Module 1: Licht

advertisement
Module 1: Licht
PO-Vmbo project.
Gemaakt door Bijtske Vanca-de Boer
in samenwerking met Froukina Postma
1
Inhoud:
pagina
Inleiding
3
Informatie voor de leerkrachten per thema
4
Thema A: kleuren
4
Thema B: spiegels
5
Thema C: schaduw
6
Thema D: lenzen
7
Opdrachten voor de leerlingen
Thema A: kleuren
- Handgemaakte spectroscoop
- De kleuren kijkdoos.
- Magische tolletjes
- Cool!
Thema B: spiegels
- Spiegelbeeld schrijven
- Evenwijdige spiegels
- Een anamorfose
- Optische illusie; een goocheltruc met spiegels
- Je eigen periscoop
8
13
16
19
20
21
23
26
30
Thema C: schaduw
- Spelen met schaduw
- Het voetbal stadion
35
38
Thema D: lenzen
- De diaprojector
- De camera obscura
- De toverlantaarn45
41
43
45
2
Inleiding
Deze module voor Wetenschap en Techniek is gemaakt in het kader van de
samenwerking tussen de basisscholen van De Tjongerwerven en de Rehoboth en
het CSG Liudger Waskemeer.
Er is een selectie gemaakt uit experimenten die gaan over het onderwerp licht.
De experimenten zijn in 4 thema’s verdeeld en kunnen in de meeste gevallen
uitgevoerd worden op de basisscholen met behulp van eenvoudige knutsel
materialen.
Er kan gekozen worden voor slecht 1 experiment per thema of voor meerdere
experimenten uit een thema. Sommige experimenten zijn iets moeilijker dan andere.
Het ene experiment duurt ook langer dan het andere, maar de tijdsduur kan ook
verschillen per leerling.
Het is aan de leerkrachten om te bepalen hoe en welke experimenten aangeboden
worden aan de leerlingen. Mijn voorstel is om van alle experimenten een aantal
klaar te zetten, zodat alle leerlingen niet allemaal met hetzelfde bezig zijn en in hun
eigen tempo kunnen werken. Bij voorkeur wordt er in groepjes of in duo’s gewerkt.
Hebben ze een experiment klaar dan kunnen ze met de volgende aan de slag.
Bij sommige experimenten staan vragen waarvan de leerlingen de antwoorden
kunnen opzoeken op internet. Komen ze er niet uit dan kan de leerkracht uitleg
geven m.b.v. de gegeven informatie over de thema’s.
Bijtske Vanca (docent scheikunde CSG Liudger Waskemeer)
in samenwerking met:
Froukina Postma (docent PCBO Rehoboth Frieschepalen)
Waskemeer, augustus 2015
3
Informatie voor de leerkrachten per thema
Thema A: Kleuren
Wanneer kun je voorwerpen zien?
Je kunt een voorwerp alleen zien als er licht op het
voorwerp valt en dit licht weerkaatst wordt naar je
ogen.
Hoe kun je kleuren zien?
De zon straalt wit licht uit. Dit witte licht bestaat uit alle kleuren van de regenboog.
De kleuren van de regenboog noem je een kleurenband of spectrum.
Bij dit spectrum hoort ook licht wat men niet kan zien zoals Uv-licht en infraroodlicht.(IR)
Als het witte licht op een wit oppervlakte valt, dan worden alle kleuren uit het
spectrum weerkaatst ( gereflecteerd) door dit witte oppervlakte. Daarom zie je dit
oppervlakte als wit.
Valt het witte licht op een rood oppervlakte dan wordt alleen het rode licht
gereflecteerd door dit oppervlakte. Alle andere kleuren uit het spectrum worden
geabsorbeerd door het rode oppervlakte, daarom zie je dit oppervlakte rood.
Er bestaan ook stoffen die meerdere kleuren licht kunnen
terugkaatsen. Een voorbeeld hiervan is oranje.
In de afbeelding hiernaast kun je zien welke kleuren er ontstaan
door het mengen van de 3 basiskleuren van het licht: groen, rood
en blauw.
