Solanales - Hortus botanicus Leiden

advertisement
Amborellales
Nymphaeales
Austrobaileyales
● Eenzaadlobbigen
Acorales
Alismatales
Petrosaviales
Pandanales
Dioscoreales
Liliales
Asparagales
●
● Commeliniden
Arecales
Dasypogonales
Poales
Commelinales
Zingiberales
●
Ceratophyllales
Chloranthales
● Magnoliiden
Canellales
Piperales
Magnoliales
Laurales
●
Ranunculales
Sabiales
Proteales
Trochodendrales
Buxales
Gunnerales
Berberidopsidales
Dilleniales
Caryophyllales
Santalales
Saxifragales
● Geavanceerde tweezaadlobbigen ●
Vitales
Crossosomatales
Geraniales
Myrtales
●
● Fabiden
● Malviden
● Asteriden
●
Brassicales
Malvales
Sapindales
Solanales
Van de Lamiiden (Garryales, Ge
Lamiales) is op basis van molecu
morfologische kenmerken zeke
afstammelingen van één voorou
Solanales is dat nog niet zeker,
verwantschappen tussen de fam
In de samenstelling van de Sola
ander veranderd. De Watergent
(Menyanthaceae) is verplaatst n
Vlambloemfamilie (Polemoniace
de Bosliefjesfamilie (Hydrophyll
Ruwbladigenfamilie (Boraginac
de Montiniaceae uit de Ribesfam
Saxifragales), de Hydroleaceae u
(was Boraginaceae), en de Sphe
Klokjesfamilie (Campanulaceae,
Solanales hebben meestal versp
bladeren zonder steunblaadjes.
regelmatig, met een vergroeidb
en evenveel meeldraden als kro
op de vrucht zitten. Iridoiden ko
voor, maar wel allerlei alkaloide
Solanales
Lamiids (Garryales, Gentianales, Sol
supposed to be monophyletic becau
anatomical, and morphological cha
of the order Solanales, and relation
are not yet clear. However, some ch
in the composition of this order. Me
moved to Asterales, Polemoniaceae
Hydrophyllaceae to Boraginaceae. N
Montiniaceae from Grossulariaceae
Hydroleaceae from Hydrophyllaceae
Sphenocleaceae from Campanulace
Solanales usually have alternate, sim
The flowers are radially symmetric,
corolla. The number of stamens equ
The calyx persists on the fruit. Solan
kinds of alkaloids are common.
Cornales
Ericales
●
● Lamiiden
22
Zygophyllales
Celastrales
Malpighiales
Oxalidales
Fabales
Rosales
Cucurbitales
Fagales
Solanales
●
● Campanuliden ●
Garryales
Gentianales
Solanales
Lamiales
Aquifoliales
Apiales
Dipsacales
Asterales
Montiniaceae
Solanaceae
Convolvulaceae
Hydroleaceae
Sphenocleaceae
Amborellales
Nymphaeales
Austrobaileyales
Acorales
Alismatales
Petrosaviales
Pandanales
Dioscoreales
Liliales
Asparagales
Arecales
Dasypogonales
Poales
Commelinales
Zingiberales
Ceratophyllales
Chloranthales
Canellales
Piperales
Magnoliales
Laurales
Ranunculales
Sabiales
Proteales
Trochodendrales
Buxales
Gunnerales
Berberidopsidales
Dilleniales
Caryophyllales
Santalales
Saxifragales
Vitales
Crossosomatales
Geraniales
Myrtales
Zygophyllales
Celastrales
Malpighiales
Oxalidales
Fabales
Rosales
Cucurbitales
Fagales
Brassicales
Malvales
Sapindales
Solanales
Solanales
Van de Lamiiden (Garryales, Gentianales, Solanales en
Lamiales) is op basis van moleculaire, anatomische en
morfologische kenmerken zeker dat deze groep alle
afstammelingen van één voorouder omvat. Bij de orde
Solanales is dat nog niet zeker, net zo min als de
verwantschappen tussen de families in deze orde.
