Geloof Tisha Boeddhisme en Hindoeisme

advertisement
De boeddha werd 2500 jaar geleden geboren, als Siddhartha Gautama, prins van het volk
van de Sakya’s, die leefden waar nu Nepal ligt. Hij trouwde toen hij 29 jaar was en kreeg een
zoon, waarmee zijn plicht om voor een opvolger te zorgen voldaan
Dukkha = Het leven heeft altijd
was. Hij begon een zoektocht om antwoord te vinden op de vraag:
een kwaliteit van lijden.
Waarom heeft het leven altijd een kwaliteit van lijden?
Hij trok het woud in, begon met meditatie en strenge ascese. Ascese is het streven naar of
het beoefenen van een reine levenswandel door de eigen hartstochten en begeerten te
beteugelen en zelftucht toe te passen.
Na een tijdje kwam hij tot de conclusie dat de meditatie en ascese geen antwoord gaven
op zijn vraag. Hij creeërde een zitplaats onder een boom, en besloot daar pas weer
vandaan te komen als zijn vraag beantwoordt was. Precies op zijn 35e verjaardag kwam hij
tot het inzicht dat zijn vraag beantwoordde. Toen bereikte hij de staat van verlichting. En
sindsdien wordt hij de Boeddha Sakyamuni genoemd. Sakyamuni betekent: de wijze van het
volk de Sakya’s. Hij overleed ten slotte op zijn 80e verjaardag.
De leer van Boeddha wordt de dharma genoemd. De bedoeling is niet om iemand een
geheel van regels op te leggen, maar om iemand tot zelfinzicht en waarheid te laten komen.
Iemand die de dharma beoefent wordt een nangpa genoemt.
De kern van de dharma wordt gevormd door de ‘vier Edele Waarheden’ en de ‘keten van
ontstaan’.
In zijn eerste officiële leerrede verwoordde de Boeddha de essentie van zijn leer, deze is
bekend geworden als ‘De Vier Edele Waarheden’, welke luiden:
1. Het leven is lijden/frustratie.
2. Er is een oorzaak van lijden.
Er is een oorzaak van het lijden, ‘verkeerd inzicht’. Mensen denken dat het lijden het lot is óf
dat het lijden er niet bij hoort en voorkomen kan worden. En deze inzichten zijn volgens de
boeddha allebei verkeerd. Hij wijst een weg waarbij het lijden niet ontkent wordt, maar die
ook niet fatalistisch is. Daarmee kom je bij de 3 e en 4de edele waarheid.
- Er is een uitweg uit het lijden.
Er is een uitweg uit de lijdenscyclus. Dit heeft te maken met de staat van verlichting. Niet een
staat die je moet verwerven maar die er altijd al is, verborgen door onze stress en
complexiticiteit.
- Die uitweg is het Edele Achtvoudige Pad.
De eerste twee stappen van dit pad zijn het inzicht dat de gebruikelijke manier van kijken
naar de werkelijkheid niet klopt, en het voornemen, de motivatie om het Pad te volgen.
Dan moet het leven heringericht worden. Eerst naar de buitenwereld toe in de vorm van de
juiste moraliteit: juist spreken, juist handelen en juist levensonderhoud.
Dan volgt herinrichting naar binnen toe en zijn de stappen: juiste inzet, juiste concentratie en
de jusite opmerkzaamheid.
De wet van oorzaak en gevolg wordt ‘De keten van oorzaak en gevolg’ genoemd. De leer
van Boeddha is gericht op de verlossing uit die keten, maar daarvoor moet je wel weten hoe
de keten in elkaar zit. Een analyse van de keten wordt beeldend weergegeven door het
boeddhistisch levensrad, welke bestaat uit een aantal ringen, die worden vastgehouden
door een yama, een symbool van de vergankelijkheid.
De keten van oorzaak en gevolg hangt nauw samen met het begrip ‘Karma’. Alles wat wij
ooit in dit of een vorig leven gedaan hebben heeft zich in ons basisbewustzijn genesteld, we
dragen ons verleden dus met ons mee. Dat zijn karmische zaden, en vroeg of laat komen die
weer boven.
Er zijn drie traditionele hoofdstromen binnen het boeddhisme:
het Theravada-boeddhisme (Thailand, Myanmar en Sri Lanka), het Mahayana-boeddhisme
(China, Japan en Zuid-Oost Azië), en het Vajrayana-boeddhisme (Tibet, Nepal en Bhutan).
Het belangrijkste verschil tussen de drie hoofdrichtingen betreft de vraag wat de Boeddha
aan onderricht gegeven heeft. In het oosten wordt groot belang gehecht aan traditielijnen,
de juiste overlevering van mens op mens, van leraar op leerling. Pas laat zijn deze
overleveringen op schrift gesteld. Talloze geschriften worden aan de Boeddha
toegeschreven.