Met een spectroscoop kun je het kleuren spectrum van een lamp
bekijken. Het is dan ook leuk om de leerlingen met hun zelfgemaakt
spectroscoop naar verschillende soorten lampen te laten kijken om
te zien of de lampen ook verschillende spectra hebben.
4
Thema B: spiegels.
Licht verplaats zich in rechte lijnen. Een straal licht kan dus ook worden getekend
als een rechte lijn.
Indien een straal licht op een glimmend/weerspiegelend oppervlakte valt wordt het
weerkaats volgens de spiegelwet. Hierbij wordt een invallende lichtstraal (rode lijn)
met dezelfde hoek weerkaats van de spiegel als dat het op de spiegel is gekomen.
Deze hoek wordt met een geodriehoek gemeten vanaf de getekende normaal.
Periscopen, fotocamera’s etc. maken allemaal gebruik van spiegels en de
spiegelwet.
5
Thema C: schaduw
Er bestaan verschillende soorten lichtbundels.
Het soort bundel is afhankelijk van de lichtbron. Zonlicht geeft een evenwijdige
lichtbundel, maar een lamp geeft een divergente lichtbundel.
Als een lichtbundel op een voorwerp dat voor een schermstaat valt zal er een
schaduw ontstaan achter het voorwerp op het scherm. Bij een evenwijdige
lichtbundel blijft de schaduw even groot als het voorwerp. Bij een divergente
lichtbundel wordt de schaduw op het scherm groter dan het voorwerp en bij een
convergente lichtbundel juist kleiner. De grootte van de schaduw van de laatste
twee soorten lichtbundels is ook afhankelijk van de afstanden tussen de lichtbundel,
het voorwerp en het scherm.
Indien er meerdere lichtbundels op het voorwerp schijnen ontstaan er ook meerdere
schaduwen. Er ontstaan dan 2 soorten schaduw; halfschaduw en kernschaduw.
Kernschaduw is een plek op het scherm waar geen enkel straaltje licht valt. Bij
halfschaduw valt er op die plek van 1 lamp nog wel licht, maar van de andere lamp
niet. Halfschaduw is dus ook minder donker dan kernschaduw.
6
Thema D: lenzen.
Er bestaan verschillende soorten lenzen. Lenzen breken de lichtstralen, d.w.z. ze
geven de lichtstralen een andere richting. Die richting is afhankelijk van de vorm van
de lens, maar ook van het soort lichtbundel.
Er bestaan negatieve lenzen en positieve lenzen. Positieve lenzen worden ook wel
bolle lenzen genoemd. Positieve lenzen hebben een convergerende werking en
brengen de lichtstralen dus naar elkaar toe.
Negatieve lenzen worden ook wel holle lenzen genoemd. Holle lenzen hebben een
divergerende werking en breken de lichtstralen verder van elkaar af.
Voor het projecteren van beelden op een scherm worden daarom ook negatieve
holle lenzen gebruikt.
Werking bolle lens bij een evenwijdige lichtbundel
Werking van een holle lens bij een evenwijdige
lichtbundel
7
Thema A: kleuren
Handgemaakte spectroscoop
Doel
We gaan onderzoeken waaruit wit licht is opgebouwd.
Benodigdheden
√
√
√
√
√
√
√
√
Doos
Cd
Mes
Plakband
Wc rolletje
2 scheermesjes of 2 lange stukken van een breekmes
potlood
aluminiumplakband of aluminiumfolie + lijm
Opstelling + uitvoering
Het maken van de spectroscoop verloopt in een aantal stappen
Om er voor te zorgen dat alle onderdelen
mooi op mekaar zijn uitgelijnd gaan we
de cd gebruiken als meetinstrument.
Neem de zijkant van de doos en plaats
de cd ongeveer een halve centimeter
van de zijkant en heel dicht bij de
onderkant. Teken
met een
pen het binnenste cirkeltje af.
Dit is de plaats waar het wc rolletje moet
komen.
8
Plaats het wc rolletje zodanig
dat het afgetekende cirkeltje
net in het midden staat. Teken
de omtrek van het wc rolletje
af.
