De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten- Generaal Postbus 20017 2500 EA ’S-GRAVENHAGE Datum 18 april 2011 Betreft: Antwoord op Kamervragen Rapport Scheele Geachte Voorzitter Hierbij reageer ik op de antwoorden van de Staatssecretaris van Ec Z.,Landbouw en Innovatie, dr H. Bleker, inzake de vragen van Kamerlid Drs. Ten Hoeve over het rapport van de heer Scheele. Men dient te verwachten dat vragen van volksvertegenwoordigers uit de Eerste kamer serieus worden genomen, en met kennis van zaken en naar waarheid worden beantwoord door regeringsfunctionarissen. De antwoorden van de staatssecretaris getuigen van bijzonder weinig inhoudelijke kennis en bevatten onthutsende onwaarheden. Om deze kwalificaties t.a.z. van de brief van de staatssecretaris te staven ben ik verplicht om in detail te treden. Met behulp van vastgestelde feiten en cijfers wordt aangetoond dat beweringen uit de brief misleidend en onwaar zijn. De Staatssecretaris: IMARES verwacht niet dat de kwaliteit van de estuariene natuur in de ontpolderde Hedwige polder zal leiden tot problemen voor planten , dieren en mensen in dit gebied. IMARES zegt hierover: Een gedegen schatting van effecten van vervuilende stoffen op deze diersoorten (bodemdieren) in deze omgeving is niet te maken. Op basis van het algemene gedrag van deze stoffen in estuariene gebieden kan gesteld worden dat stoffen als PAK’s ongewervelde dieren kunnen beïnvloeden, terwijl stoffen als cadmium en PCB’s door doorgifte en ophoping in voedsel webben effecten kunnen hebben op diersoorten hoger in een voedsel web , zoals vogels” (zie Scheele 2010) IMARES: Blootstelling routes van bezoekers aan vervuilende stoffen in de toekomstige estuariene natuur van de Hedwigepolder zullen vergelijkbaar zijn als bij een bezoek aan omliggende schorrengebieden. Theoretisch zijn dit ondermeer: consumptie van planten en dieren uit het gebied, het in de mond stoppen van zand door de kinderen, verwaaing van bodemdeeltjes en inademing van deeltjes in de lucht”. Commentaar; Waarom alleen bezoekers? Waarom geen aandacht voor de bewoners van de aangrenzende regio? Die bewoners, de Zeeuws Vlamingen, krijgen pas echt te maken met verwaaing en inademing via de blootstellingroutes. Het gaat hier om de volksgezondheid!! IMARES : “ Een gedetailleerde beoordeling van humane blootstellingroutes valt buiten de scope van dit rapport.” Commentaar: Dit is nu juist één van de belangrijkste aandachtspunten in het rapport (Scheele 2009, 2010) Het gaat over de kwaliteit van leven ( chronische ziekten) en dodelijke aandoeningen. . IMARES: ” Effecten van mogelijke vervuiling van de Hedwige polder op niveau van het individu zijn niet uit te sluiten” Commentaar: Ieder afzonderlijk individu dat ziek wordt of sterft als gevolg van de ontpoldering is er één teveel. IMARES: (op pagina 35) “Is er een relatie tussen hoge gehalten aan vervuilende stoffen in de waterbodem van o.a. Groot Buitenschoor en Galgeschoor en gehalten aan zware metalen in bloed van jongeren uit het havengebied van Antwerpen? Deze vraag is door prioritering van de kennisvragen in overleg met de opdrachtgever niet beantwoord” Commentaar: De opdrachtgever(die het rapport gefinancierd heeft en belanghebbende is in het ontpolderingsproject) heeft dus invloed gehad op de inhoud van het rapport!!! Dit is tegen alle geschreven en ongeschreven regels van hoe onafhankelijke onderzoekorganisaties dienen te handelen wat betreft niet inmenging van de opdrachtgever in de inhoud van een wetenschappelijk rapport! Men behoort vooraf af te spreken wat wel en wat niet behandeld wordt in het rapport (valt buiten de scope van dit rapport !) . Halverwege het rapport een hoofdstuk openen met de mededeling dat in overleg met de opdrachtgever er geen antwoord wordt gegeven is onacceptabel. Ook kwesties van budgettaire aard dienen vooraf geregeld te zijn om iedere poging tot ingrijpen van de opdrachtgever te voorkomen. De eerlijkheid van IMARES door dit te vermelden valt enerzijds te prijzen. Anderzijds mag een onafhankelijk instituut niet toestaan dat de opdrachtgever zich inhoudelijk bemoeit met de rapportage. Die relatie die niet beantwoord wordt is een hoogst ernstig onderwerp (zie Scheele 2010). Het is van cruciaal belang voor de vraag of de bewoners van Zeeuws Vlaanderen en de volgende generaties zullen lijden als gevolg van de ontpolderingen. Inademing