Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA Dienstgebonden document geldig in: Auteur: Joris Beck Evaluator(s): Sandra Van Spitaels AZ KLINA Goedgekeurd door: Valérie Duwel Versie: 8 Totaal # bladzijden: 25 Datum van toepassing: 17/1/2017 Inleiding De kwaliteitsdoelstellingen van het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA zijn algemeen als volgt omschreven: tijdig correcte laboratoriumresultaten verstrekken, expertise verlenen, adviezen en consulten formuleren en zo helpen bij de diagnose en behandeling; een klinisch relevant en kosteneffectief gebruik van diagnostische mogelijkheden bevorderen; een actieve bijdrage leveren in patiëntgebonden en toegepast wetenschappelijk onderzoek. Om deze doelstellingen te realiseren wordt door het laboratorium gradueel een kwaliteitssysteem ingevoerd dat wil voldoen aan de geregistreerde Belgische norm voor medische laboratoria, ISO 15189:2007. De invloed van de pre-analytische fase, alle gebeurtenissen die zich afspelen vóór de uitvoering van de histologische of cytologische analyse (zoals afname, bewaring en transport van patiëntstalen), op de kwaliteit van het laboratoriumonderzoek is zeer groot. De kwaliteit van stalen is onderhevig aan fysische factoren zoals temperatuur, uitdroging en druk of tractie uitgeoefend op het weefsel. Een slechte kwaliteit van stalen kan de pathologisch-anatomische beoordeling bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Het is bijgevolg van cruciaal belang dat stalen op een correcte manier worden afgenomen, bewaard en getransporteerd. Deze laboratoriumgids bevat informatie voor voorschrijvende huisartsen en geneesheer-specialisten die gebruik maken van de diensten van het laboratorium. Het doel van de gids is de aanvrager te helpen bij het correct aanvragen van pathologieonderzoek door richtlijnen te geven over het invullen van het aanvraagformulier en over de bewaar- en transportcondities van stalen die voor onderzoek aangeboden worden teneinde de preanalytische fase zo goed mogelijk te beheersen. Zoekfunctie Specifieke informatie in deze gids kan u snel vinden via de inhoudsopgave of via de sneltoetscombinatie “Ctrl + F” een zoekterm (bv. ‘vriescoupe’) in te geven en het document te doorzoeken. Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 1/25 Inhoudsopgave Inleiding Zoekfunctie 1. Algemene gegevens 1.1. Contactgegevens 1.2. Openingsuren 1.3. Artsen 2. Overzicht activiteiten Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie 2.1. Histopathologische onderzoeken 2.2. Cytopathologische onderzoeken 2.3. Klinische autopsies 3. Richtlijnen voor interne aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek 1 1 3 3 3 3 4 4 4 4 5 3.1. Aanvraag 5 3.1.1. Beschikbare aanvraagformulieren 5 3.1.2. Aanbevelingen m.b.t. het invullen van een aanvraagformulier 5 3.1.3. Aandachtspunten met betrekking tot aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek 6 3.2. Behandeling en transport van stalen 9 3.2.1. Monsteridentificatie 9 3.2.2. Monsters voor histopathologisch onderzoek: algemene informatie 9 3.2.3. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per analyse 11 3.2.4. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per weefseltype 13 3.2.5. Monsters voor cytopathologisch onderzoek 17 3.2.6. Aanvaardingscriteria 21 3.2.7. Bevoorrading 22 3.3. Aanleveren van stalen 22 3.3.1. Binnen de openingsuren 22 3.3.2. Buiten de openingsuren 22 3.4. Doorlooptijden (tijd tussen de ontvangst van het staal en beschikbaarheid van gevalideerde analyseresultaten voor de aanvrager) 22 3.4.1. Histologie 22 3.4.2. Screening cervixcytologie 23 3.4.3. Algemene cytologie 23 3.4.4. Autopsies 23 3.4.5. Opmerkingen 23 3.5.1. Onderzoek in onderaanneming: doorsturen staal door het laboratorium 23 3.5.2. Onderzoek in onderaanneming: rechtstreeks doorsturen van staal door aanvrager 24 3.5.3 Onderzoek in uitbesteding 24 3.6. Rapportering en distributie van verslagen 24 4. Opmerkingen, suggesties en vragen 25 5. Bijlagen 25 Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 2/25 1. Algemene gegevens 1.1. Contactgegevens Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie (gelijkvloerse verdieping, naast het laboratorium klinische biologie) Augustijnslei 100 2930 Brasschaat Tel. 03/650.50.33 Fax 03/298.10.53 E-mail [email protected] De gids voor aanvragers van pathologisch-anatomisch onderzoek is te raadplegen op het internet: www.azklina.be > ‘patiënten’ -> ‘medische diensten’ -> ‘Pathologische Anatomie’. 1.2. Openingsuren Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA is op werkdagen open en bereikbaar tussen 7u30-17u30. Indien na de openingsuren permanentie is gewenst, dient dit tijdig gemeld te worden. Voor dringende zaken is er, buiten de normale openingsuren, steeds een patholoog bereikbaar telefonisch thuis of via GSM via de spoedgevallendienst van het ziekenhuis: 03/650.50.45. 1.3. Artsen Dr. Valérie Duwel (diensthoofd) Tel. 03/650.50.33 Dect 6353 Dr. Thomas Gevaert Tel. 03/650.50.33 Dect 6351 Dr. Joris Beck Tel. 03/650.50.33 Dect 6357 Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 3/25 2. Overzicht activiteiten Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie Het laboratorium bepaalt de wijze waarop, de methode en de apparatuur waarmee het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de allernieuwste procedures en gangbare standaarden. Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA verricht volgende onderzoeken ten behoeve van huisartsen en geneesheer-specialisten: 2.1. Histopathologische onderzoeken Histopathologisch onderzoek op paraffinecoupes Histopathologisch onderzoek op vriescoupes Histochemisch onderzoek op paraffinecoupes Immuunhistochemisch onderzoek op paraffinecoupes 2.2. Cytopathologische onderzoeken Screeningscytologie van cervico-vaginaal materiaal met dunnelaagtechniek FNAC (fijne-naald-aspiratiecytologie): onderzoek van fijne-naald-aspiratiemateriaal Lichaamsvochten 2.3. Klinische autopsies Volwassene Foetus en neonaat Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 4/25 3. Richtlijnen voor interne aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek 3.1. Aanvraag Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA voorziet in verschillende standaard aanvraagformulieren voor de verschillende onderzoeken. Om fouten (door te weinig informatie) en eventuele vertragingen te vermijden, moeten deze formulieren worden gebruikt. De verschillende aanvraagformulieren zijn te verkrijgen via het economaat (zie bestelnummers hieronder vermeld). 