aan:
–
het verder uitbreiden van het pakket ICT-basisbegrippen en basisvaardigheden. Dit gebeurt door met de
computer te werken aan bedrijfsgerichte en administratieve gevalstudies, aangepast aan het niveau van de
leerlingen;
–
het leren werken met een geïntegreerd en professioneel kantoorpakket. Het praktische gebruik staat
centraal, met sterke accenten op het nauwkeurig invoeren van gegevens en het correct verzorgen van de
lay-out van documenten;
–
het verwerven van typische vaardigheden van een hedendaagse secretariaatsmedewerker. Ook hier wordt
gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de computer biedt om op een efficiënte manier deze
vaardigheden toe te passen;
–
het ontwikkelen van belangstelling voor nieuwe evoluties in de secretariaatsomgeving;
–
het toepassen van allerlei ergonomische principes;
–
inzicht in de impact die de informatiestromen hebben op de dagelijkse realiteit, met daarbij voldoende
aandacht voor de maatschappelijke en ethische aspecten;
–
het verder ontwikkelen van vaardigheden en attitudes zoals:
3

een correcte lichaamshouding nastreven;

zin voor orde en nauwkeurigheid ontwikkelen;

doorzettingsvermogen verwerven;

zelfstandig en geconcentreerd werken;

met zorg omgaan met apparatuur en programmatuur;

de gewoonte aannemen om een programma op de juiste manier te beëindigen;

gegevens en oplossingen controleren en zo nodig corrigeren;

zelfredzaamheid bevorderen door o.a. aandacht te vragen voor berichten op het scherm (hulp,
foutmeldingen ...), door zelf richtlijnen op te schrijven in verband met het gebruik van apparatuur of
programmatuur;

een positieve, kritische en relativerende
informaticatoepassingen en -vernieuwingen;

