Module 8 - Telenet Users

advertisement
Module 8.2: Kunnen tussenkomen en de vaststellingen doen naar
aanleiding van misdrijven tegen personen.
Module 8.2.2: Technische politie.
. De traumatische letsels:
Levert de onderzoekers veel informatie op aangaande de aard en het verloop der feiten
Politiemensen moeten de herkenningsmogelijkheid hebben bij het aanschouwen van verwondingen
Op volgende vragen is een antwoord noodzakelijk:
 Door wat is het letsel ontstaan?
 Wanneer en hoe is het ontstaan?
 Wat is het verband tussen het letsel en het overlijden?
 Is het letsel afkomstig van de feiten waarop bet onderzoek betrekking heeft?
 Heeft het SO het letsel zelf kunnen veroorzaken of was er tussenkomst van derden noodzakelijk?
.
Wij onderscheiden volgende traumatische letsels:
 Snijwonden
 Kneusletsel
 Steekwonden
 Schotwonden
 Brandwonden
Snijwonden:
Veroorzaakt door scherpe snijdende voorwerpen (vb mes, bijl, dolk, glas, gebroken fles)
Kenmerken verwondingen:
 Aanzienlijke oppervlaktebloedingen
 Gewoonlijk langer dan breed
 Relatiefondiep
 Niet geschaafde, niet echymotische wondranden
 Randen zijn rechtlijnig, glad en regelmatig
 Wondranden zonder weefselbruggen
 Gewoonlijk uitlopend in een wondstaart die de snijrichting aangeeft
 (wondstaart = een kleine schram die het gevolg is van een verminderde krachtinwerking bij het snijden;
duidt de snijdende kant alsook de snijrichting aan)
Hesitation marks of hesitation cuts:
 Vaak aangetroffen bij zelfmoord
 Proefsneden of aarzelende sneden
 Kunnen voorkomen dwars op de keel of de polsen
 Veelvuldige lichte horizontale verwondingen, gevolgd door één of meerdere diepe verwondingen
 Rechtshandigen nemen het mes links en snij den over de rechterpols horizontaal, niet diep genoeg om de
pezen van de vingers over te snijden; daarna de andere pols en dieper
 Als de pezen overgesneden zijn > hand met vingers open; als de stijfheid intreedt gaat de hand niet terug
dicht
Afweerletsels:
o Snijwonden aangetroffen op de handen of voorarmen welke het gevolg zijn van het afweren van de
agressor bij een moord of gevecht
Lapwonde:
o Als het lemmet van het mes een viezig deel van de huid onder een scherpe hoek tref
o Sneden op buitenkant arm of hand bij afweren aanval
o Geeft een beeld van de positie van de dader
Aantal van elkaar gescheiden verwondingen:
o In een diagonale as gelegen
o Komt door het snijden door één of meerdere huidplooien
o Geeft informatie over de positie van de dader
.
Steekwonden:
 Veroorzaakt door puntige, enkel- of dubbelsnijdende voorwerpen (vb mes, priem, dolk, bajonet,...)
 Kenmerken verwondingen:
 Niet zo bloedig als snijwonden (de bloedingen zijn meer intern = gevaarlijker)
 Wondranden zijn glad en regelmatig
 Soms is de wonde minder breed dan de breedte van het wapen (t.g.v. de elasticiteit van de huid)
 Soms is de wonde dieper dan de lengte van het lemmet (t.g.v. de elasticiteit van de huid)
 Meestal is de breedte kleiner dan de diepte in het lichaam
 De vorm van de verwonding is niet altijd gelijk aan de vorm van het voorwerp
 De wondrichting is moeilijk na te gaan
 Voorwerp tevens snijdend > wondkanaal markeert steekrichting
 Wapen in wonde bewogen of onder schuine hoek getroffen > verwonding groter dan stekende voorwerp
 Handlungsfahigkeit:
 = Handelingsbekwaanheid
 Het vermogen om na zeer ernstige verwonding nog verdere handelingen te
stellen
 Bij snij-, steek- en schotwonden
 Factor die aanpak verdere onderzoek bepaalt (moord of zelfmoord)
. Kneuswonden:
 2 gradaties:
 Licht stomp geweld
 Zwaar stomp geweld
 Licht stomp geweld:
 Is verantwoordelijk voor het ontstaan van
 Echymose
 Hematoom
 Excoriatie
 Erosie
Echymose:
 Onderhuidse bloeding van geringe dikte maar met een mm of meer groot oppervlak
 Kan de vorm van het kneuzende voorwerp aannemen
 Zij verkleurt de bovenliggende huid (blauw tot groen)
 Verandert geleidelijk van kleur (6 à 8 dagen) alvorens te verdwijnen (2 à 3 weken)
 Een groen/geel verkleurde echymose is een oude verwonding en bij leven ontstaan
 Ontstaan:
 Huid naar beneden gedrukt
 Bloedvaten beschadigd
 Zwellen, pijnlijk, rood gekleurd
. Dag nadien rood gekleurd
 Herstelling:
 Blauw — bruin
 Impact meest intens op de plaats waar de plek nog blauw is

