P r o e f s c h r i f t b e s p r e k i n g Aanmaak van regulatoire T-cellen door dendritische cellen: potentiële target voor allergische aandoeningen? Trefwoorden Samenvatting - regulatoire T-cellen Op 28 november 2003 promoveerde Hermelijn Smits op het proefschrift ‘Instruction of effector - dendritische cellen - allergie T-cell programs by flexible dendritic cells’ aan de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek - hygiënehypothese vond plaats onder leiding van dr. E.A. Wierenga en prof. dr. M.L. Kapsenberg. (Ned Tijdschr Allergie 2004;2:75-77) Inleiding Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft vooral in westerse landen een exponentiële stijging plaats gevonden van de allergische ziekten bij jonge kinderen. Deze plotselinge stijging kan niet verklaard worden door genetische veranderingen. Een populaire verklaring wordt dan ook gevonden in de hygiënehypothese, die stelt dat de exponentiële stijging in kinderallergieën veroorzaakt wordt door een verminderde blootstelling aan micro-organismen gedurende de eerste levensfase. Met betrekking hierop zijn onder andere omgekeerde associaties gevonden met bepaalde ziekteverwekkers in het maagdarmstelsel of bepaalde bacteriën in de darmflora en het voorkomen van allergische ziekten bij jonge kinderen (zie figuur 1, op pagina 76). Dendritische cellen komen bij uitstek in contact met micro-organismen en bepalen als gevolg daarvan wat voor type immuunreactie nodig is voor het efficiënt opruimen van deze infectie. Dendritische cellen Dendritische cellen bevinden zich overal in het lichaam op grensvlakken met de buitenwereld. Daar waar potentiële ziektenverwekkers het lichaam proberen binnen te dringen, zoals in de huid, de longen of het maagdarmstelsel. De functie van deze cellen is alarm te slaan wanneer een verdacht micro-organisme naar binnen probeert te dringen. Dendritische cellen zijn specifiek toegerust met patroonherkennende receptoren om deze micro-organismen te herkennen. Na activatie via deze receptoren zullen de dendritische cellen naar de drainerende lymfeklieren migreren. Daar starten ze de cascade van specifieke immuunreacties gericht tegen dit micro-organisme. Afhankelijk van het soort binnendringende micro-organisme zullen dendritische cellen zogenaamde type 1, type 2 of negatief regulerende immuunreacties aansturen. Prototype 1 immuunreacties zijn effectief tegen infecties van intracellulaire micro-organismen, terwijl sterk gepolariseerde type 2 afweerreacties met name worden gevonden tijdens parasitaire worminfecties. De aanmaak van specifieke immuunreacties kunnen echter ook een bedreiging vormen voor de weefsels van de gastheer zelf. Een nauwgezette controle van deze processen is dan ook van cruciaal belang om reacties tegen eigen weefsels of heftige reacties tegen onschuldige stoffen te voorkomen. Wanneer de controle op deze processen niet of onvolledig plaatsvindt kunnen enerzijds auto-immuunziekten of anderzijds allergieën ontstaan. Verder is het van belang dat specifieke afweerreacties ook weer gestopt worden op het moment dat de potentiële ziektenverwekker gedood is, teneinde onnodige schade aan het weefsel van de gastheer te voorkomen. Dit alles wordt bewerkstelligt door negatief regulerende immuunreacties.1 Auteur H.H. Smits T-helper lymfocyten Aan het begin van de cascade van immuuncellen, die de verschillende typen specifieke immuunreacties ten uitvoer brengen, staan de zogenaamde T-helper (Th) lymfocyten. Ongedifferentieerde (naïeve) Th-cellen bevinden zich in de draineren- Nederlands Tijdschrift voor Allergie 75 P r o e f s c h r i f t b e s p r e k i n g Omgeving Ontwikkelingslanden Grote families Leven op platteland, boerenbedrijven Darmflora: voortdurend in verandering Weinig gebruik van antibiotica Veel parasitaire wormen Westerse landen Kleine families Leven in de stad Darmflora: stabiel en weinig veranderend Hoog gebruik van antibiotica Geen of weinig parasitaire wormen Goede hygiëne: weinig orofecale micro-organismen