3.1.1. Beschikbare aanvraagformulieren Histopathologisch en cytopathologisch onderzoek (ook te gebruiken voor autopsie)(bestelnummer SAP 36) Histopathologisch en cytopathologisch onderzoek van borstbiopsies (bestelnummer SAP 14531) Voor pathologisch-anatomisch onderzoek van borstbiopsies moet het aangepaste aanvraagformulier worden gebruikt. Hierop staat een tekening van de linker en de rechter borst waarop de plaats van de biopsie kan aangeduid worden. Cervicovaginaal cytopathologisch onderzoek (bestelnummer SAP 9579) Voor cervicovaginaal cytopathologisch onderzoek is er een aangepast aanvraagformulier met de keuze tussen ‘screening’ en ‘opvolging’ en met de mogelijkheid de patiënte te laten instemmen met betaling van de kosten indien niet aan de RIZIV-terugbetalingsvoorwaarden wordt voldaan. In volgende gevallen wordt een terugbetaling door het RIZVIV voorzien volgens artikel 32 van de nomenclatuur: - preventief cytologisch onderzoek: 1 maal per drie kalenderjaren - HPV typering op dit staal, na diagnose van aanwezigheid van atypische cellen (ASCUS, ASC-H, AGUS) en tweede lezing: 1 maal per drie kalenderjaren - diagnostische en therapeutische opvolging (indicatie dient vermeld op aanvraag!): 2 maal per kalenderjaar tot negatief resultaat - HPV typering op dit staal, na eerder aangetoonde aanwezigheid van atypische cellen ( ASCUS, ASC-H, AGUS) of bij opvolging van behandelde HSIL (CIN 2- CIN3) met negatieve cervicovaginale afname: 2 maal per kalenderjaar tot negatief resultaat. Na negatief resultaat gelden de regels van het normale screeningprogramma: 1 maal per drie kalenderjaren In alle andere gevallen zal het uitstrijkje en eventuele HPV typering aan de patiënt worden aangerekend. 3.1.2. Aanbevelingen m.b.t. het invullen van een aanvraagformulier Elk staal dat op het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA aangeboden wordt voor onderzoek dient vergezeld te zijn van een juist en volledig ingevulde aanvraag waarbij de patiëntgegevens op het staal overeenkomen met deze op de aanvraag. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op meer dan één staal (‘deelstalen’), aangeleverd in verschillende recipiënten, moet de aanvrager de gegevens vermelden voor elk staal, gebruik makend van een unieke nummering die overeenkomt met deze op de recipiënten (‘deelnummering’). Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 5/25 Een mondelinge aanvraag voor pathologieonderzoek kan niet aanvaard worden, hoogstens als verwittiging ter kennis genomen worden. Bij elke mondelinge aanvraag wordt gevraagd om een schriftelijk aanvraagformulier in te vullen en samen met het staal te bezorgen. Het is de verantwoordelijkheid van de aanvragende arts om het aanvraagformulier correct en volledig in te vullen volgens de richtlijnen beschreven in deze gids voor aanvragers. Volgende gegevens op de aanvraag vermelden: Administratieve gegevens met betrekking tot patiënt en voorschrijver: identificatie van de patiënt: naam, voornaam, geslacht, geboortedatum, adres, mutualiteitgegevens (liefst sticker van ZH of mutualiteit) identificatie van de voorschrijver: naam, voornaam, adres, RIZIV nummer, datum voorschrift, handtekening eventuele vermelding kopie verslag aan collega’s Administratieve gegevens met betrekking tot het staal: datum en uur afname fixatiegegevens: datum en uur van fixatie indien biopten door aanvrager gefixeerd worden of aankruisen ‘vers’ voor biopten die dadelijk na afname ongefixeerd ingestuurd worden aard van het te onderzoeken materiaal (bv. cervix, rectum, huid, bronchusaspiraat, …) anatomische lokalisatie (plaats in het orgaan, links-rechts vermelding bij pare organen, ...) klinische inlichtingen (specifiek vraagstelling, type onderzoek gewenst (histologie, cytologie, immuunhistochemie, …), infectie, anamnestische informatie, historische diagnoses, ...) eventueel peroperatief onderzoek aanduiden indien gewenst: macroscopisch of microscopisch onderzoek, indicatie, telefoonnummer OK of arts voor doorgeven resultaat Vetgedrukte gegevens is de voorschrijver wettelijk verplicht mee te delen krachtens het KB van 5 december 2011 en krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. Niet conformiteiten worden per aanvrager geregistreerd in het laboratorium. Niet conforme aanvraagformulieren worden naar de aanvrager teruggestuurd ter vervollediging van de ontbrekende verplichte administratieve gegevens. Indien deze gegevens ontbreken wordt de aanvraag niet of met vertraging behandeld. Bij herhaling kan beslist worden tot het niet-uitvoeren van het onderzoek. 3.1.3. Aandachtspunten met betrekking tot aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek 3.1.3.1. Foutieve identificatie: Aanvragen kunnen door het laboratorium geweigerd worden indien ze onvoldoende of onjuiste gegevens bevatten om een resultaat te bekomen dat voldoet aan de geldende kwaliteitscriteria. Het laboratorium brengt in dit geval de aanvrager onmiddellijk op de hoogte. Bij foutieve identificatie van een patiëntstaal zal een medewerker van het laboratorium aan de aanvrager vragen om het staal of het deelstaal ondubbelzinnig ter plekke, in het laboratorium te identificeren. De aanvrager kan eventueel op eigen verantwoordelijkheid verplegend personeel of medewerkers van het operatiekwartier aanstellen om deze identificatie uit te voeren. 3.1.3.2. Verwarring van lateraliteit bij pare organen: Bij biopsies van pare organen moet ‘links’ of ‘rechts’ vermeld worden op het aanvraagformulier. Bij borstpunctie, tumorectomie, brede excisie of mastectomie van beide borsten bij eenzelfde patiënt dient een afzonderlijk aanvraagformulier voor elke zijde te worden gebruikt om verwarring te voorkomen. 3.1.3.3. Dringende onderzoeken: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 6/25 Het aanvraagformulier voorziet geen apart aankruisvakje voor ‘dringende’ onderzoeken aangezien in het huidige pathologieaanbod dringend histologisch of cytologisch onderzoek, waarvoor de normale doorlooptijden niet voldoen, zeer zeldzaam is. Indien de aanvrager op medische gronden voor bepaalde stalen een snellere behandeling wenst dan de standaarddoorlooptijden hieronder vermeld in §3.4, dan wordt na overleg van de aanvrager met de dienstdoende patholoog-anatoom beslist welke voorkeursbehandeling wordt gegeven aan het staal. Deze beslissing wordt door de dienstdoende patholoog-anatoom genoteerd bovenaan het aanvraagformulier. Zeker in levensbedreigende situaties waarbij een zo kort mogelijk interval vereist is voor het resultaat van cytologisch of histologisch onderzoek, gebeurt het overleg tussen de aanvrager en de dienstdoende patholooganatoom liefst vóór de afname van het staal zodat de patholoog-anatoom instructies kan geven voor de bewaring, transport en doorwerking van het staal. 3.1.3.4. Besmettingsgevaar (infectie & straling) en/of gevaar voor prikaccident: Potentieel besmettingsgevaar (bv. HIV, hepatitis, …) moet door de aanvrager duidelijk vermeld worden op het aanvraagformulier. Op de verpakking van stalen met besmettingsgevaar moet een sticker ‘besmettelijk’ gekleefd worden. Op de verpakking van stalen met oriëntatienaalden moet een sticker ‘naalden’ gekleefd worden. Bij bestralingsgevaar (bv. prostaatresectie na eerdere brachytherapie) moet vóór doorsturing naar het laboratorium de dienst nucleaire geneeskunde worden geraadpleegd door de aanvrager en moet dit gevaar duidelijk vermeld worden op het aanvraagformulier. Op de verpakking van stalen met bestralingsgevaar moet een sticker met het symbool van radioactiviteit gekleefd worden (uitzondering: voor sentinelklieren volstaat verpakking in een dubbel recipiënt zonder sticker). 