van o.a. geringe hoeveelheden cadmium, gedurende meerdere jaren achtereen , afkomstig van verpulverd plantenmateriaal en van bodem erosie uit de ondiepe waterbodems is zeer giftig voor mensen. Cadmium kan niet verwijderd worden uit het lichaam en dit leidt uiteindelijk tot chronische aantasting van de organen. IMARES rapporteert verder: “Cadmium is geen essentieel element voor planten , waardoor opname door planten minder goed gaat” (sic). De vraag is hier gerechtvaardigd of deze bewering ook tot stand is gekomen onder invloed van de opdrachtgever? De bewering “waardoor opname door planten minder goed gaat” is flagrant in strijd met de waarheid. Vooral deze bewering leidt er toe dat de staatssecretaris de leden van de Eerste Kamer geheel onjuist en volledig foutief informeert. Het is een bedrieglijke voorstelling van zaken waardoor vermeden wordt ,dat aan de orde komt ,dat stof van plantenmateriaal met hoge gehalten aan cadmium verspreid wordt over de omgeving. Vooral aquatische planten vertonen hyperaccumulatie van cadmium. Gezien de ernst van deze zaak (volksgezondheid) en het harde oordeel over de brief van de staatssecretaris ben ik verplicht mijn uitspraken met bewijzen te staven. Daarvoor zal ik hier tot in detail met harde feiten en cijfers (die ontbreken in de brief van de staatssecretaris) verslag doen wat in zeer vele geautoriseerde wetenschappelijke tijdschriften is gepubliceerd. Ik doe daarom een beroep op u om kennis te nemen van het uitvoerige feitenrelaas ,dat ik bij deze u in een bijlage toestuur. (Extra bijlage Scheele 2010). In de brief van de Staatssecretaris staat: In een brief van 28 september hebben Gedeputeerde Staten van Zeeland de heer Scheele mede gedeeld dat er van milieuoogpunt geen beletselen zijn voor de natuurontwikkeling in de Hertogin Hedwige polder. Die brief is nooit ontvangen !! (Gaarne kopie) Als deze brief is geschreven is de inhoud strijdig met de brief die Gedeputeerde Staten van Zeeland heeft verzonden aan verontruste burgers in Zeeuws Vlaanderen. Hierin staat: “Op dit moment is er geen rapport c.q. andere informatie beschikbaar waarin de feiten uit het rapport van de heer Scheele worden weerlegd” Hiervan is wel een kopie beschikbaar. De kopie is hier bijgevoegd. De verontruste burgers hebben tot nu toe geen vernieuwde brief ontvangen!! Het voert te ver om alle andere onvolledigheden in de brief van de Staatssecretaris te noemen en hier nogmaals alle argumenten in Scheele (2010 ) weer te herhalen Het rapport Scheele (2010) is beschikbaar bij de griffie van de Tweede Kamer (digitaal) Samenvattend mag uit uitgebrachte rapporten over de ontpoldering van de Hertogin Hedwige polder, alsmede het rapport van Vethaak (2010), en uit de hier bijgevoegde extra bijlage geconcludeerd worden dat: 1) Giftig slib slaat neer in ondiepe kustwateren (ondergelopen polders) 2) Gif hoopt zich op in biomassa. Planten en dieren. Dit leidt o.a. tot ongewenste genetische veranderingen in bodemdieren(de basis van het ecosysteem) 3) Doorwerking hiervan heeft plaats in de voedselketen. Foeragerende vogels ondergaan een dodelijke aantasting van de organen. 4) Consumptie van planten en dieren uit het gebied, het in de mond stoppen van zand door de kinderen levert gevaar op. 5) Verwaaing van giftig stof afkomstig van (hyper) accumulerende planten en verwaaing van bodemdeeltjes door erosie van het gehele oppervlak van de waterbodem, en inademing van giftige deeltjes in de lucht door mensen is mogelijk. Dit kan leiden tot ernstige aantasting van de volksgezondheid. Hoe is het mogelijk dat men ontpolderen gelijk stelt aan nieuwe natuurontwikkeling?? Als gevolg van deze conclusies moet een dringend beroep worden gedaan op de verantwoordelijke overheid, voor de uitvoering van plannen tot ontpoldering langs de Westerschelde, om deze plannen in te trekken. Volgens de grondwet dient de overheid zich te onthouden van het maken van inbreuk op de integriteit van het menselijk lichaam. Met een beroep op de grondwet en op internationaal vastgelegde en gerespecteerde rechten van de mens (artikel 3 en artikel 5) moet de besluiten tot ontpolderingen vernietigd worden. Hoogachtend, dr. C.W. Scheele, Wisselseweg 38, 8162 RN Epe Bijgevoegd zijn: Extra bijlage Scheele (2010), Accumulatie en Hyperaccumulatie van Cadmium in Planten. Een rapport van Vethaak (2010), Zo gezond als een vis. Brief van G.S. Zeeland