Schuif het wc rolletje nu ongeveer 1
centimeter
naar rechts (op de
tekening is verder opgeschoven,
dat is niet erg, we vangen dit later
op met onze aluminiumplakband).
Teken opnieuw de omlijning van
ons rolletje af.
Je krijgt nu een mooi ovaal, deze
moet je uitsnijden.
9
Draai de doos een kwartslag zodat het gat
wat je juist gemaakt hebt zich rechts
bevindt.
Neem weer de cd als meet instrument en
teken net als de vorige keer het
binnenste cirkeltje af (meten vanaf
de linkerbenedenhoek)
Maak nu aan de linkerkant van het afgetekende
cirkeltje een rechthoekige opening van 1 cm breed en
5 cm hoog. Zorg er voor dat het midden van de opening
op dezelfde lijn ligt van het midden van de cirkel.
Plaats nu heel voorzichtig de scheermesjes over de
opening. Zet ze zo dicht bij mekaar dat de scherpe
kanten bijna mekaar raken. Kleef ze vast zodanig dat
ze overal even ver van mekaar afstaan.
Zet de doos nu met de open kant naar
boven
en
met de
scheermesjes naar u toe. Plaats de cd op
de achterkant. Plaats ze net zoals je de
aftekeningen hebt gemaakt (1 cm van de
linkerkant en tegen de onderkant)
10
Nu mag de doos dicht en kleef je alle
plaatsen waar licht kan invallen af
met aluminiumplakband.
Als laatste moet je het wc rolletje nog in de
opening plaatsen.
Richt het zo zodat je jet spectrum goed
kan zien en kleef het dan (eventueel) vast
met aluminiumplakband.
Onze spectroscoop is klaar en we kunnen hem gebruiken.
Plaats een lichtbron (bvb wit led -licht) voor de spleet van de scheermesjes en kijk
door het wc rolletje.
Probleem
Wat zie je als je wit licht laat invallen op een cd?
Waarneming
Je ziet op de cd een heel spectrum van kleuren verschijnen. Je ziet alle kleuren van
de regenboog.
11
Verklaring
Een cd heeft heel veel kleine baantjes. Deze baantjes gaan optreden als een tralie
waardoor men breking van het licht krijgt. Als wit licht gebroken wordt krijgt men alle
kleuren waaruit het is opgebouwd.
Op de figuur hier boven zie je een zwarte lijn staan. Dit is een stukje van de cd dat
niet weerkaatst. Ons spectrum is breder dan de cd. Wit licht is opgebouwd uit alle
kleuren die we kunnen zien (het zichtbare spectrum). Als je deze proef herhaald met
bvb een rode led ga je een ander spectrum krijgen.
Let op
Bij het maken van de spectroscoop moet je goed opletten als je met de
scheermesjes werkt. Zorg er ook voor dat zij voldoende vast hangen want als deze
loskomen is een ongeval snel gebeurd.
12
Thema A: kleuren
De kleuren kijkdoos.
Beantwoord voordat je de experimenten doet de volgende vragen:
Je kunt de antwoorden opzoeken op internet.
1: Uit welke kleuren bestaat wit licht?
Antwoord:
2: Waarom kan je een voorwerp zien?
Antwoord:
13
Inleiding:
In een discotheek verandert het licht voortdurend. Je ziet allerlei lichteffecten: spotlicht,
sfeerlicht, stroboscopisch licht en blacklight. Je ziet allerlei kleuren licht.
Een andere kleur licht verandert ook de kleur van jouw kleding. Jouw witte shirt is opeens
rood en dan weer blauw. Hoe komt dit? Waarom verandert jouw kleding steeds van kleur?
Wat heb je nodig:
-
1 kartonnen doos met deksel. b.v. een schoenendoos
Verschillende kleuren papier/karton
Verschillende kleuren doorschijnend paper of plasticfolie van minimaal 5x5 cm.
Een zaklantaren
Een schaar
Lijm en/of plakband
Een donkere ruimte.
Wat gaan jullie doen:
Je gaat een kijkdoos maken. Met deze kijkdoos ga je onderzoeken wat in de disco gebeurt.