3.1.3.5. Modaliteiten en indicaties voor het uitvoeren van moleculaire onderzoeken (niet-limitatief): - aanvragen: Borstcarcinoom o Op aanvraag (wettelijk vereist!): ER/PR/HER2 immuunhistochemie op punctiebiopt, ER/PR/HER2/KI67 immuunhistochemie op resectiestuk o Automatisch uitgevoerd: HER2 ISH op resectiestuk, onafhankelijk van het immuunhistochemisch resultaat (indien therapeutisch irrelevant kan hier occasioneel van worden afgeweken bij immunoscore 0 of 1+) o Op aanvraag: MammaPrint. Vermeld bij deze aanvraag ook het emailadres van de patiënt, wat voor Agendia de communicatie met de patiënt vergemakkelijkt! MammaPrint, uitgevoerd door het bedrijf Agendia, is een moleculaire diagnostische test die onder bepaalde voorwaarden bij borstcarcinoom de kans op uitzaaiing kan helpen bepalen en daarbij de arts kan helpen bij de behandelingskeuze (wel of geen chemokuur). De test meet met behulp van een microarray de activiteit van 70 genen in het tumorweefsel. Er is geen tegemoetkoming door de nationale zorgverzekering (RIZIV) voorzien. De kostprijs (+/- 2675 €, vrijgesteld van BTW) wordt door Agendia rechtstreeks aan de patiënt gefactureerd. De clinicus is verantwoordelijk voor de informed consent voor dit onderzoek bij de patiënt. Coloncarcinoom o Automatisch uitgevoerd: DNA mismatch repair immuunhistochemie op primair tumorbiopt o Automatisch uitgevoerd: KRAS/NRAS /BRAF mutatie-analyse indien aan de patholoog bekend stadium IV (“M1 disease”) Diffuus grootcellig B-cel lymfoom o Automatisch uitgevoerd: CD10, BCL6, MUM1 immuunhistochemie (Hans’ algoritme) GIST: o Automatisch uitgevoerd: CKIT+PDGFRA mutatie-analyse Longcarcinoom: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 7/25 o Automatisch uitgevoerd: EGFR- mutatieanalyse + ALK-analyse (immuunhistochemie +/- ISH) op niet-squameus niet-kleincellig carcinoom squameus carcinoom bij niet-roker < 65 jaar (enkel op endoscopische tumorbiopten) o Automatisch uitgevoerd: EGFR immuunhistochemie op niet-kleincellig bronchuscarcinoom Maag/slokdarmcarcinoom o Automatisch uitgevoerd: HER2 immuunhistochemie gevolgd door HER2 ISH op adenocarcinoom Melanoom: o Automatisch uitgevoerd: BRAF-mutatie analyse indien aan de patholoog bekend gemetastaseerd melanoom (incl. lymfekliermetastasen) Ovariumcarcinoom: o Automatisch uitgevoerd: BRCA1 en BRCA2 mutatie-analyse op sereus type ovariumcarcinoom Automatisch door het laboratorium uitgevoerde onderzoeken worden ook buiten opgesomde indicaties uitgevoerd op aanvraag. Ze worden in principe niet herhaald binnen 1 jaar indien het moleculair onderzoek reeds werd uitgevoerd op een vorig representatief biopt van de patiënt. - bij-aanvragen op reeds ontvangen staal: 2 mogelijkheden: 1. vul een nieuw algemeen aanvraagformulier histopathologisch en cytopathologisch onderzoek (bestelnummer SAP 36) in met identificatie van patiënt, van staal (aan de hand van labonummer xxBxxxx) en voorschrijver, vermeld gewenst onderzoek en bezorg dit aanvraagformulier aan het laboratorium 2. email naar [email protected] met vermelding • naam en voornaam patiënt • geboortedatum • gewenst onderzoek 3.1.3.6. Autopsie Autopsie volwassene: Belangrijke opmerking: in AZ KLINA worden geen hersenautopsies uitgevoerd, dit wordt uitbesteed aan het UZA, transport is ten laste van de familie (+/- 100 € enkel transport). 1) De aanvragende arts vraagt schriftelijke toestemming tot autopsie aan de familie. Gebruik hiervoor het formulier ‘toestemming tot autopsie’ (bevoorrading door het laboratorium, reservekopies bevinden zich in het verloskwartier). 2) Noteer op het aanvraagformulier: Tijdstip overlijden Tijdstip ophaling van het lichaam door de begrafenisondernemer Besmettingsrisico Klinische inlichtingen 3) Aanvraagformulier en schriftelijke toestemming anatomopathologie bezorgen via de binnenpost. van de familie: aan het laboratorium 4) Het lichaam van de overledene: zonder verwijl naar het mortuarium laten brengen zodat de autopsie gepland kan worden in samenspraak met het mortuariumpersoneel. Autopsie foetus (mors in utero), neonatus of minderjarige: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 8/25 1) De aanvragende arts vraagt schriftelijke toestemming tot autopsie aan de beide ouders. Gebruik hiervoor het formulier ‘toestemming tot autopsie’ (bevoorrading door het laboratorium). 2) Kleef op het aanvraagformulier: ziekenhuisetiket met identificatiegegevens van de moeder in geval van foetus (mors in utero) ziekenhuisetiket met identificatiegegevens van neonatus of minderjarige in andere gevallen 3) Noteer op het aanvraagformulier: Tijdstip overlijden Tijdstip ophaling van het lichaam door de begrafenisondernemer. Vroeggeboorten van minder dan 24 weken moeten wettelijk niet begraven worden. Wanneer de familie toch een begrafenis wenst, moet dit aan de patholoog-anatoom meegedeeld worden zodat de lichaamsresten terug naar het mortuarium kunnen gebracht worden. Besmettingsrisico Klinische inlichtingen 4) Aanvraagformulier en schriftelijke toestemming van de beide ouders: aan het laboratorium bezorgen. 5) Het lichaam van de overledene: zonder verwijl naar het mortuarium laten brengen zodat de autopsie gepland kan worden in samenspraak met het mortuariumpersoneel. 6) Stuur in geval van foetale autopsie ook de placenta in voor histopathologisch onderzoek. 3.2. Behandeling en transport van stalen 3.2.1. Monsteridentificatie Vermeld de patiëntgegevens op het recipiënt (liefst ziekenhuis sticker of sticker van mutualiteit) met ook eventuele deelnummering indien er meer dan één recipiënt per patiënt is (in overeenstemming met de deelnummering op het aanvraagformulier). 3.2.2. Monsters voor histopathologisch onderzoek: algemene informatie Biopten, chirurgische resectiestukken en vochten worden na afname in een gesloten recipiënt getransporteerd. Recipiënten van verschillende grootte en gevuld met verschillende fixatieven zijn verkrijgbaar in het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA of kunnen besteld worden via het economaat (voor bevoorrading zie §3.2.7). Alle weefsels (o.a. biopten, resectiestukken, ...) voor routine histologisch onderzoek moeten na afname gefixeerd worden in 10 % neutraal gebufferde formol. Uitzonderingen hierop staan uitgewerkt vermeld onder §3.2.3 en §3.2.4. Voor volgende onderzoeken is ‘vers’ niet-gefixeerd weefsel nodig: Peroperatief vriescoupe-onderzoek (zie §3.2.3.1) Klinisch vermoeden van hematologische maligniteit (bijv. lymfoom): sampling voor flow-cytometrisch onderzoek. Huidbiopten met vermoeden van blaarvormende ziekte/vasculitis/systeemziekte: sampling voor immuunfluorescentie-onderzoek. Colorectale biopten met vraag naar Hirschprung Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 9/25 Alle biopten die door de patholoog-anatoom geheel of gedeeltelijk ingevroren dienen te worden (bijv. in het kader van een klinische studie (zie §3.2.3.6) of voor een weefselbank) of die vers doorgestuurd dienen te worden naar andere laboratoria (bijv. labo klinische biologie voor flow-cytometrisch onderzoek) De ongefixeerde stalen die hierboven worden opgesomd moeten onmiddellijk naar het laboratorium worden getransporteerd in een leeg recipiënt, aangepast aan de grootte van het weefsel. Biopten kleiner dan 5 mm worden best op een compres gelegd dat licht bevochtigd werd met fysiologische zoutoplossing (NaCl 0,9%). Bewaring van gefixeerd weefsel kan op kamertemperatuur, maar mag ook in de koelkast (4°C). De bewaartemperatuur van glutaaraldehyde is echter verplicht op 4°C. Om de beoordeling van het staal te optimaliseren, zijn de tijd tussen afname en fixatie (“tijd tot fixatie”) en de fixatieduur zelf heel belangrijk. De tijd tussen afname en fixatie van het staal moet zo kort mogelijk gehouden worden en moet gekend zijn. Gelieve dan ook de datum en het uur van de start van fixatie in te vullen op het aanvraagformulier. 