Toelichting: Zekerheden en borging Deze toelichting is bedoeld om u op hoofdlijnen te informeren over zekerheden en borging. In aansluiting op de algemene informatie wordt ingegaan op enkele veel gestelde vragen. Tenslotte worden veel voorkomende begrippen uitgelegd. 1. Zekerheden en borging Zekerheidsrechten WFZ Op grond van het Reglement van Deelneming krijgt het WFZ het recht van hypotheek op gebouwen en verpanding van (medische) inventaris die geheel of gedeeltelijk met geborgde leningen zijn gefinancierd. Verder is het op grond van het Reglement van Deelneming niet toegestaan om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het WFZ op welke wijze dan ook (hypothecaire of andere) zekerheden te geven aan andere partijen. De betreffende bepalingen zijn terug te vinden in het Reglement van Deelneming (artikelen 15, 17, 18), en zijn verder sinds jaar en dag standaard in elk lening contract, zowel bij het WFZ als bij banken. Hypothecaire inschrijving is standaardpraktijk In het verleden namen banken en het WFZ vaak genoegen met een positieve hypotheekverklaring. Zo'n verklaring komt er op neer dat u ‘naar de notaris’ moet gaan als het WFZ (of de bank) u hier ooit om vraagt. De vraag om deze verklaring te effectueren werd vooral gedaan als het bergafwaarts ging met een zorginstelling. Maar als gevolg van de stelselwijzigingen in de zorg is de opstelling op dit punt sterk veranderd. Er wordt thans standaard meteen bij het verstrekken van een lening of garantie een hypothecaire inschrijving gevraagd, los van de financiële positie of perspectieven van de instelling. Goedkeuring Raad van Toezicht Meestal is voor het bezwaren van registergoederen de goedkeuring van de Raad van Toezicht (RvT) vereist. Vaak is bij aanvang van het WFZ-deelnemerschap of bij een verzoek tot borgstelling al een dergelijke goedkeurende verklaring aan het WFZ gegeven. Een model voor een verklaring van de RvT is opgenomen in het formulier Verzoek tot borging. De praktijk leert dat het regelmatig voorkomt dat bij vestiging van hypotheek een (nieuw) goedkeurend besluit van de RvT voor het verlenen van zekerheden wenselijk dan wel noodzakelijk is. Omdat vestiging van hypothecaire zekerheden voorheen niet veel voorkwam, kan dit intern vragen of discussies opleveren. Het is zinvol om de RvT in voorkomende gevallen te voorzien van de noodzakelijke achtergrondinformatie, om vertraging in de besluitvorming te voorkomen. Pagina 1 van 5 In het verleden afgegeven zekerheidsrechten Bij bestaande activa komt het vaak voor dat in het verleden al zekerheidsrechten zijn afgegeven, bijvoorbeeld aan banken, Rijksoverheid, gemeenten of provincies. In dergelijke gevallen moet een passende oplossing worden gevonden. Uitgangspunt hierbij is dat elke partij een zekerheidsrecht krijgt ‘pro rata parte’, dat wil zeggen: in verhouding met het respectievelijke financiële belang (de omvang van de lening dan wel garantie). Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Overeenkomst gedeelde zekerheden op WFZ-activa die door WFZ en NVB gezamenlijk is opgesteld. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat momenteel overleg plaatsvindt tussen WFZ en NVB over actualisatie van deze overeenkomst. Hierover vindt u nadere informatie onder 'veel voorkomende vragen'. Het traject van hypotheekvestiging kan soms erg complex zijn en veel tijd in beslag nemen. Schenk daarom tijdig aandacht aan dit voorheen ‘ondergeschoven’ onderwerp. Zorg allereerst voor een actueel overzicht van alle afspraken die hierover in het kader van financiering of garantieverlening in het verleden zijn gemaakt met diverse partijen. Het overzicht in de jaarrekening is niet altijd volledig. Zet het onderwerp 'zekerheden' van meet af aan op de agenda. Dit voorkomt dat ‘in de staart’ van het financieringsproces nog onverwachte complicaties en tijdvertraging optreden. Neem bij vragen contact op met het WFZ. 2. Veel gestelde vragen Waarom wordt overgegaan tot directe inschrijving van hypotheek? Duidelijk is dat de onderpandwaarde van zorgvastgoed vaak (zeer) beperkt is. Enerzijds speelt hierbij mee dat de boekwaarde van gebouwen veelal een vertekend beeld geeft vanwege de voorgeschreven, kunstmatig lange, afschrijvingstermijnen. Anderzijds is de alternatieve aanwendbaarheid van veel intramurale zorggebouwen heel beperkt. Kortom, de eventuele executiewaarde van zorgvastgoed biedt doorgaans maar een betrekkelijke zekerheid voor financieringspartijen. Waarom dan toch de toenemende aandacht voor hypothecaire inschrijving? - Een belangrijke reden om direct over te gaan tot hypothecaire inschrijving is dat, als het bergafwaarts gaat met een instelling, vestiging