PGO-LEIDRAAD ANW – V4A Module Groepsleden Artikel (titel) 2 Voorzitter: Carlijn van Herpt Notulist: Vivian Allis Internet artikel Overige: Bibi van Eijk ‘Bewijzen en historie plaattektoniektheorie’ 1. Verhelder onduidelijke termen en begrippen. / 2. Definieer het centrale probleem / vraag van het artikel. Wat zijn de bewijzen van de theorie van platentektoniek? 3. Analyseer het artikel / de rode draad. De Duitser Alfred Wegener publiceerde in 1915 zijn theorie over bewegende continenten. Het idee van bewegende aardplaten is relatief jong. Tot het begin van de 20e eeuw dachten de meeste wetenschappers dat de continenten op een vaste positie lagen. Ze verklaarden dat bergen gevormd waren door verticale bewegingen van de aardkost. Toch kon deze theorie niet alle gebergtes verklaren. Wegener zag ook net als anderen voor hem dat de kustlijnen van aan weerszijden van de Atlantische Oceaan prima aan elkaar pasten. Ook fossielen boden Wegener een prachtargument. Alexander von Humboldt (1769-1859) vond al vergelijkbare fossielen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan. Ook bergen leverden bewijs. Als Amerika echt aan Eurazië en Afrika vastzat, dan moet dat ook te zien zijn aan de bergen aan de randen van de continenten. Alsof bovenstaande bewijzen nog niet voldoende waren, zocht Wegener verder en niet zonder succes. Hij vond sporen van vroegere ijskappen met een ouderdom tussen de 220 en 300 miljoen jaar in Afrika, Zuid-Amerika, India en zelfs Australië. Aanvankelijk kreeg Wegener ‘continentale drift-theorie’weinig aandacht, want het was alleen in het Duits verschenen. Toch kreeg Wegener steun van enkele collega-wetenschappers zoals de Zuid-Afrikaan Alexander du Toit en de Brit Arthur Holmes. In het begin van de jaren 50 keerde het tij met de ontdekking van paleomagnetisme als bewijs dat voor continentale drift. In het aardse verleden is het aardmagnetisch veld namelijk meerdere keren omgedraaid. In 1947 werd door de Amerikaan Ewing en collega’s de langgerekte Mid-Atlantische Rug ontdekt, die de vorm van kust van de continenten aan weerszijden had. Ze ontdekten ook dat de oceanische korst dunner was dan continentale en bestond uit ander gesteente. Paleomagnetisme is het belangrijke puzzelstukje in de theorievorming geweest, waardoor in 1968 een aangepaste versie van Wegener’s continentale drift theorie algemeen werd aanvaard: de plaattektoniek. 4. Orden de ideeën uit de analyse van het probleem. N.v.t 5. Formuleer leerdoelen. 1. Hoe weet men waar het gesteente in de oceaanbodem van gemaakt is? 2. Kan men weten hoe dik de aardkorst precies is op verschillende plekken? 3. Hoe kan het dat de magnetische velden gedurende tijd zich verplaatsen? PROCESCONTROLE DOCENT (punten,datum) ________________ 6. Beantwoord je leerdoelen. 1. Omdat niet alle reservoirs direct meetbaar zijn is de chemische samenstelling van de gemiddelde Aarde niet precies bekend, maar er zijn door bepaalde aannames te doen een aantal betrouwbaremodellen opgesteld. Deze worden gebruikt in wetenschappelijke theorieën in de geochemie,geologie en astrofysica. Op deze manier kan men dus voorspellingen doen waarvan bepaalde gesteenten in de oceaanbodem gemaakt zijn. 2. De beste gegevens over de dikte van de aardkorst heeft men verkregen door onderzoek te doen naar de golven die bij aardbevingen opgewekt worden. De grens tussen de aardkorst en de mantel (laag onder de aardkorst) wordt ‘moho’genoemd. Golven die de Moho bereiken worden voor een deel teruggekaatst. Het tijdstip waarop een aardbeving plaatsvindt, wordt eerst bepaald en de snelheid waarmee golven zich door de gesteenten van de korst voortplanten is bekend. Dan kan uit de tijd die de teruggekaatste golf erover doet om naar de Moho en terug te reizen de diepte van de Moho bepaald worden. De Moho-diepte geeft natuurlijk direct ook aan hoe dik de aardkorst dan is. 3. De omkeringen worden waarschijnlijk veroorzaakt doordat er veranderingen in de elektrische stromen in het binnenste van de aardkern plaatsvinden. Hierbij zal de sterkte van het veld eerst enkele honderden jaren lang afnemen, om daarna in de tegenovergestelde richting weer toe te nemen. 7. Schrijf een korte samenvatting van de ‘oplossing’ van dit probleem. Wegener zag als vele anderen dat de kustlijnen van aan weerszijden van de Atlantische Oceaan prima aan elkaar pasten. Ook fossielen boden Wegener een prachtargument. Alexander von Humboldt (1769-1859) vond al vergelijkbare fossielen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan. Ook bergen leverden bewijs. Als Amerika echt aan Eurazië en Afrika vastzat, dan moet dat ook te zien zijn aan de bergen aan de randen van de continenten. Alsof bovenstaande bewijzen nog niet voldoende waren, zocht Wegener verder en niet zonder succes. Hij vond sporen van vroegere ijskappen met een ouderdom tussen de 220 en 300 miljoen jaar in Afrika, Zuid-Amerika, India en zelfs Australië. In het aardse verleden is het aardmagnetisch veld namelijk meerdere keren omgedraaid. In 1947 werd door de Amerikaan Ewing en collega’s de langgerekte Mid-Atlantische Rug ontdekt, die de vorm van kust van de continenten aan weerszijden had. Ze ontdekten ook dat de oceanische korst dunner was dan continentale en bestond uit ander gesteente. Paleomagnetisme is het belangrijke puzzelstukje in de theorievorming geweest, waardoor in 1968 een aangepaste versie van Wegener’s continentale drift theorie algemeen werd aanvaard: de plaattektoniek. PROCESCONTROLE (punten,datum) DOCENT ________________