TRENDANALYSE 2015 september 2015 Trendanalyse Een trendanalyse is een analyse van relevante ontwikkelingen. Hieronder worden deze trends/ontwikkelingen geplaatst onder de kopjes van DESTEP. Een andere indeling is uiteraard ook mogelijk. Sommige ontwikkelingen zijn namelijk onder meerdere kopjes te plaatsen. Er worden geen conclusies getrokken met betrekking tot beleid, acties of anderszins voor 2016 van het KNGF. DESTEP staat voor Demografische, Economische, Sociaal-culturele, Technologische, Ecologische en Politiek/juridische factoren. Demografisch Nederland wordt steeds ouder. Tot 2040 is er een verdubbeling van het aantal ouderen (>65 jaar). Mede door de vergrijzing telt Nederland in 2030 ongeveer 7 miljoen mensen met een chronische ziekte (zo’n 40% van de bevolking tegenover 32% nu). Daarbij zal ook het aantal mensen met twee of meer aandoeningen toenemen. Dementie zal de voornaamste doodsoorzaak zijn. Kortom: toename chronisch zieken, multipele pathologie en aantal kwetsbaren. Hoewel de Nederlandse bevolking als totaliteit blijft groeien zijn er grote regionale verschillen te zien. Delen van Limburg, Groningen en Zeeland krijgen met een aanzienlijke daling van de bevolking te maken. Dit heeft ook gevolgen voor de (fysiotherapeutische) zorg in deze gebieden en de manier waarop deze is georganiseerd. Mensen blijven langer doorwerken, enerzijds door de verhoging van de pensioenleeftijd anderzijds door de onzekerheid over en de hoogte van het pensioen. Het verschil in gezondheid tussen hoge en lage SES wordt groter. Een gezonde leefstijl wordt steeds belangrijker. Ook valt er een toename van bewegingsarmoede en welvaartsziekten te constateren, die consequenties heeft voor de zorgvraag. Ook fysiotherapeuten blijven langer doorwerken en stellen met pensioengaan nog even uit. Op dit moment valt er een disbalans te zien tussen vraag en aanbod van fysiotherapie. Er lijkt nu een licht overschot aan fysiotherapeuten. Wanneer de huidige babyboomers onder de fysiotherapeuten met pensioen gaan (binnen nu en vijf jaar), kan dit, gezien de daling van de beroepsbevolking en de stijgende zorgvraag, wellicht omslaan in een tekort. De opkomst van nieuwe beroepen in de zorg (denk aan de specialistische verpleegkundige, POH-er beweegzorg) en de domeinvervaging (substitutie van en naar andere beroepen) (kunnen) leiden tot een andere kijk op fysiotherapie en de positie van de fysiotherapeut. In dit verband kan gewezen worden op het eindrapport van de commissie innovatie zorgberoepen en opleiding “Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren” (april 2015). Economisch Macroniveau Voor de komende jaren wordt er een lichte groei voorspeld. De verwachting is echter wel dat de groei niet meer het niveau zal halen van voor de crisis. Duurzaamheid (in economisch opzicht) is dan ook het sleutelwoord voor de toekomst. De kloof tussen arm en rijk wordt groter. Deze combinatie leidt mogelijk tot een tweedeling in de maatschappij. Groei (in financiële zin) in de zorg is uitermate beperkt. Bezuiniging en beheersing van de zorgkosten staan nog steeds voorop. Het macrobudgettair kader is verkokerd en staat geen groei toe. Uitzondering is de huisartsenzorg. De toegankelijkheid van de zorg (zeker bij fysiotherapie) staat onder druk, de aanvullende verzekering kent geen solidariteit, wordt verder uitgekleed en dreigt onbetaalbaar te worden voor veel mensen. Dat leidt tot druk op het financieringsstelsel (verzekeringsstelsel). 