van zekerheden op het laatste moment te laat kan komen. De curator kan concluderen dat sprake is van zogenoemd 'paulianeus handelen' (benadeling van de overige schuldeisers) en de inschrijving alsnog doorhalen. Nu de faillissementsdreiging in de zorgsector reëler is geworden, speelt dit argument nadrukkelijker dan voorheen. - Ook blijkt in de praktijk dat hypotheekvestiging soms een tijdrovende kwestie kan zijn. Niet alleen door de gebruikelijke personele 'wisselingen van de wacht' bij instellingen in problemen. Vertraging treedt ook op als de zaken formeel niet helemaal op orde zijn. En naarmate het aantal betrokken partijen groter wordt, kan het uiteenrafelen van zekerheidsposities soms erg complex worden. Denk aan situaties waarin van oudsher niet alleen meerdere banken betrokken zijn, maar ook het WFZ, VWS (vanwege rijksgaranties uit het verleden), de provincie en/of de gemeente. Kortom: inschrijving van hypotheken is thans standaard praktijk. Het hebben van een hypothecaire inschrijving biedt partijen zoals gezegd niet de zekerheid van (volledig) schadeverhaal, maar wel de zekerheid van betrokkenheid bij de afwikkeling van probleemsituaties. Pagina 2 van 5 Is hypotheekvestiging belemmerend voor (toekomstige) onderhandelingen met andere financieringspartijen? Het komt voor dat instellingen bevreesd zijn dat vestiging van hypotheken de speelruimte voor de organisatie in de toekomst zou kunnen belemmeren. De ingeschreven hypotheken zouden een blokkade kunnen zijn voor nieuwe financiering of garantieverlening. In theorie is dit juist. Immers, het toelaten van andere partijen op hetzelfde onderpand doet de zekerheidspositie voor het WFZ (of een bank) in zekere mate ‘verwateren’, hetgeen een prikkel zou kunnen zijn voor een weigerachtige opstelling. Wat het WFZ betreft zijn in dit verband de volgende aspecten van belang: - De veronderstelde ‘verwatering’ is voor het WFZ geen gegeven. Immers, als er extra leningen worden aangetrokken staan daar ook extra investeringen tegenover. De verhaalspositie bij faillissement wordt niet per definitie slechter. - Investeringen worden gedaan met een bepaald doel. De continuïteit van de bedrijfsvoering is doorgaans niet gediend met het blokkeren van nieuwe investeringen. Dit is dus ook niet per definitie in het belang van een bank of het WFZ. - Sterker nog: door het WFZ wordt de aanwezigheid van bancaire betrokkenheid bij de financiering steeds meer gezien als een risico reducerende maatregel. Het WFZ is immers niet in staat om in tijden van een liquiditeitsprobleem een helpende hand toe te steken. Het zou in dit licht onlogisch en contrair aan de belangen van het WFZ zijn om een bank buiten te sluiten. - Voor zover de behoefte aan het opwerpen van formele blokkades al zou bestaan bij financiers of WFZ, wordt dit niet wezenlijk anders door hypothecaire inschrijving. De ‘negatieve hypotheekverklaring’ biedt immers in principe dezelfde mogelijkheid. - Banken en WFZ hebben sinds jaar en dag de gedragslijn dat in principe wederzijds geen blokkades worden opgeworpen, maar een naar rato verdeling van eventuele executieopbrengsten tussen alle betrokken partijen plaatsvindt. Dit is thans vastgelegd in de bestaande 'Overeenkomst gedeelde zekerheden' en vormt ook het uitgangspunt voor een nieuwe overeenkomst tussen WFZ en Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) over zekerheden. Doel is te voorkomen dat instellingen knel komen te zitten tussen strijdige eisen van belanghebbende partijen. Er is inmiddels overeenstemming over de hoofdlijnen; juridisch wordt een en ander thans uitgewerkt. Kern van de regeling is: alle vorderingen van alle betrokken crediteuren (banken, WFZ en eventueel VWS) uit welken hoofde dan ook worden verhaald op alle activa waarop zekerheden zijn ingeschreven. Bij uitwinning na een onverhoopt faillissement vindt een verdeling plaats van de opbrengsten naar rato van de dan uitstaande belangen. Een verschil met de bestaande overeenkomst gedeelde zekerheden is dat naast de financiering van vaste activa ook de financiering van werkkapitaal en derivaten op gelijkwaardige basis worden meegenomen. - De gedragslijn om zekerheden pro rata te verdelen berust op welbegrepen eigenbelang. Wie een blokkade opwerpt voor een andere partij kan vroeg of laat hetzelfde gedrag terug verwachten. ‘Oorlog om stenen’ dient dus niet de lange termijnbelangen van de betrokken financiers (zeker niet in het licht van de beperkte zekerheidswaarde). Pagina 3 van 5 Waarom wordt gekozen voor inschrijving op alle gebouwen en niet op een deel daarvan? - Een eerste reden is procedureel: doorgaans zijn door zorginstellingen in het verleden