De waarde van Grieks en Latijn Veel leerlingen vragen naar het directe nut van Latijn en Grieks? Soms is het directe nut van de klassieke talen duidelijk aan te tonen. Toch zijn Latijn en Grieks ook van grote waarde, wanneer je ze niet dagelijks bij elke activiteit nodig hebt. Wat is de blijvende waarde van Grieks en Latijn? Waar kom je de klassieke taal en cultuur tegenwoordig nog tegen? Het Frans, Italiaans, Spaans en Portugees zijn rechtstreeks afgeleid van het Latijn. Als je deze talen leert op school of gaat bestuderen op de universiteit, zul je merken dat er veel overeenkomsten zijn met het Latijn wat betreft de grammatica, maar vooral ook de woordenschat. Met voorkennis van het Latijn worden alle Romaanse talen ineens een stuk makkelijker, en leer je gemakkelijk binnen korte tijd een nieuwe taal lezen. Niet alleen in de Romaanse talen, maar ook in het Nederlands (en bijv. Engels en Duits) hebben het Grieks en Latijn hun sporen achtergelaten. Veel ‘moeilijke’woorden als psychoanalyse of gastronomie hebben duidelijk een klassieke basis en worden een stuk makkelijker als je Latijn en Grieks kent. Maar ook heel gewone woorden als pen of meester zijn vaak afgeleid uit het Latijn of Grieks. Overeenkomsten tussen de klassieke en moderne talen zijn er niet alleen op het gebied vn de woordenschat, maar ook op het gebied van de grammatica. Wie bekend is met het Latijnse en Griekse naamvallensysteem kijkt daar niet meer vreemd van op bij Duits. En wie bekend is met de conjunctivus zal ook minder schrikken van de Franse subjonctif. Al in de onderbouw heb je kunnen merken dat je Latijn en Grieks niet zomaar even wegleest, maar dat je heel precies naar de opbouw van een zin en naar alle naamvallen moet kijken voordat je de precieze betekenis kunt opschrijven. Deze vaardigheid om heel nauwkeurig te lezen zul je in de bovenbouw nog verder uitwerken. Je zult merken dat het in elke vervolgstudie nuttig is om heel precies een tekst te kunnen analyseren. Zoals het Engels tegenwoordig de belangrijkste internationale taal is, waarin niet alleen wetenschappers maar ook gewone mensen met mensen uit andere landen communiceren, zo was het Latijn de belangrijkste internationale taal vanaf de groei van het Romeinse Rijk tot wel in de 19e eeuw! Wetenschappers, dokters, advocaten en priesters kenden allemaal Latijn. Als je wetenschappelijk onderzoek gaat doen naar vroegere eeuwen zul je regelmatig teksten in het Latijn moeten lezen. Het Latijn is dus niet zomaar een oude taal, maar een taal die eeuwenlang de belangrijkste taal in Europa is geweest en een duidelijk stempel heeft gedrukt op onze gehele cultuur. In de medische wetenschappen en de biologie komen zeer veel termen voor die ontleend zijn aan Latijnse en Griekse woorden. Kennis van het Grieks en Latijn is natuurlijk niet verplicht als je een dergelijke studie wilt doen: je kunt al die termen ook uit je hoofd leren, maar het is zeker veel gemakkelijker om alle ingewikkelde samenstellingen te onthouden als je de achterliggende Latijnse of Griekse woorden kent. Alle onderdelen van het menselijk lichaam hebben een eigen Latijnse benaming, maar ook alle planten, dieren en paddestoelen hebben naast een moderne naam nog een officiële Latijnse naam. Denk aan: coccinella septempunctata voor een lieveheersbeestje (met zeven stippen). Aangezien er niets meer aan het Latijn verandert, is deze taal bij uitstek geschikt om dingen een definitieve benaming te geven. Niet alleen wat betreft de taal, maar ook wat betreft de cultuur zijn het oude Griekenland en het Romeinse Rijk van grote invloed geweest op onze huidige cultuur en samenleving. De beginselen van onze moderne democratie ontstonden bijvoorbeeld al bij de Grieken. Daar kreeg een afvaardiging van het volk al inspraak in de regering van het land. En wat te denken van ons huidige rechtssysteem: de Romeinse wetgeving heeft grote invloed gehad op de wetten in veel Europese landen. Ook