Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink leidraad: gedetailleerd: hoofdlijnen: lezen: 25, 26, 27, 31 24, 28, 29, 32, 34 (v.a. p265) 30, 33, 34 (t/m p265) Eerste Afdeling. De Reformatie § 1. § 2. XXIV Europa aan het begin van de zestiende eeuw Terminologie Reformatie oorspronkelijk alleen hervorming binnen de kerk; in de loop van de tijd kreeg het de betekenis van dé Reformatie. Staatkundige en culturele toestanden rondom de Reformatie De Reformatie kwam tot stand gedurende en na grote staatkundige veranderingen in geheel Europa: Groei Habsburgse-Spaanse macht. Engeland breekt met Pausdom. Moslim druk in het oosten. Duitsland vormde geen eenheid; de macht van het Habsburgse huis in het zuiden zorgde voor moeilijkheden. Scandinavië ander beeld: gecentraliseerde Reformatie van binnenuit. Belangrijk in sociaal opzicht: opkomst van de steden (mn Hanzesteden) vanwege bloeiende handel, met als gevolg vroege kapitalisme, geldhandel en een veel zelfstandiger leven van de burgerij. In de kerk: ontevredenheid van de lagere proletarische clerus t.o.v. de rijke clerus, kritiek vanuit de zelfstandiger geworden burgerij en inzicht in de grote geestelijke tekorten. Er was ook toenadering tussen gehoor en predikers: verschijnen van boeken met verklaringen en preken. Nog belangrijker: er komen Bijbels, gevolg ongeleerden kregen de mogelijkheid tot meer zelfstandig geestelijk leven. Daarnaast bestond er veel bijgeloof: Maria-, heiligen- en reliekenverering e.d. Naast ongerechtigheid en bijgeloof ook werkelijk godsdienstig zoeken en streven. § 1. XXV Het humanisme als hervormingsbeweging Lefèvre d'Etaples Humanist als voorloper van de Reformatie: Jacques Lefèvre d'Etaples (1455-1536). Via Aristoteles, Platonisme, kerkvaders naar de bijbel. Werk: commentaren, franse vertaling NT. Vanwege kritische uitlatingen over de kerkleer werd hij veroordeeld. Hij vluchtte naar Meaux, daar verzamelde hij een kring om zich heen die gold als kweekplaats voor 'lutherse' denkbeelden. Lefèvre leerde de rechtvaardiging door het geloof zonder de werken. Luther had meer waardering voor hem dan voor Erasmus. Calvijn bezocht hem in 1533. § 2. Erasmus Desiderus Erasmus (1469-1536) van zeer grote betekenis. Opgevoed in kringen van Moderne Devotie, onderwezen in de scholastiek en onder invloed van het Humanisme, m.n. het engels humanisme van Thomas More en John Colet, werd hij een bijbels-humanistisch theoloog. In 1487 intrede in klooster. Veel studie, m.n. Latijn, de klassieken en Italiaanse humanisten. In 1492 priesterwijding, 1493 secretaris van de bisschop van Kamerrijk. In 1495 verlof om in Parijs te gaan studeren: kennis met humanisten van naam en leerde Grieks. De al aanwezige afkeer van de scholastische methode werd steeds sterker. In 1499 naar Engeland, wat van grote betekenis is geweest. Hij ontmoette hier More en Colet. Colet was humanist en zeer gelovig man, door zijn invloeden is Erasmus bijbels-humanist geworden. Vanaf toen richtte hij zijn belangstelling meer op het NT en de kerkvaders dan op de klassieke oudheid. Erasmus werd de verkondiger van de philosophia christiana: moralistisch gekleurd christendom, in nauwe aansluiting aan de geboden van Christus, weinig belangstelling voor dogmatische leerstukken van zondeval en verzoening, maar met een diep besef van de betekenis van Christus als de coelestis doctor. 1 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink In 1506-'09 in Italië, maakt begin met uitgavenreeks van kerkvaders mbv oude handschriften. 1509-'14 weer in Engeland; Laus stultitiae opgedragen aan More. In 1516 Novum instrumentum omne, uitgave Grieks NT; 3 eeuwen grondslag voor studie NT; door Luther gebruikt voor Duitse vertaling. Erasmus werd losgemaakt van zijn klooster en leefde van 1517-'21 in Leuven. Oppositie van conservatief-kerkelijke zijde door bedelmonniken. Toen men Luther ging zien als consequentie van Erasmus' denkbeelden nam de oppositie toe. Overeenkomst: kritiek op kerkelijke misstanden, wil zuivere theologie, bijbelse vroomheid. In 1521 naar Bazel. De libero arbitrio was in 1524 eindelijk verweer tegen Luther: hij acht het handhaven van de vrije wil onontbeerlijk terwille van de moraliteit. Luther antwoordt in '25 met De servo arbitrio: alleenwerkzaamheid Gods. Dit was de breuk tussen Erasmus en de Reformatie. Erasmus bleef in de Roomse kerk en pleitte voor verdraagzaamheid, controversiële leerstukken schoof hij naar de achtergrond ten gunste van ware vroomheid en hoge zedelijke opvattingen. In Bazel kregen de Evangelici de overhand. Zij stonden betrekkelijk onverschillig tegenover de bonnae litterae, daarom vertrok Erasmus naar