3.2.2.1. Specifieke richtlijnen voor het operatiekwartier: Binnen openingsuren: Resectiestukken uit het operatiekwartier die vers moeten ontvangen worden, dienen onmiddellijk naar het laboratorium voor pathologische anatomie te worden gebracht (vriescoupes, lymfeklieren voor lymfoom, …). Resectiestukken uit het operatiekwartier waarvoor deze verplichting niet geldt, mogen naar keuze onmiddellijk vers gebracht worden, hetzij onmiddellijk gefixeerd worden in 10 % neutraal gebufferde formol en in afwachting van transport in de spoelruimte van het operatiekwartier bewaard. Tijdelijk bewaarde resectiestukken worden geregistreerd in een logboek in het operatiekwartier (met vermelding datum, chirurg, naam patiënt, weefseltype, aantal recipiënten, naam verantwoordelijke verpleegkundige). Voor de fixatie van grote resectiestukken moet een voldoende volume 10 % neutraal gebufferde formol gebruikt worden, zodat de resectiestukken volledig ondergedompeld zijn. De aanvraagformulieren worden hetzij in een plastic zakje samen met de overeenstemmende recipiënten gebracht, hetzij in een plastic zakje aan de overeenstemmende recipiënten gekleefd. Alle resectiestukken worden door een logistieke medewerker van het laboratorium opgehaald van maandag tot vrijdag om: 8u45, 10u00, 11u30, 13u00, 15u00, 16u00 Buiten openingsuren: Alle resectiestukken moeten gefixeerd worden in 10 % neutraal gebufferde formol en tijdelijk bewaard in het operatiekwartier. 3.2.2.2. Specifieke richtlijnen voor de dienst medische beeldvorming: Binnen openingsuren: Punctiebiopten en punctiecytologies dienen onmiddellijk naar het laboratorium voor pathologische anatomie te worden gebracht. Buiten openingsuren: Punctiebiopten en punctiecytologies dienen gefixeerd op de dienst medische beeldvorming zelf bewaard te worden, in afwachting van transport de volgende werkdag. Zij mogen niet naar het laboratorium voor klinische biologie worden gebracht. 3.2.2.3. Specifieke richtlijnen voor de polikliniek: Binnen openingsuren: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 10/25 Biopten en punctiecytologies worden in afwachting van transport gefixeerd bewaard in de spoelruimte van de polikliniek. Deze worden door een logistieke medewerker van het laboratorium opgehaald van maandag tot vrijdag om: 8u45, 10u00, 11u30, 13u00, 15u00, 16u00 Buiten openingsuren: Biopten en punctiecytologies kunnen hetzij gefixeerd bewaard worden in de spoelruimte van de polikliniek in afwachting van transport, hetzij gefixeerd gebracht worden naar het laboratorium voor klinische biologie waar zij in afwachting van verder transport bewaard worden in de koelkast. 3.2.3. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per analyse 3.2.3.1. Biopten voor vriescoupe-onderzoek Hoe weefsel insturen: Weefsel ongefixeerd insturen: droog (indien groter dan 1 mm³) of op licht fysiologisch bevochtigd cottonoïd sponsje (indien kleiner dan 1 mm³). Wanneer er verschillende fragmenten tegelijk verstuurd worden, duidelijk de lokalisaties van de verschillende stalen vermelden en voor welke stalen vriescoupe-onderzoek wordt aangevraagd. Vergeet niet het telefoonnummer van het operatiekwartier of de aanvragende arts op de aanvraag te noteren. Vermeld steeds de specifieke vraagstelling (diagnosestelling, evalueren uitgebreidheid of snijranden, beoordelen van representativiteit van het gepreleveerde weefsel, ...) Indicaties: Geen preoperatieve diagnose: de intra-operatieve diagnose kan de aard van de ingreep beïnvloeden. Peroperatieve bepaling van de uitgebreidheid van een ziekteproces waardoor de aard van de ingreep beïnvloed kan worden. Peroperatieve weefselidentificatie (bijv. bijschildklierweefsel of niet?) Beoordeling van snijranden. Beoordeling van de representativiteit van biopsiemateriaal. Contra-indicaties: Niet zichtbare of niet palpabele laesies. Te kleine laesies waarbij vriescoupe-onderzoek tot te veel weefselverlies aanleiding geeft. Verkalkte weefsels. Weefsel rijk aan vetweefsel. Bij twijfel, bespreek de indicatiestelling met de patholoog van dienst. Het is nuttig om een voorzien vriescoupe-onderzoek enkele dagen op voorhand te melden aan het secretariaat of aan een patholoog-anatoom. Vriescoupe-onderzoek tijdens de openingsuren van het laboratorium: Geplande vriescoupes vóór 9u00 dienen een dag op voorhand telefonisch aangekondigd te worden. Het volledig ingevuld aanvraagformulier met indicatiestelling, vraagstelling en nuttige klinische gegevens wordt samen met het weefsel aan het laboratorium bezorgd. Vriescoupe-onderzoek buiten de openingsuren van het laboratorium: Ingrepen waarbij een vriescoupe-onderzoek wordt verwacht, dienen gepland te worden binnen de openingsuren van het laboratorium. Na de openingsuren is er geen ondersteunend personeel meer aanwezig en moet de patholoog-anatoom dit onderzoek alleen afhandelen. Dit kan leiden tot een verlengde wachttijd. Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 11/25 Wanneer een vriescoupe-onderzoek toch verwacht wordt buiten de openingsuren van het laboratorium moet dit met de pathologen-anatomen minstens een dag op voorhand worden afgesproken. Wanneer door omstandigheden een binnen de normale uren geplande vriescoupe naar een later uur wordt verschoven, moet de patholoog-anatoom hiervan zo vlug mogelijk, en steeds voor sluitingstijd, verwittigd worden. Wanneer het geplande vriescoupe-onderzoek afgelast wordt, moet de patholoog-anatoom hiervan ook op de hoogte gebracht worden. Voor een onverwacht vriescoupe-onderzoek buiten de openingsuren, zie §1.2. Na aankomst in het labo wordt de vriescoupeprocedure gestart die gemiddeld 15 minuten (macroscopie, invriezen, snijden, kleuren, microscopie) per fragment duurt. De wachttijd kan gevoelig oplopen wanneer verschillende vriescoupes moeten gedaan worden (bv. snijranden van een groot huidresectiestuk). Het resultaat wordt zo snel mogelijk telefonisch doorgegeven aan, bij voorkeur, de aanvragende arts. Gelieve dan ook het opgegeven telefoontoestel vrij te houden. Bij het telefonisch doorgeven van een resultaat via het OK-personeel wordt aan dit personeelslid gevraagd het resultaat hoorbaar voor de patholoog-anatoom te herhalen om fouten te vermijden. 3.2.3.2. Biopten voor immuunfluorescentie Transport naar het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie dient onmiddellijk te gebeuren. Vermits het meestal gaat om kleine biopten moet dit transport gebeuren op een licht met fysiologisch zoutoplossing (NaCl 0,9%) bevocht compres om uitdroging te vermijden. 