In de samenstelling van de Solanales is wel het een en
ander veranderd. De Watergentiaanfamilie
(Menyanthaceae) is verplaatst naar de Asterales, de
Vlambloemfamilie (Polemoniaceae) naar de Ericales en
de Bosliefjesfamilie (Hydrophyllaceae) naar de
Ruwbladigenfamilie (Boraginaceae). Nieuwkomers zijn
de Montiniaceae uit de Ribesfamilie (Grossulariaceae,
Saxifragales), de Hydroleaceae uit de Hydrophyllaceae
(was Boraginaceae), en de Sphenocleaceae uit de
Klokjesfamilie (Campanulaceae, Asterales).
Solanales hebben meestal verspreide, enkelvoudige
bladeren zonder steunblaadjes. De bloemen zijn meestal
regelmatig, met een vergroeidbladige, gevouwen kroon
en evenveel meeldraden als kroonbladen. De kelk blijft
op de vrucht zitten. Iridoiden komen in deze orde niet
voor, maar wel allerlei alkaloiden.
Solanales
Lamiids (Garryales, Gentianales, Solanales, and Lamiales) are
supposed to be monophyletic because of molecular,
anatomical, and morphological characters. This cannot be said
of the order Solanales, and relationships between the families
are not yet clear. However, some changes have been proposed
in the composition of this order. Menyanthaceae have been
moved to Asterales, Polemoniaceae to Ericales, and
Hydrophyllaceae to Boraginaceae. Newcomers are
Montiniaceae from Grossulariaceae (Saxifragales),
Hydroleaceae from Hydrophyllaceae (was Boraginaceae), and
Sphenocleaceae from Campanulaceae (Asterales).
Solanales usually have alternate, simple leaves without stipules.
The flowers are radially symmetric, with a plicate, sympetalous
corolla. The number of stamens equals the number of petals.
The calyx persists on the fruit. Solanales lack iridoids, but all
kinds of alkaloids are common.
Cornales
Ericales
Garryales
Gentianales
Solanales
Lamiales
Aquifoliales
Apiales
Dipsacales
Asterales
Montiniaceae
Solanaceae
Convolvulaceae
Hydroleaceae
Sphenocleaceae
■ Montiniaceae
Dit is een kleine famili
houtige planten uit Af
Grevea en
Montinia werden
vroeger wel in de
Ribesfamilie
(Grossulariaceae)
geplaatst. Het
geslacht Kaliphora
komt uit de
Kornoeljefamilie
(Cornaceae).
De planten geven
bij kneuzing vaak
een scherpe of
kruidige geur af.
De bloemen zijn
4-tallig, met een onde
op doordat de korte st
■ Nachtschadefamil
Deze familie omvat ru
vaak onaangenaam rie
Ze komen bijna overal
Amerikaanse tropen. I
opgenomen, zoals de N
Duckeodendraceae.
De verspreide bladeren
wel veervormig ingesn
meestal regelmatig ma
met vergroeide kelk- e
De 5 meeldraden zijn o
neigen vaak naar elkaa
die uitgroeien tot een
de uitgegroeide kelk o
In de Nachtschadefam
onderscheiden:
- de Schwenkioideae,
eenjarige kruiden u
- de Schizanthoideae,
12 soorten van eenj
die vanwege hun kl
symmetrische bloem
gekweekt
- de Goetzeoideae, 4
7 soorten van houtig
Zuid-Amerika en het
- de Browallioideae m
200 soorten uit Ame
Salpiglossis bekende
- de Petunioideae me
160 soorten uit Mid
de bloemen hebben
2 verschillende leng
zijn bekende tuinpla
■ Montiniaceae
nales en
sche en
ep alle
de orde
de
rde.
t een en
es, de
ricales en
mers zijn
riaceae,
yllaceae
de
udige
jn meestal
wen kroon
kelk blijft
orde niet
ales) are
not be said
he families
n proposed
ve been
eae), and
out stipules.
ympetalous
of petals.
s, but all
Dit is een kleine familie met 3 geslachten en 5 soorten van
houtige planten uit Afrika en van Madagascar. De geslachten
Grevea en
Montinia werden
vroeger wel in de
Ribesfamilie
(Grossulariaceae)
geplaatst. Het
geslacht Kaliphora
komt uit de
Kornoeljefamilie
Montinia acris
(Cornaceae).
De planten geven
bij kneuzing vaak
een scherpe of
kruidige geur af.
De bloemen zijn
4-tallig, met een onderstandig vruchtbeginsel. De vruchten vallen
op doordat de korte stijl en 4 stempellobben erop blijven zitten.