2 Verzekeraars beginnen nu te bepleiten dat fysiotherapie voor chronisch zieken terug moet in het basispakket (brief ZN van 16 juni 2015). Het (verplicht) eigen risico dreigt dan overigens een hinderpaal te worden. Veel mensen hebben al een gespreide betalingsregeling getroffen met hun verzekeraar. Veel erger is als dit leidt tot zorgmijden. Een tweede gevolg is het zoeken naar andere bronnen en naar andere bekostigingssystematieken. Dit wordt mede ingegeven doordat verzekeraars op andere wijzen fysiotherapie willen inkopen, b.v. zorgproducten, ketenzorg. Deze bekostigingssystematieken zullen dan meer prikkels (moeten) bevatten voor samenwerking en kwaliteit. Kwaliteit en uitkomsten van zorg worden meer bepalend in de Nederlandse gezondheidszorg. Samenwerking (multidisciplinair), zowel binnen het zorgdomein als in het publieke domein, blijft een belangrijke factor om aan de zorgvraag en aan het principe van zorg dicht in de buurt te kunnen voldoen. Overigens valt ook te constateren dat met de decentralisaties het budget dat meegaat naar beneden toe wordt bijgesteld. Krimpregio’s, regio’s waar de bevolking afneemt en veroudert, hebben (economisch) gevolgen voor (het instandhouden van) het niveau en de beschikbaarheid van diverse voorzieningen. De betaalbaarheid komt onder druk te staan. Dat geldt ook voor de (fysiotherapeutische) zorg in die gebieden. Microniveau Ondernemerschap zal de komende jaren nog steeds belangrijk zijn voor de fysiotherapeut in zijn of haar zoektocht naar nieuwe verdienmodellen of bedrijfsmodellen, (multidisciplinaire) samenwerking in het zorg- en/of publieke domein en houding/visie op de burger (van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag). Daarbij gaat het steeds om positie innemen en krijgen. Vorig jaar ook al geconstateerd. De toegankelijkheid van de fysiotherapie staat onder druk door afnemende solidariteit in de AV, minder fysiotherapie in de BV (pakketdiscussie), minder AV, zorgmijders en gelijkblijvende tarieven bij stijgende kosten. De tarieven blijven achter bij de inflatie. Dit heeft naast gevolgen voor het ondernemerschap (zie vorige alinea) ook consequenties voor investeringen in kwaliteit en innovatie. Deze stagneren. Het financieringssysteem geeft verkeerde prikkels in de zorg. Terwijl er veel evidence is voor de kosteneffectiviteit van de fysiotherapie zijn er tegelijkertijd dusdanig hoge drempels voor de toegang tot de fysiotherapie dat patiënten naar duurdere vormen van zorg worden gedreven. Substitutie en stepped care krijgen daardoor nauwelijks een kans. Daar lijkt nu voorzichtig kentering in te komen doordat nu ook verzekeraars pleiten voor terugkeer in het basispakket van fysiotherapie voor chronisch zieken. De toename van het aantal netwerken betekent voor de fysiotherapeut keuzes maken, maar vooral ook nadenken over een andere manier van zorg leveren, zowel organisatorisch als financieel. Daarbij is het van belang dat netwerken open zijn en door een andere wijze van organiseren ook kunnen zijn. Sociaal/cultureel Mensen blijven langer werken en langer thuis wonen. Daarbij hoort zorg in de buurt en wijkgericht. Het levert druk op voor de mantelzorgers. Op deze mensen, in de directe omgeving van zorgvrager, wordt een indringend beroep gedaan. Mede om de zorg ook in de toekomst betaalbaar te houden is veel zorg die voorheen in een verzorgingstehuis of verpleeghuis werd gegeven de verantwoordelijkheid van de gemeente geworden. Die moet dat organiseren en doet daarbij een beroep op de directe omgeving. De positie van de fysiotherapeut in de wijk kan steviger. De verschillende financieringsstromen zit dat overigens nog wel eens in de weg. 3 De nadruk van het beleid ligt op participatie. Daardoor ontstaan ook andere vormen van (sociale) netwerken of communities. De digitalisering daarvan speelt een belangrijke rol. De smartphone b.v. is niet meer weg te denken en er worden nog steeds veel (nieuwe) functies aan toegevoegd. Vanuit de zorg bezien speelt e-health (in heel brede zin) een grote rol. Er komt meer aandacht voor de mens en zijn beleving en minder voor de aandoening die hij heeft (patient journey). Dat past in het beeld van de transitie van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag. Een gezonde leefstijl is de sleutel en een verschuiving naar preventie noodzakelijk. In dit kader kan nog genoemd worden zelfmanagement en shared decision making. Deze zijn onlosmakelijk ermee verbonden. De (verdergaande) concentratie van ziekenhuizen betekent, dat zorg vaker in de eerstelijn moet worden geboden. Samenwerking met ziekenhuizen om anderhalfdelijns