Hematoom:
 = een sterk afgebakende bloedbuil of een lichaamsholte die zich gevuld heeft met bloed t.g.v. een
kneuzend geweld
Excoriatie:
 schaafletsel
 Ontstaat wanneer er op de huid een schuin inwerkende kracht wordt uitgeoefend dewelke de opperhuid
(dermis) deels afschraapt
 Een bij leven (in vivo) ontstaan letsel zal zich met een korst bedekken gevormd door het uitdrogen van
het afgescheiden lymfevocht (om infectiegevaar te voorkomen)
 Bij letsel ontstaan na het intreden van de dood (post mortale) zal het vrijgekomen derma verdrogen tot
een perkamentachtige vlek (rood / bruin)
Erosie:
 Zwaar stomp geweld:
 De huid kan openbarsten en de aanblik geven van een snijwonde
 Gebeurt wanneer de huid tegen het skelet wordt gedrukt
 Verwondingen kunnen intens zijn
 Bloedingen intensief en massaal
 Bij nog zwaarder stomp geweld kunnen
 Breuken, ontwrichtingen, verbrijzeling of afscheuring van bepaalde lichaamsdelen ontstaan
 Inwendig kunnen de organen kneuzen, barsten of scheuren
 De open kneuswonden:
 De wondranden zijn ruw, geërodeerd, vaak gekarteld, soms losgerukt of gerafeld
 Zij hebben soms een onregelmatige vorm
 Dikwijls zijn er weefselbruggetjes die de wondranden met elkaar verbinden
 De omgevende huid is vaak echymotisch en soms geschaafd
 Zeer zwaar geweld > beenderbreuken ter hoogt van de schedel en de lange beenderen
 Buigingsbreuken:
 Ontstaan wanneer het trefvlak (impactzone) van het breukverwerkende voorwerp op de schedel klein is
 De breuken kunnen radiaal of concentrisch zijn
 Het voor de inbreuk aansprakelijk voorwerp kan zich in de fractuur qua vorm en afmetingen aftekenen
 Vb wanneer de schedel door een kogel getroffen wordt
o ingangs- en mogelijk uitgangsopeningen
 Barstingsbreuken:
 Ontstaan wanneer het trefvlak groot is (impactzone) en de schedel tussen 2
tegengesteld inwerkende krachten wordt geprangd
 Hierdoor verlengd de voor- en achterwaartse doormeter van de schedel
 Dit gaat zo verder zolang de elasticiteit van het been met is overschreden
 Vervorming over de grens van de elasticiteit > dwarse breuk
 Komt vaak voor bij verkeersongevallen
 Wigbreuken:
 Belasting van een been of bot op de extreme uiteinden
 Het bot zal begeven op de zwakste plaats en er zal een wigvormig stukje been loskomen
 Komt vaak voor bij verkeersongevallen waarbij een arm of been overreden
wordt terwijl het ene deel op de stoeprand ligt en het andere deel op de rijweg
Schotwonden:
 Gevolg van de impact van één of meerdere ballistische projectielen, afgeschoten door een vuurwapen
 Een speciale vorm van kneusletsel waarbij op een gegeven ogenblik de huid een dermate grote rek heeft
ondervonden dat er een circulaire verwonding is ontstaan zonder weefselbruggen
 Kenmerken zijn afhankelijk van:
 De kwaliteit van het kaliber van het wapen

 De lengte van de loop
 De afstand van waarop het schot gelost worst
 Het getroffen lichaamsdeel (vleeswonden — bot)
 De kwaliteit en de aard van de munitie
 Verdere kenmerken:

Inschotwonde en soms uitschotwonde

Wondkanaal ( verbinding tussen in- en uitgangswonde) is meestal rechtlijnig

Het projectiel kan afwijken in weke weefsels door af te ketsen op beenderen

Uitschotwonde is groter dan de inschotwonde (kogel ondergaat vervorming tijdens de impact en is
mogelijk gekanteld  tumbling of projecteerde stukken bot voor zich uit)

Het is mogelijk dat het projectiel in het lichaam blijft maar er toch een uitgangwonde is door de
stukken bot die naar buiten werden geprojecteerd

Desintegrerende munitie kan meerdere in- en uitgangsverwondingen doen ontstaan
 Nachschuss = de achter de kogel uittredende gassen
 GSR = gun shot residu  als een schot vanop korte afstand is gelost zal roet, kruitkorrels, onder druk
staande gassen en een vlam sporen op de huid nalaten
 Verschillende soorten ingangswonden:
 Belangrijk voor de positie van de schutter, de afstand en de aard van de gebruikte munitie
 Een wonde veroorzaakt door een projectiel:
 A bout touchant:
 Een drukschot of schot met opgezette loop:
 Loopmond tegen de huid gedrukt
 Kogel, gassen en roet gelijktijdig in lichaam
 Bres van 0,5 a 0,10mm doormeter met randen zwarte roetneerslag
 Stervormige verwonding: op plaats waar huid bot bedekt  gassen zullen tussen huid en been
dringen en weefsel losrukken en naar buiten doen barsten
 Stanzfigur: ten gevolge van huidkneuzingen ontstane afdruk van de loopmond
 A bout portant:
 De loopmond is dicht bij de huid er is absolute trefzekerheid
 Doormeter ingangsopening is kleiner dan het projectiel (t.g.v. de elasticiteit van de huid)
 Rand ingangsopening is scherp en heeft smalle zwarte rand ( veegzoom of afwiszone)
 Daar rond erosie zone (huid is afgeschaafd door roterende beweging projectiel -+ vlug
uitdrogen)
 Donkerbruine ring  de kneuszone
 Een schot op afstand:
 Afstand tussen huid en wapen groot
 Ingangsopening is kleine ronde opening
 Roetneerslag en tatoeage huid ontbreken
 Zwarte rand en erosering aanwezig maar weinig zichtbaar

Erosiezone:
 Huid afgeschraapt door rotatie kogel (trekken en velden)
 De huid zal hier uitdrogen en perkamenteren

Kneuszone:
 Bruinrood
 Projectiel treedt eerst als kneuzend voorwerp op
 Zone zichtbaar 1 uur na ontstaan verwonding
 Lichte verbranding van de huid
Afwiszone:
 Zwart—grijs
 1mm breed


 Veroorzaakt door afwissen vuil dat aan projectiel kleeft (loop)
Brandzone:
 Schot op zeer korte afstand zonder dat de loop de huid raakt
 Veroorzaakt door de uittredende viam (verbrande resten kruit)
 Roetzone:
 Zwart-grijs
 Gevormd door de neerslag van de roetontwikkeling
Tatoeagezone:
 Kan overlappend voorkomen op alle zones
 Zwarte spildcels
 Veroorzaakt door niet(volledig) verbrande kruitdeeltjes die in de huid inbranden

+
~n wonde geliiktiidig veroorzaakt door meerdere projectielen:
~ La charge fait balle:
 Een schotwonde die veroorzaakt werd door de getijktijdige impact op ~nzelfde plaats van
meerdere projectielen
 Korrel verspreiding jachtwapen bepaald door afstand vuurmond en impact
 Spreiding begint 2m nadat de lading de loop verlaten heeft
 Soms schrootbeker in de wonde
 Het wapen (liefst) niet verplaatsen:
 Indien het toch moet gebeuren let dan op:

Veilig transport

Geen manipulaties aan bet wapen stellen

Denk aan de aanwezigheid van sporen

Spoorbewust verpakken in papieren zak

Op verpakking vermelden: VUURWAPEN — GEVAAR
 Algemene maatregelen bii een vuurwapen incident:
 Probeer I politieambtenaar mee met de ziekenwagen naar het ziekenhuis te laten gaan (arts heeft
beroepsgeheim; wat in uw aanwezigheid verteld wordt kan gebruikt worden)
 Doorzoek bij aankomst in het ziekenhuis de ziekenwagen (projectielen —wapen)
 Kieding so onniiddellijk veilig stellen (sporen)
 Losknippen kieding op of naast de naden (niet doorheen de impactzone)
 Kleding drogen en separaat verpakken in papieren zakken met vermelding eigenaar, datum plaats
feiten,..)
 Persoon ervan verdacht wapen te hebben gehanteerd nooit handen, voorarmen of gelaat laten wassen
 Verdachte niet op plants laten waar schot is gelost (kruitdampen)
 Verdachte niet van kieding laten wisselen
Brandwonden:
 Niveaus van verbranding:
 Eerstegraads: de huid is rood — lichtjes gezwollen en pijnlijk
 Tweedegraads: de huid vertoont nu ook bijkomende blaarvorming
 Derdegraads: de huid is wit to grauw-wit, soms zwart verkoold; de onderliggende weefsels komen
vrij door het openbarsten van de opperhuid; wondgebied reageert niet meer op gevoels- of
pijnprikkels
 Eerst water de rest komt later:
 Getroffen lichaamszone onmiddellijk koelen
 Gedurende een lOtal mm met overvloedig stromend water overspoelen
 Kieding die vastzit laten zitten; losse delen rondom wegknippen
 Sierraden die lidmaten kunne atknellen afnemen
 Bedek de huid met zuiver, steriel niet klevend gas
 Eventueel schoon laken of kussensloop
 Geen voedsel of drank
 Roet in de luchtwegen wijst erop dat de persoon in leven was op het ogenblik van de brand
 Overleden so vaak aangetroffen in de boksers houding -+ spieren zijn korter geworden (verlies vocht) -*
armen en benen lichtjes gebogen
 Niet verplaatsen voor fotodossier (lichaam zeer vatbaar voor beschadiging)
- Geen voorwerpen wegnemen die aan het so zijn vastgebrand
Thanatologie:
 De studie van de kenmerken van de dood
 De dood is een progressief, dynamisch in de tijd verlopend verschijnsel
 Klinische dood:
 Eerste tekenen hebben een negatiefkarakter
 Ademhaling, hartslag en hersenfunctie vallen geleidelijk maar niet altijd gelijktijdig en zeker niet
irreversibel uit
 Weefsel of moleculaire dood:

Geleidelijk zullen de positieve tekens van de dood verschijnen

Klassieke lijkverschijnselen, welke irreversibel zijn

Ontstaan, verloop en intensiteit beinvloed door talrijke factoren (plaats,
temperatuur, vochtigheid, inwerking dierenwereld)
. Negatieve of onmiddelliike tekens van de dood:

Gevoelloosheid en beweegloosheid
 Kunnen aanwezig zijn voor intreden dood

Bewustzijnsverlies (hersenflinctie) en spierverslapping
 Gevolg van zware verwonding of schedeltrauma
 Onmiddellijk na dood kortstondige spierverslapping
 Verlies van urine

Stilvallen ademhaling
 Kort voor stoppen bloedcirculatie

Stilvallen hart

Stilvallen bloedcirculatie
 Door uitvallen werking hart
+ Positieve.. latere klassieke tekens van de dood of lii kverschiinselen:
 Temperatuursdaling
 1ste uur: temperatuur constant
 Per uur: daling I 0C
 Na 5 a 6 uur: onbedekte delen voelen koud aan
 Na 30 uur: lijk heeft omgevings- of ambiante temperatuur bereikt
 Snelheid daling aThankelijk van:
 Kleding so
 Constitutie so (mager — dik, kind — ouderling — volwassene)
 Omgevingstemperatuur
 Oorzaak overlij den
 Ontstaan liikvlekken. livores
 Donkerrode tot rood-paarse kleur
 Bij CO vergiftiging kersrode Ideur
 Bij kaliumchloraat chocolade brune kleur
 Bloed hoopt zich op in bloedvaten van de laagst gelegen lichaamsdelen en sij pelt in weefsels waar geen
druk op wordt uitgeoefend
 Bloedingen voor dood -* weinig zichtbare lijkvlekken
 Belangrijk voor bepalen oorspronkelijke ligging lijk
 Tijdstip optreden:
 Somsna15~30min
 Meestal na 1 uur
 Duidelijk aanwezig na 3 a 4
+



