Voeding van siervogels Bij het voederen van siervogels is de keuze van een correcte voeding van groot belang voor hun gezondheid. Een goed gebalanceerde voeding kan een aantal gezondheids– en gedragsproblemen voorkomen. Belangrijk hierbij is dat niet elke vogel dezelfde voedingsbehoefte heeft. Voor sommige vogels bestaat de normale voeding hoofdzakelijk uit granen, zaden en noten. Andere vogels verkiezen een voeding die hoofdzakelijk uit vruchten bestaat. De standaard zaadmengelingen volstaan echter niet om met siervogels succesvolle kweekresultaten te behalen. In deze zaadmengelingen missen we een aantal essentiële voedingsstoffen, zoals vitamines, mineralen en bepaalde aminozuren. Daarom is het nodig om, naast de zaadmengeling, deze voedingsstoffen te voorzien. Dit kan gebeuren onder de vorm van een eivoer of een supplement. Hieronder bespreken we het belang van een aantal voedingsstoffen die via het eivoer extra aangerijkt worden. 1. Vetten en vetzuren Vetten in het voeder zijn een belangrijke energiebron voor siervogels. Daarnaast zijn vetten ook nodig voor het transport van vetoplosbare vitamines, zijn ze precursors voor een aantal hormonen en leveren ze essentiële vetzuren aan. Essentiële vetzuren (bijvoorbeeld linolzuur en linoleenzuur) kunnen door het lichaam niet zelf aangemaakt worden en moeten via het voer opgenomen worden. Linolzuur is belangrijk voor de opbouw van cellen. Het Deli Nature eivoer bevat onder andere sojakiemen en plantaardige oliën, die van nature rijk zijn aan deze essentiële vetzuren. 2. Eiwitten en aminozuren: zanglijster De meeste standaard zaadmengelingen bevatten te weinig eiwit om te voorzien in de behoefte van vogels. Eiwitten, opgebouwd uit aminozuren, zijn bouwstoffen van de spieren en het vederkleed. Een aantal van deze aminozuren kan het dier zelf aanmaken (niet-essentiële aminozuren), andere kunnen vogels niet zelf aanmaken (essentiële aminozuren) en moeten dus opgenomen worden uit de voeding. De behoefte aan eiwit is het hoogst bij jonge dieren die nog volop aan het groeien zijn en tijdens de leg. Het aminozuur lysine is één van de belangrijkste aminozuren tijdens de groei. Ook tijdens de rui hebben vogels een hogere eiwitbehoefte. In deze periode wisselen vogels hun veren; een proces dat veel energie vraagt van onze gevleugelde vrienden. Veren bestaan voor 85% uit eiwit, waarbij vooral de aminozuren methionine en cysteïne belangrijk zijn voor het vederkleed. Een tekort aan methionine kan aanleiding geven tot donkere, horizontale strepen op de veren, de zogenaamde ‘stresslijnen’. Teveel eiwit kan echter ook nadelige gevolgen hebben voor vogels. Bij de vertering van eiwitten wordt urinezuur gevormd in het lichaam. Deze wordt onder normale omstandigheden via de urine uitgescheiden, maar bij een overmaat aan eiwit zijn de nieren niet meer in staat om alle urinezuur uit te scheiden. Dit urinezuur kan neerslaan in de gewrichten en aanleiding Australische kuifduif geven tot jicht. De eiwitbronnen in het gamma Deli Nature eivoer zijn van de beste kwaliteit. De verteerbaarheid is hoger dan 95% en verschillende bronnen, zoals biergist, sojaeiwitconcentraat, maïsgluten, … worden gecombineerd om een ideaal aminozuurpatroon te hebben. 3. Vitamines Vitamines zijn essentiële voedingsstoffen, die in lage gehaltes nodig zijn voor een normaal metabolisme, groei en gezondheid. Elke vitamine heeft zijn eigen specifieke functie in het lichaam, waardoor geen enkele vitamine kan gemist worden. Hierbij moet men wel opletten dat niet te veel van de vetoplosbare vitamines (vitamines A, D, E en K) worden bijgevoederd. Deze vitamines kunnen niet via de urine uitgescheiden worden en vooral bij vitamine A en D kan een teveel leiden tot vergiftigingsverschijnselen. Bij de ontwikkeling van het nieuwe gamma Deli Nature eivoer werd de vitaminebehoefte van vogels uitgebreid onder de loep genomen, zodat deze optimale gehaltes aan vitamines bevatten. • Vitamine A: Het gehalte aan bèta-caroteen (pro-vitamine A) en vitamine A in zaadmengelingen is beperkt, en deze moeten dus gesupplementeerd worden. Vitamine A is belangrijk voor de gezichtsfunctie en speelt een rol bij groei en ontwikkeling, vruchtbaarheid en de werking van het immuunsysteem. Vitamine A speelt ook een rol in de vorming van het epitheel. Het epitheel vormt de buitenste bedekking van de huid en organen. Een tekort aan vitamine A leidt vaak tot een verminderde weerstand tegen infecties, huidproblemen en het kan een dof verenkleed veroorzaken. Bij een tekort aan vitamine A kan een verhoorning (verdikking) optreden van het epitheel ter hoogte van de afvoerkanalen van de nieren, zodat deze