zich kostenbewust gedragen.
houding
ontwikkelen
ten
opzichte
van
de
Algemene pedagogisch-didactische wenken
–
Het leerplan is een graadleerplan. De leerinhouden worden niet in de voorgestelde volgorde behandeld. Ook
dient men er voor te zorgen, dat de gebruikte softwarepakketten in beide leerjaren aan bod komen.
–
Het leerplan is zo opgebouwd dat de betrokken leraar voldoende ruimte heeft voor eigen inbreng. Hierbij
kan hij vertrekken van de ervaringen van de leerlingen, opgedaan tijdens de stages in bedrijven, instellingen
en organisaties.
–
Om de mogelijkheden en de beperkingen van een professioneel geïntegreerd kantoorpakket in te zien,
bestuderen de leerlingen dit aan de hand van bedrijfsgerichte en/of administratieve gevalstudies. Ze voeren
de gegevens in aan de hand van duidelijke richtlijnen. Deze gegevens worden nadien verder verwerkt en
gelay-out.
–
De toepassingen voor eigen gebruik binnen de latere werksituatie maken de leerlingen aan de hand van
duidelijke richtlijnen.
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
69
D/2004/0279/066
–
Omdat wellicht een aantal leerlingen de praktische aspecten thuis niet kan inoefenen (thuis geen pc met de
aangepaste programmatuur), kan de school de informatica-infrastructuur ter beschikking stellen.
–
De leraar trekt tijd uit om nieuwe ontwikkelingen in verband met de informatica te bespreken. Hij spreidt dit
evenwichtig over de twee leerjaren en speelt in op de actualiteit.
–
Voorgestelde tijdsverdeling, te spreiden over de twee leerjaren:
Leerplanonderdeel
Lestijden
Basisbegrippen en vaardigheden in het gebruik van de computer en de
randapparatuur
Doorlopend
Netwerken en computeromgeving
4
Rekenblad
30
Gegevensbeheer
42
Secretariaatsfuncties
30
Internet
6
Presentaties maken
20
Klaviervaardigheid
20
Tekstverwerking
80
Geïntegreerd werken met softwarepakketten
10
Nieuwe tendensen en ontwikkelingen
4
Maatschappelijke en ethische aspecten
4
Totaal:
250
De vaardigheden in verband met het gebruik van de computer en de randapparatuur krijgen permanent
aandacht.
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische
wenken en didactische middelen
4.1
Basisbegrippen en vaardigheden in het gebruik van de computer en de
randapparatuur
De leerlingen
–
beschrijven de middelen die in een moderne kantooromgeving beschikbaar zijn bij de geautomatiseerde
informatieverwerking;
–
verwerven de basisbegrippen in verband met werken binnen een netwerk;
–
beschrijven mogelijkheden en beperkingen van het internet/intranet;
–
beschrijven belangrijke toepassingen van de automatisering binnen het bedrijf, de instelling of de
organisatie.
De leerlingen hebben in de tweede graad 'Kantoor BSO' binnen Toegepaste informatica gewerkt om de volgende
elementaire vaardigheden te verwerven:
–
ze vinden alle toetsen terug op het toetsenbord en gebruiken deze vlot;
–
ze gebruiken gegevensdragers op een correcte en veilige manier;
–
ze werken binnen de grafische gebruikersomgeving met pictogrammen, snelmenu's, dialoogvensters,
knoppen, werkbalken, invoervensters, schuifbalken, selectievakjes, keuzerondjes ... en kunnen vensters
maximaliseren, minimaliseren, verplaatsen, vergroten of verkleinen;
70
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
–
ze maken vlot gebruik van de muis (positioneren, slepen en klikken);
–
ze maken gebruik van de ingebouwde helpfunctie en interpreteren foutmeldingen om problemen op te
lossen;
–
ze begrijpen de logische structuur op de schijf en vinden het gewenste bestand;
–
ze kunnen een bestand kopiëren, wissen en verplaatsen;
–
ze starten een toepassing en beëindigen deze correct;
–
ze maken doelgericht gebruik van de menustructuur van een programma;
–
ze zijn in staat om vanuit een toepassing een bestand te openen, te wijzigen, te bewaren, af te drukken en
te sluiten;
–
ze selecteren op een efficiënte wijze;
–
ze passen de volgende bewerkingen toe op selecties: knippen, plakken en kopiëren.
Deze vaardigheden zijn zo elementair dat ze ook in de derde graad permanent aan bod moeten komen bij het
werken aan de computer.
Bijkomend dienen de leerlingen volgende vaardigheden te verwerven:
–
zij schakelen vlot om tussen de verschillende documenten, programma's en modules;
–
zij zijn in staat om zelf klein onderhoud uit te voeren bij de printer (papier, inkt of toner);
4.2
Netwerken en computeromgeving
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.2.1
Werken in een netwerk.
In- en uitloggen in een netwerk
4.2.2
Gebruik
maken
van
gedeelde
geheugenmedia en randapparatuur.
Onder meer gedeelde schijfruimte, gedeelde cd-rom,
gedeelde bestanden en gedeelde printers
4.2.3
Bestanden beschikbaar maken voor andere
gebruikers in het netwerk.
Bestanden delen
4.2.4
Een reservekopie maken van bestand(en).
Kopie van bestand – reservekopie
4.2.5
Schijfcontrole uitvoeren.
Schijfcontrole
4.2.6
Zich bewust zijn van de gevaren die het
werken met de computer bedreigen.
Crash – virussen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Doordat de leerling werkt aan computers die met elkaar verbonden zijn in een netwerk zal gedurende het hele
schooljaar aandacht besteed worden aan het werken in een netwerk. Het is niet nodig apart tijd te voorzien voor
dit leerplanonderdeel. Informatie wordt gegeven wanneer ze nodig is.
Problemen die zich voordoen (virus, crash, verkeerd afsluiten, verloren bestanden …) kunnen aanleiding zijn tot
het dieper ingaan op de mogelijke oplossingen ervan. De leerlingen dienen wel voldoende alert gemaakt te
worden om de problemen te voorkomen.
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
71
D/2004/0279/066
4.3
Rekenblad
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.3.1
De verschillende soorten gegevens in een
werkblad onderscheiden.
Brongegevens
versus
resultaatgegevens.
Referentiegegevens (titels en dergelijke)
4.3.2
Een rekenblad ontwerpen.
Rekenblad ontwerpen
4.3.3
Het nut van het gebruik van gegevensreeksen
bij de invoer van vaste gegevens inzien en
toepassen.
Bijvoorbeeld reeksen van gehele getallen,
weekdagen, datums, maanden, kwartalen ...
4.3.4
Op een efficiënte manier een bestaand
rekenblad bewerken.
Efficiënt wijzigingen aanbrengen
4.3.5
Verschillende
toepassen.
Opmaak – randen – patronen – uitlijning …
4.3.6
Gegevens uit een rekenblad op een efficiënte
manier grafisch voorstellen.
Staaf – kolom – lijn – cirkel – 3D – gecombineerde
grafieken …
4.3.7
De
componenten
van
oordeelkundig opmaken.
Schaalverdeling – titels – legende …
4.3.8
Bestaande grafieken wijzigen.
Gegevensreeksen – grafiektype – lay-out – legende
…
4.3.9
Voorkomen dat delen van een rekenblad
kunnen gewijzigd worden.
Beveiliging
4.3.10
Formules opstellen en correct invoeren.
Operatoren – functies – correcte syntax – relatieve en
absolute celverwijzing
4.3.11
Cellen en groepen van cellen vlot en efficiënt
kopiëren, verplaatsen, wissen en verwijderen.
Kopiëren – verplaatsen – wissen – verwijderen – het
effect op absolute en relatieve celverwijzingen
4.3.12
Enkele ingebouwde functies kennen en
gebruiken in duidelijk omschreven situaties.
–
–
–
–
4.3.13
Eenvoudige sjablonen ontwerpen, gebruiken
en het nut van het gebruik ervan inzien.
Eenvoudige sjablonen ontwerpen, gebruiken
Nut van een sjabloon
4.3.14
Efficiënt werken met grote werkbladen.
In- en uitzoomen – titels blokkeren – formulieren
4.3.15
Gegevens in een werkblad rangschikken.
Sorteren
eigenschappen
op
een
cellen
grafiek
Zoeken (verticaal zoeken)
Wiskunde (afronden)
Datum en tijd (nu – vandaag – datum – tijd)
Logisch (als)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Voor het oplossen van nieuwe problemen en aanbrengen van nieuwe leerstof maakt de leerling gebruik van
eenvoudige rekenbladen. Een duidelijke omschrijving en grondige analyse van het probleem is noodzakelijk
voordat met het ontwerpen van een rekenblad wordt begonnen.
De leerlingen kunnen het rekenblad onder meer gebruiken als voorbereiding op het beheer van het
kantoorbudget, het reisbudget of het zakenlunchbudget, het verbruik van kantoorbenodigdheden, een kleine
personeelskas, de organisatie van de vakantiedagen, het berekenen van de meest gunstige frankeerkosten ...
72
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
Bij het werken met een rekenblad gaat de aandacht vooral uit naar de inhoud en opbouw van het rekenblad. Aan
de opmaak van het rekenblad wordt voldoende maar zeker geen overdreven aandacht besteed.
De leerlingen moeten in staat zijn tabellen en grafieken te integreren in rapporten die ze binnen tekstverwerking
verder kunnen vormgeven.
4.4
Gegevensbeheer
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Relationele database
4.4.1
Vlot en efficiënt navigeren in een tabel. De
gegevens in een tabel raadplegen.
Bestaande database raadplegen
Navigeren in een tabel
4.4.2
Gegevens in een tabel updaten.
Records aanpassen, toevoegen, verwijderen
4.4.3
Een relationele database ontwerpen en
gegevens invoeren.
Database – tabel – veldnamen – gegevenstypes –
veldeigenschappen
(standaardwaarden
–
validatieregel – invoermasker – voorgedefinieerde
notatie …)
4.4.4
Een primaire sleutel vastleggen en het belang
ervan inzien.
Primaire sleutel
4.4.5
Het begrip relationele database omschrijven
en het belang van relaties toelichten.
Relationele databank
4.4.6
Relaties tussen twee of meer tabellen leggen.
Relaties tussen meerdere tabellen
4.4.7
Voorwaarden gebruiken om gegevens in een
tabel te zoeken.
Selectiequery’s
4.4.8
Variabele voorwaarden
gegevens te selecteren.
Parameterquery’s
4.4.9
Gegevens toevoegen, verwijderen of
bijwerken volgens bepaalde voorwaarden.
Verwijderquery - bijwerkquery – toevoegquery
4.4.10
Statistische berekeningen op een tabel
uitvoeren.
Eenvoudige totaalquery's (met wizard)
Query’s
gebruiken
om
Formulieren en rapporten
Het onderscheid tussen
formulieren verwoorden.
4.4.12
Een formulier, rapport of etiket ontwerpen.
Ontwerpen formulier, rapport, etiket met wizard
4.4.13
De opmaak van een formulier, rapport of
etiket toevoegen.
Kleur - lettertype - uitlijning
4.4.14
Besturingselementen
toevoegen.
Besturingselementen (opdrachtknop - statistische
afbeelding) toevoegen met de wizard
4.4.15
Gegevens in een rapport ordenen en
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
aan
rapporten
een
en
Formulier – rapport
4.4.11
formulier
Groeperen – sorteren
73
D/2004/0279/066
groeperen.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Het is belangrijk dat de leerlingen snel het resultaat en de bruikbaarheid van de ontworpen database in de
praktijk kunnen testen. Daarom is het noodzakelijk om te werken met concrete voorbeelden uit de
secretariaatspraktijk die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen.
Het is nuttig de leerlingen een referentiekader met de verschillende stappen van de analyse aan te bieden en
hen te leren dit referentiekader systematisch te hanteren als oplossingsmodel.
De leraar moet erop toezien dat de leerlingen voldoende methodisch te werk gaan, bijvoorbeeld dat ze de
tabellen nauwkeurig uitwerken voor ze rapporten en query's ontwikkelen.
Indien men voorbeeldbestanden gebruikt met persoonsgegevens van geïdentificeerde of identificeerbare
personen, is de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van
persoonsgegevens van toepassing (privacywet). Het is wettelijk niet toegelaten te werken met de bestanden van
leerlingen of leraren van de school. In dat geval kan men de gegevens vooraf onherkenbaar maken, bijvoorbeeld
door alle velden die identificeerbare gegevens bevatten, in een willekeurige volgorde tot nieuwe records te
hergroeperen, zodat de familienaam van persoon A gekoppeld wordt aan de voornaam van persoon B, de straat
van persoon C, het telefoonnummer van persoon D …
4.5
Secretariaatsfuncties
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Profiel
4.5.1
De plaats van de secretariaatsmedewerker in
het organogram van een bedrijf situeren.
De secretariaatsmedewerker
Organogram van een bedrijf
4.5.2
Het profiel van een secretariaatsmedewerker
omschrijven
Onder meer:
– beroepshouding
(tact,
hoffelijkheid,
klantgerichtheid, discretie …)
– praktische
eigenschappen
(orde,
nauwkeurigheid, organisatie …)
– technische eigenschappen (talenkennis, gebruik
apparatuur …)
– voorkomen (kledij, hygiëne, haartooi)
Agenda en taken
4.5.3
De functie en het belang van agendabeheer
en takenbeheer omschrijven.
Bijvoorbeeld agendabeheer van personen, lokalen en
materialen – takenbeheer
4.5.4
In één bestaande agenda vergaderingen en
afspraken inpassen.
Vergaderingen en afspraken
4.5.5
Eenmalige en terugkerende afspraken
invoeren, wijzigen en annuleren.
Terugkerende afspraken
4.5.6
Aandacht opbrengen voor de praktische
aspecten van afspraken.
Onder meer verplaatsingen, maaltijden, respect voor
vrije tijd ...
Een vergadering ondersteunen
4.5.7
Zorgen voor logistieke ondersteuning.
74
D/2004/0279/066
Onder meer apparatuur, drank, versnaperingen,
klaarzetten
vergaderzaal,
versiering
lokaal,
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
bewegwijzering …
4.5.8
De belangrijkste apparaten voor visualisering
gebruiksklaar maken.
Onder meer hand-outs, bord, flip-over, transparanten,
dia’s, multimedia, presentatie via pc, video
4.5.9
De genodigden ontvangen.
Onder meer registratie van de aanwezigen,
verontschuldigingen en afwezigen, documentatie
uitdelen
4.5.10
Het gebruik van de apparaten toelichten.
Gebruik apparatuur
4.5.11
Drank en versnaperingen serveren.
Serveren drank, versnaperingen
Elektronische post
4.5.12
Berichten via elektronische post verzenden.
Onder meer een bericht met een aangehecht bestand
versturen via elektronische post, zowel binnen het
bedrijf als via een wereldwijd netwerk
4.5.13
Berichten via elektronische post ontvangen en
verwerken.
Onder meer berichten opvragen en het aangehecht
bestand verwerken – antwoorden op een
binnengekomen bericht – een binnengekomen bericht
doorsturen naar een andere geadresseerde
(forwarding)
4.5.14
Veel gebruikte
oproepen.
Adressenboek bijhouden
4.5.15
Publieke en verborgen kopieën van een
bericht versturen.
Kopie (CC) en 'blinde' kopie (BCC)
4.5.16
Het nut van compressie en zelfextractie voor
het verzenden van grote bestanden inzien.
Bestanden comprimeren, decomprimeren.
Comprimeren, decomprimeren
4.5.17
Het voor- en nadeel van soorten opmaak in
elektronische post inzien.
html – rtf
4.5.18
Opmaak toepassen in een elektronisch
bericht.
Html
adressen
opslaan
en
Postbehandeling
4.5.19
De inkomende post (brieven, faxen,
e-mailberichten ...) volgens vastgelegde
procedures behandelen en opvolgen.
Onder meer ontvangen, voorsorteren, vertrouwelijke
brieven behandelen, openen, registreren, sorteren,
verdelen, ontvangst bevestigen, doorgeven aan de
betrokken dienst of persoon, opvolgen
4.5.20
De uitgaande post (brieven, pakjes ...)
verzendklaar maken en verzenden.
Bijvoorbeeld BIN-normen voor enveloppen en
briefpapier, nationale en internationale posttarieven
en voorschriften, weegtoestel, frankeertoestel,
postzegelvoorraad, administratieve verplichtingen,
koerier-, snel- en pakjesdiensten ...
4.5.21
Alternatieven en modaliteiten vergelijken en
de meest economische wijze van verzenden
berekenen.
Onder meer verzenden als drukwerk, voorsorteren
per postnummer ...
Faxberichten klaarmaken in tekstverwerking.
Faxsjabloon aanmaken
Faxen
4.5.22
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
75
D/2004/0279/066
4.5.23
Zelf een faxbericht versturen: manueel en via
de computer.
Faxbericht versturen
Werkplanning en kantooromgeving
4.5.24
Spontaan taken opnemen binnen de werking
van het kantoor.
Initiatief nemen
4.5.25
Aandacht opbrengen voor factoren die
bijdragen tot een efficiënte werkplanning.
Onder meer flexibiliteit, aangename werkomgeving
(planten verzorgen …), orde en netheid
4.5.26
De voorraad van benodigdheden op kantoor
bijhouden.
Kantoorbenodigdheden, EHBO-materiaal …
4.5.27
Werken binnen een bepaald budget.
Inzamelen
geld
voor
verjaardag
afscheidscadeautjes, kopen cadeautjes
4.5.28
Bezoekers onthalen.
Onder meer
doorverwijzen
4.5.29
Enkele elementaire regels kennen en
toepassen betreffende het ergonomisch
correct gebruik van het computersysteem.
Bijvoorbeeld zithouding, afstand tot het scherm, plaats
van het klavier, positie van de handen …
4.5.30
Handleidingen
van
kantoorapparatuur
raadplegen en de instructies toepassen.
Handleiding kantoorapparatuur raadplegen, gebruiken