3.2.3.3. Biopten voor flow-cytometrie Om stabiliteitsredenen dient het staal vóór 14 u in het laboratorium aanwezig te zijn voor verwerking dezelfde dag en is staalafname op een vrijdag of een werkdag voor een feestdag af te raden. Het weefsel moet onmiddellijk op een licht met fysiologische zoutoplossing (NaCl 0,9%) bevochtigd compres opgestuurd worden om uitdroging te vermijden. Transport vindt plaats op kamertemperatuur. De patholooganatoom neemt de prelevementen noodzakelijk voor diagnose en selecteert een deel van het weefsel voor flowcytometrisch onderzoek. Dat weefsel wordt onmiddellijk door een medewerker van het laboratorium voor pathologische anatomie naar het laboratorium klinische biologie gebracht. Een aanvraag flow-cytometrie (roze aanvraag) van het laboratorium klinische biologie moet ingevuld en getekend bijgevoegd worden. 3.2.3.4. Biopten voor elektronenmicroscopie Biopten afgenomen voor elektronenmicroscopisch onderzoek worden gefixeerd in glutaaraldehyde (voor bevoorrading recipiënten: zie §3.2.7, fixatief 1 week op voorhand bestellen, want niet standaard in voorraad). Bewaring verplicht op 4°C (koelkast). De biopten mogen niet groter zijn dan 1x1x1mm. Dit onderzoek wordt in onderaanneming uitgevoerd. 3.2.3.5. Biopten voor microbiologisch onderzoek Deze biopten moeten rechtstreeks naar het laboratorium Klinische Biologie worden verstuurd. Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA beschikt niet over een steriele omgeving/instrumenten/recipiënten om een correcte verwerking van deze biopten uit te voeren. Kijk voor de relevante procedures in de labogids van het laboratorium klinische biologie. 3.2.3.5. Biopten voor metaaldosage (ijzer, koper) Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 12/25 Het weefsel moet onmiddellijk en droog opgestuurd worden naar het laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA. 3.2.4. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per weefseltype Arteria temporalisbiopten Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Beenmergbiopten Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Blaas- en urethrabiopten Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Borstpunctiecilinders Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Gebruik het speciale aanvraagformulier voor onderzoek van borstbiopsies en duidt de lateraliteit/kwadrant in de borstklier ook aan op de tekening op dit formulier. Vermeld zeker de starttijd van fixatie. Borstresecties voor borstcarcinoom (tumorectomies of mastectomies) met gechronometreerd transport 1) Oriënteer het specimen: a. tumorectomie: draad van 3 cm lengte op 3 u, draad van 6 cm op 6 u, draad van 9 cm op 9 u b. recoupe: 1 draad aan tumorzijde c. mastectomie: 1 draad op 12 u in huidellips 2) Transporteer specimen met borstcarcinoom droog en ongefixeerd volgens de ziekenhuisprocedure “transport vers staal met tijdsregistratie naar labo pathologie” (beschikbaar in Infoland). Bronchus- en perifere longbiopten Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Colorectale (endoscopische) biopten Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Colorectale biopten met vraag naar Hirschprung Onmiddellijk droog ongefixeerd transporteren naar het laboratorium. Cornea-, conjunctiva-, sclera- en ooglidbiopten Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Peroperatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk en droog ongefixeerd transporteren naar het laboratorium. Let op: evaluatie van snijranden bij zeer kleine biopten van ooglid is onbetrouwbaar en leidt tot verlies van weefsel voor definitief onderzoek van paraffine-ingebed weefsel. Duidelijke oriëntatie is vereist (tekening!). Ductus deferensbiopten Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Duodenumbiopten Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 13/25 Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. PCR: bij sterke verdenking op infectie met tropheryma whipplei (ziekte van Whipple) zijn ook enkele verse stukjes nodig voor PCR, wordt doorgestuurd naar het laboratorium klinische biologie AZ KLINA Gynaecologisch curettageweefsel Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Gynaecologische biopten vulva, vagina, cervix, endometrium Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Hoofd- en halsregiobiopten (mondmucosa, (naso)pharynx, maxilla, mandibula) Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Huidbiopten (punch-) Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Immuunfluorescentie-onderzoek: o Onmiddellijk droog en ongefixeerd transporteren naar het laboratorium. o Indicaties: blaarvormende pathologieën (pemphigus vulgaris, epidermolysis bullosa, bulleus pemphigoïd, dermatitis herpetiformis, …), lupus. Voor deze indicaties verdient het aanbeveling 2 biopsies te nemen (één biopt wordt gefixeerd in 10 % neutraal gebufferde formol, het ander biopt wordt gefixeerd in transportmedium voor immuunfluorescentieonderzoek in onderaanneming). Let op: bij blaarziekten dient de bioptname voor immuunfluorescentie te gebeuren in normale perilesionele huid (enkele mm tot max. 1 cm van de rand van de blaar of erytheem), bij overige indicaties in de lesionele huid. Flow-cytometrie: o Onmiddellijk ongefixeerd op een licht met fysiologische zoutoplossing (NaCl 0,9%) bevochtigd compres transporteren naar het laboratorium. o Indicaties: verdenking op lymfoom. Huid- en subcutisbiopten met vraag naar amyloïdose Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Huidresectiestukken Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Intra-operatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk en droog ongefixeerd transport Let op: duidelijke oriëntatie vereist (1 hechtingsdraad op door u aangegeven uur is voldoende), liefst met inbegrip van tekening. Let op: bij kleine resectiestukken (< 1cm) is de beoordeling van snijranden moeilijk. Levercilinders Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Levercilinders met vraag naar ijzerdosage (hemochromatose) of koperdosage (ziekte van Wilson) Histopathologisch onderzoek + metaaldosage: o 2 cilinders van minimum 1,5 cm lengte afnemen. o Onmiddellijk vers op een licht fysiologisch bevochtigd compres transporteren naar het laboratorium. Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 14/25 o Vermeld op aanvraagformulier volgende waarden bij vraag naar hemochromatose: serumijzer, ferritine, transferrine. Lipmucosa met vraag naar z. van Sjögren Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Lymfeklieren (m.i.v. mediastinale lymfeklieren) Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Bij vermoeden lymfoom: zie §3.2.3.3 i.v.m. richtlijnen voor staalafname voor flow-cytometrie Bij vermoeden van infectieuze pathologie en nood aan microbiologisch onderzoek: in het operatiekwartier moet op steriele wijze een deel van de lymfeknoop worden genomen en opgestuurd naar het laboratorium Klinische Biologie. Steriele verwerking is niet mogelijk in het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie. Peroperatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk droog niet-gefixeerd insturen Peroperatief onderzoek van schildwachtlymfeklieren (borstcarcinoom): zie “schildwachtlymfeklieren” infra. Maagbiopten (endoscopisch) Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Maagbiopten (endoscopisch, verdenking op MALT lymfoom) 8-tal biopten afnemen, liefst maandag, dinsdag of woensdag, zodat verwerking voor cytogenetica optimaal kan verlopen. Aantal biopten gelijk verdelen over 2 recipiënten. VERS op een licht met fysiologische zoutoplossing (NaCl 0,9%) bevochtigd compres transporteren naar laboratorium