 Volledige verplaatsbaarheid vlekken mogelijk na 4 a 6 uur
 Na 8 A 12 ur vlekken nog gedeeltelijk verplaatsbaar
 Na 24 a 36 uur vlekken maximaal zichtbaar en niet verplaatsbaar
 Tussen 36 en 48 uur intensiteit neemt af en onverplaatsbaar
Ontstaan liikstiifbeid. rigor mortis
 Vooraf gegaan door korte verslappin spieren
 Kataleptische rigor: zonder voorafgaandelijke versiapping der spieren
 Veelvuldig opgemerkt bij oorlogsso’s
 Startla2uurnadedood
 In een warme omgeving treedt ze sneller op dan in een koude
 Na 6 A 12 uur sterk sanwezig
 Na 48 uur maximaal en neemt langzaaxn af
 Na 3 A 4 dagen verdwenen
 Treedt op en verdwijn in dezelfde volgorde:
 Hartspier -* kaakspieren -* aangezichtsspieren -+ hals -* romp -+ bovenste ledematen -+ onderste ledematen
Uitdroging
 Door verdamping zal de huid uitdrogen en perkamenteren
 Waar de huid dun is en ter hoogte van in vevo (= bij leven — kleine wondjes)
 Of post mortem (strenggroefbij verhanging)
 Ook de ogen
Ontbinding
 Rotting
 Inwerking van bacteri~n, schimmels en insecten
 Naargelang de omstandigheden mogelijk na 48uur
 Groene abdominale viek = signaal intreden rotting (rechterzijde onderbuik)
 Geleidelijke verkleuring van donker groen naar groen-grijs en uiteindelijk zwaxt
 Lichaam gaat opzwellen of balloneren (door druk rottingsgassen)
 Marbrering: grillige marmerachtige tekening (in ontbinding zijnde lichaamsvloeistofwordt in de onderhuidse
venen gedrukt
 The nAgre: hoofd zwelt op en verkleurt zwart
 Huid vertoont blaren die zich met rottingsgas en —vocht vullen
 In latere fase komt skelet bloot en droogt uit
 Skelet, tanden en nagels blijven het langst bewaard
 Mummificatie
 Wanneer het lichaam zeer snel uitdroogt onder invloed van warme, droge en vaak ververste luchtstroom
 De huid wordt droog, bruin en hard
 De ingewanden verschrompelen, groot gewichtsverlies
 Lichaam conserveert goed en zeer vatbaar voor mechanische besehadigingen
 Omzetting lichaamsweefsels in adipocire
 Ongewone vorm van ontbinding tgv verblijf in koude vochtige grond of stromend water
 Weefsels wit en zacht
 Verzeping vrijgekomen vetzuren
 Langdurig proces dat goede bewaring lichaamsvorm geeft
+
 Organen niet van elkaar te onderseheiden
 Detectie wondkanaal onmogelijk
Syecifleke doodsoorzaken:
 Algemene uitwendige lijkbevindingen:
 Zeer duidelijk livores (zuurstofarm bloed, donker van kleur)
 Cyanose (blauwzucht) van het aangezicht
 Uitpuilen ogen
 Injectie oogbindvlies (kleine bloedingen)
 Puntvormige bloedingen in aangezicht
 Soms cyanose vingernagels Asfyxie of verstildcing:
 Ademhalingsfuncties belemmerd
Vitale organen (hart en hersenen) krijgen geen zuurstof
 3 groepen fysisehe oorzaken verstikking:
 Mechanisehe verstildcing door afsluiten luchtwegen (by wurging)
 Opgebruiken 02 in een beperkte ruimte (by verdrinking)
 Toxisohe verstikking (by CO intoxicatie)
~ De verhan~in~:
 Luchtwegen en grote bloedvaten ter hoogte van de hals worden dicht
gedrukt
 Asphyxie: bloedtoevoer hersenen onderbroken
 Anemie (bloedarmoede) van het centrale zenuwstelsel
 Druk van 5kg volstaat om haisslagader dicht te snoeren
 Typische verhanging
 Knoop bevindt zich achter in de nek thy de nekwervels
 Atypische verhanging
 Knoop is in de hals gelegen, hoofd helt naar de tgo gestelde zijde
 Volledige verhanging
 Lichaam hangt vrij
 Niet in staat zelfde ophanging te onderbreken
 Luchtpijp dichtgeknepen bij druk 15kg
 Hoe dunne het snoer hoe vlugger de dood
 Onvolledige verhanging
 Lichaam heeft nog een steunpunt
 Lijkbevindingen bij verhanging:
 Ziealgemene
 Lijkvlekken op laagst gelegen delen
 Strenggroef
 Diepst tegen de knoop
 Na een paar dagen -* droog en perkamentachtig
 Zaadlozing en ontlasting
 Streep speeksel uit de mondhoeken
 Tong tussen de tanden geklemd
 Wurging enlofstrangulatie:
 Wurging: dmv de handen
 Strangulatie: dmv een snoer, lint of koord
 Lijkbevindingen:
 Zie algemene