4.5.31
Zorgzaam omgaan met een computer,
randapparatuur en gegevensdragers.
Zorg voor kantoorapparatuur
4.5.32
Alert zijn voor de milieu-effecten van
computergebruik
en
spontaan
voorzorgsmaatregelen nemen.
Bijvoorbeeld papier- en inkt- of tonerverbruik
inperken, voorlopige versies op het scherm
beoordelen in plaats van op papier afdrukken,
energiebesparende
functies
van
apparaten
(bijvoorbeeld beeldscherm en printer) inschakelen …
verwelkomen,
te
woord
of
staan,
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Voor de postbehandeling kan de leraar bijvoorbeeld vertrekken vanuit een verzamelde hoeveelheid enveloppen,
folders en dergelijke die in een bedrijf aankomen. Voor de praktische verwerking en registratie van de post kan
gebruik gemaakt worden van een database met verschillende tabellen.
Als de leerlingen in het vak Seminaries werken in een virtueel kantoor zijn ook daar documenten in gebruik die
geregistreerd en verwerkt moeten worden.
Een agenda wordt zowel manueel als met behulp van de computer bijgehouden. Extra aandacht kan worden
besteed aan de wijze waarop de leerlingen hun eigen schoolagenda bijhouden en de hen opgelegde taken
beheren (in samenwerking met de andere leraren). De planning van de geïntegreerde proef wordt bijgehouden in
een agenda.
De leerlingen kunnen eventueel instaan voor de organisatie van sommige vergaderingen die op school
plaatsvinden (bijvoorbeeld leerlingenraad). De leerlingen krijgen elk (of per twee) een specifieke taak.
Het effectieve versturen en ontvangen van faxberichten zal slechts mogelijk zijn als van een faxaansluiting
gebruik gemaakt kan worden. Dit kan ook verwezenlijkt worden via de receptie van de school of op de stage.
Via een rollenspel in klas of op de stage kan het ontvangen van bezoekers ingeoefend worden.
76
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
Voor de visualisering van de verschillende apparaten kunnen de leerlingen zich verplaatsen naar de mediaklas
op school.
4.6
Internet
LEERPLANDOELSTELLINGEN
een
LEERINHOUDEN
wereldwijd
netwerk
Browser – url
4.6.1
Gegevens op
raadplegen.
4.6.2
Efficiënt en doelgericht zoeken op een
wereldwijd netwerk.
Zoekrobot – portaalsite
4.6.3
Veel bezochte adressen opslaan in een
persoonlijke lijst met onderverdelingen.
Favorieten
4.6.4
Een bestand van het internet downloaden en
installeren.
Downloaden – installeren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De vaardigheden die de leerling ontwikkelt tijdens het werken op het internet kunnen uitstekend gebruikt worden
in andere vakken waar opdrachten moeten uitgevoerd worden door gebruik te maken van de mogelijkheden van
het internet.
Bij zoekopdrachten zijn het zoekproces en de -methode belangrijker dan het gevonden resultaat. Een
zoekopdracht dient dan ook geformuleerd te worden als: "Zoek op de meest efficiënte wijze op …" Resultaten uit
zoekopdrachten dienen effectief gebruikt te worden. Zo is er binnen het vak Secretariaat voldoende aanleiding
om bijkomende informatie op het internet te zoeken, bijvoorbeeld over agendabeheer, posttarieven,
verzendingsmogelijkheden, productinformatie …
Eenvoudige programma's of programmaonderdelen kunnen geïntegreerd worden in bestaande programma's,
gegevens van op het internet kunnen effectief worden gebruikt, bijvoorbeeld een lijst met postnummers …
4.7
Presentaties maken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.7.1
Een presentatie maken en aanpassen.
Diapresentatie
4.7.2
Verschillende vormen van schermopbouw
gebruiken.
Bijvoorbeeld titel, opsomming, genummerde lijst,
organogram, grafische voorstelling ...
4.7.3
De vormelijke componenten van de
presentatie kiezen, opmaken en aanpassen.
Onder
meer
beeldopbouw,
kleuren(combinaties)
beeldovergang,
4.7.4
Spontaan en op sobere en functionele wijze
gebruik maken van verfraaiingsmogelijkheden
en speciale effecten die het pakket biedt.
Onder
meer
beeldopbouw,
kleuren(combinaties)
beeldovergang,
4.7.5
Gegevens uit een ander pakket inlassen in de
presentatie.
Bijvoorbeeld een tekstfragment, een grafiek, een lijst
met gegevens, een logo, een gescande afbeelding ...
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
77
D/2004/0279/066
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Het opstellen van een presentatie geschiedt bij voorkeur vakoverschrijdend. Het persoonlijk voorstellen van de
presentatie kan eventueel in de context van andere vakken gebeuren of in de context van de geïntegreerde
proef. In deze context kan de leerling een presentatie op een groot scherm aan een beperkt publiek voorstellen.
Het leren werken met een presentatiepakket is relatief eenvoudig en biedt daarom veel mogelijkheden voor
zelfstandige activiteiten door de leerlingen, gebruikmakend van de helpfunctie en de ingebouwde begeleiding
van het gebruikte pakket (wizards en coaches). Toch is het noodzakelijk de leerling te begeleiden bij het
selecteren van de inhoud van de verschillende dia's.
Een dia uit een presentatie is geen afleestekst. Zorg er dus voor, dat een presentatie niet te overladen wordt
door maximum 10 regels op een dia te laten plaatsen met een totaal van maximum 50 tot 70 woorden. Tekens
hebben de grootte van minimum 1/30 van de grootte van het scherm en de interlinie is minimum zo hoog is als
de hoofdletters van de tekst. Veel verschillende kleuren en woorden in hoofdletters worden het best vermeden.
Animatie-effecten en geanimeerde overgangen tussen dia's zijn vaak alleen maar een bron van ergernis. Laat de
leerling ze op een zinvolle manier toepassen.
Niet alle kleurencombinaties en achtergronden die door een pakket worden geleverd zijn even geschikt voor
gebruik. Controleer het gebruik van de gekozen ontwerpen tijdens de projectie op een groot scherm.
4.8
Tekstverwerking
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Klaviervaardigheid
4.8.1
Tienvingerblind
gebruiken
van
alfanumerieke en numerieke klavier.
het
4.8.2
Een behoorlijke klaviervaardigheid behalen bij
het overtypen van doorlopende teksten.
Klavier
Teksten typen
Algemene tekstverwerking
4.8.3
De basismogelijkheden om tekst snel en
correct in te voeren, efficiënt gebruiken.
Autocorrectie – tekstfragmenten als bouwstenen –
grammaticale controle – gebruik van synoniemenlijst
4.8.4
De in het pakket aanwezige functies voor het
efficiënt aanbrengen en wijzigen van opmaak
in functie van een beoogd resultaat met
inzicht gebruiken.
Opmaak kopiëren – automatische opmaak –
opmaakprofielen of -stijlen gebruiken, maken, wijzigen
– volgorde van de opmaakactiviteiten
4.8.5
Tekstdelen op efficiënte wijze selecteren om
er gemeenschappelijke lay-out op toe te
passen.
Bijvoorbeeld selecteren, tekst in delen verdelen, open
of gesloten opmaak toepassen ...
4.8.6
Een verantwoorde indeling in bladzijden
realiseren, gebruik makend van de
mogelijkheden die het pakket biedt.
Samenhouden van tekstdelen, onder meer vermijden
van: weduwen, zwevende regels, kopjes onderaan de
pagina, ongewenste paginaovergangen ...
4.8.7
Tekstalinea's en kopjes van omranding en/of
arcering voorzien.
Aanbrengen, aanpassen
omranding en/of arcering
78
D/2004/0279/066
en
verwijderen
van
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
4.8.8
Kopjes en overzichten vlot en efficiënt
automatisch nummeren.
Lay-out van automatische nummering – automatisch
nummeren van kopjes, lijsten en overzichten
4.8.9
De inhoudelijke structuur van een document
bekijken en efficiënt aanpassen.
Bijvoorbeeld via overzichtsweergave, indelingsfunctie
4.8.10
De inhoudsopgave en een trefwoordenlijst op
accurate wijze met de gepaste vormgeving
aanmaken, en de vormgeving of de inhoud zo
nodig op efficiënte wijze aanpassen.
Inhoudsopgave
Trefwoordenlijst
4.8.11
Tekstdelen selecteren en rangschikken.
Selecteren – rangschikken tekstdelen
4.8.12
Voetnoten op deskundige wijze in een
document invoegen en bewerken.
Voetnoten – lay-out van een voetnoot
4.8.13
Het nut van sjablonen of modellen
verwoorden. Sjablonen of modellen op
gepaste wijze gebruiken, ontwerpen, wijzigen.
Sjablonen of modellen: gebruiken, ontwerpen,
wijzigen
4.8.14
Documenten en formulieren gebruiken en
ontwerpen.
Bijvoorbeeld brieven, memo's, verslagen, contracten,
faxen ...
4.8.15
Een (deel van een) tekst vlot en met een
verantwoorde lay-out in kolommen indelen.
Tekstkolommen definiëren, invoeren, wijzigen
4.8.16
Vlot en efficiënt gebruikmaken van
tabelfuncties om een tabel in te typen, te
wijzigen en op te maken.
Tabellen maken en wijzigen (inhoud en lay-out) –
cellen verenigen – cellen splitsen
4.8.17
Tabellen of grafische componenten statisch of
dynamisch in een document opnemen en
enkele kenmerken aanpassen (grootte,
positie ...).
Bijvoorbeeld
figuren,
grafieken,
illustraties,
organogrammen ... die worden ingescand, van het
scherm gecapteerd of ingelezen van de harde schijf,
een cd-rom, het internet ...
4.8.18
De functie van OCR-software toelichten. Een
tekst met een eenvoudige structuur
inscannen, bewerken en vormgeven tot een
correcte tekst.
Tekst inscannen via OCR (Optical Character
Recognition). Bijwerken tot correcte tekst
4.8.19
Teksten die beschikbaar zijn in een
vormgeving, bestandsformaat, normering en
dergelijke die afwijken van de eigen huisstijl,
importeren en conformeren aan de
voorschriften.
Bijvoorbeeld ingescande teksten, teksten in ASCIIformaat
of
opgemaakt met
een
andere
tekstverwerker, teksten geïmporteerd van het internet
...
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De vlotte beheersing van het toetsenbord (tienvingerblind) blijft een belangrijk element in het gebruik van om het
even welk softwarepakket. De nodige aandacht wordt besteed aan het verder ondersteunen en opdrijven van de
klaviervaardigheid. Evenwichtig gespreid over beide schooljaren (b.v. 20 minuten per week) wordt tijd besteed
aan het trainen van de klaviervaardigheid. Steeds wordt de correcte vingerzetting nagestreefd.
Blijkt bij een opdracht dat bepaalde aspecten van het tekstverwerkingsgebeuren minder goed worden beheerst,
dan moeten die aspecten in de volgende opdracht(en) opnieuw uitdrukkelijk aan bod komen. Van de leraar wordt
de nodige flexibiliteit verwacht om opdrachten in die zin aan te passen.
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
79
D/2004/0279/066
Indien het tekstmateriaal betrekking heeft op de eigen sector, kan het bijdragen tot de communicatieve
vaardigheid van de leerlingen.
4.9
Geïntegreerd werken met softwarepakketten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.9.1
Gegevens uit een rekenblad gebruiken in een
tekstdocument.
Grafiek en rekenblad
tekstdocument
4.9.2
Het verschil inzien tussen het dynamisch en
statisch overbrengen van gegevens.
Dynamische overdracht, statische overdracht
4.9.3
Gegevens uit een (intern of extern)
gegevensbestand in een bepaalde volgorde
en/of volgens een bepaalde selectie met
standaardtekst samenvoegen.
Onder meer
etiketten …
4.9.4
Rapporten
integreren
tekstdocumenten.
Rapport overbrengen naar een tekstdocument
4.9.5
Gegevens uit een database gebruiken in een
rekenblad.
binnen
overbrengen
gepersonaliseerde
naar
een
briefwisseling,
Tabel of een gedeelte ervan overbrengen naar een
rekenblad
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Het is belangrijk dat de leerling de gepaste component van een pakket leert gebruiken voor het efficiënt
realiseren van de oplossing van een gegeven probleem: bijvoorbeeld een tekstverwerker voor een brief, een
rekenblad voor het jaaroverzicht van de verkoopresultaten, een pakket voor gegevensbeheer voor een
klantenbestand.
Bij het gebruik van verschillende softwarepakketten moet de nadruk liggen op het taakgericht werken en het
leren oplossen van problemen. Daartoe wordt best gebruik gemaakt van toepassingen binnen de
secretariaatssfeer.
De transfer van de aangeleerde vaardigheden van de ene softwarecomponent naar de andere en van het ene
softwarepakket naar het andere moet expliciet worden nagestreefd.
Het probleemoplossend werken met toepassingsprogrammatuur wordt niet bevorderd door leerlingen kant en
klare oplossingen te laten invoeren en steeds stap voor stap te begeleiden bij de realisatie van een oplossing.
Bij de integratie tussen verschillende softwarecomponenten vormt de tekstverwerker zeer vaak de draaischijf
waarbinnen de verschillende deeloplossingen geïntegreerd worden. Deze integratie moet uitdrukkelijk worden
nagestreefd. Indien tekstverwerking enerzijds, en andere softwarecomponenten (rekenblad, gegevensbeheer …)
anderzijds, gegeven worden door verschillende leraren, dan dient de leraar die tekstverwerking geeft, zich
voldoende vertrouwd te maken met deze andere softwarecomponenten.
4.10
Nieuwe tendensen en ontwikkelingen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.10.1
Evolutie van apparatuur en programmatuur
Aandacht opbrengen voor de hedendaagse
evolutie van apparatuur en programmatuur en
de impact op de kantooromgeving correct
80
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
inschatten.
4.10.2
Alert zijn voor nieuwe tendensen en
ontwikkelingen en hun impact op het
persoonlijke werk en professionele contexten
correct inschatten.
Nieuwe tendensen en ontwikkelingen opvolgen
4.10.3
Aandacht opbrengen voor de hedendaagse
evolutie inzake meubilair, kantoorapparatuur
...
Onder meer nieuwe trends inzake vormgeving en
kleurgebruik, evolutie vanuit ergonomisch standpunt,
klassementsmeubilair ...
4.10.4
Nieuwe en recente ontwikkelingen inzake
(tele)communicatie en netwerken omschrijven
en toelichten.
Ontwikkelingen inzake
netwerken opvolgen
4.10.5
De evolutie
opvolgen.
Onder meer betalen via het internet, evolutie inzake
telebankieren ...
van
het
betalingsverkeer
(tele)communicatie
en
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Ten gevolge van de snelle evolutie binnen de informatica zal er geen gebrek zijn aan nieuwe tendensen en
ontwikkelingen in computerapparatuur en programmatuur en in de wijze waarop deze de bedrijfscontexten
wijzigen. De leraar dient daarom voldoende aandacht te hebben voor de actualiteit, onder meer via vakliteratuur
en populaire wetenschappelijke tv-programma's.
De leraar verweeft deze leerplandoelstellingen bij voorkeur met de overige leerplandoelstellingen.
Doelgerichte bedrijfsbezoeken zijn een zeer waardevolle werkvorm om nieuwe tendensen en ontwikkelingen te
bestuderen. Deze werkvorm vereist echter een degelijke voorbereiding, waarbij met het bedrijf nauwkeurige en
specifieke afspraken worden gemaakt over datgene waarmee men wil kennismaken. Onvoorbereide
bedrijfsbezoeken zijn vrijblijvend en hebben weinig waarde. Het is eveneens noodzakelijk een grondige
nabespreking te houden.
Het werken met advertenties, folders en artikelen uit kranten en tijdschriften kan nuttig zijn. Het louter uitknippen
en verzamelen van deze documenten heeft echter weinig waarde; de documenten dienen effectief besproken en
geïnterpreteerd te worden.
4.11
Maatschappelijke en ethische aspecten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.11.1
Bij de geautomatiseerde verwerking van
persoonsgegevens respect opbrengen voor
de persoonlijke levenssfeer. Een kritische
reflex ontwikkelen ten aanzien van vergaring
en gebruik van persoonsgegevens door
derden.
Onder meer betekenis van het rijksregisternummer,
voordelen en gevaren van het gebruik ervan.
Spontaan en bewust een correcte ethische
houding ontwikkelen inzake de dagdagelijkse
activiteiten in een secretariaatsomgeving.
Onder meer met betrekking tot het voeren van (privé-)
telefoongesprekken, het maken van fotokopieën of
het aanwenden van verbruiksgoederen voor privégebruik, het verwerken en sorteren van afval, het
spaarzaam omgaan met nutsvoorzieningen en
verbruiksgoederen, het kopiëren van software,
teksten of beeldmateriaal, het verspreiden van
virussen, het binnendringen in gegevensbanken ...
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
81
D/2004/0279/066
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De leraar verweeft deze leerplandoelstellingen bij voorkeur met de overige leerplandoelstellingen.
Geschikte gelegenheden om de maatschappelijk-ethische problematiek ter sprake te brengen doen zich vaak
voor naar aanleiding van krantenartikels over actuele gebeurtenissen of evoluties.
Ook tijdens de informaticalessen dient de privacywet gerespecteerd te worden, onder meer met betrekking tot
het werken met gegevensbestanden.