anatomopathologie, begeleid door zowel aanvraagformulier anatomopathologie als aanvraagformulier flowcytometrie/cytogenetica. Miskraamweefsel Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Neurochirurgische biopten (hypofyse, hersenweefsel, ruggenmerg, discus) Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Peroperatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk droog, niet-gefixeerd insturen. Niercilinders Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Voor onderzoek in het kader van glomerulopathie (elektronenmicroscopisch onderzoek, immuunfluorescentie onderzoek): zie §3.5 Onderzoek in onderaanneming – Laboratorium Pathologische Anatomie UZ Leuven NeusKeelOor-biopten: sinus-, neusbiopten Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Elektronenmicroscopisch onderzoek: zie §3.2.3.7 Orthopedische biopten: synovium, gewrichtskapsel, peesweefsel Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Placenta Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 15/25 Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Cytogenetisch onderzoek: onderzoek van niet-gefixeerde placenta wordt in onderaanneming uitbesteed, het transport wordt geregeld door de materniteit zonder tussenkomst van het laboratorium voor pathologische anatomie. Prostaatcilinders Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur. Rectosigmoïd (TME = Total Mesorectal Excision) Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur. Sarcoom, punctiebiopt Minimum 4 à 5 punctiecilinders prikken uit het letsel (indien mogelijk). Aantal cilinders gelijk verdelen over 2 recipiënten. Fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Minimale klinische inlichtingen “punctiebiopt, sarcoom?” (bepaalt triage bij staalontvangst) Schildwachtlymfeklieren (sentinels) borstcarcinoom De lymfeknopen worden dadelijk na afname vers (droog) en niet gefixeerd in een dubbel recipiënt (ter bescherming tegen beperkte radio-activiteit), naar het laboratorium gebracht door een OK medewerker. Een volledig ingevuld aanvraagformulier met indicatiestelling, vraagstelling en nuttige klinische gegevens wordt samen met het weefsel aan het laboratorium bezorgd. Op de aanvraag wordt het telefoonnummer vermeld waar de aanvragende arts bereikt kan worden. Gelieve het opgegeven telefoontoestel vrij te houden. Het antwoord wordt na gemiddeld 15 minuten telefonisch meegedeeld. De wachttijd kan gevoelig oplopen indien multipele lymfeknopen als ‘schildwachtlymfeknoop’ ingestuurd worden. Daarom wordt aangeraden om enkel de lymfeknopen die duidelijk tracer capteren als ‘schildwachtlymfeknoop’ in te sturen. Gemiddeld zijn er 1 tot 2 schildwachtlymfeknopen per patiënt. Schildwachtlymfeklieren (sentinels) melanoom Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaring op kamertemperatuur. Skeletspierweefsel ikv spierziekte Chirurg informeert patholoog AZ KLINA (03 650 50 33) minstens 1 week op voorhand over datum en uur van afname. Deze aankondiging is nodig in het kader van bevoorrading glutaaraldehyde en planning van het Instituut Born Bunge. Er is geen afname op vrijdag mogelijk voor het Instituut Born Bunge. Afname vindt best plaats in de voormiddag zodat een vlotte verwerking binnen kantooruren mogelijk is. Voor spierziekten komen enkel biopten van patiënten met de volgende aandoeningen in aanmerking voor microscopisch onderzoek: o congenitale myopathieën o spierdystrofieën o metabole myopathieën o inflammatoire aandoeningen van het type: polymyositis dermatomyositis inclusion body myositis Tijdens en na chirurgische afname onderstaande technische richtlijnen volgen voor een optimale diagnostiek: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 16/25 o o o o biopsiename onder subcutane verdoving met xylocaïne of novocaïne eerst het geselecteerde stuk met een bistouri isoleren van de rest van de spier, snijden volgens de richting van de vezels twee stukjes afnemen: voor lichtmicroscopie: 20 x 5 x 5 mm, zonder compres onmiddellijk in een leeg biopsiepotje van 60 ml brengen en deksel goed dichtdraaien voor elektronenmicroscopie: 10 x 2 x 2 mm, gebruikmaken van een aangepaste tang van Duval (zonder de parallelle klemmen), voorzichtig om struktuurveranderingen te vermijden (door bvb. geen tractie uit te oefenen op de spiervezels), stuk uitsluitend aan de uiteinden manipuleren met een pincet zonder tandjes, zonder compres onmiddellijk in een leeg biopsiepotje van 60 ml brengen en deksel goed dichtdraaien onmiddellijk VERS transporteren naar het laboratorium anatomopathologie, samen met ingevuld standaard aanvraagformulier en afdruk volledig klinisch verslag Slokdarmbiopten (endoscopisch) Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur. Testisweefsel Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur. Testisbiopten in het kader van fertiliteitsonderzoek Histopathologisch onderzoek: onmiddellijk droog, ongefixeeerd insturen. Tonsillen, uvula Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur. TUR blaas, prostaat Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10 % neutraal gebufferde formol, bewaren op kamertemperatuur. 3.2.5. Monsters voor cytopathologisch onderzoek 3.2.5.1. FNAC (fijne-naald-aspiratiecytologie) Optimale verwerking bij FNAC: Verkregen punctiemateriaal niet uitstrijken, maar uitspuiten in een recipiënt met fixatief (voor bevoorrading: zie §3.2.7). Na het uitspuiten van het punctiemateriaal in het fixatief de spuit losmaken van de naald. Fixatief opzuigen in de spuit (het beste is om aan het vloeistofoppervlak op te zuigen zodat ook lucht wordt meegezogen; de cellen aan de wand laten hierdoor beter los). Spuit terug op naald zetten en fixatief uitspuiten in recipiënt met fixatief. Deze laatste twee stappen minimaal 2 maal herhalen. Graag de patiëntgegevens op de aanwezige sticker aanbrengen zodat de rest van het potje vrij blijft. Al het verkregen celmateriaal is zo voor cytologisch onderzoek te gebruiken: in het laboratorium kunnen hierna een monolayerpreparaat en eventueel ook een celblok worden vervaardigd waarop indien nodig alle histochemische- en immuunhistochemische technieken (zoals voor biopsiemateriaal) kunnen worden toegepast. 3.2.5.2. Lichaamsvochten Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 17/25 Vochten in monsterpotjes brengen en indien mogelijk dadelijk naar het laboratorium pathologische anatomie brengen. Monsters in afwachting van transport in de koelkast bewaren of fixeren door toevoegen van een gelijke hoeveelheid CytoRich red of CytoRich blue fixatief. Bij kleine hoeveelheden lichaamsvocht (enkele centiliters of minder) is het altijd beter om fixatief toe te voegen. Minimale hoeveelheden lichaamsvocht die niet kunnen opgevangen worden in een recipiënt (b.v. tepelverlies) worden door de aanvrager op een draagglaasje uitgestreken; dit uitstrijkpreparaat dient onmiddellijk gefixeerd te worden met Cytospray of door onderdompeling in ethanol 70%. Graag de patiëntgegevens op de aanwezige sticker aanbrengen zodat de rest van het potje vrij blijft. 