als je dus later iets met politiek of rechten wilt doen, kan het interessant zijn om de oorspronkelijke basis hiervan te kennen. Als je door Groningen wandelt zie je al snel hoe groot de invloed van de oudheid is op de moderne architectuur. In het Stadhuis zie je bijvoorbeeld duidelijk de invloed van Griekse tempels. Zonder de Grieken en Romenen zouden onze moderne steden er heel anders hebben uitgezien. De ideeën van de Griekse filosoof Plato hebben grote invloed gehad op latere filosofen. In de vijfde klas maak je kennis met de denkbeelden van Plato over bijvoorbeeld de (platonische) liefde, schoonheid, de staat, rechtvaardigheid, verschillen tussen mannen en vrouwen. Hoe kijken wij tegenwoordig tegen deze thema’s aan? Nog altijd worden in de Nederlandse theaters toneelstukken opgevoerd die zijn geschreven door de Griekse tragedieschrijvers, of die moderne bewerkingen zijn van dergelijke Griekse toneelstukken. De onderwerpen die in de antieke tragedies werden aangehaald waren niet alleen toen interessant, maar zetten ons nu nog steeds aan het denken. Verwijzingen naar klassieke verhalen vind je vaak terug in de moderne literatuur en de beeldende kunst, maar ook in bijvoorbeeld films als Troy of Gladiator. Je kunt deze films natuurlijk zonder enige kennis van de klassieke oudheid kijken, maar enige klassieke voorkennis maakt het bioscoopbezoek wel veel interessanter: want kloppen die verhaallijnen wel helemaal, of heeft de regisseur er een heleboel bij verzonnen? Maar het gaat natuurlijk niet alleen om de invloed van de klassieken in later tijd. De verhalen uit oudheid zelf zijn ook gewoon prachtig en zijn nu nog steeds erg leuk om te lezen. Voorbeelden hiervan zijn de mythe van Orpheus en Eurydice, of alle verhalen over de Griekse goden. Daarnaast zijn er natuurlijk de Ilias en de Odyssee van Homerus, tragedies, en de dierenfabels van Aesopus). Aan het eind van de vierde klas lezen we ook teksten uit het Nieuwe Testament, want dat is oorspronkelijk in het Grieks geschreven. Wat betreft de Latijnse literatuur zijn er natuurlijk de Metamorfosen van Ovidius, de Aeneis van Vergilius, Livius, en ga zo maar verder. Natuurlijk zijn van veel antieke teksten tegenwoordig moderne vertalingen beschikbaar. Waarom zou je dan gaan ploeteren op het Grieks of Latijn? Het antwoord op deze vraag is eigenlijk eenvoudig: ook al is een vertaling nog zo goed; toch gaat er altijd een heleboel van het origineel verloren. Schrijvers van literatuur hebben hun teksten nooit zomaar op papier gezet, maar altijd heel veel aandacht besteed aan de vorm, de precieze formulering, stijlfiguren, etc. In de bovenbouw gaan we echte Griekse en Latijnse literatuur lezen. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar het kan heel leuk en fascinerend zijn om te zien hoe een schrijver precies zegt wat hij wil zeggen. En natuurlijk geeft het veel voldoening als je in staat blijkt zelf zo’n echte oude tekst te kunnen lezen. Hoewel we veel elementen van de Griekse en Romeinse cultuur hebben overgenomen, waren deze samenlevingen in veel opzichten toch ook heel verschillend van de onze. Lezen over hoe dingen geregeld waren in de oudheid en hoe men toen met bepaalde bevolkingsgroepen omging, kan vaak een heel verhelderende kijk geven op de huidige samenleving. Dingen zijn niet altijd zo vanzelfsprekend als ze lijken. In de vierde klas komen bijvoorbeeld positie van de vrouw en de positie van slaven en buitenlanders in het oude Griekenland aan de orde. De verschillen met tegenwoordig lijken groot, maar zijn ze dat ook echt? Kennis van Grieks en Latijn en de klassieke cultuur is dus niet altijd te vertalen naar direct praktisch nut in het dagelijks leven, maar heeft zeker een grote toegevoegde waarde. Het vergroot je algemene ontwikkeling. Hoe meer kennis je opdoet over de oudheid, des te meer zul je de invloed van de oudheid op allerlei gebieden herkennen. Wat ik heb genoemd is slechts een selectie.