Hoe de duivel mijn geloof versterkte door Jenö Sebök, lid Werkgroep Genezing en bevrijding EW Veel mensen die wel in God geloven, geloven niet in de duivel. Ik wel, en die duivel is me te hulp gekomen - tegen zijn wil en dank overigens. Een jaar of zes geleden ben ik in aanraking gekomen met wat in christelijke kringen ‘bevrijdingspastoraat’ wordt genoemd. Ik was ouderling van een plaatselijke kerk en mijn predikant was benaderd door een gemeentelid met de vraag of predikanten tegenwoordig, net als Jezus vroeger, demonen kunnen uitdrijven. Daar had hij nooit iets over geleerd, maar als een goede herder wilde hij niet voor z’n verantwoordelijkheid weglopen. De hulpvraagster had van jongs af aan een waarzeggende geest. Die had zij ‘geërfd’ van haar voorgeslacht. Lange tijd vond ze het wel prettig. Ze hoefde haar huiswerk nooit te leren, want bij een proefwerk zeiden de geesten haar de antwoorden voor. De stemmen vertelden haar ook dingen over mensen die niemand kon weten en ze voorspelden soms gebeurtenissen. Dat gaf haar macht en invloed. Maar toen zij met een christelijke man trouwde, ging zij zich in het christelijke geloof verdiepen en al gauw kreeg zij het vermoeden dat haar ‘gave’ niet van God kwam. De geesten die haar eerst altijd geholpen hadden, waren daar niet blij mee. Zij werden steeds opdringeriger en veeleisender. Eén geest kon af en toe de controle over haar overnemen en dan werd ze heel agressief en kon niet meer voor zichzelf instaan. Dat was de reden dat ze haar predikant vroeg of hij boze geesten kon uitdrijven. Omdat haar predikant dat niet in z’n eentje wilde doen, vroeg hij mij om hem daarbij te helpen. Samen hebben we een paar maanden de tijd genomen om boeken over bevrijdingspastoraat te bestuderen. Toen was de nood zo hoog geworden dat uitstel niet meer verantwoord was. In het geloof en het vertrouwen dat God nog steeds dezelfde is als in de tijd van de Bijbel zijn we met haar gaan bidden. We hebben de demonen aangesproken en in Jezus’ naam bevolen te vertrekken. Diezelfde avond is zij volkomen bevrijd van de geesten die haar leven beheersten. Zij is ook haar gave als waarzegster kwijtgeraakt, maar dat vindt zij niet erg. Boze geesten Na die eerste bijzondere ervaring hebben meer mensen om hulp aangeklopt, en we hebben ze in de naam van Jezus mogen bevrijden van verslavingen, nachtmerries, verkeerde gewoontes, negatieve stemmen in hun hoofd, dwangmatige handelingen en meer zaken die het gevolg zijn van gebondenheid door demonen. Vaak verdwenen de boze geesten ongemerkt, andere keren verzetten zij zich hevig en moesten zij gepijnigd worden met Gods woord. Dat deden we door bijbelgedeelten voor te lezen waarin Jezus Christus wordt geprezen en waarin de duivel en zijn demonen het oordeel wordt aangezegd. Soms spraken de boze geesten tot ons door de mond van de hulpvrager, die in zulke gevallen in trance kon zijn en zich later niets meer kon herinneren. Andere keren was de hulpvrager niet in trance en kon hij zich herinneren wat de geesten door zijn mond gezegd hadden, terwijl hij er helemaal geen controle over had. Na korte of lange tijd vertrekken de geesten, maar alleen op een bevel in de naam van Jezus. Dat is voor mij een bewijs dat Jezus leeft. Ze vertrekken heus niet op bevel in de naam van een dode of van iemand die nooit bestaan heeft. Psychische stoornissen? Zijn het echt geesten, of zijn het gewoon psychische stoornissen? Sommige psychische stoornissen kunnen inderdaad de indruk wekken dat de hulpvrager door geesten gebonden is. Dat vraagt dus om grote zorgvuldigheid. Maar als een kind van twee jaar de handen van z’n ouders uit elkaar trekt wanneer die voor hem gaan bidden, dan zit er meer achter. Het jochie had last van nachtmerries en dwanghandelingen, zoals met z’n hoofd tegen de muur bonken. “Je mag niet bidden!”, riep hij telkens uit. Ook dit kind is bevrijd in de naam van Jezus. Wat kan een kind van twee tegen gebed hebben? Het weet niet eens wat het is. Maar de inwonende geesten hebben een grote hekel aan gebed. Ze raken erdoor in verwarring, vertelde een hulpvrager me eens. Zij kon de geesten zien, ik niet. Het is opvallend dat boze geesten vooral een hekel hebben aan dingen die God verheerlijken. Kun je dat psychologisch verklaren? Wanneer een hulpvrager niet reageert op gebed of op het aanspreken van de demonen, dan