3.2.5.3. Specifieke richtlijnen per type vocht Ascitesvocht Groter volume (maximaal 500 ml insturen a.u.b.) ongefixeerd transporteren naar laboratorium, anders bewaring op 4°C. Wordt opgehaald met de andere stalen door de logistiek medewerkster. Bij klein volume: fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’, bewaren op kamertemperatuur Bronchiaal lavagevocht (BAL) en bronchusaspiraat Liefst vers transporteren naar het laboratorium, anders tijdelijk vers bewaren op 4°C of fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’ met bewaring op kamertemperatuur. Bronchusbrushing (bronchusborsteling) Fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’, bewaren op kamertemperatuur Cerebrospinaal vocht (liquor cerebrospinalis – lumbaal vocht) Fixeren met ongeveer gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’ (minimum 1 ml), bewaren op kamertemperatuur, of onmiddellijk vers, ijsgekoeld transporteren naar het laboratorium Cervico-vaginaal (vulvair/peri-anaal) materiaal met dunnelaagtechniek (cervixuitstrijkje - PAP smear) De methode is sinds juni 2015 gewijzigd van BD-Tripath® naar Hologic-Thinprep®. Voor de celcollectie is een gesteelde Cervex Brush en recipiënt met bewaarvloeistof (ThinPrep PreservCyt® Solution) beschikbaar (voor bevoorrading: zie §3.2.7). Bewaar dit afnamemateriaal op kamertemperatuur. Vermijd het gebruik van gel bij afname. Dit bemoeilijkt sterk het maken van een kwalitatief preparaat bij automatische verwerking! Best kan gebruik gemaakt worden van een speculum dat enkel bevochtigd werdmet warm water. Bij moeilijke afname kan eventueel wel gebruik gemaakt worden van de wateroplosbare KY-Jelly van Johnson & Johnson. De bekomen celsuspensie laat toe om nog aanvullende moleculaire onderzoeken (HPV detectie) uit te voeren. Bij afwijkende cervixcytologie kan het celmateriaal worden doorgestuurd voor HPV detectie. Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 18/25 Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 19/25 Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 20/25 Cystevocht Groter volume (maximaal 500 ml insturen aub) zo snel mogelijk vers transporteren naar laboratorium, anders bewaren op 4°C Bij klein volume: fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’, bewaren op kamertemperatuur Pleuravocht Maximaal 60 ml vocht in een Janet spuit zo snel mogelijk vers transporteren naar het laboratorium . Anders bewaring op 4°C. Bij klein volume: fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’, bewaren op kamertemperatuur Schildkliercytologie Fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich red’, bewaren op kamertemperatuur. Geen gedroogde uitstrijkjes maken. Sputum Vers , ongefixeerd naar het laboratorium transporteren Bij voorkeur ochtendsputum (= nuchter). Hierdoor vermijdt men contaminatie met voedselresten. Indien ochtendsputum niet voorhanden is, doet men er goed aan eerst de mond te spoelen. Het sputum moet zoveel mogelijk afkomstig zijn van de bronchi. Dit wil zeggen dat men moet vermijden dat de patiënt zijn sputum ophaalt uit de neusholte of diepe keelholte. Het sputum wordt liefst op een drietal opeenvolgende dagen onderzocht. Tepelvocht Opvangen in het midden van een draagglaasje Leg hierop een tweede draagglaasje. Niet drukken! Trek voorzichtig het ene draagglaasje naar links, het andere naar rechts zonder druk uit te oefenen. Fixeer beide draagglaasjes in een recipiënt met alcohol 70 %, bewaren op kamertemperatuur. Urine Fixeren met gelijke hoeveelheid ‘CytoRich blue’ of alcohol 70 %, bewaren op kamertemperatuur 3.2.6. Aanvaardingscriteria Het laboratoriummanagement heeft aanvaardings-/rejectiecriteria opgesteld die gelden bij ontvangst van stalen in de laboratoria. Sommige van deze criteria leiden tot het niet analyseren van het staal, andere tot uitgestelde analyse, eventueel met vermelding van een ‘disclaimer’ in het besluit van het PA-verslag. Er wordt steeds een poging ondernomen om de aanvrager te contacteren om zo aan de aanvaardingscriteria te voldoen. Bij niet verwerken van het staal wordt de aanvrager vanzelfsprekend op de hoogte gebracht. Geen verdere verwerking van het ingestuurde staal: Monster voor cervicovaginale cytologie voor dunnelaagtechniek ingestuurd in formol Problemen met de identificatie van de aanvraagformulieren/recipiënten waardoor geen ondubbelzinnige toewijzing van staal aan patiënt mogelijk is, zelfs niet na contact met de aanvrager Bij onvoldoende kwaliteit van het staal voor betrouwbare analyse Aanvraag met verschillende stalen zonder correcte nummering van de deelstalen op aanvraag of recipiënten Bij een aanvraagformulier gehecht aan het staalrecipiënt of bij een aanvraagformulier in één zakje samen met het recipiënt echter zonder patiëntidentificatie op het recipiënt Verkeerde fixatie-status Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 21/25 Biopten voor peroperatief onderzoek (vriescoupe, depcytologie) ingestuurd in fixatief Punctiecytologie ingestuurd in formol Biopten die niet onmiddellijk naar het laboratorium werden gebracht hoewel de aangevraagde analyse dit vereist 3.2.7. Bevoorrading Volgende recipiënten kunnen verkregen worden in het laboratorium of kunnen besteld worden via het magazijn (bewaring op kamertemperatuur): Lege staalafnamepotjes 60 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 1291) Monsterpotjes 65 ml gevuld met formol: enkel via magazijn (SAP 22088) Monsterpotjes 125 ml gevuld met formol: enkel via magazijn (SAP 22089) Monsterpotjes 60 ml gevuld met 30 ml 70% ethanol: verdeling enkel via het laboratorium Monsterpotjes gevuld met glutaaraldehyde: verdeling enkel via het laboratorium: bestelling 1 week op voorhand (niet standaard voorradig gezien beperkte houdbaarheidsdatum) Brush + ThinPrep Pap testpotje: verdeling enkel via het laboratorium Eén-literfles gevuld met CytoRich Red/Blue: enkel via laboratorium Leeg recipiënt 120 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 12133) Leeg recipiënt 250 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 12134) Leeg recipiënt 1000 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 12135) Leeg recipiënt 3000 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 12138) Leeg recipiënt 5000 ml: enkel via magazijn (bestelnummer SAP 12139) Cytospray of coplin jar met ethanol 70%: enkel via laboratorium Het laboratorium anatomopathologie beschikt niet over vloeibare stikstof. 3.3. Aanleveren van stalen 3.3.1. Binnen de openingsuren Bij het aanleveren van stalen binnen de openingsuren van het laboratorium wordt gevraagd steeds te wachten tot één van onze medewerkers het staal in ontvangst komt nemen. Op deze manier kunnen eventuele problemen onmiddellijk worden opgelost. 3.3.2. Buiten de openingsuren Buiten de openingsuren worden de stalen in principe op de dienst van afname bewaard: zie §3.2.2.. Er is echter ook een mogelijkheid om stalen buiten de openingsuren af te geven op de receptie van het labo klinische biologie waar deze stalen in de koelkast bewaard worden. Deze laatste mogelijkheid geldt niet voor stalen van de dienst medische beeldvorming. Voor vriescoupe-onderzoek buiten de openingsuren: zie §3.2.3.1. 3.4. Doorlooptijden (tijd tussen de ontvangst van het staal en beschikbaarheid van een eerste gevalideerd analyseresultaat voor de aanvrager) Doelstelling: 95% van de stalen haalt de vooropgestelde doorlooptijd. 