■ Nachtschadefamilie (Solanaceae)
Deze familie omvat ruim 100 geslachten en bijna 2500 soorten van
vaak onaangenaam riekende kruiden of houtige planten.
Ze komen bijna overal ter wereld voor, maar vooral in de
Amerikaanse tropen. In deze familie zijn enkele kleine families
opgenomen, zoals de Nolanaceae, Goetzeaceae en
Duckeodendraceae.
De verspreide bladeren zijn enkelvoudig, maar soms
wel veervormig ingesneden. De bloemen zijn 5-tallig,
meestal regelmatig maar soms tweezijdig symmetrisch,
met vergroeide kelk- en kroonbladen.
De 5 meeldraden zijn op de kroonbladen ingeplant en
neigen vaak naar elkaar toe. Er zijn 2 vruchtbladen,
die uitgroeien tot een bes of een doosvrucht, waarop
Schizanthus pinnatus
de uitgegroeide kelk opvallend aanwezig blijft.
In de Nachtschadefamilie worden 7 subfamilies
onderscheiden:
- de Schwenkioideae, met 4 geslachten van
eenjarige kruiden uit Zuid-Amerika
- de Schizanthoideae, een geslacht met
12 soorten van eenjarige kruiden uit Chili,
die vanwege hun kleurige, tweezijdig
symmetrische bloemen als sierplant worden
gekweekt
- de Goetzeoideae, 4 geslachten met slechts
7 soorten van houtige planten uit
Zuid-Amerika en het Caribisch Gebied
- de Browallioideae met 8 geslachten en bijna
200 soorten uit Amerika, waarvan Cestrum en
Salpiglossis bekende tuinplanten zijn
- de Petunioideae met 13 geslachten en
160 soorten uit Midden- en Zuid-Amerika;
de bloemen hebben vaak meeldraden van
2 verschillende lengten; Petunia en Brunfelsia
zijn bekende tuinplanten
Cestrum nocturnum
- de Solanoideae vormen de g
groep, met 61 geslachten en
1700 soorten; deze groep he
overal ter wereld
vertegenwoordigers, ook in
gematigde gebieden van he
Noordelijk Halfrond; hiertoe
behoren bekende geslachte
Solanum, Physalis, Lycium,
Datura, Nolana en Hyoscyam
- de Nicotianoideae met
8 geslachten en ruim
100 soorten in
Australië, Amerika en
Afrika; het bekendste
geslacht is Tabak
(Nicotiana).
In Nederland komen
slechts enkele geslachten
oorspronkelijk in het wild
voor, zoals Wolfskers
(Atropa bella-donna),
Bilzekruid (Hyoscyamus niger)
en enkele soorten Nachtschade
(Solanum).
De andere soorten zijn ooit als
ingevoerd en verwilderd, zoals
(Nicandra physalodes), Boksdo
barbarum), Lampionplant (Phy
Doornappel (Datura stramoniu
(Nicotiana tabacum).
Het grootste geslacht is de Nac
(Solanum), met meer dan 1000
veel eetbare planten zoals de
(Solanum tuberosum), de toma
(S. lycopersicum) en de auberg
(S. melongena). Ook pepers en
(Capsicum annuum) komen uit
De aanwezigheid van alkaloïd
zoals nicotine zorgt voor de
populariteit van tabak (Nicotia
Er zijn meer soorten die
giftige, hallucinogene
alkaloïden bevatten,
zoals Alruin
(Mandragora), Wolfskers
(Atropa bella-donna) en
Doornappel (Datura).
Veelgekweekte
sierplanten zijn Petunia,
Brunfelsia en de
Lampionplant (Physalis).
Brunfelsia
acuminata
soorten van
De geslachten
tinia acris
De vruchten vallen
rop blijven zitten.
na 2500 soorten van
ge planten.
ooral in de
e kleine families
e en
soms
-tallig,
metrisch,
plant en
aden,
waarop
.
Schizanthus pinnatus
Cestrum nocturnum
n
- de Solanoideae vormen de grootste
groep, met 61 geslachten en ruim
1700 soorten; deze groep heeft
overal ter wereld
vertegenwoordigers, ook in
gematigde gebieden van het
Noordelijk Halfrond; hiertoe
behoren bekende geslachten als
Solanum, Physalis, Lycium,
Datura, Nolana en Hyoscyamus
- de Nicotianoideae met
8 geslachten en ruim
100 soorten in
Australië, Amerika en
Afrika; het bekendste
geslacht is Tabak
(Nicotiana).