geblokkeerd worden. Ook het epitheel ter hoogte van de longen kan aangetast worden, met een bemoeilijkte ademhaling of zelfs ademsnood tot gevolg. • Vitamine D: Vitamine D is een vetoplosbare vitamine die opgenomen wordt uit de voeding of gevormd wordt uit een provitamine onder invloed van de zon. Vitamine D is noodzakelijk voor een goede opname van calcium en fosfor uit de voeding. Calcium en fosfor zijn vooral nodig voor de beendervorming en de opbouw van het skelet van jonge vogels. Ook de sterkte van de eischaal wordt bepaald door het aanwezige vitamine D en calcium. Een tekort aan vitamine D kan leiden tot slecht groeien van de beenderen, misvorming van de beenderen, vergroeiing van de tenen en doorgezakte poten. Bij leggende vogels worden bij een tekort vaak eieren met een te dunne eischaal gelegd. Overmaat aan vitamine D kan aanleiding geven tot verkalking van onder andere organen, waardoor deze minder goed gaan functioneren. inka kaketoe 6 www.delinature.be • Vitamine E: Vitamine E is een natuurlijk anti-oxidant en is als het ware een ‘celbeschermer’ door schadelijke stoffen (radicalen) te neutraliseren. Vitamine E is noodzakelijk voor de vruchtbaarheid, de groei en de stofwisseling. Vitamine E is ook betrokken bij het herstel en behoud van spieren. Bij een tekort aan vitamine E kunnen evenwichtsstoornissen optreden die gepaard gaan met ongecontroleerde bewegingen van de kop. •Aanbevolen hoeveelheden: De aanbevolen hoeveelheden vitamines in een onderhoudsvoer voor vogels zijn: • Vitamine A: 2000 – 4000 IE/kg • Vitamine D: 200 – 1200 IE/kg • Vitamine E: 50 mg/kg Bouw en werking van het maag-darmkanaal De bouw en werking van het maag-darmkanaal van vogels is volledig anders dan bij zoogdieren. Het is voor de gezondheid van uw vogels van kapitaal belang dat het verstrekte voer afgestemd is op het verteringssysteem. Bij een vogel is het systeem opgebouwd uit de bek, de krop, de kliermaag en de spiermaag. Deze hebben elk hun specifieke doelen in de opname en de vertering van het verstrekte voedsel. We moeten ervoor zorgen dat elk onderdeel zijn functie zo goed mogelijk kan uitvoeren, dit om de algemene gezondheid van onze vogels te garanderen. Hoe een vogel eet, hangt af van de soort. Bepaalde soorten eten de zaden op met schil en al, anderen zullen met gebruik van hun snavel en beweeglijke tong de zaden kraken en de schillen laten liggen. Vaak drukken ze de zaden met de tong ook nog wat kapot tegen het harde gehemelte. slokdarm Nadat het voedsel is doorgeslikt komt het in de krop terecht. Dit is een zakvormige verwijding van de slokdarm en ligt aan de rechterzijde van de nek, net voor de borstingang. In de krop wordt het gegeten voedsel opgeslagen en voorgeweekt. Na de krop komt de kliermaag. Dit is een orgaan met veel klieren die verteringssappen en maagzuur afgeven aan de voorgeweekte zaden. Het voedsel verblijft even in de kliermaag, zodat de sappen kunnen inwerken. Al snel wordt het voer vervolgens getransporteerd naar de spiermaag. luchtpijp krop hart kliermaag spiermaag nier ingewanden De spiermaag is een rond orgaan met een dikke wand, die is opgebouwd uit spieren. Dit is de laatste fase van de verwerking van het voer alvorens het naar het darmkanaal gaat. De binnenkant van de spiermaag is bedekt met een erg harde binnenbekleding met ruw oppervlak. De spiermaag trekt krachtig samen. Samen met de ruwe binnenbekleding zorgt dit ervoor dat het voedsel vermalen wordt. Wanneer het voer reeds te ver verwerkt is wanneer het in de spiermaag komt zal deze haar functie, het verder vermalen van het voer, niet meer moeten uitoefenen. Dit zorgt ervoor dat de wand verdunt en dat de spiermaag verslapt wat uiteindelijk kan resulteren in het ”kliermaag-dillatatie-syndroom”. Om de maalwerking in de spiermaag te ondersteunen en te versterken, moet naast het voer steeds ‘grit’ en maagkiezel ter beschikking staan van de vogels. Dit is onontbeerlijk en wordt vaak over het hoofd gezien. Het fijngemalen voedsel komt daarna in de dunne darm terecht. Hier worden vervolgens nog gal en sap uit de alvleesklier toegevoegd die het voedsel verder verteren, zodat het opgenomen kan worden. In de dikke darm wordt tenslotte het teveel aan water terug in het lichaam opgenomen. Bij de vogels moet men zeker nog het onderscheid maken tussen zaadetende en zachtvoer etende vogels. Zaadetende vogels hebben een langer maag- en darmkanaal omdat ze meer koolhydraten moeten verwerken. Bij zachtvoer etende vogels is het maag- en darmkanaal een stuk korter en verloopt de vertering van het voer veel sneller. Dit heeft natuurlijk ook een invloed op de te verstrekken voeding. www.delinature.be 7