Je schijnt met verschillende kleuren licht op lapjes stof met verschillende kleuren.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Maak een opening in het deksel. Van 4 x 4 cm.
Maak in de doos aan een van de kleine zijkanten een kijkgaatje. Niet te groot. 1x2 1cm.
Maak van het gekleurde papier allerlei leuke figuren.
Plak de figuren in de kijkdoos.
Doe het deksel op de doos
Leg nu 1 voor 1 de verschillende kleuren doorschijnend papier/plasticfolie op de opening in het
deksel. Het licht wat in de doos schijnt krijgt nu de kleur van het doorschijnend papier.
7. Schijn met de zaklamp door de folie in de kijkdoos. Doe dit in een donkere ruimte
8. Schrijf in de onderstaande tabel welke kleur de verschillende kleuren nu hebben gekregen.
Kleur van
het papier
rood
rood
geel
Kleur van het licht
groen
blauw
…………… ……………
geel
oranje
blauw
groen
………..
………..
14
Beantwoord na het experiment de volgende vragen
1: Hoe zien de kleuren eruit als het helemaal donker is?
Antwoord:
2: Hoe ziet de Nederlandse vlag eruit als je er alleen maar rood licht op schijnt?
Antwoord:
Wat heb je van dit experiment geleerd over licht?
Antwoord:
15
Thema A: kleuren
Magische tolletjes
16
17
18
Thema A: kleuren
Cool!
19
Thema B: Spiegels
Spiegelbeeld schrijven
Spiegels draaien dingen om. Als je woorden in een spiegel ziet kun je ze minder
goed lezen, omdat ze omgekeerd worden. Sommige woorden kun je wel lezen in de
spiegel.
nodig
spiegel
karton
papier
potlood
vriend
10 minuten
stappen
1. leg het papier op tafel
2. houd de spiegel rechtop vast, achter het papier
3. houd het karton ook rechtop vast, voor het papier
4. de ander mag zijn of haar handen niet zien, alleen in de spiegel
5. de ander schrijft zijn of haar naam, zodat je het kunt lezen in de spiegel
Vraag 1: Is het je gelukt?
…………………………………………………………
…………………………………………………………
Vraag 2; Was het moeilijk om te doen?
…………………………………………………………
…………………………………………………………
Vraag 3: Kun je uitleggen waarom het zo lastig is om te doen?
…………………………………………………………
…………………………………………………………
…………………………………………………………
…………………………………………………………
20
Thema B: Spiegels
Evenwijdige spiegels
Inleiding
Met spiegels kun je leuke trucjes uithalen.
In dit experiment ga je kijken wat je met spiegels kunt doen die evenwijdig tegenover elkaar
staan.
Zoek op het internet wat evenwijdig aan elkaar betekent.
Evenwijdig aan elkaar betekent……………………………………………………………….
Wat heb je nodig:
- Een houten plankje
- 4 houten latjes 20 cm of 1 plankje kleiner dan 20 x 20 cm.
- 2 spiegels 20 x 20 cm
- Plasticine
- Waterstofchloride ( HCl 30%) Pas op!. Dit is een bijtende stof!
Gebruik daarom handschoenen
- Schuurpapier
- Pipetje
- Lijm/ siliconen kit
- Houtenstokje
- Een kaars
Wat moet je doen;
In 1 van de twee spiegels moet je een opening maken.
Dit kun je met de juiste apparatuur erin laten boren, maar het kan ook zo!
-
-
Teken met een stift de plaats af waar je de opening wilt hebben.
Haal met schuurpapier de beschermlaag eraf.
Normaal is de verflaag grijs en de spiegel-laag oranjerood.
Rol een slangetje van het plasticine en leg het cirkelvormig rond de plek waar je het gaatje
wilt hebben.
Druppel met een pipetje een beetje HCl in het kringetje binnen de plasticine
Wacht een half uur en roer soms de vloeistof met een stokje door. De spiegel- laag lost op.
Haal de plasticine weg en spoel af met water.
Maak de spiegel droog
Lijm de spiegels evenwijdig aan elkaar op het plankje door de latjes ertegen aan te plakken.