3.4.1. Histologie Biopten: 3 werkdagen. Indien dringend: resultaat na 1 werkdag mogelijk (meestal voorlopig). Borstpunctiebiopten: 1 werkdag indien vóór 12 u ontvangen, 2 werkdagen indien na 12 u ontvangen. Chirurgische resectiestukken: 5 werkdagen. Indien dringend: resultaat na 1 werkdag mogelijk (meestal voorlopig) Indien er ook immuunhistochemisch onderzoek verricht wordt, zal het definitieve resultaat ten vroegste 1 werkdag later beschikbaar zijn. Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 22/25 Biopten die eerst moeten ontkalkt worden, kunnen pas na enkele dagen tot weken verwerkt worden 3.4.2. Screening cervixcytologie Er wordt gestreefd naar 10 werkdagen. Dit kan verkort worden naar 3 werkdagen voor dringende cervixcytologie. 3.4.3. Algemene cytologie Punctiecytologie en vochten: 3 werkdagen (indien dringend: 1 werkdag) Indien er ook immuuncytochemisch onderzoek verricht wordt, zal het definitieve resultaat ten vroegste 1 werkdag later beschikbaar zijn. 3.4.4. Autopsies Er wordt gestreefd naar 10 werkdagen. Er wordt gestreefd naar een afwerktijd van 3 maanden bij obducties met hersenonderzoek, daar de hersenen een langere fixatietijd nodig hebben. 3.4.5. Opmerkingen De standaarddoorlooptijden die hierboven zijn vermeld kunnen verlengd worden ten gevolge van verschillende factoren: Bij diagnostische moeilijkheden of aanvullend onderzoek zal de definitieve uitslag tenminste 1 dag vertraagd worden. Bij uur van ontvangst na 16u30 kan de doorlooptijd verlengen met 1 dag Specifieke aard van het staal: colorectale resectiestukken worden vaak 48 uren of langer gefixeerd alvorens verwerking tot paraffineblokken en –coupes. Bij tijdelijk overaanbod van aangevraagde onderzoeken: 1 tot enkele dagen verlenging van de standaard doorlooptijden Wanneer biopsiemateriaal moet worden doorgestuurd naar een consulent, moet men rekening houden met een tijdsinterval van 2-3 weken. Bij onderzoek in onderaanneming verlengt de doorlooptijd meestal ook met 1 tot 2 weken. 3.5. Onderaanneming en uitbesteding 3.5.1. Onderzoek in onderaanneming: doorsturen staal door het laboratorium Voor een aantal technieken die in het laboratorium niet kunnen verricht worden, wordt met andere centra samengewerkt. Mutatie-analyse vastweefseltumoren (longtumoren (ALK*, EGFR*, …), melanomen (BRAF*), colorectale tumoren (RAS*, …): Histogenex. Antwoordtijd: +/- 10 werkdagen. C-KIT/PDGFRA* mutatieanalyse bij GIST: CME, UZ Leuven. Antwoordtijd: +/- 15 werkdagen. Mutatie-analyse hersen- en ovariumtumoren: UZA. Antwoordtijd: +/- 15 werkdagen. HER2* SISH analyse bij borst- of maagtumoren: Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 23/25 Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA. Antwoordtijd: +/- 5 werkdagen. HPV PCR detectie en typering bij cervicovaginale cytologie: Laboratorium voor Klinische Biologie, AZ KLINA. Antwoordtijd: +/- 5 werkdagen. Metaaldosage bij leverbiopten: Cliniques Universitaires Saint-Luc. Antwoordtijd: +/- 20-25 werkdagen. Skeletspier- of zenuwbiopten bij vermoeden van resp. myopathie of neuropathie: Instituut Born-Bunge. Antwoordtijd: +/- 10 werkdagen (lichtmicroscopisch onderzoek), 3-6 maanden (elektronmicroscopisch onderzoek). (*) Enkel op formolgefixeerd, paraffine-ingebed weefsel. 3.5.2. Onderzoek in onderaanneming: rechtstreeks doorsturen van staal door aanvrager Functionele nierpathologie: Bij nierbiopten met vermoeden van functionele nierpathologie (met nood aan EM, IF) dienen de nierbiopten rechtstreeks te worden verstuurd naar de dienst Pathologische Anatomie van het UZA. Aanvragen, staalafname en –transport gebeuren uitsluitend volgens de richtlijnen die op de website van het UZA beschikbaar zijn. Genetische analyse van gynaecologisch curettageweefsel, miskraamweefsel, foetaal weefsel: Neem contact op met de dienst Genetica van het UZA. Trilhaaronderzoek: Bij vermoeden van ciliaire dyskinesie wordt geadviseerd contact op te nemen met de dienst NKO te UZ Leuven. Een neusbiopsie voor trilhaaronderzoek dient pas afgenomen te worden bij afwijkende screenings (o.a. nasaal NO-meting). Een neusbiopsie dient onmiddellijk vers in cultuur gebracht te worden ter evaluatie van de ciliogenese en kan dus niet vanuit KLINA worden opgestuurd. 3.5.3 Onderzoek in uitbesteding De uitbesteding van laboratoriumeigen testen vindt in principe niet plaats tenzij als gevolg van een tijdelijke storing of overbelasting van apparatuur. Bij diagnostische moeilijkheden kan de patholoog beslissen om het biopt voor advies door te sturen naar een consulent. Afhankelijk van de vraagstelling wordt, mogelijk in overleg met de aanvrager, beslist welke consulent het meest geschikt is om advies te geven. 3.6. Rapportering en distributie van verslagen Het resultaat van elk onderzoek uitgevoerd in het laboratorium wordt gerapporteerd door de patholooganatoom in een elektronisch verslag, en voor externe aanvragen mogelijk ook een schriftelijk verslag, dat, in de mate van het mogelijke, de vraagstelling van de clinicus tracht te beantwoorden. Indien een aanvragende arts ook een kopie aan een huisarts of andere arts wil laten versturen, dient hij de huisarts of andere arts duidelijk te vermelden op het aanvraagformulier. Distributie van verslagen kan ook gebeuren via Medibridge: telefoneer voor de installatie van Medibridge naar de dienst ICT (telefooncentrale van het ziekenhuis: 03/650.50.50). Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 24/25 Enkel door de patholoog-anatoom gevalideerde verslagen zijn beschikbaar in het ziekenhuisbreed elektronisch patiëntendossier. Door de snelle verwerking van stalen en verslagen wordt het telefonisch opvragen van resultaten beperkt. Resultaten kunnen telefonisch worden doorgebeld in de volgende situaties: Bij peroperatief onderzoek (vriescoupe, cytologisch preparaat, macroscopische beoordeling): bij voorkeur aan de chirurg. Bij een onverwacht resultaat met nadelige invloed voor de patiënt indien niet onmiddellijk gemeld: aan behandelende arts (bij afwezigheid arts van wacht). Op schriftelijk verzoek op het aanvraagformulier: aan de aanvragende arts. Op telefonisch verzoek van aanvragende/behandelende arts. Er worden geen resultaten telefonisch meegedeeld aan de patiënt zelf. Vaak gaat het om een “slechtnieuwsmelding” die niet zonder potentiële psychische schade via de telefoon kan gebeuren. Om deze reden worden patiënten doorverwezen naar de behandelende arts. Aan de behandelende artsen wordt dan ook gevraagd om de patiënten niet te stimuleren om een resultaat telefonisch op te vragen en de patiënten hierover zo nodig in te lichten. Indien de aanvragende arts schriftelijk toestemming geeft om een resultaat over te maken aan de patiënt, kan het verslag onder gesloten omslag worden opgestuurd naar de patiënt. 4. Opmerkingen, suggesties en vragen Het laboratorium streeft ernaar de inhoud van deze gids accuraat en actueel te houden. In geval van opmerkingen, suggesties of vragen staan wij steeds tot uw beschikking (zie contactgegevens in §1). 5. Bijlagen Aanvraagformulier voor histologisch en cytologisch onderzoek Aanvraagformulier voor histologisch onderzoek borst Aanvraagformulier voor cervicovaginaal onderzoek Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, AZ KLINA Bijlage Labogids anatomopathologie AZ KLINA – Onbeheerde kopie Pagina 25/25