In Nederland komen
slechts enkele geslachten
oorspronkelijk in het wild
voor, zoals Wolfskers
(Atropa bella-donna),
Bilzekruid (Hyoscyamus niger)
en enkele soorten Nachtschade
(Solanum).
De andere soorten zijn ooit als tuinplant
ingevoerd en verwilderd, zoals Zegekruid
(Nicandra physalodes), Boksdoorn (Lycium
barbarum), Lampionplant (Physalis),
Doornappel (Datura stramonium) en Tabak
(Nicotiana tabacum).
Het grootste geslacht is de Nachtschade
(Solanum), met meer dan 1000 soorten, waarin
veel eetbare planten zoals de aardappel
(Solanum tuberosum), de tomaat
(S. lycopersicum) en de aubergine
(S. melongena). Ook pepers en paprika’s
(Capsicum annuum) komen uit deze familie.
De aanwezigheid van alkaloïden
zoals nicotine zorgt voor de
populariteit van tabak (Nicotiana).
Er zijn meer soorten die
giftige, hallucinogene
alkaloïden bevatten,
zoals Alruin
(Mandragora), Wolfskers
(Atropa bella-donna) en
Doornappel (Datura).
Veelgekweekte
sierplanten zijn Petunia,
Brunfelsia en de
Lampionplant (Physalis).
a
Brunfelsia
acuminata
■ Windefamilie (Convolvula
Wolfskers
Tabak
Alruin
Doornappel
De cosmopolitische Windefamil
ook de Warkruidfamilie (Cuscut
bestaat uit 57 geslachten met o
1600 soorten van planten met l
De familie is gebaseerd op mole
kenmerken, en valt in
2 groepen uiteen.
De ene groep omvat slechts
1 soort, Humbertia
madagascariensis, een boom uit
Madagascar met hard, naar
sandelhout geurend hout, de a
omvat de rest van de familie.
Deze Convolvuloideae zijn bijna
allemaal kruidachtige rechtsdra
klimmers met melksap. Slechts
houtige lianen of bomen. De b
meestal handvormig generfd en
ingesneden. De kelk blijft om d
De kroon is groot, met de 5 me
eraan vastgegroeid, en ligt ged
knop. De vrucht is een doosvruc
worden vaak zoveel koolhydrat
ze als voedsel voor mens en die
De knollen van de Zoete aardap
batatas) worden zowel in Amer
Nieuw Guinea en Polynesië geg
Er zijn bijna 150 soorten Warkr
vrijwel overal ter wereld voorko
Het zijn parasieten zonder blad
vaak felgekleurde draadvormig
planten groeien, waaruit ze me
hun water en voedingsstoffen h
In Nederland komen 6 soorten
soort met een eigen voorkeur v
hij parasiteert.
In Nederland komen 3 soorten
Akkerwinde (Convolvulus arven
Cladostigma, een geslacht met
tropisch Afrika, heeft eetbare v
scammonia wordt als laxeermid
komen veel sierplanten voor, zo
(Convolvulus).
amilie (Convolvulaceae)
■ Hydroleaceae
olitische Windefamilie omvat nu
kruidfamilie (Cuscutaceae), en
57 geslachten met ongeveer
n van planten met latexkanalen.
s gebaseerd op moleculaire en andere
en valt in
uiteen.
ep omvat slechts
mbertia
riensis, een boom uit
r met hard, naar
geurend hout, de andere
est van de familie.
olvuloideae zijn bijna
uidachtige rechtsdraaiende
et melksap. Slechts enkele zijn
nen of bomen. De bladeren zijn
ndvormig generfd en soms
. De kelk blijft om de vrucht zitten.
groot, met de 5 meeldraden
egroeid, en ligt gedraaid in de
ucht is een doosvrucht. In de wortels
k zoveel koolhydraten opgeslagen dat
sel voor mens en dier kunnen dienen.
van de Zoete aardappel (Ipomoea
rden zowel in Amerika als in
ea en Polynesië gegeten.