garanties of leningen aangetrokken zijn op basis van het totaal aan activa en niet ten behoeve van een specifiek project. Het vervolgens inschrijven van hypotheek op specifieke gebouwen is een zeer ingewikkelde operatie. Met terugwerkende kracht moeten dan leningen en garantieverklaringen alsnog worden toegewezen aan ‘stenen’ terwijl hier in het verleden bij het aantrekken van die leningen en garanties veelal bewust niet voor is gekozen. Dit wordt een omslachtige (kostbare en tijdrovende) kwestie die bovendien zeer arbitrair is en aanleiding kan geven voor slepende discussies. - Een tweede reden is zakelijk: zoals hiervoor vermeld is de onderpandwaarde van zorgvastgoed vaak zeer beperkt. Bij een eventueel faillissement zal doorgaans een forse schadepost voor financiers of WFZ overblijven. Om op voorhand al extra begrenzingen in de verhaalspositie in te bouwen - en de eventuele schade daardoor nog te vergroten - acht het WFZ ten opzichte van de overige WFZ-deelnemers niet goed te beargumenteren. Benadrukt wordt dat vestiging van hypotheek op alle in plaats van een deel van de gebouwen doorgaans geen extra beperking van de speelruimte van de instelling met zich meebrengt door de bestaande afspraken tussen banken en WFZ. Anderzijds kent het vestigen van hypotheek op een deel van de gebouwen wel een aantal nadrukkelijke keerzijden: - Indien u het WFZ (in theorie) zou ‘vastzetten’ op bepaalde activa enerzijds, en banken op andere onderpanden anderzijds, is dit (op voorhand) een blokkade voor eventuele toekomstige borgingsmogelijkheden. De waarde van de activa (onderpandwaarde) daalt immers in de loop van de tijd, evenals de omvang van de gegarandeerde leningen op de activa. Zou te zijner tijd bij het WFZ de bereidheid ontstaan om nieuwe leningen tot een bepaald totaalmaximum te garanderen, dan kan dat ofwel niet doorgaan, ofwel er zal alsdan in ander onderpand moeten worden voorzien. Dan ontstaat alsnog een verdelingsdiscussie over zekerheden tussen alle betrokken financieringspartijen. Die kan beter op voorhand worden geregeld. - Een dergelijke handelswijze staat haaks op de teneur van de gedragslijn die thans geldt tussen WFZ en banken, namelijk dat alle vorderingen worden verhaald op alle activa, op basis van een naar rato verdeelsleutel. Tenslotte: het gewicht van de onderpandwaarde in het kader van financiering- of borgingsbesluiten is beperkter dan door zorginstellingen weleens wordt verondersteld. Financierings- en borgingsbesluiten worden - voor zover het WFZ ervaart - primair genomen op basis van het functioneren van een organisatie tot op heden, en de financiële perspectieven voor de toekomst. Anders gesteld: voor banken en WFZ staat de vraag centraal of u op korte en lange termijn de rekeningen kunt (blijven) betalen. Die vraag wordt bij elk investeringsproject centraal gesteld. De vraag wat er aan schadedekking beschikbaar is ‘als het kalf eenmaal verdronken is’ staat in dit opzicht niet bovenaan de lijst (maar dit laat onverlet dat om redenen die hiervoor genoemd zijn, vestiging van zekerheden wel de standaardpraktijk is). Pagina 4 van 5 3. Veel voorkomende begrippen - Een positieve hypotheekverklaring houdt in dat de geldnemer zich bereid verklaart om op eerste verzoek van de geldgever/garant mee te werken aan de vestiging van een feitelijke hypothecaire inschrijving in het register. - Een negatieve hypotheekverklaring houdt in dat de geldnemer verklaart het registergoed niet te zullen bezwaren ten behoeve van derden zonder voorafgaande toestemming van de geldgever/garant. - Een negative pledge betekent dat de geldnemer verklaart geen van de activa te zullen bezwaren ten behoeve van derden zonder voorafgaande toestemming van de geldgever. - Een pari-passu verklaring houdt in dat de zorginstelling zich voorwaardelijk verbindt aan het stellen van zekerheden, namelijk indien en zodra de zorginstelling zekerheden zou gaan stellen ten behoeve van andere geldgevers. - Cross default houdt in dat de lening opeisbaar is zodra de instelling de rente en aflossingsverplichting aan andere geldgevers niet nakomt. - Verpanding inventarissen en apparatuur houdt in dat de geldnemer (=zorginstelling) de inventaris in bezit heeft en kan gebruiken maar dat de geldgever de goederen mag opeisen en verkopen als de geldnemer niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet. WFZ, Utrecht december 2011 Deze tekst is terug te vinden op de website van het WFZ www.wfz.nl. Het WFZ kan de gepubliceerde informatie op elk moment zonder aankondiging wijzigen. Het verdient de aanbeveling om periodiek na te gaan of de gepubliceerde informatie op deze website is gewijzigd. Pagina 5 van 5