Wurging:
~ Geen strenggroef
~ Letten op echymosen en excoriaties in de halsstreek
~ Eventuele breuken tongbeen en schildkraakbeen
 Strangulatie:
~ Strenggroef is horizontaal, volledig en overal even diep en staat haaks op de Iengteas van bet Iichaam
 De handen in papieren zakken verpakken (huiddeeltjes dader)
Smoring:
 Afsluiten van de mond en neus dmv de hand of een zacht voorwerp
 Bij geringe weerstand so (baby — bejaarde)
 Lijkbevindingen:
 Zie algemene
 Nagelindrukken en echymosen
 Inwendige schouwing geeft tandieu vlekken op de longen (tgv krachtige pogingen om te ademen)
 Bolus dood:
 Het gaat doorgaans om een ongeval
 Zwakke personen die niet de reflex hebben een voorwerp uit de luchtwegen te verwijderen
 Dead by burking:
 Gaat meestal om een ongeval
 lemand neemt spelenderwijs plaats op de borstkas van een andere persoon
 Deze kan wel uitademen maar heeft niet de kracht terug in te ademen
Verdrinking:
 De blauwe drenkeling:
 Een drenkeling die water inhaleerde
 Typische schuimprop op de mond en neus
 Verdrinkingsproces duurt 4 a 5 mm
 Sozaktnaardebodem
 Na 3 mm hersenletsel
 De witte drenkeling:
 Een reflex dood tgv het plotse contact met het koude water
 Plotse en sterke bloeddrukdaling
 Stemspleetspieren gaan verkrampen
 Er kan geen lucht meer in en uit de longen
 In theorie geen water in de longen
 Lijkbevindingen:
 Zie algemene
 Lijk drijft in typische mohammedaanse gebedshouding (hoofd, knieen, top voeten en rug handen in contact
met de bodem)
 Lijkvlekken kunne tgv de koude een rode kleur krijgen
 Kippenvel
 Schaafletsels (contact met de bodem)
 Zand en gras tussen vingers en gebalde vuist
 Tong steekt meestal uit de mond (dikwijls op gebeten)

 Verfroniineling van de huid
 Na verloop van tijd zal de huid wit klenren en losweken van de huid
 Na verloop van tijd naar oppervlakte als gevoig van ophoping rottingsgassen
 Zoet water -~ bloed verdunnen
 Zout water -~ bloed indikken
 Kan gedeeltelijk ontkleed zijn
 Koolmonoxydevergiftiging of CO-intoxicatie:
 Verloop symptomen:
 Hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid
 So wil de kamer uit of raam openen
 Poisslag en ademhaling stijgen
 Spierverlamming — coma — dood
 Lijkbevindingen:
 Zie algemeen
 Kersrode livores, slij mvliezen en bloed
 Bloed is veel vloeibaarder, grotere bloedingen kleine verwondingen
+ Wat doen bij verstilddng:
 Nadenken
 Weesniethet2deso
 Evacueren
 Waarschuwen
 Verwittig persoonlijk de hulpdiensten
 Zich beschermen
 Gebruik een autonoom ademtoestel met luchttoevoer
 HuIp verlenen
 Ruimte verluchten
 So in open lucht brengen
 Kunstmatige beademing toepassen
+ Ambtsplichten bij een overliiden:
 Vordering deskundige
 Met eedaf~egging indien
 Het gaat om een gewelddadige, verdachte of onbekende dood
In overleg met de PdKom staat dronkenschap vast te stellen
 Zonder eedaflegging:
 Overlijden op de openbare weg, een openbare plaats of priv~ terrein
 Vermelden in PV
 Tijdstip vordering
 Identiteit deskundige
 Verrichtingen waartoe gevorderd
 Duur werkzaamheden
 Eedaflegging indien van toepassing
 Voorgedane incidenten
 Kosten verbonden aan de vordering
+ Administratieve verplichtingen bij een overljiden:
 Natuurlijk overlijden op de openbare weg of in een openbare plaats:
 OGP ter plaatse komen
 Dringend PV overmaken aan de PdK met hoofding DRINGEND OVERLIJDEN