Je kunt ook 1 houten plankje die kleiner is dan de onderste gebruiken. Dit plankje op de
grotere lijmen en de spiegels vastzetten met
siliconen kit.
Zet een brandende kaas tussen de spiegels en kijk
door de opening.
21
Resultaat:
Wat zie je? Schrijf op wat je ziet of maak een foto en plak die hier op.
Leg uit hoe het komt dat je dit ziet:
22
Thema B
Een anamorfose.
Beantwoord voordat je de experimenten doet de volgende vragen.
Je kunt de antwoorden opzoeken op het internet.
1: Wat is de spiegelwet?
Antwoord:
2: Teken hier een lichtstraal die met een hoek van 25 0 op een spiegel valt. teken
ook de terug gespiegelde straal
23
Inleiding:
Op het plaatje hieronder zie je onder rechtopstaande spiegelende koker een
vreemde plaat liggen. In de spiegel zie je iets heel anders. Zo kan je iets tekenen dat
alleen maar in een cilindervormige spiegel kunt zien. Dit noemen ze een anamorfose.
Wat heb je nodig.
1. Een tekening, foto of afbeelding voor het maken van de anamorfose.
Je kunt ook een afbeelding van het internet afhalen.
2. Heel gladde spiegelende folie ( b.v. aluminiumfolie)
3. Een kartonnen rol
4. Lijm
Wat gaan jullie doen:
Je gaat een anamorfose van een foto/ tekening maken. Deze anamorfose ga je laten
zien in een cilindervormige spiegel.
Bedenk hoe je eenvoudig een cilindervormige spiegel kunt maken.
24
Resultaat
Laat het resultaat zien. maak hier een foto van en plak die hier op.
Leg in je eigen woorden uit hoe een anamorfose werkt.
Wat heb je van dit experiment geleerd over spiegelen?
Antwoord:
25
Thema B:
Optische illusie; een goocheltruc met spiegels
Beantwoord voordat je de experimenten doet de volgende vragen:
Zoek op het internet een mooie site over gezichtsbedrog. Je kunt als
zoekwoorden opgeven: optische illusies of gezichtsbedrog.
Kies een site uit de eerste vijf ‘hits’
Print 3 leuke plaatjes uit en plak die hier op.
Probeer uit te leggen wat je ziet op de plaatjes.
1
Uitleg:
2
Uitleg
3
Uitleg
26
Inleiding:
Ook goocheltrucs maken gebruik van optische illusies.
27
Wat heb je nodig;
1. Een doos met deksel
2. 2 langwerpige spiegels ( of 1 vierkante spiegel doormidden gesneden)
3. 1 spiegel voor de onderkant van de doos.
4. Een Barbiepop
5. karton
Wat gaan jullie doen.
- Probeer de goocheltruc uit het plaatje na te bouwen.
- snij de zijkanten uit de doos
- maak een gat in het deksel waar de bips van de Barbiepop in kan steken zoals op het
Plaatje
- plak de grote spiegel op de bodem van de doos met de glimmende kant boven.
- plak de andere 2 spiegels zo, dat het net lijkt alsof je door de doos heen kijkt.
spiegels
28
Maak een foto van je goocheltruc.
- Plak de foto hier op
Leg hier uit hoe je goocheltruc werkt en waar de spiegels voor dienen.
29
Thema B: Spiegels
Je eigen periscoop
30
31
32
33
34
Thema C: Schaduw
Spelen met schaduw.
Inleiding:
Soms is je schaduw op straat lang
en soms niet.
Soms zijn de schaduwen donker
en soms niet.
We gaan onderzoeken waarom
schaduwen verschillend kunnen
zijn.
Wat heb je nodig:
- 3 lampen/ zaklantarens
- wit scherm
- poppetje
- ondoorzichtig voorwerp (mag wel een beetje breed zijn)
- wit vel papier
- donkere ruimte
Wat moet je doen:
A
Doe deze proefjes in een donkere ruimte voor het beste effect.
Leg de lamp op een meter van het scherm.
Zet het poppetje tussen de lamp en het scherm.