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en
eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief
als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]) of per brief
(Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).
Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.
Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.
In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
5
Evaluatie
De leerlingen dienen zoveel mogelijk de gelegenheid te krijgen praktijkervaring op te bouwen. Hun vorderingen
bij de ontwikkeling van de vaardigheden en de attitudes worden bij voorkeur maar niet uitsluitend via permanente
of gespreide observatie en evaluatie vastgesteld. Permanente evaluatie dient vanzelfsprekend niet voor alle
leerlingen tegelijkertijd in dezelfde les plaats te vinden.
De leraar beperkt zich bij de permanente evaluatie niet tot louter cijfergegevens, maar noteert de eventuele
problemen, de voorgestelde remediëringen en de vorderingen van de individuele leerling.
In geregeld georganiseerde testen waarin de leerplandoelstellingen geïntegreerd aan bod komen, moet het
inzichtelijk hanteren van de softwarepakketten worden geëvalueerd.
Procesevaluatie primeert op productevaluatie. Daarom beperkt men zich beter niet tot het verbeteren en
beoordelen van een afdruk op papier (= productevaluatie). De wijze waarop de oefeningen aangeboden worden
en de evaluatie gericht is, moet het mogelijk maken het inzichtelijk gebruik van het softwarepakket zo optimaal
mogelijk te waarderen. Wie aandachtig de leerlingen observeert en begeleidt tijdens de les, en de teksten op het
scherm en op de schijf evalueert, krijgt een beter inzicht in de gevolgde werkwijze (= procesevaluatie). Belangrijk
is in elk geval dat niet enkel het resultaat meetelt, maar vooral de manier waarop het resultaat bereikt werd.
Tot de leerlingendocumenten die bewaard moeten worden met het oog op een schooldoorlichting door de
onderwijsinspectie behoort ook het werk dat een leerling op diskette of op een andere gegevensdrager realiseert.
Concreet betekent dit, dat van alle regelmatige leerlingen de diskettes bewaard moeten worden die (mede) de
basis gevormd hebben voor de studiebekrachtiging. Van 3 regelmatige leerlingen naar keuze per leerjaar en per
structuuronderdeel moeten alle werkstukken bewaard worden die op diskette gerealiseerd zijn. De
bewaringsduur van de documenten is beperkt tot het lopende schooljaar en het vorige schooljaar.
Vanzelfsprekend dient de school er eveneens voor te zorgen dat de bewaarde werkstukken achteraf nog
gelezen kunnen worden, ook indien de school is overgestapt op andere computersystemen, gegevensdragers of
softwarepakketten.
82
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
6
Minimale materiële vereisten
Programmatuur
Het leerplan legt geen specifieke softwarepakketten op; de school kiest zelf de software waarmee gewerkt wordt.
De gebruikte softwarepakketten moeten toereikend zijn om de leerplandoelstellingen en leerinhouden te
realiseren, ze moeten voldoende actueel zijn en bij voorkeur overeenstemmen met algemeen gangbare
software. De keuze voor bepaalde softwarepakketten wordt gemaakt in onderling overleg tussen alle betrokken
leraren, met inbegrip van de leraren verantwoordelijk voor de integratie van de informatica binnen andere vakken
in de tweede en de derde graad.
Het is noodzakelijk dat de leerlingen werken met professionele softwarepakketten. Bovendien werkt dezelfde
leerlingengroep in de tweede graad en in de derde graad bij voorkeur met hetzelfde softwarepakket, wat niet
uitsluit dat de leerlingen op een bepaald ogenblik kunnen overstappen naar een recentere versie van hetzelfde
pakket.
Apparatuur
De leerlingen moeten binnen de school minimaal toegang hebben tot:
–
–
–
–
een voldoende aantal pc's waarop de vereiste programmatuur op een aanvaardbaar performantieniveau
draait en die onderling verbonden zijn via een netwerk;
een voldoende aantal netwerkprinters die schaalbare lettertypes ondersteunen;
een tafelscanner (formaat A4), een cd-rom en een back-upmedium, bv. zipdrive;
een analoge of digitale internetaansluiting.
Een projectiesysteem voor computerbeelden of een systeem voor het weergeven van het beeld van één pc op
alle leerlingen-pc's wordt aanbevolen.
Vermits het opdoen van praktijkervaring aan de pc essentieel is, neemt per pc slechts één leerling plaats.
De computerklas telt maximaal 20 pc's, zodat één leraar de leerlingen effectief kan begeleiden, hen permanent
kan evalueren en een goede veiligheidssituatie kan garanderen.
De wettelijke ergonomische vereisten voor het werken met computers worden beschreven in het KB van 27
augustus 1993 betreffende Het werken met beeldschermapparatuur (BS van 7 september 1993) en in de Vijfde
Bijzondere Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen (90/270/EEG d.d. 29 mei 1990).
7
Bibliografie
In de handel en op het internet zijn talloze werken, handleidingen, cursussen … over computers en professionele
softwarepakketten beschikbaar. Het zijn op de eerste plaats publicaties die de leraar kan gebruiken voor het
voorbereiden van zijn lessen.
Ook op de website van het VVKSO (www.vsko.be/vvkso) en op de websites van de begeleidingsdiensten vindt
men bruikbare informatie.
Omdat de standaardpakketten snel evolueren, is het opsommen van naslagwerken of handboeken niet zo zinvol.
Bij de keuze van het handboek of de cursus laat de leraar zich leiden door het pedagogisch concept, het profiel
van de leerlingen uit de studierichting en de leerplandoelstellingen.
–
Beroepsopleidingsprofiel – studie 29: Secretariaatsmedewerker, Vlaamse Onderwijsraad, Brussel, 1997.
–
BIN-normen, efficiënte communicatie, VVKSO, Licap, Brussel, 2001.
–
Spellinggids Informatica, VVKSO, Licap, Brussel, 1996.
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
83
D/2004/0279/066
–
Rapporteren, voorschriften en nuttige wenken, VVKSO, Licap, Brussel, 2001.
84
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Secretariaat
KANTOOR
DERDE GRAAD BSO
Logistiek
Eerste leerjaar: 2 uur/week
Tweede leerjaar: 2 uur/week
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
85
D/2004/0279/066
Inhoud
1
Beginsituatie........................................................................................................ 88
2
Algemene doelstellingen .................................................................................... 88
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken ................................................... 89
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische
wenken en didactische middelen ...................................................................... 91
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
In een magazijn werken ..................................................................................................................91
Goederen ontvangen, opslagklaar maken en opslaan ................................................................94
De voorraadadministratie van de inkomende goederen uitvoeren ............................................95
Orderpicking en goederen verzendklaar maken ..........................................................................96
De voorraadadministratie van de uitgaande goederenstroom uitvoe-ren ................................97
5
Evaluatie .............................................................................................................. 97
6
Minimale materiële vereisten ............................................................................. 98
7
Bibliografie .......................................................................................................... 99
86
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
Inleiding
Het Hoger Instituut voor de Arbeid ontwikkelde in opdracht van de SERV vijf beroepsopleidingsprofielen die zich
in de secretariaatssfeer situeren. Een van deze beroepsopleidingsprofielen is dat van Magazijnier. Het
beroepsopleidingsprofiel Magazijnier wordt in het eerste leerjaar van de derde graad ‘Kantoor BSO’ volwaardig
geïmplementeerd in de kantooropleiding. In de vakken Logistiek en Seminaries zal deze nieuwe materie vorm
krijgen. Deze informatie leidt tot een bijsturing van de betrokken opleiding. Daarom is het nodig de bestaande
opleiding te linken aan deze gegevens en ze constant bij te sturen.
De ontwikkeling in de magazijnsector gaat meer de richting uit van volautomatische bedrijven met vrije
locatiesystemen. Hierdoor wint de administratie steeds meer aan belang en nemen de manuele taken af.
Bovendien worden logistieke bedrijven meer en meer aparte bedrijven los van bijvoorbeeld
productieondernemingen of zelfs gewone handelsondernemingen: magazijnen die los komen te staan van aanof verkoopbeslissingen. In deze bedrijven worden de taken van de magazijniers vaak in verschillende functies
opgesplitst. Uiteraard komen onze leerlingen van ‘Kantoor BSO’ in aanmerking voor de meer administratieve
taken, controle of invullen van documenten, vergelijking van documenten en goederen. De scheiding met
manuele taken is niet altijd strikt te maken bij bv. controle of voorraadinventarisaties, maar ook
voorraadcarrousels of paternosterstellingen kunnen erg eenvoudig door onze leerlingen worden bediend.
De praktijkcomponent beheerst de opleiding naar dit profiel. De leerling doet binnen de opleiding algemene
kennis op: hij leert de plaats van een magazijn binnen de onderneming en het toenemend belang van deze
afdeling kennen; hij leert de hele werkomgeving kennen (materialen, transportmiddelen, locatieaanduidingen …);
hij leert de administratieve werkzaamheden uitvoeren, manueel en/of met een softwarepakket; hij leert
praktijkopdrachten uitvoeren in zoverre deze binnen de schoolsfeer mogelijk zijn, maar er kan ook gestreefd
worden naar opdrachten daarbuiten door bedrijfsbezoeken en kijkstages. Hij leert normen, voorschriften en
praktische werkzaamheden i.v.m. veiligheid, hygiëne, milieu en onderhoud van handelsproducten, materialen
voor magazijninrichting en transport.
Daar Vlaanderen zich - gezien de ligging en de noodzaak aan weinig milieubelastende industrie - als
doorvoerpoort van goederen op Europa wil profileren, mag het belang van dit vak niet onderschat worden.
Leerlingen die inzichtelijk niet zo sterk zijn, maar nauwkeurig en correct kunnen werken, kunnen in het beroep
van magazijnier een toekomst vinden. Het kan van belang zijn om het leerplan ook even te bekijken in functie
van regionale doelstellingen. De ruimtelijke structuurplannen of de planologen van de provincie of grootstedelijke
gebieden kunnen daarbij helpen.
Het leerplan Logistiek
Het leerplan voor het vak Logistiek voor de derde graad ‘Kantoor BSO’ is gebaseerd op het
beroepsopleidingsprofiel Magazijnier.
De leerlingen worden opgeleid tot het uitoefenen van een uitvoerende functie in een magazijnafdeling van een
bedrijf. Een afdeling voorraad met de daar bijhorende administratie van materialen voor intern gebruik is echter
ook mogelijk in de non-profit sector. De leerlingen moeten in staat zijn om onder begeleiding routinematige
werkzaamheden op het gebied van ontvangst, uitgaande retouren en verzending van goederen, binnenkomende
retouren van goederen en dervingsproducten te verrichten.
Verder is het goed om weten dat de leerplandoelstellingen de invalshoek en de diepgang bepalen waarmee de
leerinhouden moeten behandeld worden. In de pedagogisch-didactische wenken staan suggesties voor
didactische uitwerking naast verdere inhoudelijke toelichting bij doelstellingen en inhouden.
Leerplandoelstellingen en de eraan gerelateerde leerinhouden zijn beide voorwerp van controle door de
inspectie. Voor BSO betekent dit dat de doelstellingen en leerinhouden, bij de grote groep van betrokken
leerlingen, moeten bereikt zijn. Toch heeft de leraar in het BSO een zekere vrijheid om, rekening houdend met
de specifieke situatie waarin hij lesgeeft en in overleg met de directe collega’s, persoonlijke accenten te leggen
via zijn jaar- of graadplan.
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
87
D/2004/0279/066
Alle doelstellingen die nodig zijn om het bovenstaande te bereiken zijn in het leerplan Logistiek opgenomen. Dit
leerplan wordt gegeven in overleg met de leraar van het vak Boekhouden: software en documentenstroom
dienen op elkaar te worden afgestemd. In die zin kan het handig zijn om dit vak in handen van één leraar te
geven of handboeken te gebruiken die op elkaar zijn afgestemd. In het bijzonder wat vakoverschrijdende
vaardigheden en attitudes, integratie van toepassingen, taakgericht werken betreft, moeten inhoud en didactiek
perfect op elkaar afgestemd zijn. Naargelang het soort attitude of de toepassing die men nastreeft is het
interessant ook de leraar van het vak Secretariaat hierbij te betrekken en zelfs afspraken te maken over alle
vakken heen.
Bij de samenstelling van dit leerplan is erop toegezien dat de gebruikte termen en formuleringen niet te snel
verouderen. Doordat de informatica snel evolueert en vernieuwt, is het mogelijk dat sommige begrippen of
leerinhouden op een gegeven ogenblik achterhaald zijn. Ook de technische evolutie, de systemen, de
werkorganisatie en de gebruikte materialen zijn, gezien de kleine winstmarge in distributiebedrijven, sterk in
evolutie. Van de leraar wordt dan ook verwacht om, dankzij bedrijfscontacten, (o.a. in het vak Seminaries) zelf de
leerinhouden actueel te houden.
Indien het leerplan voor een leerplandoelstelling in de rechterkolom verwijst naar een technologie die op dat
moment is vervangen door een recentere technologie, wordt aanbevolen de leerplandoelstelling op de nieuwe
technologie toe te passen. Aanpassingen zijn eveneens geoorloofd als de school apparatuur of programmatuur
gebruikt met een ander begrippenkader.
1
Beginsituatie
Het leerplan voor het vak Logistiek is een graadleerplan voor de leerlingen van de derde graad ‘Kantoor BSO’.
Dit vak komt voor in het fundamentele gedeelte pro rata van twee wekelijkse lestijden in het eerste en het tweede
leerjaar. De doelstellingen en de inhouden moeten bereikt zijn aan het einde van de derde graad.
De leerlingen van het eerste leerjaar van de derde graad ‘Kantoor BSO’ komen meestal uit het tweede leerjaar
van de tweede graad ‘Kantoor BSO’. In deze studierichting hebben de leerlingen in het fundamentele gedeelte
het vak Administratieve vorming gekregen, zowel in het eerste als het tweede leerjaar, pro rata van zes
wekelijkse lestijden. Dit leerplan herhaalt de leerstof rond ‘magazijn en expeditie’ uit het vak Administratieve
vorming en diept ze verder uit.
In de tweede graad hebben de leerlingen in beperkte mate kennisgemaakt met een aantal maatschappelijkethische aspecten van de aan- of verkoop van materialen en diensten van bedrijven en gezinnen. Bovendien
maakten ze kennis met het “stakeholdersmodel”. In de derde graad wordt de aandacht hiervoor verder
ontwikkeld: naar milieuaspecten van goederen, onderhoudsproducten en naar de veiligheid van klanten,
leveranciers en medewerkers zijn er ruime mogelijkheden. Een goede burgerzin kan naar het geheel van de job
toe terdege worden ontwikkeld. Hier is het aangewezen om samen te werken met de vakken PAV of Mavo rond
de realisatie van de vakgebonden eindtermen. Ook rond de vakoverstijgende eindtermen biedt dit facet van het
vak Logistiek veel mogelijkheden.
2
Algemene doelstellingen
In het vak Logistiek van de derde graad ‘Kantoor BSO’ wordt vooral gewerkt aan:
–
het gebruik, liefst van een geïntegreerd en professioneel voorraad- en boekhoudpakket. Het praktisch
gebruik staat centraal, met sterke accenten op het nauwkeurig invoeren van gegevens in overeenstemming
met documenten en goederen die in het magazijn circuleren;
–
de hantering van en de respectvolle omgang met machines, materialen en hulpmiddelen in het magazijn;
–
het onderhoud van machines, materialen en hulpmiddelen in het magazijn;
–
oog hebben voor en zich willen aanpassen aan nieuwe software en nieuwe technische mogelijkheden en
trends;
88
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
–
loyaal en respectvol omgaan met de chefs, de collega’s, de leveranciers, de klanten, de vervoerders …;
–
ergonomische principes toepassen;
–
de verdere ontwikkeling van vaardigheden en attitudes zoals:
 instaan voor de veiligheid van collega’s, bezoekers en zichzelf;
 rekening houden met het milieu (aanwijzingen op verpakkingen, machines, derving bestrijden of
milieuvriendelijk omgaan met deze goederen en verloren verpakking);
 hygiënisch werken;
 meewerken aan zorgactiepunten;
 zelfstandig werken;
 ordelijk, stipt en nauwkeurig werken;
 werkorganisatie, een werkplanning opstellen;
 resultaatgericht werken;
 accuratesse;
 stressbestendigheid;
 bereid zijn tot samenwerking.
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
De hoofdklemtoon ligt op de kennis van de magazijnomgeving en de administratieve werkzaamheden. Het
omgaan met documenten kaderend in de documentenstroom van en naar andere afdelingen binnen het bedrijf
en van en naar andere bedrijven is essentieel. De verwerking van de documenten kan niet los worden gezien
van de goederenstroom doorheen de afdeling. De administratieve werkzaamheden moeten dus gericht zijn op
de werkelijkheid, ook al moet men zich binnen de schoolmuren waarschijnlijk beperken tot de virtuele
werkelijkheid. Het vak Seminaries biedt echter mogelijkheden om zelf naar de werkelijkheid (of virtuele
werkelijkheid = kantoorsimulatie) toe te stappen of de werkelijkheid via sprekers, geïntegreerde opdrachten, …
binnen te halen. Het is dan ook aangewezen dat de leraar van het vak Logistiek samenwerkt met de leraar van
het vak Seminaries om de leerplandoelstellingen te realiseren.
De leerstof dient praktijkgericht te zijn. Ook de, op het eerste zicht, theoretische leerstofonderdelen kan men
aanpakken via het meebrengen van materialen naar de klas, het werken met folders, het bekijken van
magazijninrichtingen, -materialen, -aanduidingen, … op het internet. Gespecialiseerde bediening van
transportsystemen zoals vorkheftrucks en hoogtereikers kunnen uiteraard niet worden bediend of toegepast op
school. Het is dus noodzakelijk sommige doelstellingen door deze bril te lezen. Stages kunnen soms een
gemengd karakter hebben: stageleerlingen kunnen administratieve taken uitvoeren in het magazijn en op andere
momenten eens inspringen in andere afdelingen of andersom.
De specifieke rekenvaardigheden worden aangebracht en ingeoefend telkens het nodig is voor het opmaken
van documenten en/of formulieren, controleren van goederen en/of voorraden. Hiervoor kan samengewerkt
worden met de vakken Boekhouden en Seminaries. Het is absoluut noodzakelijk deze reken- en telvaardigheden
even te herhalen en ze te linken aan het werken in een magazijnomgeving.
Onnauwkeurig werk kan leiden tot retour van goederen, oplopende kosten, misnoegde klanten en een
commercieel probleem. De leerlingen moeten zich daar terdege van bewust worden. Naar nauwkeurig werk
moet als vakoverstijgende attitude uitermate gestreefd worden.