De aan de Boeddha toegeschreven geschriften kunnen in drie categorieën worden
verdeeld. Het zgn. publieke onderricht van de Boeddha, het selecte onderricht en het
geheime onderricht. Volgens het Theravada-boeddhisme stamt slechts het publieke
onderricht van de Boeddha af. Volgens het Mahayana-boeddhisme stamt het publieke en
selecte onderricht van de Boeddha af. Volgens het Vajrayana-boeddhisme heeft de
Boeddha alle drie vormen van onderricht zelf onderwezen.
Het publieke onderricht is vastgelegd in het Pali, een taal die vermoedelijk veel lijkt op de taal
die de Boeddha heeft gesproken. Vandaar dat deze verzameling geschriften de Pali-canon
wordt genoemd. Deze is weer verdeeld in drie delen, waarvan de tweede de soetra’s bevat,
de leerredes van de Boeddha. Deze soetra’s bevatten het onderricht dat in het openbaar
werd uitgesproken en dus door iedereen gehoord kon worden.
Het selecte onderricht bevat soetra's, die lange tijd verborgen zouden zijn gehouden tot de
tijd er rijp voor was ze publiek te maken. Deze soetra's staan aan de basis van het
Mahayana-boeddhisme en worden door de aanhangers van het Mahayana-boeddhisme
aan de Boeddha toegeschreven.
Het geheime onderricht bevat het onderricht, dat de Boeddha slechts aan enkelingen zou
hebben gegeven, te weten slechts aan diegenen, die daar gezien hun ervaringen en
innerlijke ontwikkeling aan toe waren. Dit onderricht staat aan de basis van de Vajrayanaboeddhistische scholen en het Tibetaans boeddhisme.
Feest- en gedenkdagen.
De boeddhistische kalender is , met uitzondering van Japan, een maankalender, gebaseerd
op de hindoe maankalender. Het jaar is in deze kalender 11 dagen korter dan in de
zonnekalender en de feestdagen verschuiven daardoor ten opzichte van onze, op de zon
gebaseerde kalender. Elke drie of 4 jaar verschuift de maankalender een maand naar voren,
zodat de feestdagen vaak grofweg in dezelfde zonnemaand vallen.
In het boeddhisme zijn er verschillende belangrijke gedenkdagen, deze zijn ook nationale
feestagen in veel boeddhistische landen. De drie belangrijkste gedenkdagen zijn:
- Magha Puja (volle maan in januari). De dag waarop 1250 Arahants tegelijkertijd een
spontaan bezoek brachten aan de Boeddha.
- Vesakha Puja (volle maan in mei). De dag waarop Gautama Boeddha geboren werd,
verlichting bereikte en overleed. Deze dag wordt soms ook wel Boeddha-dag genoemd.
- Asalha Puja (volle maan in juli). De dag waarop de Boeddha zijn eerste lering gaf in het
hertenpark van Sarnath.
Overige belanrijke dagen zijn:
- De Uposatha. De wekelijke religieuze dag, waarop er formele instructie gegeven wordt,
vaak via een toespraak in de avond.
- Ullambana: gedurende 15 dagen in augustus gaan, volgens een Mahayana-traditie die
ook in Theravada-landen populair is, de poorten van de verschillende hellen open en kunnen
de geesten de mensenwereld bezoeken. Door jezelf extra goed te gedragen en giften aan
begraafplaatsen te geven kun je jezelf hiertegen beschermen.
-De Anapanasati dag valt ook op de volle maan in oktober. Hier wordt herdacht dat de
Boeddha op deze dag de belangrijke toespraak over meditatie gericht op de ademhaling
(letterlijk: aandachtig ademhalen) gaf.
De precieze dag waarop deze dagen vallen is afhankelijk van de hindoe maankalender. De
vermelde maand is daarom niet altijd geldig. Soms zal de genoemde dag op de volle maan
in de vorige of volgende maand vallen. Vesakha Puja bijvoorbeeld valt soms op de volle
maan in april, in plaats van in mei.
Hindoeïsme.
Het hindoeïsme is de overheersende religie van het Indisch Subcontinent.
De vier hoofdstromingen zijn het Vaishnavisme, het Shaivisme, het Shaktisme en het
Smartisme.
Hindoeïsme is gevormd uit diverse tradities en heeft niet één bepaalde stichter. Één van de
wortels is de historisch-Vedische religie van India in de Ijzertijd, daarom wordt het hindoeïsme
vaak ‘de oudst levende wereldreligie’ genoemd. Van de 1,2 miljard mensen in India wordt
ruim 80% tot hindoe gerekend. In de rest van de wereld leven nog bijna 55 miljoen hindoes.
Hindoeïsme dankt zijn naam aan de Perzische uitspraak van het volk dat aan de rivier Sindu
van de Indusvallei woonde zo’n 3000 tot 4000 jaar geleden. De benamins is afgelijd van het
Perzische woord Sindu, wat ‘rivier’ betekent, maar doordat de letter S in het Perzische alfabet
van die tijd werd gearticuleerd als een H, is Sindu veranderd in Hindoe.
De Veda's zijn de geschriften die de basis vormen voor het hindoeïsme. Ze bevatten
religieuze hymnen over God(en), spirituele filosofie, het universum, de natuur en de juiste
levenswijze.