Opgesteld in 3voud
 Origineel -* burgerlijke stand samen met
~lx
~ Rijbewijs
~ Formulier aangifte overlij den
 Mortuarium samen met attest overlijden
 Op politiebureel
 Natuurlijk overlijden op een niet openbare plaats:
 Familie ter plaatse -~ geen PV
 Geen familie -* zie procedure openbare weg
 Overlijden vastgesteld in een ziekenhuis -) bestuurlijke taken uitgevoerd door
ziekenhuis
 Onbekende oorzaak — verdacht overlij den — gewelddadig overlij den:
 Contact met parket
 Aanwezigheid OGP is noodzaak
 PD vrijwaren
 Mogelijke stille getuigen opsporen
 OGP contact met PdK
 In PY verkregen opdrachten en tijdstip contactname vermelden
 PdK zal technische dienst vorderen
 Eventueel zal de OR de plaats afstappen
 PdK of OR geeft opdracht tot autopsie
+ Opstellen formulier niet beschikken lichaam:
 Wanneer?
 Tekens van dood door geweiddaden of vergiftiging
 Overleden persoon naar ziekenhuis gevoerd door toedoen politiediensten
 Overleden persoon kon niet verzorgd worden tijdens zijn laatste ziekte
 Moet steeds bij het lichaam blijven
 Opgemaakt in 3 exemplaren:
 Bestemmeling (ziekenhuis — mortuarium) -~ naamtekenen
 PV
 Kopie PV
. HIVenALDS:
 AIDS = Acquired Immune Deficiency Syndrome
 HIV = Humaan Immunodeficientie Virus
 LLIV seropositiviteit is tot max 6 maanden na de besmetting vast te stellen
 Acute besmetting: grieperig, lichte malaise, koorts
 Verder verloop: kans op AIDS neemt toe (10 jaar na de besmetting)
 LLIV heeft de eigenschap steeds te veranderen
 Verwant met kankerverwekkende virussen
 Transmissie gebeurt door:
 Seksuele contacten
 Contact met bloed en bloedderivaten
 Van moeder naar kind
 Geen transmissie via:
 Urine, speeksel, tranen
 Intacte huid in contact met besmet bloed
 Preventie:


Gebruik goed condoom
Handschoenen dragen
Bril
 Te nemen maatregelen bij contact met besmette lichaamsvochten:
 Laat de wonde voldoende bloeden
 Was de handen
 Ontsmet de handen
 Verwittig de arbeidsgeneeskundige dienst zo snel mogelijk
 Contact met de huisarts (nodige bloedonderzoeken — mogelijke behandeling)
 Bij contact met de huid:
 Was dehuid
 Ontsmet de huid
 Raadpleeg de arbeidsgeneeskundige dienst zo snel mogelijk
 Raadpleeg je huisarts
 Bij spatten van lichaamsvochten in de ogen:
 Spoel de ogen overvloedig met bij voorkeur fysiologisch water
 Raadpleeg de arbeidsgeneeskundige dienst zo snel mogelijk
 Raadpleeg je huisarts
 Een 2de controle na 6 maanden is aan te bevelen
: HeDatitis A., B en C:
U
S
— leverontsteking, geelzucht Hepatitis A:

Incubatieperiode 30 dagen

Griep achtige klachten

Gevolgd door maaglast, diarree, koorts, verlies eetlust, moeheid

Bedrust enige remedie

Volledig herstel na 2 ~ 3 maanden

Overdracht via de stoelgang
 Hepatitis B:
 Verloop afhankelijk van de leeftijd
 Overdracht:
 Parentale besmetting (via bloed)
 Via seksueel contact
 Van moeder op kind - tijdens de bevalling (verticale transmissie)
 Via wondjes, speeksel (horizontale transmissie)

Hepatitis C:
 Incubatietijd 1 tot 3 maanden
 Acute hepatitis C
 Grieperige klachten
 Daarna gele verkleuring van ogen en huid
 Donkere verkleuring urine, bleke stoelgang en jeuk
 Chronische hepatitis C
 Blijft in de lever aanwezig
 Moeheid, opgezet gevoel, pijn in de bovenbuik, koortsaanvallen
 Levercirrose en leverkanker
 Na15~20jaar
 Hoe overgedragen?

Via bloed — bloed contact
Download