Een laag instapniveau dient nagestreefd te worden: binnen het leerjaar dient de leerstof gradueel te worden
opgebouwd, het verdient aanbeveling een deel van de leerstof in het tweede leerjaar te herhalen en pas dan een
hogere moeilijkheidsgraad na te streven.
De leerling dient in deze afdeling te beschikken over een aantal communicatieve vaardigheden, die in overleg
met de collega ‘zakelijke communicatie’ moeten worden nagestreefd.
In verband met praktijkopdrachten verdient het aanbeveling de twee lesuren na elkaar te programmeren.
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
89
D/2004/0279/066
Voor de benaming van de documenten en de verschillende stappen in de documentenstroom moet zoveel
mogelijk eenzelfde terminologie en opeenvolging gebruikt worden. Soms is men uiteraard gebonden aan een
bepaald softwarepakket.
Het vocabularium van de logistieke sector bevat Nederlandse en vooral Engelse termen. Met de leraar Engels
kunnen afspraken gemaakt worden om de Engelse logistieke woordenschat te integreren in de lessen Engels.
De magazijnier moet dikwijls bij goederenontvangst en –verzending met vrachtwagenbestuurders
communiceren. Deze communicatie verloopt nogal eens in het Frans of Engels. Ook hier kunnen afspraken
gemaakt worden met de leraar Frans/Engels om deze korte gesprekken in te oefenen.
De theorie en de praktijk van het vak Logistiek gaan best hand in hand. De leerlingen dienen eerst een
theoretisch begrippenkader te kennen, om van daaruit de toepassing in de praktijk in te oefenen.
Didactisch magazijn
Een ruimte met lege of fictieve verpakkingen, voor praktische toepassingen.
Het is de bedoeling dat leerlingen niet alleen werken met documentenstromen, maar deze ook linken aan
goederenstromen. Op de verpakkingen staan de artikelnummers, op die manier kunnen de leerlingen ook
werken met locatienummers en locatiesystemen, effectief correct orderpicken, vergelijken met documenten
Uurverdeling eerste en tweede leerjaar van de derde graad
Het gewoon achtereenvolgens behandelen van de leerinhouden zou er kunnen toe leiden dat men in het eerste
leerjaar van de derde graad vooral theorie ziet en in het tweede leerjaar uitsluitend praktijk. Dit is niet de
bedoeling. De noodzakelijke inleidende begrippen moeten uiteraard in het eerste leerjaar worden gezien. Verder
kan men zowel praktijk als theorie best gradueel opbouwen over beide leerjaren. Bijvoorbeeld: overslaglogistiek,
vaste locatie, man-naar-het-goed-stellingen, … in het eerste leerjaar; productielogistiek, vrije en gemengde
locatie, goed-naar-de-man-stellingen in het tweede leerjaar. Door verschillende cases te gebruiken kan men de
theorie op die manier opsplitsen. Dit is tegelijkertijd een mogelijkheid om praktijkgericht te werken.
In het eerste leerjaar zal men vooral de gewone goederen- en documentenstroom en de daarbij horende
administratie behandelen, terwijl in het tweede jaar meer de leerstof i.v.m. de retourgoederen of bedorven
producten kan behandeld worden.
Het leerplan zelf geeft een voorstel van urenverdeling over het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad.
Het aantal voorziene lestijden voor de leerinhouden is richtinggevend maar houdt geen verplichting in voor de
leraar.
Leerstofonderdeel
4.1
4.2
4.3
Uren
In een magazijn werken
Inleiding
1
De magazijninrichting
9
De magazijnier
1
Interne en externe communicatie met andere afdelingen en andere bedrijven
4
Onderhoudswerkzaamheden in de afdeling
3
Kwaliteitszorg in de afdeling
1
Goederen ontvangen, opslagklaar maken en opslaan
Goederen ontvangen (lossen, documentenstroom, kwaliteitszorg)
11
Goederen opslagklaar maken, opslaan en verpakken
16
De voorraadadministratie van de inkomende goederenstroom uitvoeren
13
90
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
Leerstofonderdeel
4.4
4.5
Uren
Orderpicking en goederen verzendklaar maken
Orderpicking (verzamelen, verzamelsystemen, samenstellen, pickingsystemen)
7
Goederen verzendklaar maken (verpakken, documentenstroom, controle)
14
Goederen laden (laadsystemen, veiligheid, routeplanning)
5
Goederen derven
2
De voorraadadministratie van de uitgaande goederenstroom uitvoeren
13
100
Totaal
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische
wenken en didactische middelen
4.1
In een magazijn werken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Inleiding
4.1.1
Het begrip logistiek omschrijven.
logistiek
overslag- en productielogistiek
4.1.2
De plaats in de distributiekolom en het belang
van punctueel werken als magazijnier
weergeven.
plaats in de distributiekolom
4.1.3
De plaats van magazijn en expeditie in de
organogrammen
van
verschillende
ondernemingen terugvinden.
plaats van de afdeling in het organogram
4.1.4
Het belang van de afdeling magazijn binnen
de onderneming weergeven.
belang van de magazijnafdeling
voor- en nadelen van grote voorraden
4.1.5
Beseffen dat het economisch beleid in
Vlaanderen veel belang hecht aan logistiek en
dat het bijgevolg om een job met
toekomstmogelijkheden gaat.
toenemend belang van magazijnen in Vlaanderen
4.1.6
Herkennen dat er onderlinge verschillen
tussen magazijnen bestaan.
soorten magazijnen:
– volgens de plaats in de distributieketen
– volgens het stadium van afwerking
– volgens de mate van automatisering
De magazijninrichting
4.1.7
Weten dat er verschillende
magazijnindelingen mogelijk zijn.
4.1.8
Weten dat er van bij de planning van de
magazijninrichting rekening werd gehouden
met de latere onderhoudswerkzaamheden.
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
soorten
lay-out van het magazijn
– keuze gangensysteem
– keuze stapeling: grond- en stellingstapeling
onderhoud van de magazijnruimte
– begrip
– reden
– methoden
91
D/2004/0279/066
4.1.9
De
verschillende
fases
in
goederenbehandeling weergeven.
de
fases in de goederenbehandeling
– in ontvangst nemen en controleren
– opslaan
– orders verzamelen
– klaarmaken voor verzending
4.1.10
Zien dat de goederen- en documentenstroom
binnen de magazijnafdeling op een bepaalde
manier georganiseerd is en dat er
verschillende mogelijkheden zijn.
goederen- en documentenstroom doorheen de
afdeling
4.1.11
Een idee hebben van de vele materialen die
er op de markt zijn om een magazijn in te
richten.
inrichting van het magazijn
– stellingen
– opslaghulpmiddelen en/of ladingdragers
4.1.12
De verschillende soorten stellingen, pallets,
transportbakken en hun belangrijkste
toepassingmogelijkheden kennen
opslagmiddelen
4.1.13
Weten dat er verschillende soorten
locatiesystemen bestaan en ze beknopt
omschrijven.
opslag- of locatieaanduidingen
– vrije locatie
– vaste locatie
– gemengde locatie
– zonelocatie
4.1.14
De
verschillende
transportmiddelen soorten transportmiddelen
opsommen,
toepassingsmogelijkheden – rijdend en stationair
beschrijven in functie van de goederen en van – horizontaal bewegend: horizontaal en verticaal
het gekozen stellingen- en gangensysteem.
bewegend
– handbewegend en motor aangedreven
4.1.15
Weten welke onderhoudswerkzaamheden
noodzakelijk zijn, welke men beter zelf kan
uitvoeren en welke men beter kan laten
uitvoeren.
onderhoud
– preventief en curatief onderhoud
– accu’s opladen
4.1.16
De basisregels i.v.m. de transportmiddelen
kennen om lichamelijke of materiële schade
te vermijden.
basisregels in de omgang met transportmiddelen
De magazijnier
4.1.17
De magazijnier in zijn uitvoerende functie
beschrijven.
begrip
4.1.18
De plaats van de magazijnier binnen het
bedrijf kennen.
relatie tot de bedrijfsorganisatie
4.1.19
Het takenpakket en de bekwaamheden van
de magazijnier omschrijven.
taken, bekwaamheden
4.1.20
De hiërarchie van uitvoerend magazijnier tot
algemeen directeur kennen.
hiërarchie
Interne en externe communicatie met andere afdelingen en met andere bedrijven
4.1.21
Typische communicatiemiddelen voor het
magazijn kennen, omschrijven en kunnen
hanteren.
92
D/2004/0279/066
communicatiemiddelen
– documenten,
barcodes,
gegevensuitwisseling …
– tendensen
elektronische
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
4.1.22
Regels voor een goede communicatie – regels voor een goede communicatie
aangeleerd in verschillende andere vakken –
ook in het magazijn toepassen.
4.1.23
Communicatieopdrachten uitvoeren.
4.1.24
Communicatietechnieken
klachtenbehandeling toepassen.
veel voorkomende communicatieopdrachten
i.v.m.
klachtenbehandeling
Onderhoudswerkzaamheden in de afdeling
4.1.25
Zorgprocessen omschrijven.
verschillende werkzaamheden aan balie, paktafels,
interne transportmiddelen en stellingen
4.1.26
Etiketten en documentatie begrijpend lezen.
verbruikte producten
4.1.27
De betekenissen van de verschillende
pictogrammen op de verpakking van
onderhouds- of magazijnproducten lezen.
pictogrammen op onderhoudsproducten en op
magazijnproducten
magazijngebonden milieupictogrammen
4.1.28
Opslagtechnieken van gevaarlijke producten
kunnen omschrijven.
basisregels i.v.m. opslag en/of gebruik van gevaarlijke
stoffen
4.1.29
Aspecten van veiligheid en hygiëne m.b.t. het
welzijn van zichzelf en andere werknemers
respecteren.
aspecten van hygiëne
– reinigingsmiddelen
– desinfecteringsmiddelen
aspecten van veiligheid
– soorten risico’s
– preventie door de magazijnmedewerker
4.1.30
Beschermingsmiddelen kennen en weten hoe
ze moeten worden gebruikt.
persoonlijke beschermingsmiddelen
– soorten
– pictogrammen
– tips voor de magazijnmedewerker
4.1.31
Veiligheidsen
milieupictogrammen
herkennen en interpreteren.
veiligheidsprincipes in de afdeling bij het intern
transport, het gebruik van de stellingen en de
schoonmaak
– voorschriften voor de magazijnmedewerker
– controlerende instanties
– specifieke magazijnrisico’s
– ontruiming
4.1.32
De afvalsoorten onderscheiden en spontaan
op de juiste manier sorteren.
afval sorteren
– soorten
– pictogrammen
Kwaliteitszorg in de afdeling
4.1.33
Kwaliteitsrichtlijnen toepassen en oog hebben kwaliteitsrichtlijnen toepassen
voor eventuele verbeteringen.
meewerken aan de
verbetering
kwaliteitsrichtlijnen
van
de
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.1.1-4.1.16 Let hier speciaal op de formulering van de doelstellingen. Deze leerinhoud moet niet gekend zijn
met het oog op het nemen van beleidsbeslissingen. De magazijnier moet er alleen notie van hebben.
Het is vooral belangrijk dat de leerlingen de materialen (stellingen, opslaghulpmiddelen, transportmiddelen …)
herkennen in functie van het begrijpen van instructies van de magazijnchef. Theorie hieromtrent kan helpen om
deze materialen aandachtiger te bekijken maar mag geen doel op zich worden.
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
93
D/2004/0279/066
4.1.7-4.1.16 Werken met catalogi is zeker en vast een aanrader. Op het internet zijn er veel bedrijven die hun
waar te koop aanbieden. Bedrijfsbezoeken tijdens de lesuren van het vak Seminaries kunnen heel veel
verduidelijken.
4.1.21-4.1.24 De regels voor een goede communicatie kunnen hier wel even herhaald worden maar worden
vooral gezien in zakelijke communicatie. Communicatieve opdrachten i.v.m. met het magazijn zijn noodzakelijk.
Zij worden bij voorkeur in kantoorsimulatie of zakelijke communicatie behandeld.
4.2
Goederen ontvangen, opslagklaar maken en opslaan
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Goederen ontvangen (lossen, documentenstroom, kwaliteitszorg)
4.2.1
Veiligheidsrichtlijnen kennen en toepassen.
veiligheid/ARAB/EG richtlijn 92/58
4.2.2
Het belang van ergonomie kennen?
Ergonomie
4.2.3
Juiste lichaamshoudingen in werksituaties
toepassen.
ergonomie bij
– administratief werk
– goederenbehandeling
– onderhoudswerkzaamheden
4.2.4
Weten welke hulpmiddelen er bestaan om
zware materialen te verplaatsen, zonder het
lichaam te overbelasten.
manipulator
instelling werkhoogte werktafels, orderverzameltrucks
en dergelijke
4.2.5
Weten hoe gewone en retourgoederen
moeten behandeld worden.
behandeling
van
retourgoederen
4.2.6
Binnenkomende goederen beschermen tegen
allerlei invloeden van klimaat of behandeling.
conditionering van binnenkomende goederen
4.2.7
De stappen van de ontvangst en opslag
kennen.
procedures van ontvangst en opslag
4.2.8
Uitgaande bestelformulieren vergelijken met
de
goederen
en
de
bijbehorende
ontvangstdocumenten.
uitgaande bestelformulieren
4.2.9
De documenten op de juiste manier verder
laten doorstromen of in de juiste mappen
onderbrengen.
binnenkomende vervoersdocumenten
andere ontvangstdocumenten
4.2.10
Controleren of de goederen zich in goede
staat bevinden.
kwaliteitscontrole
gewone
goederen
en
Goederen opslagklaar maken, opslaan en verpakken
4.2.11
De goederen op de juiste manier sorteren,
eventueel herverpakken, de correcte artikelen/of locatienummering aanbrengen.
sorteren, verpakken
werken
met
artikelen
locatienummers,
barcodesystemen, scan- en registratiesystemen
4.2.12
Een route voor intern transport bepalen.
magazijnindeling en interne routing
4.2.13
Veiligheidsvoorschriften voor intern transport
respecteren.
veiligheidsvoorschriften
94
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
4.2.14
Transportmiddelen bij de opslag correct
gebruiken.
transportsystemen
4.2.15
Opslagmethoden kennen en toepassen.
opslagmethoden
4.2.16
Goederen volgens opslaglocaties op correcte
wijze plaatsen.
opslaglocaties respecteren en locatienummering
correct gebruiken
4.2.17
De juiste lichaamshouding tijdens het opslaan
toepassen.
ergonomie tijdens het opslaan
4.2.18
Retourgoederen onderscheiden van gewone
binnenkomende goederen, controleren,
documenten en goederen op de aangepaste
manier verwerken.
retourgoederen detecteren
retourgoederen opslaan
4.2.19
Verpakkingsmaterialen sorteren en op de
juiste bestemming brengen.
verpakking sorteren en verwerken
4.2.20
De
drie
standaarden
verpakkingseenheden noemen.
GTIN (global trade item number), SSCC (serial shipping container code), GLN (global location number)
voor
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Een aantal van deze doelstellingen kunnen enkel op stage worden gerealiseerd. Door bv. een magazijnkast bij te
houden van producten die op school worden gebruikt, kunnen de leerlingen op school een aantal doelstellingen
realiseren. Uiteraard kan ook met fictieve verpakkingen gewerkt worden in een didactisch magazijn.
Een mogelijkheid die dit graadleerplan biedt is de verwerking van dezelfde leerstof in het eerste en in het tweede
leerjaar van de derde graad.
Verwerking van retourgoederen en bijbehorende documenten zou men ook kunnen laten voor het tweede
leerjaar.
4.3
De voorraadadministratie van de inkomende goederen uitvoeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.3.1
Voorraadinventarisaties kunnen uitvoeren.
inventarisatie van de voorraad, manueel en met
voorraadpakket
4.3.2
Voorraadgegevens doorgeven aan andere
afdelingen.
doorgeven voorraadgegevens
4.3.3
Voorraadtekorten signaleren en/of zelf tot een
bestelling overgaan. ‘Goederen in bestelling’
registreren.
voorraadtekorten registreren
4.3.4
Binnenkomende goederen en uitgaande
retourgoederen in het voorraadpakket
registreren.
binnenkomende
goederen
retourgoederen registreren
en
uitgaande
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De softwarematige verwerking van de voorraadadministratie gebeurt het best met hetzelfde programma dat in
het vak Boekhouden wordt gebruikt voor Facturatie.
Voorraadadministratie kan ook in het virtueel kantoor in het vak Seminaries gebeuren.
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
95
D/2004/0279/066
In de oefeningen dient de relatie met de werkelijkheid nagestreefd te worden. In het vak Seminaries kunnen
sprekers uitgenodigd worden of kan men bedrijfsbezoeken plannen.
4.4
Orderpicking en goederen verzendklaar maken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Orderpicking (verzamelen, verzamelsystemen, samenstellen, pickingsystemen)
4.4.1
Binnenkomende orders ophalen en indelen
volgens categorie, werkmethode, orderpicking
…
binnenkomende orders verzamelen
4.4.2
Orderverzamelsystemen
kennen
en
toepassen. Moderne vormen van orderpicking
zoals voicelogistics of het werken met een
pickdirector kennen.
orderverzamelsystemen
Goederen verzendklaar maken (verpakken, documentenstroom, controle)
4.4.3
Goederen op gepaste manier schikken,
verpakken, eventueel beveiligen.
goederen verzendklaar maken
goederen verpakken
4.4.4
De bijbehorende documenten opstellen en
nogmaals vergelijken met de verzendklare
goederen.
goederen en bijbehorende documenten controleren
4.4.5
Documenten analyseren, interpreteren en
bedragen narekenen.
documentenstroom bij het verzenden van de
goederen (verzendnota, VTW-vervoersdocument,
CMR, connossement, airway bill)
4.4.6
De documenten en dubbels op de juiste
manier laten doorstromen en klasseren.
documenten/dubbels: op de juiste manier doorgeven,
klasseren
4.4.7
Controleren of één of meerdere leveringen
overeenstemmen met het transportmiddel,
vervoerder en vervoerroute.
controleren of verzending in overeenstemming is met
de zich aandienende vervoerder en zijn
transportmiddel en vervoerroute.
Goederen laden (laadsystemen, veiligheid, routeplanning)
4.4.8
Verschillende
toepassen.
laadsystemen
kennen
en
Laadsystemen
4.4.9
Veiligheidsrichtlijnen m.b.t. het laden van de
goederen respecteren.
goederen op een veilige manier laden/ARAB/EG
richtlijn 92/58
4.4.10
Goederen laden rekening houdend met de
externe vervoerroute.
externe routeplanning
Goederen derven
4.4.11
Bederf of beschadiging
voorkomen.
4.4.12
Bedorven of beschadigde producten in
overeenstemming
met
milieuen
veiligheidsvoorschriften verwijderen of een
gepaste bestemming geven.
96
D/2004/0279/066
van
goederen
bederf/beschadiging van goederen voorkomen
bedorven/beschadigde goederen verwijderen/een
gepaste bestemming geven
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Een aantal van deze doelstellingen kunnen enkel op stage worden gerealiseerd. Door bv. een magazijnkast bij te
houden van producten die op school worden gebruikt, kunnen de leerlingen op school een aantal doelstellingen
realiseren. Uiteraard kan ook met fictieve verpakkingen gewerkt worden in een didactisch magazijn.
Een mogelijkheid die dit graadleerplan biedt is de verwerking van dezelfde leerstof in het eerste en in het tweede
leerjaar van de derde graad.
Verwerking van retourgoederen en bijbehorende documenten zou men ook kunnen laten voor het tweede
leerjaar.
4.5
De voorraadadministratie van de uitgaande goederenstroom uitvoeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.5.1
Uitgaande goederen en binnenkomende
retourgoederen in het voorraadbeheerpakket
registreren.
uitgaande
goederen
en
retourgoederen registreren
4.5.2
De uitgaande goederenstroom van producten
waarvan de houdbaarheid verstreken is of
beschadigde
producten
administratief
verwerken.
administratieve werkzaamheden bij derving
binnenkomende
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De softwarematige verwerking van de voorraadadministratie gebeurt het best met hetzelfde programma dat in
het vak Boekhouden wordt gebruikt voor Facturatie.
Voorraadadministratie kan ook in het virtueel kantoor in het vak Seminaries gebeuren.
In de oefeningen dient de relatie met de werkelijkheid nagestreefd te worden. In het vak Seminaries kunnen
sprekers uitgenodigd worden of kan men bedrijfsbezoeken plannen.