Een bekende metafoor bij de hindoes is die van het hindoeïsme als een stam van een boom,
waar alle andere godsdiensten als bladeren aan groeien. Hierdoor wordt hun tolerantie ten
aanzien van andersdenkenden verklaard maar ook hun grote afkeer tegen het proselitisme.
Buiten India zijn er grote hindoegemeenschappen te vinden in bijvoorbeeld Nepal,
Bangladesh, Sri Lanka en Bali. Kleinere gemeenschappen komen voor in Groot-Brittanië,
Noord-Amerika en het Midden-Oosten. Nadat Nepal in 2006 tot seculiere staat werd
benoemd, heeft geen enkel land meer het hindoeïsme als staatsgodsdienst gehad.
In de hindoekunst komen er veel symbolen voor, en elk symbool heeft een speciale
betekenis:
- De swastika: geluk.
- Om: perfectie.
- De lotusbloem is een symbool voor Vishnoe, één van de goden.
- Het Shri-symbool is een teken van welvaart en welzijn.
- Het heilige geluid, dit is het geluid Ohm. Hindoes geloven dat het een symbool is van
geestelijke volmaaktheidd en dat het voorafging aan de vorming van het universum. Het
wordt uitgesproken aan het begin van religieuze gebeurtenissen zoals gebeden, zegeningen,
ceremonies en lezingen uit heilige boeken. Soms wordt het ook wel eens gebruikt bij
meditatie.
- De bindi, een rode stip op het voorhoofd, symboliseert het derde oog, en beschermt de
vrouw en haar echtgenoot.
De meeste hindoes geloven in de eenheid van een transcendente en immanente God; het
oneindige Kosmische Bewustzijn. Deze is de schepper is van het Universum en alle wezens zijn
hiermee verbonden. De meeste hindoes geloven ook dat God op bepaalde momenten in
de geschiedenis in een menselijke vorm kan verschijnen, of zelfs kan incarneren in een
persoonlijk lichaam, het avaratisme.
Een aantal van de bekendste goden zijn:
Brahma vertegenwoordigt het genererende of scheppende aspect van in de drie-eenheid
G-O-D  Generator (schepper)/ Onderhouder/ Destructor (Vernietiger). Brahma is de
schepper van het heelal en god van de wijsheid.
Vishnoe is het onderhoudende (beschermende) aspect van GOD.
Volgens de hindoes die in avatara’s geloven, komt Vishnu tien keer op aarde, in tien vormen
of avatara’s, om de wereld te redden. Negen hiervan hebben al plaatsgevonden, maar de
tiende moet nog komen.
Shiva vertegenwoordigt het destructerende aspect van GOD. Alles in de schepping bestaat
maar tijdelijk en zal vroeg of laat getransmuteerd of vernietigd worden.
Krishna wordt wel God van de bhakti oftewel devotie genoemd, en is de 8 e incarnatie van
Vishnu.
De hindoemaatschappij is traditioneel verdeeld in vier groepen, en die heten de kasten. Het
zijn de:
- Brahmanen – de priesters.
- Kshatriya’s – de edelen en soldaten.
- Vaishya’s – de kooplieden.
- Sudra’s – de dienaren
Hindoes hebben respect voor alles wat leeft. Veel hindoes zijn vegetarisch, omdat ze geen
dieren willen doden om te eten, maar ook om hun geest ‘zuiver’ te houden. Veel hindoes
eten met hun vingers en gebruiken daarvoor alleen hun rechterhand omdat links gebruikt
wordt om het achterwerk te reinigen na het toiletbezoek.
Hindoes houden hun erediensten in gebouwen, die ze mandir of tempels noemen en zijn
meestal opgedragen aan een god, godin of heilige. Veel hindoes vereren hun goden ook
thuis, in een bepaald kamer of een deel van de kamer. Er bestaan geen vaste regels voor
het eren van de goden. Sommige mensen gaan elke dag naar de tempel, andere mensen
komen er alleen op speciale dagen. Weer andere kennen geen tempels maar gaan
regelmatig naar groepsmeditaties in speciale meditatiecentra, jagarti’s.
De tempels zijn luidruchtige en levendige plaatsen gebuld met geluiden van mensen die
bidden en zingen.
Feesten
Doordat er zoveel goden en godinnen zijn, er grote verschillen zijn binnen het geloof en het
feit dat bepaalde feesten alleen binnen bepaalde kasten gevierd worden, maakt het
moeilijk om de belangrijkste feesten te geven maar hier zijn toch enkele voorbeelden:
- Holi, dit is een uitbundig voorjaarsfeest, houdt verband met Vishnu.
- Divali of Lichtfeest, wordt door alle kasten gevierd op de donkerste nacht van het jaar,
nieuwe maan van eind oktober of begin november.
- Nawratam Puja, een feest ter ere van de godin Durga.
Erediensten vinden plaats in tempels of gewoon thuis. De meest gebruikelijke manieren van
aanbidden zijn het zingen van gebeden of mantra’s, het doen van offeringen of het
gebruiken van beelden.
Download