Bekijk de schaduw van het poppetje.
Zet nu het poppetje op een andere plaats tussen de lamp en het scherm.
B
Zet nu het poppetje op een wit vel papier.
Beweeg de lamp op en neer terwijl je de lamp op het poppetje blijft schijnen.
35
C
Leg nu de drie lampen naast elkaar op een rij voor het ondoorzichtige voorwerp
zoals in het plaatje is afgebeeld.
Bekijk de schaduw op het scherm en maak er een tekening of foto van.
Resultaat:
A
Wanneer is de schaduw van het poppetje het grootst?
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
B
Wanneer is de schaduw van het poppetje op het vel papier het langst?
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
C
Plak hier je foto of tekening.
Als het goed is dan is de schaduw van het ondoorzichtige voorwerp niet overal
even donker. Zoek op het internet op wat halfschaduw is en wat kernschaduw is.
Geef op je foto/tekening aan welk gedeelte van de schaduw halfschaduw is en
welk gedeelte kernschaduw.
Kun je hier uitleggen hoe dat komt?
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
36
Thema C
Het voetbal stadion
Beantwoord voordat je de experimenten doet de volgende vragen:
Je kunt de antwoorden opzoeken op het internet.
1: Wat is een schaduw? Hoe ontslaat een schaduw?
Antwoord:
2: Zijn alle schaduwen even donker?
Antwoord:
37
Inleiding:
Het is avond in een voetbal stadion. De lampen in het stadion verlichten de grasmat,
de belijning, de hoekvlaggen en de doelen, maar ook de spelers en de
scheidsrechter. Bij de wedstrijd zie je op de grasmat rond elke speler vier schaduwen.
Het is vreemd dat de schaduwen niet allemaal even lang zijn. Hoe komt dat?
Heb jij als toeschouwer ook vier schaduwen om je heen?
Heeft elk voorwerp dat in licht staat een schaduw?
Wat heb je nodig:
1. Een platte doos
2. Groenpapier voor het gras
3. 4 kleine zaklantarentjes.
4. 4 stokken
5. Gekleurd papier
6. Lijm
7. Poppetjes ( die kun je ook zelf maken)
8. Donkere ruimte
Wat gaan jullie doen:
Je maakt een maquette( = model) van een voetbalstadion met in elke hoek een
schijnwerper(= zaklantaren).
Zet de poppetjes op verschillende plaatsen op het voetbalveld en kijk hoe de
schaduw is.
Beantwoord met behulp van je maquette de volgende vragen
1 Hoe ontstaat de schaduw in het stadion?
Antwoord:
2 Waarom zijn er vier schaduwen?
Antwoord:
3 Hoe worden de schaduwen groter of kleiner ( korter en langer)?
Antwoord:
4 Wanneer is een schaduw het donkerst?
Antwoord:
38
Wat heb je van dit experiment geleerd over schaduwen?
Antwoord:
39
Thema D: lenzen
De diaprojector
Inleiding:
Lang voordat er smartphones, digitale
filmcamera’s en digitale borden bestonden
maakte de mensen gebruik van
diaprojectors en dia’s om hun plaatjes
geschoten tijdens de vakantie aan andere
mensen te kunnen laten zien.
Jullie gaan zelf zo’n diaprojector maken.
In een diaprojector zit een lens.
Je hebt holle lenzen en bolle lenzen.
Wat heb je nodig:
- schoenendoos of andere doos met deksel
- oude dia’s
- wit scherm
- halogeenlamp
- schaar
- bolle lens
- holle lens
Wat moet je doen:
- knip aan de korte zijde van de schoenen
doos een gat waar de dia precies voor past
- plak de dia voor het gat
- zet de halogeenlamp in de doos Denk erom
de lamp moet aankunnen. Je kunt een kleine
opening/ gleuf in het deksel maken waar het
snoer precies in past
- zet het witte scherm op een afstand voor de
dia.
- Houd een van de lenzen voor de dia en probeer het beeld op het scherm
zo scherp mogelijk te maken. Je kunt dit doen door de afstand tussen de
lens en de dia te veranderen. Ook kun je de afstand tussen het scherm en
de projector veranderen.