Het geslacht Hydrolea, met 12 soorten,
werd vroeger in de Hydrophyllaceae
(nu Boraginaceae) geplaatst, maar vormt
tegenwoordig een aparte familie op
basis van moleculaire en anatomische
kenmerken.
Het zijn tropische kruiden of kleine
struikjes, die vaak in of aan het water
groeien. De bladeren dragen soms
dorens in de oksels. De bloemen zijn
4-5-tallig en staan in okselstandige
bloeiwijzen. De vrucht is een doosvrucht.
Hydrolea spinosa
■ Sphenocleaceae
Klein warkruid
150 soorten Warkruid (Cuscuta), die
al ter wereld voorkomen.
asieten zonder bladgroen, die met hun
leurde draadvormige stengels in andere
Ipomoea quamoclit
eien, waaruit ze met kleine zuignapjes
en voedingsstoffen halen.
d komen 6 soorten Warkruid voor, elke
en eigen voorkeur voor de planten waarop
ert.
d komen 3 soorten Winde voor, waarvan de
e (Convolvulus arvensis) een lastig onkruid is.
a, een geslacht met 2 soorten in Noordoostelijk
rika, heeft eetbare vruchten, en Convolvulus
wordt als laxeermiddel gebruikt. In deze familie
sierplanten voor, zoals Ipomoea en Winde
us).
Deze familie bestaat uit 1 geslacht,
Sphenoclea, met 2 soorten van vlezige,
eenjarige kruiden, die vroeger ook wel
in de Klokjesfamilie (Campanulaceae)
werden geplaatst. Ze groeien op natte
plaatsen, de ene soort alleen in
West-Afrika. De andere is in rijstvelden
overal in de tropen een onkruid,
waarvan de scheuten soms met rijst
worden gegeten. De kleine
5-tallige bloemen staan in dichte aren
gerangschikt, de vrucht is een rondom
openspringende doosvrucht.
Sphenoclea zeylanica
De Aardappel
Het is moeilijk voor te stellen
dat de gewone aardappel in
Europa ooit een exotische plant
was. De aardappel (Solanum
tuberosum) komt oorspronkelijk
uit het Zuid-Amerikaanse
Andesgebergte, waar de plant al
duizenden jaren werd gekweekt,
voordat hij in de 16e eeuw naar
Europa werd gebracht.
Hydrolea spinosa
De knollen zijn voor de plant de
manier om te overwinteren en
bevatten als reservestof veel zetmeel.
Naast graan, maïs en rijst zijn
aardappelen voor een groot deel van
de wereldbevolking een belangrijke
bron van koolhydraten en eiwit. Ook
bevatten ze vitamine C. Het loof en
de bessen bevatten giftige alkaloïden,
maar de voedzame knollen niet.
Aardappelplant
Aardappelplanten worden nooit uit zaad vermeerderd.
Om de eigenschappen zo constant mogelijk te houden,
worden aardappelen altijd vegetatief vermeerderd: gestekt uit ogen,
slapende knoppen, of opgekweekt uit kleine knollen, het pootgoed.
Alle aardappelen van één ras zijn genetisch vrijwel identiek.
Tegenwoordig is men in Zuid-Amerika op zoek naar oude
aardappelrassen en verwante soorten, om zo nieuwe gunstige
eigenschappen in te kunnen kruisen en nieuwe rassen te ontwikkelen.
Sphenoclea zeylanica
Potatoes
It is hard to imagine that the common spud ever was considered an exotic plant
in Europe. The potato (Solanum tuberosum) originates in the South American
Andes, where the plant has been cultivated for thousands of years, before it was
transported to Europe in the 16th century.
The tubers are the plant’s way to hibernate, as they contain reserves in the form
of starch. Part of mankind depends on potatoes as a main source of
carbohydrates and part of its protein. Together with wheat, maize, and rice,
potatoes are the world’s main staple foods. Potatoes also contain a considerable
amount of vitamin C. The leaves, stems, and berries contain poisonous alkaloids,
the nutritious tubers do not.
Potato plants are not grown from seed. In order to keep properties constant
through the different generations, potatoes are raised vegetatively, either from
‘eyes’, sleeping buds, or from small tubers, kept from the previous year. All
potatoes from one breed are genetically almost identical. In South America
researchers are hunting for old breeds and related species, in order to cross
favourable characteristics into new and better breeds.
Download