laten we hem altijd een lofprijzing uitspreken of voorlezen, liefst uit de Bijbel. Dikwijls geven de geesten zich dan bloot door de keel van hun slachtoffer te blokkeren. Deze heeft dan de grootste moeite om de lofprijzing uit te spreken. Het gebeurt regelmatig dat demonen door de mond van de confident beginnen te spreken, wanneer ze een lofprijzing moeten aanhoren. “Hou op, hou op,” zeggen ze dan, “ik wil dat je ophoudt.” De hulpvrager zal dikwijls de handen voor z’n oren houden. Dat doen ze niet bij een neutrale tekst. Wat zij ook niet kunnen aanhoren zijn bijbelgedeelten waarin de demonen het oordeel wordt aangezegd. Toen ik een keer demonen kwelde met de tekst uit Openbaring 20: 7-10, waar beschreven wordt hoe de duivel dag en nacht in de poel van vuur gepijnigd zal worden, schreeuwde de hulpvraagster naar me: “Stop, stop daarmee! Ik beveel je te stoppen!” Zij had God van harte lief, maar de demonen gebruikten haar spraakorgaan. Gelovige demonen Door dit alles zijn de demonen voor mij een realiteit. Waarom zou ik dan niet in God geloven? De demonen geloven in ieder geval wel in God en ze weten wie Jezus is. En zij sidderen, zegt de apostel Jacobus (Jacobus 2: 19). Hoe kon Jacobus dat weten? Waarschijnlijk heeft hij iets dergelijks meegemaakt als ik. Toen we een vrouw die tijdens een bevrijdingssessie in trance op de grond lag, aanraakten met een eenvoudig houten kruisje dat we van de muur gehaald hadden, kromp zij ineen. “Hou daarmee op, het doet pijn!”, riep ze, terwijl ze kronkelde over de vloer. Achteraf zei zij, dat zij het gevoel had dat het kruis op haar rug brandde. De demonen kennen Jezus maar al te goed, maar Hem erkennen als Heer, daaraan hebben zij een broertje dood. Een gelovige man die om bevrijding vroeg, kon zonder al te veel moeite een eenvoudige geloofsbelijdenis nazeggen. “Jezus is gekruisigd, gestorven en begraven.” Daar had hij geen moeite mee. Maar het vervolg “en Hij is opgestaan,” dat kreeg hij niet over z’n lippen. “Oh nee, Hij is niet opgestaan”, zei hij. Volgens de Bijbel kan niemand zeggen “Jezus is Heer”, dan door de Heilige Geest (1 Cor. 12:3). Er zijn maar weinig gebonden mensen die deze belijdenis over hun lippen krijgen wanneer we daar tijdens een sessie naar vragen. Wanneer de boze geest is uitgedreven, lukt het ineens wel. Hoe kan het dat een gelovige vrouw tijdens een bevrijdingssessie ineens haar pastor begint uit te schelden omdat hij “altijd Jezus erbij haalt?” Als je wilt weten of het om demonen gaat, hoef je alleen maar na te gaan wat zij van de Here Jezus vinden. Ze haten Hem. Dat zeggen zij ook ronduit, door de mond van een gelovig christen. Sommigen noemen zich, als je naar hun naam vraagt, ‘hater van Jezus’. Die haat die zij koesteren tegen alles wat met God en Jezus Christus te maken heeft, is nog zo’n bewijs dat de Bijbel waar is. Sommige mensen kunnen jaren geesten bij zich hebben, zonder dat ze daar last van hebben. Het kunnen zelfs vriendelijke geesten lijken, die hen helpen. Soms maken zij zich bekend als gids of geleidegeest. Maar wanneer de persoon in kwestie zich tot Jezus bekeert of veel interesse in het Evangelie gaat tonen, dan wordt de geest steeds minder vriendelijk. Hij gaat dwingen en eisen stellen en dreigen. Dat doen geesten niet wanneer de persoon in kwestie zich gaat verdiepen in yoga of de islam. Daar hebben zij geen moeite mee. Glaasje draaien Hoe komen geesten bij iemand binnen? Dat is weer een bewijs dat de Bijbel Gods woord en de waarheid is. Geesten komen vooral binnen bij mensen die zich bezig houden met occulte zaken die in de Bijbel verboden worden, zoals het oproepen van geesten, waarzeggerij, handlezen, glaasje draaien. Ook hardnekkige zonden, waar de Bijbel tegen waarschuwt, kunnen een ingangspoort zijn voor boze geesten. “Om niet hebben jullie ontvangen, om niet moeten jullie geven!”, zei Jezus tegen de discipelen. Ik heb nu vijf jaar gratis mensen mogen bevrijden van gebondenheid door boze geesten. Jezus zei dat Hij gekomen is om de werken van de duivel te verbreken (1 Joh. 3:8). Ik vind het een voorrecht dat ik Hem daar een handje bij mag helpen. Mijn beloning is de dankbaarheid van de bevrijde mensen, maar vooral een sterker geloof. Zo heeft de duivel mijn geloof versterkt. De schrijver is lid van de werkgroep Genezing en Bevrijding van het Evangelisch Werkverband .