ren. Het vermogen van dendritische cellen om ofwel Th1-, Th2- of Treg-cellen aan te sturen wordt ingegeven door de activatie van bepaalde patroonherkende receptoren door de verschillende microbiële componenten die aanwezig zijn in de perifere weefsels (zie figuur 2, op pagina 77).1 Hygiënehypothese Geen Doorgeschoten ontstekingsreacties tegen onschuldige stoffen of zelfmoleculen ontstekingsreacties tegen onschuldige stoffen of zelfmoleculen Allergische ziekten orgaanspecifieke-auto-immuunziekten Figuur 1. De hygiënehypothese stelt dat de exponentiele stijging in allergische aandoeningen bij kinderen wordt veroorzaakt door een verminderde blootstelling aan micro-organismen gedurende de eerste levensfase. Deze conclusie wordt getrokken op basis van resultaten van verschillende epidemiologische studies die aantonen dat verschillen in familiegrootte, boerderijleven, huisvesting, darmflorasamenstelling en de mate van blootstelling aan orofecale micro-organismen of parasitaire wormen, allemaal bedragen aan de hoogte van het percentage allergische aandoeningen bij jonge kinderen.2-4 de lymfeklieren. Dendritische cellen, die lichaamsvreemd materiaal van potentiële ziekteverwekkers hebben meegenomen naar de drainerende lymfeklieren, presenteren dit vervolgens aan Th-cellen en initiëren hiermee hun activatieproces. Tijdens dit proces brengen de dendritische cellen signaalstoffen tot expressie ter bevordering van de differentiatie van Th-cellen tot effector Th-cellen die ofwel type 1 immuunreacties (Th1-cellen), type 2 immuunreacties (Th2-cellen) of negatief regulerende immuunreacties (Treg-cellen) zullen aanstu- AANWIJZINGEN De hygiënehypothese stelt dat een verminderde blootstelling aan micro-organismen uit de leefomgeving van invloed kan zijn op de uitrijping van het neonatale immuunsysteem en daarmee op het ontwikkelen van allergische ziekten in jonge kinderen. Het immuunsysteem van pasgeboren kinderen is nog niet volledig ontwikkeld. Het wordt gekenmerkt door overwegend type 2 immuunreacties, welke in eerste instantie noodzakelijk zijn voor de bescherming van de foetus tegen de meer agressieve type 1 immuunreacties tijdens het verblijf in de baarmoeder. Type 2 cellen zijn echter ook geassocieerd met de ontwikkeling van allergische ziekten. Het is van belang zo snel mogelijk na de geboorte deze verstoorde balans te herstellen. Het idee is nu dat neonatale Th2-reacties tegen allergenen onderdrukt dienen te worden door negatief regulerende processen, zoals die ten uitvoer gebracht worden door de Treg-cellen. In analogie met deze gedachte wordt de hygiënehypothese nu verklaard door een verminderde stimulatie tot negatief regulerende processen als gevolg van een verminderde microbiele blootstelling.2-4 Momenteel wordt veel aandacht geschonken aan microbiële adjuvantia die via negatief regulerende processen doorgeschoten ontstekingsreacties, zoals auto-immuunziekten of allergieën, kunnen remmen. VOOR DE PRAKTIJK 1. Sommige micro-organismen, in het bijzonder probiotische bacteriën, kunnen geschikte kandidaten zijn voor therapie van hyperinflammatoire aandoeningen, zoals allergische ziekten, omdat zij negatief regulerende immuunprocessen induceren. 2. Sommige probiotica bewerkstelligen dit effect via de binding aan de patroonherkende receptor DC-SIGN. Om de doelmatigheid van de therapie te verhogen, kan het nuttig zijn de bindingscapaciteit van verschillende probiotische bacteriën aan DC-SIGN te screenen. 3. Het is niet ondenkbaar dat in de toekomst een cocktail van een aantal probiotische bacteriën gebruikt gaan worden, die ieder via verschillende patroonherkende receptoren dendritische cellen kunnen activeren. Zo kan de activatie van negatief regulerende immuunprocessen optimaal plaatsvinden en een maximaal effect in de preventie en behandeling van allergische aandoeningen worden bewerkstelligd. 