zorg te kunnen leveren is nodig. En daarnaast speelt de vraag generalist versus specialist (wat heb je nu dicht in de buurt nodig?) en hoe kunnen we daarin samenwerking en samenhang creëren om kwaliteit van zorg te (kunnen) bieden. We krijgen meer vrije tijd en, zeker naarmate er meer ouderen komen die met pensioen zijn, meer mensen met vrije tijd. Die vullen we in met verre reizen en spannende activiteiten. Wat betekenen de risico’s van infectieziekten en ongevallen voor de zorg? Technologisch E-health heeft al een hoge vlucht genomen en ontwikkelingen volgen elkaar snel op. In combinatie met domotica (de zorgrobot) en ICT-toepassingen zal dat de komende jaren toenemen. Deze ontwikkelingen sluiten goed aan bij zelfmanagement van de patiënt. Beleid van KNGF, overheid en verzekeraars staat nog in de kinderschoenen, ondanks een aantal pilots van verzekeraars op het gebied van e-health. Het begrip e-health is wel een containerbegrip geworden. Delen van informatie is belangrijk en daarbij is privacy van groot belang. De ontwikkeling van een PGD (Patiënt Gebonden Dossier) is in gang gezet. Vanuit het Informatieberaad wordt ingezet op een duurzaam informatiestelsel voor de zorg. Standaardisatie en eenmalig vastleggen van gegevens bij de bron (met meervoudig gebruik) zijn daarbij belangrijke uitgangspunten en privacy is een belangrijk aandachtspunt. De patiënt is de baas over zijn eigen dossier. Medisch technologische ontwikkelingen zullen de zorg minder invasief maken, vroegdiagnostiek meer beschikbaar (denk aan beeldvormende technieken) en wellicht deels de zorgverlener (fysiotherapeut) vervangen. Bij dat laatste is een vraagteken te zetten. Het verandert de rol van de zorgverlener en de zorg die geleverd kan worden wel. Ecologisch Duurzaamheid is hier het woord. Dan gaat het niet alleen om het milieu, maar ook om inspelen op de toekomstige problemen in de zorg. Dat betekent ook het ontwikkelen van een duurzaam verdienmodel voor de fysiotherapie langs de as patiënt, fysiotherapeut, maatschappij. Met aandacht voor preventie en leefstijl. Duurzaam betekent ook innovatief zijn als het gaat om het (slim) inzetten van mensen en middelen. 4 Politiek/juridisch Nog steeds is kostenbeheersing primair uitgangspunt in de politiek waar het de zorg betreft. Er lijkt overigens enig (politiek) besef te zijn, dat het huidige (verzekerings)stelsel aangepast of veranderd moet worden. Er is aandacht voor de marktmacht van verzekeraars, voor de belemmeringen die de mededinging(swet) opwerpt voor samenwerking en voor het al dan niet terugbrengen in het pakket van (een deel van) de fysiotherapie. Er is sprake van een terugtrekkende overheid, die “uitsluitend” een vangnet wil creëren en die meer verantwoordelijkheid wil leggen bij de burger voor de eigen gezondheid en leefstijl. De decentralisaties leggen een grote verantwoordelijkheid bij de gemeenten als het gaat om de (langdurige) zorg voor hun burgers. Dat er over het budget dat daarmee naar de gemeenten gaat een kaasschaaf gaat spreekt voor zich. Een tweede gevolg is dat er met de nieuwe financieringsstromen ook nieuwe financieringsschotten ontstaan. Bij wie kan de fysiotherapeut met een goed (multidisciplinair) idee de rekening neerleggen? Stepped care en substitutie als instrumenten om “zinnige zorg” te stimuleren/realiseren worden meer en meer ingezet. Kosteneffectiviteit is een term die regelmatig gebezigd wordt. Iedereen heeft daar zijn eigen beelden bij, maar bedoeld wordt meestal in brede zin doelmatigheid. Naast (het meetbaar maken van) kwaliteit is doelmatigheid in de ogen van politiek en verzekeraars belangrijk. Overigens kan nog steeds geconstateerd worden dat beleid en financiering ervan niet goed op elkaar zijn afgestemd. Geraadpleegde literatuur KNGF Trendanalyse LTV, 2012 Rijksbrede Trendverkenning (Strategieberaad Rijksbreed), 2013 VTV 2014, RIVM Zorgvisie 2020, ING 2012 Strategische Kennisagenda 2020, VWS 2012 Toekomst zorg thuis 2020, STOOM/NPCF KNGF Jaarplan 2015 diverse beleidsstukken en artikelen 5