- Doe ditzelfde met de andere lens.
Resultaat:
1. Is het je gelukt om een mooi scherp beeld te krijgen?
………………………………………………………………………………………
2. Welke van de twee lenzen werkt het beste? Omcirkel het goede antwoord.
De holle lens/ de bolle lens
3. Hoe moet je het scherm neerzetten om een zo groot mogelijk beeld te
krijgen
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
40
4. Maak een tekening of foto van je projector en plak hem hier op.
41
Thema D: Lenzen
De camera obscura
Inleiding:
Al in 350 voor christus heeft Aristoteles beeldvorming door gebruik te maken van
lenzen beschreven. Wie de allereerste foto camera, de camera obscura , heeft
bedacht is niet helemaal duidelijk.
De in Dokkum geboren Gemma Frisius (1508-1555) beschreef in januari 1544 de
camera obscura, evenals de Italiaan Girolamo Cardano (1501-1576). Hij stelde
voor de kleine opening in de wand van de camera obscura te vervangen door
een lens; op deze manier werd een helderder beeld verkregen
In dit plaatje staat getekend hoe de camera obscura werkt.
Wat heb je nodig:
- een doosje
- zwarte verf
- overtrek papier
- schaar
- kaars
- lucifer
- prikpen
Wat moet je doen:
- haal alle ‘flappen’ van de doos
- knip in de smalle achterkant van de
doos een rechthoekige opening
- verf de binnenkant van de doos zwart
- prik een klein gaatje in het midden van
de voorkant van de doos
- plak op de achterkant van de doos een
vel overtrek papier
- steek de kaars aan en zet die voor het
gaatje in de voorkant van de doos
- kijk aan de achterkant van de camera
obscura op het overtrek papier
42
Resultaat:
1. Wat zie je op het overtrekpapier?
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
2. Kun jij uitleggen waarom je de kaars zo ziet?
........................................................................................................................
........................................................................................................................
........................................................................................................................
3. Teken wat je ziet op het overtrekpapier of maak een foto en plak die hier
op.
43
Thema D: Lenzen
De toverlantaarn
Deel A;
Inleiding:
We gaan kijken of we zonder dia projector, maar met een lens en een lamp ook
een poppetje kunnen projecteren op een wit scherm.
Wat heb je nodig:
- poppetje ( bijvoorbeeld van lego gemaakt)
- lens
- wit scherm
- lamp
- donkere ruimte
Wat moet je doen:
- zoek een donkere ruimte
- Zet een poppetje op zo’n 15 cm voor de lens
- Zet de lamp vlak bij het poppetje aan dezelfde
kant van de lens
- Verlicht het poppetje aan de kant die naar de
lens gericht is
- Zet het scherm aan de andere kant van de lens
en schuif net zolang heen en weer
tot je het poppetje het scherpst op het scherm ziet
- schuif het poppetje 2 cm richting lens en zoek
weer het scherpste beeld. Kijk hierbij wat er
gebeurt met de afstand van lens tot scherm
- schuif nu het poppetje 7 cm van de lens weg en
zoek weer het scherpste beeld.
Resultaat:
1 Wat zie je op het scherm ?
………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………….
2 Wat moet je doen om het poppetje rechtop te zien?
………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………
3 Wat gebeurt er met het poppetje als je deze verder van de lens af beweegt?
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
….
44
Deel B:
Inleiding:
Vroeger had men nog niet allemaal een mobiel waar je foto’s en filmpjes mee kon
maken. Wel had men een diaprojector. Hiermee kon je de dia’s op een groot wit
scherm projecteren.
Met een toverlantaarn of episcoop kun je foto’s op een (witte) muur projecteren.
Die ga je nu zelf proberen te maken.
Wat heb je nodig:
-
foto
lens
lamp
spiegel
wit scherm
Wat moet je doen:
Kijk goed naar de foto bij de inleiding en probeer zelf met wat je geleerd hebt de foto op het
witte scherm te projecteren.
Resultaat:
Maak een tekening of foto van je werkende toverlantaarn
45
46
Download