76 APRIL-MEI 2004 - NR.2 P r o e f s c h r i f t b e s p r e k i n g Darmflora Figuur 2. Dendritische cel- Voorbeelden van micro-organismen die actief negatief regulerende processen kunnen initiëren zouden bepaalde darmflorabacteriën kunnen zijn. Epidemiologische studies hebben een omgekeerde associatie gevonden met bepaalde grampositieve probiotische darmflorabacteriën en de frequentie van allergie bij jonge kinderen. Ook behandeling met bepaalde lactobacilli leidde tot een vermindering van atopische eczeem. De vraag is of dergelijke lactobacilli in staat zijn de dendritische celfunctie te moduleren en of dit kan leiden tot de verandering van het type immuunreacties. Het blijkt dat de door ons geteste stammen van Lactobacillus reuteri en Lactobacillus casei, maar niet Lactobacillus plantarum, specifiek dendritische cellen aanzetten tot de ontwikkeling van regulatoire T-cellen. Deze immuunregulerende invloed van L. reuteri en L. casei op dendritische cellen lijkt specifiek te verlopen via de binding aan de patroonherkende receptor ‘dendritic cell specific ICAM-3 grabbing non-integrin’ (DC-SIGN), van deze bacteriën. De immuunregulerende werking van geselecteerde probiotische bacteriën zou hun positieve werking op het reduceren van allergische ziekten bij jonge kinderen kunnen verklaren. Andere voorbeelden binnen het hier beschreven onderzoek, van microbiële componenten die dendritische cellen kunnen aanzetten tot de aanmaak van Treg- cellen zijn cordycepin (afkomstig van de schimmel Cordyceps, veelvuldig gebruikt in de traditionele Chinese geneeskunde) en cholera toxine B (afkomstig van de bacterie Vibrio cholerae). Deze componenten leiden, wanneer gekoppeld aan allergenen, tot onderdrukking van allergische reacties in muizenmodellen. len sturen de aanmaak van Th1-, Th2- of Tregcellen op grond van de productie van verschillende sets van signaalstoffen. Doorgeschoten Th1-reacties verhogen het risico op orgaanspecifieke autoimmuunziekten, terwijl doorgeschoten Th2-reacties tegen allergenen ten tigheid van de therapie te verhogen. Ook is het niet ondenkbaar dat in de toekomst gewerkt gaat worden met zogenaamde cocktails van microorganismen die dendritische cellen via verschillende patroonherkennende receptoren kunnen activeren. Op deze manier kan de aanmaak van Tregcellen optimaal worden bevorderd en een maximaal effect in de preventie en behandeling van allergische reacties worden bewerkstelligd. grondslag liggen aan allergische reacties. De functie en groei van zowel Th1als Th2-cellen worden geremd door Treg-cellen. Referenties 1. Kapsenberg ML. Dendritic-cell control of pathogen-driven T-cell polarization. Nat Rev Immunol 2003;3:984-93. 2. Wills-Karp M, Santeliz J, Karp CL. The germless theory of allergic disease: revisiting the hygiene hypothesis. Nat Rev Immunol 2001;1:69-75. 3. Umetsu DT, McIntire JJ, Akbari O, Macaubas C, DeKruyff RH. Asthma: an epidemic of dysregulated immunity. Nat Immunol 2002;3:715-20. 4. Yazdanbakhsh M, Kremsner PG, van Ree R. Allergy, parasites, and the hygiene hypothesis. Science 2002;296:490-4. Correspondentieadres: Therapeutische toepassingen Bovenstaande bevindingen geven aan dat bepaalde micro-organismen en microbiële componenten in staat zijn om dendritische cellen dusdanig te moduleren dat zij regulatoire T-cellen aanmaken. Deze Treg-cellen met hun negatief regulerende werking hebben een hoge potentie om doorgeschoten ontstekingsreacties, zoals die plaatsvinden bij onder andere allergische aandoeningen, te verminderen. Wanneer men zich richt op niet-invasieve therapieën met bijvoorbeeld probiotische bacteriën, strekt het tot de aanbeveling dergelijke bacteriën vooraf te screenen op de binding aan bepaalde patroonherkende receptoren op dendritische cellen, zoals DC-SIGN, teneinde de doelma- Dr. H.H. Smits, onderzoeker Leids Universitair Medisch Centrum Universiteit van Leiden Afdeling Parasitologie, P4-25 Albinusdreef 2 2333 ZA Leiden E-mail: [email protected] Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door financiële bijdrage van het Nederlands Astma Fonds en de Stichting Astmabestrijding. Nederlands Tijdschrift voor Allergie 77