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en
eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief
als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]) of per brief
(Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).
Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.
Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.
In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
5
Evaluatie
Evaluatie in ruime betekenis heeft zowel betrekking op het beoordelen van de leerling en de beslissingen die
hieraan verbonden worden, als op de informatie over het verloop van het leerproces, zowel voor de leerlingen als
voor de leraar.
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
97
D/2004/0279/066
Evaluatie gebeurt steeds vanuit de leerplandoelstellingen. Het einddoel is het werken binnen een administratieve
omgeving. Dit veronderstelt basiskennis, vaardigheden en een aantal attitudes (beroepshoudingen). Van een
uitvoerend bediende verwacht de werkgever dat hij/zij zelfstandig de taken kan uitvoeren en verantwoordelijkheid
kan opnemen voor de kwaliteit van het uitgevoerde werk.
Het is de bedoeling deze leerstof voldoende plastisch te geven. Het herkennen van beeldmateriaal uit de
magazijnomgeving moet dus zeker deel uitmaken van de evaluatie.
Evaluatie gebeurt bij voorkeur via concrete opdrachten die correct en nauwkeurig uitgevoerd worden. Dit
betekent dat niet alleen het resultaat (product) de evaluatienorm is. Onderstreep op voorhand de zwaarte
waarmee nauwkeurigheidsfouten in toetsen of examens zullen beoordeeld worden.
Naast de productevaluatie moet ook procesevaluatie voldoende aandacht krijgen. Wie aandachtig de leerlingen
observeert en begeleidt tijdens de les, krijgt een beter inzicht in de gevolgde werkwijze (= procesevaluatie).
Belangrijk is in elk geval dat niet enkel het resultaat meetelt, maar vooral de manier waarop het resultaat bereikt
werd. Een zinvolle tip tijdens de les, een blijk van waardering voor de geleverde inspanning, een schriftelijk
commentaar kan dikwijls wonderen doen.
De evaluatie van aangeleerde procedures en technieken is belangrijk, vermits zij later zullen moeten werken
volgens de door het bedrijf opgestelde procedures en technieken.
We pleiten ervoor om, waar mogelijk, gebruik te maken van permanente evaluatie. De vorderingen van de
leerlingen bij het ontwikkelen van de vaardigheden en attitudes worden bij voorkeur via permanente observatie
en evaluatie vastgesteld. De leerlingen worden regelmatig op de hoogte gesteld van hun vorderingen en/of
tekorten. Bemoedigen en bevestigen werkt motiverend.
6
Minimale materiële vereisten
Programmatuur
Het leerplan legt geen specifiek softwarepakket op; de school kiest zelf de software waarmee gewerkt wordt. Het
gebruikte softwarepakket moet toereikend zijn om de leerplandoelstellingen en leerinhouden te realiseren, ze
moeten voldoende actueel zijn en bij voorkeur overeenstemmen met algemeen gangbare software. Het is
noodzakelijk dat de leerlingen werken met een professioneel softwarepakket. Het is noodzakelijk dat hetzelfde
softwarepakket wordt gebruikt voor boekhouding en facturatie voor het vak Boekhouden en de
voorraadadministratie die in het vak Logistiek aan bod komt.
Apparatuur
De leerlingen moeten binnen de school minimaal toegang hebben tot:
– een voldoende aantal pc's waarop de vereiste programmatuur op een aanvaardbaar performantieniveau
draait en die onderling verbonden zijn via een netwerk;
– een voldoende aantal netwerkprinters;
– een internetaansluiting.
98
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
7
Bibliografie
–
Beroepsopleidingsprofiel – studie 130: Magazijnier, Vlaamse Onderwijsraad, Brussel, 1997.
–
Beroepsprofielen “Administratief inkoopmedewerker” en “Administratief commercieel medewerker
(binnendienst)”, als onderdeel van de grotere studie “Onderzoek naar een toekomstgerichte be-roepen- en
kwalificatiestructuur in de Belgische groothandel”, OVD-Cevora, Brussel, 1996.
–
BAUNE, R., MARTIN, H., SCHULZE, L., Le guide logistique de l’entreprise.
–
BAUNE, R., MARTIN, H., SCHULZE, L., Handbuch für innerbetrieblichen Logistik.
–
SOMERS, J., Gids voor de magazijnier, Standaard uitgeverij – MIM.
–
WINNUBST, T., KPC groep, Beheren van het schoolmagazijn, leerlingenboek.
http://www.kpcgroep.nl/publicaties
–
WINNUBST, T., KPC groep, Beheren van het schoolmagazijn, draaiboek toetsing 2002.
http://www.kpcgroep.nl/publicaties
–
Nationale Handels Academie, Cursus Magazijnbeheer, Postbus 120 3680 Maaseik, tel. 089 56 10 32.
–
Logis VZW, Opleidingscentrum voor magazijnfuncties, Opslagsystemen, tel. 089 81 08 10,
http://www.logis-opleidingscentrum.be
–
Logis VZW, Opleidingscentrum voor magazijnfuncties, Basisopleiding Goederenbehandelaar,
tel. 089 81 08 10, http://www.logis-opleidingscentrum.be
–
Nuttige informatie voor mogelijke vervolmakingen voor heftruckchauffeur, hoofdmagazijnier, dispatcher,
expediteur, scheepsagent …: http://www.letsgo.be
–
Opleidingsinstituut voor de distributie, http://www.ovd.nl
–
Via internet zoeken met trefwoorden zoals: magazijninrichting, transportmateriaal, stellingen …
3de graad BSO - Kantoor
Logistiek
99
D/2004/0279/066
KANTOOR
DERDE GRAAD BSO
Seminaries
Eerste leerjaar: 4 uur/week
Seminaries/Stages
Tweede leerjaar: 4 uur/week
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
101
D/2004/0279/066
Inhoud
Inleiding .......................................................................................................................... 103
1
Beginsituatie...................................................................................................... 103
2
Algemene doelstellingen .................................................................................. 103
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken ................................................. 104
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch didactische
wenken ............................................................................................................... 104
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
Kantoorsimulatie ...........................................................................................................................106
Minionderneming ..........................................................................................................................106
Werken in een magazijn ...............................................................................................................106
Bedrijfsbezoeken...........................................................................................................................107
Communicatie ................................................................................................................................107
Voorbereiden en begeleiden van de geïntegreerde proef.........................................................108
Diverse projecten ..........................................................................................................................108
5
Evaluatie ............................................................................................................ 109
6
Minimale materiele vereisten ........................................................................... 109
7
Bibliografie ........................................................................................................ 110
102
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
Inleiding
De studierichting ‘Kantoor BSO’ beoogt een opleiding, gebaseerd op drie beroepsopleidingsprofielen:
boekhoudkundig bediende, secretariaatsmedewerker en magazijnier.
Het leerplan voor het vak Seminaries is bestemd voor de leerlingen van de derde graad 'Kantoor BSO'. Dit vak
komt voor in het fundamenteel gedeelte pro rata van vier wekelijkse lestijden in het eerste leerjaar en eventueel
tot maximaal vier wekelijkse lestijden in het tweede leerjaar
Binnen het vak Seminaries wordt de integratie van de specifieke vaardigheden voor deze drie beroepsopleidingsprofielen beoogd; die integratie kan onder meer via een virtueel kantoor, bedrijfsbezoeken, trainingen van
sociale vaardigheden …
1
Beginsituatie
De meeste leerlingen komen vanuit het studiegebied met een handelsvooropleiding. Leerlingen uit andere
studiegebieden moeten boekhoudkundige en secretariële vaardigheden bijwerken.
De leerlingen leren in verschillende vakken heel wat technieken en vaardigheden aan. De seminaries zijn
bedoeld om de integratie van de verworven en van de nieuwe vaardigheden en technieken tot stand te brengen.
Bovendien bieden ze, over verschillende vakken heen, een uitstekende kans tot verder inoefenen en uitdieping
van bepaalde leerstofonderdelen.
De seminaries moeten vakdoorbrekend zijn waarbij het geïntegreerd werken aan bod komt. Het moeten
praktijkgerichte projecten zijn op school met aandacht voor de specifieke vaardigheden eigen aan de
boekhoudkundig medewerker, de secretariaatsmedewerker en de magazijnier. Volgende projecten kunnen aan
bod komen: virtueel kantoor, minionderneming, werken in een didactisch magazijn, magazijnspel,
bedrijfsbezoeken, oefeningen rond communicatie …
2
Algemene doelstellingen
Dankzij de betrokkenheid van en de uitwisseling met bedrijfsverantwoordelijken en de leraar Seminaries zal de
inhoud van de seminaries naar de leerlingen toe regelmatig bijgestuurd worden.
De leraar zal speciaal werken naar volgende specifieke vaardigheden:
–
ordelijk, stipt en nauwkeurig werken;
–
accuraat en geconcentreerd opdrachten uitvoeren;
–
permanente controles inbouwen in alle activiteiten;
–
zelfstandig opdrachten uitvoeren binnen een bepaalde tijdslimiet;
–
zelfstandig en efficiënt werken;
–
werken in teamverband;
–
kritische zijn voor eigen werk;
–
zin hebben voor initiatief.
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
103
D/2004/0279/066
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
Om efficiënt en op een didactisch verantwoorde wijze te kunnen werken is het nodig dat de vier uren van het vak
Seminaries na elkaar worden gegeven.
Zelfstandig werk van de leerlingen moet, waar mogelijk, aangewakkerd worden. Het is noodzakelijk dat de
betrokken leraar degelijk begeleidt en dat na elke activiteit het werk besproken en geëvalueerd wordt. Zo is de
leerling in staat om vorderingen vast te stellen.
Het is aangewezen om enerzijds goede afspraken te maken met de stagebegeleid(st)er om onderwerpen te
behandelen als voorbereiding op de stage en anderzijds met de leraars van de vakken Boekhouding, Logistiek
en Secretariaat om de planning van de verschillende seminaries af te stemmen op de jaarplanning van
bovenvermelde vakken.
Er wordt gestreefd naar het diversifiëren van de seminaries zodat alle aspecten van het bedrijfsleven aan bod
komen. Men moet er wel op letten dat de te vervullen activiteiten binnen de seminaries en de daaraan verbonden
verantwoordelijkheden haalbaar blijven voor de leerling.
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch didactische
wenken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Kantoorsimulatie/minionderneming
4.1
De verschillende afdelingen binnen een bedrijf Receptie, inkoop, verkoop, facturatie, boekhouding,
situeren.
magazijn
4.2
De samenhang tussen de afdelingen inkoop, Samenhang afdelingen
productie, verkoop, boekhouding, en magazijn
verklaren.
4.3
De basisgegevens van klanten, leveranciers Gegevensbeheer
en artikelen bijhouden.
4.4
De documenten i.v.m., inkoop, verkoop, Bestelbon, leveringsbon, vrachtbrief, factuur
facturatie, boekhouding, magazijn, verzending
lezen, invullen en registeren.
4.5
De uitgaande post verzenden - de inkomende Uitgaande post
post controleren, registreren en verdelen.
Inkomende post
4.6
Taken volgens procedures uitvoeren.
4.7
De documenten van de ene naar de andere Samenhang afdelingen
afdeling brengen voor verwerking.
4.8
Coderen, inbrengen en verwerken van:
De boekhouding van een bedrijf
- inkoopfacturen en creditnota’s;
- verkoopfacturen en creditnota’s;
- rekeninguittreksels van kas, bank en post.
104
D/2004/0279/066
Taken binnen afdelingen
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
4.9
Documenten in verband met inkoop, verkoop, Bedrijfsdocumenten
magazijn lezen, invullen, controleren en
registreren.
Werken in een magazijn op school
4.10
Artikelen nummeren en in het magazijn op Artikelen
de juiste locatie plaatsen.
4.11
De nodige gegevens op de voorraadkaarten Voorraadkaarten
plaatsen.
4.12
Verkochte artikelen verzendklaar maken.
De voorraad bijwerken.
4,13
Binnengekomen artikelen in het magazijn Gekochte artikelen
plaatsen op de juiste locatie. De voorraad Voorraadkaarten
bijwerken.
4.14
Regelmatig de inventaris maken van de Inventaris
artikelen en de voorraadkaarten bijwerken.
Voorraadwijzigingen aanpassen op de Voorraadwijzigingen
voorraadkaarten.
Verkochte artikelen
Voorraadkaarten
Het magazijnspel
4.15
Documenten
invullen;
documenten Voorraadadministratie
vergelijken met de goederenstroom;
documenten
verwerken
in
de
goederenvoorraad.
4.16
Vlot en efficiënt de levertijd bepalen.
4.17
De voorraadadministratie correct afwerken; Kantoorattitudes
de documenten secuur klasseren
4.18
Zakelijk communiceren om tot afspraken te Zakelijke communicatie
komen
rond
ontvangst
goederen,
expeditieplanning,
ontvangsten
verzendcontrole …
4.19
Het magazijnspel zelfstandig spelen.
Zelfstandigheid
4.20
Zichzelf evalueren.
Zelfevaluatie
Levertijd
Bedrijfsbezoeken
4.21
Een bedrijf zoeken via internet.
Zoekstrategieën
4.22
Telefonisch contact opnemen.
Telefoneren
4.23
Afspraken schriftelijk vastleggen.
Bevestiging
4.24
Het bedrijfsbezoek evalueren.
Evalueren
4.25
Een verslag van het bezoek maken.
Verslag
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
105
D/2004/0279/066
Dit leerplan bevat een aantal mogelijke onderwerpen om de doelstellingen te realiseren, maar mag in elk geval
nog verder aangevuld worden.
4.1
Kantoorsimulatie
Het is de bedoeling dat de leerlingen de praktijk ervaren. Bij een kantoorsimulatie of virtueel kantoor gaat het
vooral om administratief werk in een virtuele kantooromgeving.
De leerlingen werken in een nagebootste kantoorsituatie. Wat in een bedrijf gebeurt, wordt hier ook uitgevoerd:
aankopen, verkopen, bestellen, leveren, factureren, boekhouding, promotie, … Alleen worden er geen tastbare
producten verhandeld, aan- en verkoop is puur virtueel. De aandacht concentreert zich volledig op documenten
en procedures, m.a.w. het actieterrein van administratieve medewerkers.
In een onderwijssituatie liggen de klemtonen bij een virtueel kantoor op
–
vakkenintegratie;
–
de leerlingen leren van elkaar;
–
de leraar begeleidt, geeft opdrachten, helpt de taken uitvoeren;
–
de leerlingen maken een werk af van begin tot einde.
Dit gebeurt het best in een virtuele kantoorklas met voldoende pc’s, voorzien van de nodige software, waarop
een internetaansluiting aanwezig is, met een receptiemeubel met telefoonaansluiting en fax, met een of meer
kasten met hangmappen … voor het uitbouwen van een klassement.
4.2
Minionderneming
In de minionderneming doen de leerlingen de administratie van een zelf opgericht bedrijfje, met effectieve
goederenstroom. Wat in een bedrijf gebeurt, wordt hier ook uitgevoerd: aankopen, verkopen, bestellen, leveren,
factureren, boekhouding, promotie, …
De aandacht van de leerlingen concentreert zich volledig op documenten en procedures, m.a.w. het actieterrein
van administratieve medewerkers.
4.3
Werken in een magazijn
4.3.1
Werken in een magazijn op school
De leerlingen kunnen de voorraad bijhouden van bepaalde producten op school: bv. onderhoudsproducten,
keukenmateriaal & eetwaren, naaigerief, schoonheidsproducten … afhankelijk van de studierichtingen op school.
In het magazijn leren de leerlingen omgaan met de goederenstroom. Het magazijn wordt ingedeeld in
verschillende locaties met locatienummers en locatiesystemen. Alle artikelen worden voorzien van een nummer.
Van elk artikel worden de nodige gegevens bijgehouden.
4.3.2
Het magazijnspel
Affectieve -, communicatieve - en rekenvaardigheden zijn even belangrijk dan de kennisvaardigheden in de
logistiek. Deze vaardigheden kan je trainen in het magazijnspel.
106
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
Doel van het leerspel:
Uitvoerende werkzaamheden in de voorraadadministratie, goederen- en documentenstroom van een magazijn
beheersen:

Documenten invullen, vergelijken met de goederenstroom, verwerken in de voorraadadministratie (en
locatiebeheer)

Levertijd (vlot en efficiënt werken, taken goed beheersen). In het spel staat tien minuten gelijk met één
dag.

Leverbetrouwbaarheid (nauwkeurigheid in picken van de correcte goederen, juist tellen, … = attitudes

Attitudevorming niet alleen t.o.v. klanten en leveranciers maar ook t.o.v. het eigen bedrijf (juist
klassement van documenten, correcte voorraadadministratie …)

Communicatie met klanten, leveranciers, chauffeurs (algemeen Nederlands, vriendelijk maar zakelijk
blijven, volledigheid van de uitleg). Concreet gaat het vaak over het maken van afspraken voor de
ontvangst van de goederen (in ons spel kunnen maximaal twee leveringen op één dag),
expeditieplanning, ontvangst- en verzendcontrole, het doorgeven en aanvaarden van opdrachten,
retourakkoord aanvragen of geven …
Het is de bedoeling dat de leerlingen het spel zelfstandig kunnen spelen en dat de leraar kan controleren op
correctheid, attitudes en taal, kan remediëren, ... De leerlingen controleren mekaar ook op fouten – een mooie
vorm van zelfevaluatie. Er wordt gestreefd naar concreet te evalueren actiepunten: de leraar kan ten allen tijde
de complementariteit van de goederenvoorraden nagaan, een vracht ‘onderscheppen’ om de vrachtpapieren te
controleren, levertijd nagaan, …
4.4
Bedrijfsbezoeken
Bedrijfsleiders kunnen op school worden uitgenodigd om over hun bedrijf te praten. Een bedrijfsleider kan op een
boeiende en verrijkende manier de bedrijfswereld van vandaag schetsen. Hij kan ook uit zijn praktijkervaring
spreken over de plaats die de leerlingen later zullen innemen. Anderzijds kan de school naar het bedrijfsleven
stappen door bedrijfsbezoeken te organiseren. Tracht een bedrijf uit de regio zo uit te kiezen dat de leerlingen
een realistisch beeld krijgen van hun tewerkstellingsmogelijkheden. Het is belangrijk dat de leerlingen horen wat
de verwachtingen van het bedrijfsleven zijn voor een boekhoudkundig medewerker, secretariaatsmedewerker en
een magazijnier.
Een bedrijfsbezoek kan met de leerlingen worden voorbereid door, eventueel via internet, te zoeken naar een
geschikt bedrijf, telefonisch contact op te nemen, de gedane afspraken schriftelijk vast te leggen. Het is
belangrijk om met de leerlingen vooraf enkele aandachtspunten te bespreken: kledij, begroeting, vragen stellen,
kennismaken met de medewerkers van het bedrijf. Na het bezoek volgt er best een nabespreking in de klas en
kan een verslag van het bezoek gemaakt worden. Het verslag maken ze aan de hand van gerichte vragen
(verwachtingen, waarom wel/niet werken in het bedrijf …). Het tekstverwerkingsaspect kan plaatsvinden in het
vak Secretariaat.
Bepaalde leerstofonderdelen van het vak Logistiek, zoals magazijninrichting, soorten verpakkingen,
pickingsystemen, transportmiddelen, kunnen ook geïllustreerd worden door bezoek aan een beurs. Neem op
voorhand contact op met de beursorganisator om te kijken of de beurs wel toegankelijk is voor leerlingen.
4.5
Communicatie
In hun toekomstige job van boekhoudkundig medewerker, secretariaatsmedewerker of magazijnier is
communicatie een heel belangrijke vaardigheid. Het vak Seminaries leent zich uitstekend om, gespreid over het
schooljaar, met de leerlingen enkele trainingsactiviteiten te doen.
Volgende items kunnen aan bod komen: feedback geven, agressief-passief-assertief gedrag, kritiek ontvangen
en geven, een vergadering bijwonen, in team functioneren; verbale communicatie, non-verbale communicatie,
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
107
D/2004/0279/066
basisprincipes van assertiviteit oefenen (o.a. gelaatsuitdrukking, ik-boodschappen, tegenspreken), basisregels
van assertiviteit (respect voor mezelf, de ander en de communicatie) in gesprekken toepassen…
Indien u zelf als leraar over niet genoeg deskundigheid ter zake beschikt, kan dit project onder de vorm van een
‘gastseminarie’ georganiseerd worden. Dit ‘gastseminarie’ kan gegeven worden door een externe medewerker,
maar ook door een collega-leraar die hier al ervaring in heeft.
Om een optimaal resultaat van deze training te hebben, werk je best in een aangepaste setting:

Zit met de leerlingen in een voldoende grote ruimte in een halve cirkel, zonder banken;

Zorg voor een ontspannen sfeer;

Werk met rollenspelen;

Neem zelf als leraar actief deel aan het lesgebeuren – leerlingen appreciëren dit ontzettend.
Voorbereiden en begeleiden van de geïntegreerde proef
4.6
Dit onderdeel kan enkel gerealiseerd worden in 6 Kantoor wanneer de school in haar wekelijks curriculum
lestijden heeft uitgetrokken voor het vak TV Seminaries.
De leerlingen kunnen op school werken aan hun geïntegreerde proef. In de bibliografie vindt u verwijzingen naar
reglementeringen en modellen terzake.
4.7
Diverse projecten
4.7.1
Uitnodiging mentoren stagebedrijven op school door de leerlingen van de
derde graad Kantoor en 7 Kantooradministratie en Gegevensbeheer
De leerlingen van de derde graad Kantoor organiseren samen een bezoek van de stagementoren op school.
Volgende taken kunnen aan bod komen in dit gezamenlijk project:
–
Uitnodigingen maken en versturen;
–
Ontvangstzaal klaarzetten;
–
Leerlingen demonstreren virtueel kantoor/minionderneming/magazijnspel voor stagementoren;
–
Leerlingen uit 5 Kantoor stellen vragen aan de stagementoren over stages;
–
Leerlingen uit 6 Kantoor en 7 Kantooradministratie en Gegevensbeheer stellen hun bedrijf voor aan de
leerlingen van 5 Kantoor;
–
Leerlingen bereiden een businessdrink voor.
4.7.2
Ondersteuning van vergaderingen
De leerlingen kunnen de leerlingenraad, die regelmatig samenkomt, praktisch mee ondersteunen en hiervoor
volgende taken uitvoeren:
–
Uitnodiging maken en verspreiden;
–
Schikking van de vergaderruimte;
–
Zorgen voor een drankje voor de deelnemers;
–
Uitwerken van het kladverslag van de notulist;
–
Verspreiden van het verslag.
108
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
Seminaries bieden leerlingen ruimte om vaardigheden, zoals bijvoorbeeld telefoneren, die ze nog niet goed
onder de knie hebben, verder in te oefenen. Een hulpmiddel bij het leren telefoneren is de viafoon. De
gesprekken worden opgenomen en kunnen na het gesprek opnieuw beluisterd worden. Zo kan er gerichte
feedback gegeven worden aan de leerlingen.

Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en
eventueel externe deskundigen samenwerken.
Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief
als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail ([email protected]) of per brief
(Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).
Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.
Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.
In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
5
Evaluatie
Een vorm van permanente evaluatie is zinvol waarbij ook de leerling zichzelf evalueert en er regelmatig feedback
en bijsturing door de begeleidende leraar gebeurt.
Het zou vooral procesevaluatie moeten zijn maar daarnaast is ook de productevaluatie belangrijk.
Wat betreft beroepshoudingen met methodisch werken aan kwaliteitszorg kan er eventueel een overkoepelende
doelstellingen- en evaluatielijst opgemaakt worden. De SAM-schaal kan inspirerend werken.
6
Minimale materiele vereisten
Dit is uiteraard afhankelijk van de onderwerpen die worden aangeboden.
Kantoorsimulatie/minionderneming
Programmatuur
Het leerplan legt geen specifiek softwarepakket op; de school kiest zelf de software waarmee gewerkt wordt. Het
gebruikte softwarepakket moet toereikend zijn om de aangeboden leerinhouden te realiseren.
Apparatuur
De leerlingen moeten binnen de school minimaal toegang hebben tot:
–
een voldoende aantal pc’s waarop de vereiste programma’s op een aanvaardbaar performantieniveau
werken en die onderling verbonden zijn in een netwerk;
–
een voldoende aantal netwerkprinters;
–
een internetaansluiting.
Ruimte voor ‘magazijn op school’
Ruimte voor ‘magazijnspel’
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
109
D/2004/0279/066
7
Bibliografie
FVISEM
Houttuinen-Zuid 52 7325 RL Apeldoorn
Tel 055-3600315
e-mail: [email protected]
Deze kantoorsimulatie is semi-automatisch, werkt met fictieve klanten en leveranciers in verschillende
afdelingen, zonder tussenkomst van externe organisaties.
VZW WEB – Werkervaringsbedrijven
Markt 12b13 - 2440 GEEL
Tel. 014 59 15 41
Het gaat hier over het simulatieproject SIBEKEM. Deze kantoorsimulatie werkt ook met fictieve klanten en
leveranciers, met ondersteuning van het WEB. Het gaat hier enkel om binnenlandse verrichtingen.
COFEP VDAB Peer
Nieuwstraat 19/2 - 3990 Peer
Tel. 011 63 49 51
Fax 011 63 49 25
De "Centrale voor Oefenfirma’s – Centrale pour Entreprises d’Entraînement Pédagogiques" (COFEP)
ondersteunt scholen in het uitbouwen van een virtueel kantoor in het handelsonderwijs. Er kan in verschillende
talen gewerkt worden en via een databank is er contact met oefenfirma’s uit gans Europa. De VDAB is hier de
toegangspoort.
Vlajo VZW (Vlaamse Jonge Ondernemingen)
Innovatie- en Incubatiecentrum
Kapeldreef 60
B-3001 Heverlee (Leuven)
016/29 84 01
http://www.vlajo.be
Henderickx, J., Smets, N., Van Malderen, S., Van Cauwenberg, C., Vanroose, A., Secretariaatsmedewerker
(m/v) gevraagd – Uitgeverij De Boeck
Geïntegreerde proef
Officiële reglementering: surf naar www.ond_vlaanderen.be/edulex. Zoek op trefwoord ‘geïntegreerde proef’. In
19/07/02 - Art. 5. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de organisatie van het voltijds secundair
onderwijs. (B.S. 4/12/02) [R] vindt u de officiële reglementering.
Leidraad van het VVKSO: surf naar www.vsko.be/vvkso - klik op ‘onderwijspraktijk’ - klik op ‘geïntegreerde proef’
Viafoon
Asseltveld 28
3220 Holsbeek
Tel. 016/44.45.52
Fax 016/44.30.55
110
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
Communicatie
www.tfc.nl
–
50 trainingsactiviteiten: communicatie
–
Kant- en klare oefeningen voor effectief communiceren
–
Doe-boek: Assertiviteit
–
Vaardigheidsmeters
3de graad BSO - Kantoor
Seminaries/Stages
111
D/2004/0279/066
KANTOOR
Derde graad BSO
STAGES
Tweede leerjaar: 7–11 uur/week
3de graad BSO - Kantoor
Stages
113
D/2004/0279/066
Inhoud
Inleiding .......................................................................................................................... 115
1
Beginsituatie...................................................................................................... 115
2
Algemene doelstellingen .................................................................................. 115
2.1
2.2
Stage als essentiële component in de bedrijfsgerichte vorming .............................................115
Wisselwerking school en stagebedrijf ........................................................................................115
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken ................................................. 116
4
Leerplandoelstellingen en leerinhouden......................................................... 116
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
Administratieve organisatie .........................................................................................................116
Boekhouden ...................................................................................................................................116
Handelsdocumenten .....................................................................................................................117
Secretariaatsfunctie ......................................................................................................................117
Correspondentie............................................................................................................................117
Tekstverwerking ............................................................................................................................117
5
Organisatie van de stage .................................................................................. 118
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
Voorwaarden tot organisatie ........................................................................................................118
Voorbereiding van de stage .........................................................................................................118
Stagemap .......................................................................................................................................119
Begeleiding en evaluatie ..............................................................................................................119
Lijst van de modellen en andere hulpmiddelen .........................................................................120
Document 1: Opdrahteninventaris ............................................................................... 121
Document 2: Dagelijks stageverslag............................................................................ 123
Document 3: Aanwezigheidslijst .................................................................................. 124
Document 4A: Individueel stageplan ........................................................................... 125
Document 4B: Individueel stageplanVerkoop kantoormachines .............................. 127
Document 5: Begeleidings- en evaluatieformulier ...................................................... 130
114
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Stages
Inleiding
In de lessentabel staat het vak Seminaries vermeld.
In het tweede leerjaar kan het vak Seminaries, voor maximaal 4 lestijden/week, voorkomen. Deze uren mogen
ook volledig of gedeeltelijk gebruikt worden voor stages.
1
Beginsituatie
In het eerste leerjaar van de derde graad 'Kantoor BSO' worden de leerlingen voorbereid op de praktijk via het vak
Seminaries.
In het tweede leerjaar gaan de leerlingen tijdens de stages hun eerder theoretisch gerichte opleiding toetsen aan de
reële beroepspraktijk. Bedrijfsleven en onderwijs gaan nergens zozeer samen bij de opleiding van jongeren als in
de bedrijfsstage van leerlingen.
2
Algemene doelstellingen
De stage biedt de leerlingen een enige gelegenheid om:
–
de kloof tussen school en bedrijf te overbruggen,
–
de schoolse opleiding mede in functie van de arbeidstaken te stellen,
–
de kantooropleiding te vervolmaken,
–
te ervaren dat school- en arbeidsuren, school- en arbeidsmilieu nogal verschillend kunnen zijn,
–
hun persoonlijkheid te leren inschakelen in ieder arbeidspatroon.
2.1
Stage als essentiële component in de bedrijfsgerichte vorming
–
De stage biedt de leerlingen een unieke kans om inzicht te verwerven in de structuur van de moderne
onderneming en om zich voor te bereiden op het beroepsleven.
–
Het is voor de leerlingen van het beroepsonderwijs een noodzaak de theorie aan de praktijk te toetsen.
–
Vanuit de praktijk en de stage-ervaring worden zij vaak gemotiveerd voor de theoretische lessen.
–
De theoretische kennis leren zij zien als een noodzakelijke basis voor de praktijk.
–
Door herhaald inoefenen van kantoortaken en het aanleren van attitudes zoals stiptheid, nauwkeurigheid,
juistheid, ordelijkheid, vriendelijkheid, voornaamheid ... worden ze voorbereid.
–
Gedurende de stageperiode overwinnen vele leerlingen hun drempelvrees, zij leren op een spontane manier
contacten leggen en gesprekken voeren met zowel personeelsleden van de onderneming als met de
externe relaties.
2.2
Wisselwerking school en stagebedrijf
De stage kan echter slechts rendement geven en waardevol zijn wanneer er voldoende samenwerking en
coördinatie ontstaat tussen bedrijf, school, stagebegeleiding en stagiair(e).
De bedoeling is dat theorie, de basiskennis en de vaardigheden op de school meegegeven, zo dicht mogelijk de
praktijk benaderen. Daardoor voelt de stagiair(e) zich meer vertrouwd met de opgelegde taken tijdens de stage.
3de graad BSO - Kantoor
Stages
115
D/2004/0279/066
De stage vergroot de reële kans op tewerkstelling. Door inzichten en vaardigheden in het bedrijfsleven, opgedaan
tijdens de stage, moet de jong-volwassene zich vlot kunnen aanpassen aan een nieuw werkmilieu.
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
De leerlingen moeten de kans krijgen zoveel mogelijk taken 'zelf' uit te voeren. Het is noodzakelijk dat de
stagementor de stagiair(e) degelijk begeleidt en dat na elke taak het werk besproken en geëvalueerd wordt. Zo is
de stagiair(e) in staat vorderingen vast te stellen.
Er wordt gestreefd naar het geleidelijk opvoeren van de moeilijkheidsgraad van de stageactiviteiten en naar het
diversifiëren van de opdrachten zodat alle aspecten van de algemene stageopdracht aan bod komen. Men moet er
ook op letten dat de te vervullen stageactiviteiten en de daaraan verbonden verantwoordelijkheden haalbaar blijven
voor de stagiair(e).
4
Leerplandoelstellingen en leerinhouden
Volgende activiteiten kunnen tijdens de stage aan bod komen:
Tekorten kunnen verholpen worden in verschillende vakken zoals Nederlands, Frans, Engels, Boekhouden,
Secretariaat, Logistiek en eventueel in Seminaries.
4.1
Administratieve organisatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Documenten
kunnen
verschillende systemen.
4.2
klasseren
LEERINHOUDEN
volgens Documenten klasseren
Boekhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Verbanden leggen tussen de documenten en de Boekhoudkundige documenten herkennen
boekhoudkundige registratie (eventueel via
computer).
Het boekhoudkundig registreren van verschillende
handelsdocumenten en verantwoordingsstukken.
BTW-aangiften kunnen invullen en BTW-listings BTW-aangifte
opmaken.
BTW-listing
Loonadministratie helpen uitvoeren.
116
D/2004/0279/066
Loonadministratie
3de graad BSO - Kantoor
Stages
4.3
Handelsdocumenten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Facturen, bestelbons, creditnota's enz. opmaken, Facturen, bestelbons, creditnota's
eventueel met computer.
Internationale vervoerdocumenten behandelen met Vervoerdocumenten
de daaraan verbonden douaneformaliteiten.
4.4
Secretariaatsfunctie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Telefoonoproepen beantwoorden en kunnen faxen Telefoneren
versturen.
Faxen
Allerlei kantoormachines kunnen bedienen.
Fotokopieermachine, papierversnipperaar,
snijmachine, computer …
Bezoekers kunnen onthalen, koffie schenken ...
Onthaal bezoekers
Koffie schenken …
4.5
Correspondentie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De inkomende post behandelen.
Post openen, sorteren, inschrijven …
De uitgaande post behandelen.
Frankeren, aangetekende zendingen klaarmaken en
versturen, inschrijven …
Eenvoudige handelsbrieven opstellen.
Brieven opstellen in het Nederlands en het Frans
Brieven kunnen typen, eventueel met gebruik van Brieven typen
dictafoon.
Dictafoon
Kennismaken met het moderne kantoor.
4.6
Tekstverwerking, bouwsteencorrespondentie
mailing, datacommunicatie, netwerken …
Tekstverwerking
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De techniek van verschillende soorten printers Laserprinter, inkjetprinter
kennen en ze kunnen onderhouden.
Gebruik
Toner of cartridge vernieuwen
Papier invoegen…
3de graad BSO - Kantoor
Stages
117
D/2004/0279/066
Vlot teksten en brieven in verschillende talen typen. Teksten en brieven typen
5
Organisatie van de stage
5.1
Voorwaarden tot organisatie
–
Nederlands
–
Frans
–
Engels
–
Duits
Raadpleeg omzendbrief SOZ (91)15 van 10 juli 1991 over:
–
het stagereglement,
–
de verwantschap tussen stagegever en stagiair,
–
het stageregister,
–
het algemeen stagedossier,
–
de individuele stagedossiers,
–
de stageovereenkomst,
–
het afsluiten van de nodige verzekeringen.
5.2
Voorbereiding van de stage
5.2.1
Eerste contact met de bedrijven
De praktische voorbereiding van de stage is in hoofdzaak het werk van de stagebegeleider die samen met de
stagementor tijdig alle voorbereidingen treft met het oog op de optimale realisatie van de stage. Om de stages
optimaal te laten renderen is een voldoende spreiding van de stagiairs over verschillende stageplaatsen
wenselijk.
Via telefonische afspraak voor een persoonlijk bezoek of via een brief contacteert de stagebegeleider potentiële
stageplaatsen. Er zijn ook bedrijven die zich spontaan aanbieden om een stagiair(e) te begeleiden.
5.2.2
Verdeling van de stagebedrijven
Opdat de stageperiode bij het begin van het nieuwe schooljaar vlot zou kunnen starten, moet reeds vooraf (eerste
leerjaar, derde graad) een verdeling worden opgemaakt. Elke stagiair krijgt een of twee stagebedrijven
toegewezen.
Hierbij moet rekening worden gehouden met:
–
de woonplaats van de leerlingen, de ligging van het bedrijf en de vervoersmogelijkheden,
–
de capaciteiten van de leerlingen en de moeilijkheidsgraad van de taken,
–
de persoonlijkheid van de leerlingen.
Als er twee stagebedrijven worden toegewezen, krijgen vlotte leerlingen meestal voor hun eerste stage een groot
bedrijf toegewezen, schuchtere leerlingen worden eerst in een klein bedrijf geplaatst. Elk bedrijf heeft een eigen
118
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Stages
sfeer. Een stagiair(e) voelt die meestal scherp aan. Bij het aanduiden van de tweede stageplaats moet hiermee
rekening worden gehouden.
Principieel moet worden gezorgd voor diversiteit in de stagebedrijven en voor verscheidenheid in de taken die aan
een stagiair(e) worden toevertrouwd.
Conclusie: alle aspecten van de algemene stageopdracht kunnen pas aan bod komen wanneer men streeft naar
het diversifiëren van de opdrachten en naar het geleidelijk opvoeren van de moeilijkheidsgraad van de
stageactiviteiten.
5.3
Stagemap
De inhoud van de stagemap moet volgende elementen bevatten:
–
stagevoorstelling,
–
stageovereenkomst,
–
stagereglement,
–
stageplan: hierin zijn de doelstellingen van de stage vermeld alsook een beschrijving van de manier waarop
deze kunnen gerealiseerd worden. Bij het opstellen van een stageplan wordt rekening gehouden met de
mogelijkheden in het bedrijf en met de capaciteiten van de stagiair(e), stageverslag.
Hiervoor kan de school steunen op de omzendbrief SOZ(91)15 van 10 juli 1991.
5.4
Begeleiding en evaluatie
Begeleiding en evaluatie worden duidelijk omschreven in de omzendbrief SOZ(91)15 van 10 juli 1991.
Volgende begeleidings- en evaluatiedocumenten zijn nuttig voor de stagementor, de stagebegeleider en de
stagiair(e):
–
de aanwezigheidslijst,
–
de evaluatiegesprekken,
–
de evaluatiedocumenten,
–
de stagemap.
Iedere leerling moet in normale omstandigheden en mits voldoende motivatie en inzet in staat zijn de doelstellingen
van de praktijkleerperiode te bereiken. Het hoofddoel van de stagebegeleiding is dan ook het scheppen van
praktijksituaties die dit mogelijk maken. Het begeleiden van de stage is een taak die in eerste instantie het best
gebeurt door leraars die met de stagiair(e) vertrouwd zijn en die weet hebben van zijn/haar vorderingen in het
leerproces. Hierdoor verhoogt ook de integratie van de binnen- en buitenschoolse leerperiode en van de
leerervaringen van de stagiair(e) in beide perioden.
De directe werkbegeleiding kan uitgevoerd worden door de stagementor en door de stagebegeleider.
De methodische begeleiding op afstand wordt vooral uitgevoerd door de stagebegeleider.
Ook aan de persoonlijke begeleiding en het opvolgen van de vorderingen dient aandacht besteed te worden.
Inzake evaluatie zal er gestreefd worden naar een hogere kwaliteit van begeleiding van de leerling.
Voorgesteld wordt te evalueren op basis van 10 criteria:
–
voor de persoonsgerichte houdingen: voorkomen, voornaamheid, taalgebruik, contactvaardigheid, motivatie
en verantwoordelijkheidsbesef,
–
voor de taakgerichte houdingen: belangstelling en inwerkcapaciteit, begrijpen van het werk, stiptheid en
nauwkeurigheid, kwaliteitszorg, kwantiteit en organisatie van het werk.
3de graad BSO - Kantoor
Stages
119
D/2004/0279/066
De te evalueren attitudes worden kort en in neutrale termen omschreven. Naast elke, te beoordelen houding wordt
een schaal van 'uitstekend' over 'voldoende' naar 'zeer zwak' voorzien. In overleg tussen de stagebegeleider en de
stagementor, wordt - al dan niet in het bijzijn van de stagiair(e) - het evaluatieformulier ingevuld. Daarbij wordt voor
elk manifest gedrag (dus niet voor het vermoede of veronderstelde gedrag) het vakje aangekruist dat beantwoordt
aan de inschatting door de stagementor voor deze attitude. In de formele omschrijving van de attitudes worden
reeds een paar mogelijke stappen voorzien in de ontwikkeling van een bepaalde gedragshouding. Zo is het best
mogelijk dat bij de evaluatie een attitude aanvankelijk eerder oppervlakkig wordt waargenomen. Naarmate de
stageperiode vordert, wordt de houding in haar volheid beter observeerbaar. Het plannen van vier
evaluatieperiodes is ideaal. Op het einde van de opleiding kunnen we door middel van een lijn de evolutie in de
beoordeelde gedragshouding visueel voorstellen. Het kwantificeren van de gegeven beoordeling naar het
individueel schoolrapport gebeurt het best door de stagebegeleider.
Hij heeft immers een overzicht van de klasgroep en kent de onderlinge verschillen tussen de bedrijven.
De bespreking en de verwerking van de gegeven tussentijdse beoordeling gebeurt door de stagebegeleider met de
stagiair(e). Dit veronderstelt alvast vanwege de stagebegeleider een creatief-zorgende houding waarbij hij sterk
wijst op de mogelijkheden tot evolutie en groei bij de stagiair(e) in functie van het later beroep. De eindconclusie
van de opleiding in de school en in het bedrijf wordt ingeschreven op de voorzijde van het 'vertrouwelijk'
begeleidings- en evaluatieformulier: voor de schoolse opleiding na raadpleging van alle betrokken leraren, voor de
stageopleiding in het bedrijf door de stagebegeleider in overleg met de stagementor.
5.5
Lijst van de modellen en andere hulpmiddelen
Modellen voor:
–
mogelijke opdrachteninventaris,
–
dagelijks stageverslag,
–
aanwezigheidslijst,
–
individueel stageplan a (het betreft een voorbeeld van een betonfabriek),
–
individueel stageplan b (het betreft een voorbeeld van een firma die kantoormachines verkoopt).
Voorbeeld van begeleidings- en evaluatieformulier.
Deze modellen zijn enkel bedoeld als een hulpmiddel, een leidraad en dienen zeker niet slaafs gevolgd te worden.
120
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Stages
Document 1: Opdrachteninventaris
Opmerking: begeleidende brief verder aan te vullen en te schikken
Geachte stagementor
De stagiair(e) kan op basis van de leerinhouden van de verschillende praktijkgerichte vakken de opgesomde
activiteiten uitvoeren.
Mogen wij u vragen met een X de taken aan te duiden die hij/zij binnen uw bedrijf kan uitvoeren.
Typen van allerhande documenten
Typen van geschreven en getypte teksten
Typen van geschreven en getypte brieven
Opstellen en/of invullen van een standaardbrief
Opmaken van een verslag
Bijhouden van de agenda
Telefoneren
Werken met telex en telefax
Fotokopiëren en bundelen
Inkomende post behandelen
Uitgaande post behandelen
Dossiers bijwerken, gegevens opzoeken
Gegevens opzoeken (telefoonnummer, BTW-nummer, financiële rekeningen, adressen)
Onthaal van klanten, leveranciers ...
Documenten invullen (afwezigheidskaarten, loonstaten, uitnodigingen, stockboek, klantenkaarten …
Boekhoudkundige verantwoordingsstukken opmaken: factuur, creditnota, kasdocument, BTWaangifte, bestelbons ...
Boekhoudkundige registratie
Documenten van refertestempel voorzien
Rangschikken en klasseren (alfabetisch, numeriek en alfanumeriek) van facturen, brieven, mappen,
andere verantwoordingsstukken (dagafschrift, kasdocumenten ...).
Contacten leggen met externe relaties
Bedienen van allerlei kantoormachines
3de graad BSO - Kantoor
Stages
121
D/2004/0279/066
Werken met computer:
–
tekstverwerking (brieven, documenten, bouwsteencorrespondentie ...),
–
lay-out van teksten verzorgen,
–
BIN-normen toepassen,
–
inboeken van eenvoudige boekhoudkundige verwerkingen,
–
gegevensbeheer: opvragen, wijzigen en inbrengen van gegevens,
–
elektronische rekenbladen invullen,
–
documenten uitprinten
gegevensbeheer ...),
–
...
(boekhouding,
tekstverwerking,
elektronisch
rekenblad,
Andere opdrachten:
–
schenken van koffie,
–
baliefunctie uitoefenen,
–
...
122
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Stages
Document 2: Dagelijks stageverslag
In de stagemap van de leerlingen worden de
dagelijkse stageverslagen opgenomen. Er zijn vele
varianten mogelijk. Dit model heeft onder andere het
voordeel dat het de uitgevoerde taken groepeert rond
bepaalde disciplines, waardoor de vergelijking met
het individueel stageplan gemakkelijker wordt.
Stagiair(e):
Stagegever:
Afdeling:
DAGELIJKS STAGEVERSLAG
ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE:
BOEKHOUDEN:
HANDELSDOCUMENTEN:
SECRETARIAATSFUNCTIE:
BRIEFWISSELING:
TEKSTVERWERKING:
ANDERE TAKEN:
Eventuele opmerkingen:
De stagebegeleider
3de graad BSO - Kantoor
Stages
De stagementor
123
D/2004/0279/066
Document 3: Aanwezigheidslijst
STAGIAIR(E):
AANWEZIGHEIDSLIJST
STAGEGEVER:
STAGEBEGELEIDER:
SCHOOLJAAR ...... - .....
PERIODE: ..............…....
Datum
van - tot - (uur)
Handtekening
stagebegeleider
Handtekening
stagementor
Opmerkingen:
124
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Stages
Document 4A: Individueel stageplan
Van de stagiair(e) wordt een behoorlijke kennis en
vaardigheid verwacht om allerlei kantoorwerk
zelfstandig uit te voeren.
BETONFABRIEK
STAGEGEVER:
STAGIAIR(E):
SCHOOLJAAR:
STAGEMENTOR:
STAGE-UREN:
INDIVIDUEEL STAGEPLAN
Tekstverwerking:
Klassement - administratie:
3de graad BSO - Kantoor
Stages
–
Typen van prijsaanvragen
–
Typen van bestelbons
–
Typen van offertes
–
Typen van prijslijsten
–
Typen van allerhande brieven
–
Typen van formules op documenten
–
Typen van teksten, verslagen, rapporten ...
–
…
–
Inkomende facturen en creditnota's
–
Uitgaande facturen en creditnota's
–
Rekeninguittreksels en dagafschriften
–
Documenten in verband met personeel
–
Andere
documenten:
kasdocumenten
–
...
bestelbons,
125
D/2004/0279/066
Opstellen van documenten:
Receptie:
Werken met kantoormachines:
Geldverrichtingen:
Kantoororganisatie:
Boodschappen:
Opmerking:
126
D/2004/0279/066
–
Afleveringsbon
–
Verzendnota
–
Prijslijsten
–
Facturen en creditnota's
–
Kasdocumenten
–
Bestelbons
–
...
–
Bedienen van de telefooncentrale
–
Bedienen van de laadbel
–
Bedienen van de weegbrug
–
Rekenmachine: narekenen van bedragen op
documenten
–
Fotokopieermachine
–
Fax
–
Computer
–
...
–
Analyseren van post- en bankformulieren
(betalingen)
–
Analyseren van documenten in verband met
wisselbrieven
–
Invullen van cheques
–
Invullen van allerlei betalingsdocumenten
–
Verzendingsklaar maken van de uitgaande
correspondentie
–
Wegen en frankeren van de te verzenden
correspondentie
–
Administratie
rond
correspondentie
–
Openen en sorteren van de binnenkomende
correspondentie
–
Natellen van het kasgeld
–
...
–
Post
–
Bank
–
Gemeentehuis
–
...
de
uitgaande
De meeste taken komen maandelijks terug zodat de leerling hierin routine verwerft.
3de graad BSO - Kantoor
Stages
Document 4B: Individueel stageplan verkoop kantoormachines
VERKOOP KANTOORMACHINES
STAGEGEVER:
STAGIAIR(E):
SCHOOLJAAR:
STAGEMENTOR:
STAGE-UREN:
INDIVIDUEEL STAGEPLAN
1
WERKEN MET TEKSTVERWERKER
Het bedrijf werkt met het programma MS-Word. Dit programma wordt gebruikt om:
–
offertes in te tikken;
–
memo's (ook voor het hoofdkantoor in Brussel);
–
aanbestedingen bv. voor de staat heel wat officiële documenten;
–
prospectiefiches in te geven (wanneer de persoon het bezoek heeft gehad van een vertegenwoordiger);;
–
standaardbrieven, te combineren met adressenbestand;
–
bouwsteencorrespondentie.
2
WERKEN MET DE COMPUTER
Het bedrijf werkt met MS-Access en met MS-Excel.
MS-Access wordt gebruikt voor het gegevensbeheer (klanten, leveranciers, artikelen ...).
MS-Excel wordt gebruikt voor:
–
het opmaken van offertes;
–
het opmaken van verkoopprognoses;
–
het bijhouden van verkoopcijfers;
–
statistische verwerking van de verkoopcijfers.
3de graad BSO - Kantoor
Stages
127
D/2004/0279/066
3
ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE
telefax
telefoneren
– interne verbindingen maken,
– buitenlijnen aannemen,
– zelf telefonische contacten leggen en verslag opmaken,
– kort verslag maken van inkomende gesprekken.
fotokopiëren
– vergroten,
– verkleinen,
– verschillende exemplaren maken van:
offertes: 3 exemplaren 1 voor de vertegenwoordiger
1 voor de verantwoordelijke
1 voor het klassement
memo's: 3 exemplaren
werken met rekenmachine
– verkoopcijfers per dag: onderscheid maken tussen
machines,
producten.
– totalen van bestelbons controleren.
frankeren
– met een frankeermachine,
– brieven wegen om het juiste briefport te kennen.
papierversnipperaar gebruiken
klassement
– offertes per volgnummer, per datum voor de nieuwe klanten;
– bestelbons per klantnummer;
– klantendossier per nummer;
– iedere klant woont in een bepaalde regio. Deze regio krijgt een nummer. Per regio heeft de onderneming
een alfabetisch klassement;
– verkochte machines worden ook geklasseerd volgens type machine en serienummer.
behandeling van de binnenkomende post
– openmaken van de post;
– datumstempel op de inkomende post plaatsen;
– binnenkomende post inschrijven;
– verdelen van de post.
behandeling van de uitgaande post
–
onder omslag steken;
–
wegen en frankeren;
–
inschrijven.
128
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Stages
4
ZAKELIJKE COMMUNICATIE NEDERLANDS
–
kleine memo's zelf opstellen,
–
eenvoudige brieven opmaken, vertrekkend van een modelbrief,
–
faxberichten opmaken.
5
ANDERE TAKEN
–
onthaal van klanten,
–
koffie schenken,
–
...
3de graad BSO - Kantoor
Stages
129
D/2004/0279/066
Document 5: Begeleidings- en evaluatieformulier
SCHOOL
:
ADRES
:
VERTROUWELIJK
BEGELEIDINGS- EN EVALUATIEFORMULIER
KANTOOR ...
SCHOOLJAAR ....-....
DATUM EVALUATIE
PERIODE 1: ....…
PERIODE 2: …...
PERIODE 3: ……
PERIODE 4: ....…
IDENTIFICATIEGEGEVENS
STAGIAIR(E)
STAGEGEVER
STAGEMENTOR
STAGEBEGELEIDER
EINDCONCLUSIE VAN DE OPLEIDING
In de school …………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………….
In het bedrijf …………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………….
………………………………………………………………………………………………….
130
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Stages
1
APPRECIATIE VAN DE PERSOONSGERICHTE HOUDINGEN
Periode/Beoordeling
P
1
1
VOORKOMEN
Houding, opsmuk, kleding …
1
2
3
4
5
6
7
2
3
4
2
VOORNAAMHEID
Beleefdheid, voorkomendheid, attent en tactvol optreden, naleven
van de algemeen aanvaarde omgangsvormen.
1
2
3
4
3
TAALGEBRUIK
Omgangstaal tav collega’s, leidinggevenden, derden.
1
2
3
4
4
CONTACTVAARDIGHEID
Het kunnen luisteren en meepraten, een gesprek aanknopen.
Vlotheid in sociale contacten.
De wil om zich te integreren in de werksituatie.
1
2
3
4
5
MOTIVATIE EN VERANTWOORDELIJKHEIDSBESEF
1
De bereidheid om effectief uit de praktijk te leren. De mate van
inzet.
Het verantwoordelijkheidbesef ten opzichte van de opgedragen
taken.
2
Beoordeling
3
4
1 Zeer zwak
4 Voldoende
2 Zwak
5 Goed
3 Eerder onvoldoende
6 Zeer goed
7 Uitstekend
3de graad BSO - Kantoor
Stages
131
D/2004/0279/066
2
APPRECIATIE VAN DE TAAKGERICHTE HOUDINGEN
Periode/Beoordeling
P
6
1
BELANGSTELLING EN INWERKCAPACITEIT
Het tonen van interesse voor het bedrijf.
Leergierigheid.
Het aanvaarden van een actieve begeleiding.
Gepast initiatief durven nemen.
2
7
1
BEGRIJPEN VAN HET WERK
Bekwaamheid om de gekregen richtlijnen toe te passen.
Inzicht in het werk.
Vermogen om de taak te zien in een ruimer verband.
1
2
3
4
5
6
7
3
4
2
3
4
8
STIPTHEID EN NAUWKEURIGHEID
Het zich houden aan gemaakte afspraken.
Het nauwkeurig uitvoeren van opgedragen taken.
1
2
3
4
9
KWALITEITSZORG
1
Zorg, aandacht besteden aan details.
Zorg om met uitgevoerde opdrachten te beantwoorden aan de
gestelde tijds- en kwaliteitsnormen van het bedrijf.
Kritische zelfevaluatie van de afgewerkte taken.
2
10
1
KWANTITEIT EN ORGANISATIE VAN HET WERK
Aanpassing van het werkritme in functie van dringende noodzaak.
Zelfstandig organiseren van een reeks toevertrouwde taken in
functie van een bepaalde opdracht.
3
4
2
3
4
Beoordeling
1 Zeer zwak
4 Voldoende
2 Zwak
5 Goed
3 Eerder onvoldoende
6 Zeer goed
7 Uitstekend
132
D/2004/0279/066
3de graad BSO - Kantoor
Stages
REMEDIËRING OP GROND VAN TUSSENTIJDSE EVALUATIE
3
P
m.b.t. de inhoudelijke opleiding volgens
het individueel stageplan
m.b.t. de attitudevorming tijdens de
stageperiode
1
2
3
4
P = periode
3de graad BSO - Kantoor
Stages
133
D/2004/0279/066
4
SAMENVATTING STAGEBEOORDELING
STAGEBEOORDELING
STAGIAIR(E):
KLAS:
STAGEGEVER:
PERIODE:
Beoordeling
A
2
3
4
5
6
7
PRESTATIES
1
–
–
–
–
–
Werkhouding
begrijpen van het werk
belangstelling en initiatief
efficiëntie
arbeidstempo
orde en zorg bij het werk
2
–
–
–
–
–
–
–
–
Werkbekwaamheid
dactylografische vaardigheid
klassement
telefoon
computer
tekstverwerking
gebruik van kantoorapparatuur
behandeling van formulieren
andere taken
B
SOCIALE GERICHTHEID
–
–
aanpassingsvermogen
houding ten overstaan van
meerderen
derden
taalgebruik
voorkomen en kledij
aanvaarden van opmerkingen
stiptheid
–
–
–
–
1
Beoordeling
1 Zeer zwak
4 Voldoende
2 Zwak
5 Goed
3 Eerder onvoldoende
6 Zeer goed
7 Uitstekend
OPMERKINGEN:
Datum:
134
D/2004/0279/066
Handtekening stagementor:
3de graad BSO - Kantoor
Stages
Download