Freiburg. In 1536 overleed Erasmus tijdens een kort verblijf in Bazel. Geschriften: Karakteristiek voor zijn vroomheid: Enchiridion militis christiani (1503) Laus stultitiae (1511) kritiek op kerk en maatschappij, gedachten over de Christelijke vrijheid. Boeken over kerkvaders Novum Instrumentum (1516) van 1517-1524 Paraphrases bij alle boeken van het NT muv Opb. Uit zijn laatste periode een aantal geschriften over de kerk en hervorming in eenheid. Het karakter van Erasmus: Enerzijds: weifelmoedigheid, egocentrisme en individualisme. Anderzijds: zuiverheid van levenswandel en wetenschappelijke eerlijkheid; hartstochtelijke liefde voor de vrijheid. Hij was een grote geleerde en stilist. Geweldige verdienste voor de theologie, m.n. studie van het NT en kerkvaders. Erasmus was geen overloper van het reformatorisch kamp! Er was verschil van het begin af aan. Overeenkomst met Luther: liefde voor de bijbel en afkeer van het kerkelijk bederf. Verschil: opvattingen over zonde en genade door optimistischer mensvisie en moralistischer religiositeit. Principiële geloofsuitgangspunten: Gods vaderliefde en de volkomenheid van Christus' geboden. Een geloof dat door de liefde werkt. Invloed: groot; zijn denkbeelden hebben het program gevormd van verlicht, praktisch Christendom. Hij heeft zich sterk ingezet voor de beginselen van verdraagzaamheid en vrede. § 3. Humanisme en Reformatie Humanisme: wel christelijk, maar prevaleert ethische element boven het godsdienstige. Er werd grotere waarde gehecht aan de menselijke vermogens dan aan de goddelijke verlossing. Reformatie: middelpunt is de goddelijke openbaring en verlossing. Ook grote waarde aan de ethiek, alleen is de norm niet de zelfstandige waarde van de mens, maar het gebod van God om Hem en de naaste te dienen. De humanisten konden in de RK blijven omdat zij de natuurlijke rede en de moraal gemeen hadden. De reformatoren botsten hiermee en braken wel met de RK en uiteindelijk dus ook met het Humanisme. De verdiensten van het Humanisme voor de Reformatie: studie van de bijbel en de kerkvaders, verder ook op gebied van wetenschap en kunst. De reformatie zette snel door vanwege grote organisatie, het humanisme kwam veel langzamer opgang vanwege individualistisch karakter. 2 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink § 1. XXVI Luther en de Reformatie in Duitsland Luthers begin * 10 november 1483 te Eisleben. Korte tijd naar school bij de gebroeders des Gemenen Levens, daarna (1498-1501) naar de stadsschool. In 1501 ingeschreven voor de universiteit te Erfurt (3 jaar artes). Hier kwam hij enigermate met het Occamisme in aanraking. 2 juli 1505 hij belooft, onder aanroeping van de heilige Anna, monnik te worden. Op 17 juli werd hij in het hospitium van het Augustijner Eremietenklooster opgenomen. 1506 professie 1507 priesterwijding, dus theologie ipv rechten. Zijn theologische studie omvatte: Sententiae Petrus Lombardus, werken van Biel, Occam, Pierre d'Ailli, als bijbelcommentaar de Glossa ordinaria. 1508 overplaatsing naar Wittenberg als prof over Nikomachise ethiek van Aristoteles. Hier kwam hij onder invloed van Johann von Staupitz. Winter 1510/11 reis naar Rome om te spreken over klooster reformatie/reorganisatie. 18 okt 1512 dr. theol. te Wittenberg. 1513-1515 college over de Psalmen 1515-1516 over Romeinen, Galaten en Hebreeën In deze colleges zijn al aanwijzingen te vinden van Luthers grote ontdekking: iustitia Dei is niet de gerechtigheid, krachtens welke God straft en beloond, maar de gerechtigheid, die God de zondaar voor het gericht schenkt. Invloed van Augustinus' predestinatieleer; Occams leer over God, mens en gerechtigheid. Van Staupitz en de lectuur leerde hij de zonde als het eigen schuldig verderf van de mens verstaan, waar tegenover het Evangelie de almachtige genade brengt. § 2. Luthers strijd tegen de aflaathandel, 1517 en het dispuut te Leipzig, 1519 Begin 1517: Tetzel predikt jubileum aflaat van paus Julius II van 1506. Deze aflaat zorgde niet alleen voor de kwijtschelding van de straf, maar ook van alle zonden. Luther had in 1516/17 hier al tegen gewaarschuwd. Luther schreef op correcte manier via de kerkelijke weg hierover. Toen niets hielp kwam hij op 31 oktober 1517 met de 95 stellingen. (Luther nam aan dat de paus de misvattingen, die uit de aflatenhandel bleken, ook veroordeelde) De 95 stellingen gingen niet alleen over de aflaat, maar over het hele boetenstelsel als kern van de godsdienstige leiding over de gelovigen. De 95 stellingen waren in een paar weken over heel Duitsland verspreid. Geen dispuut, wel pennenstrijd. Wimpina schreef er thesen tegen, waarin hij Luthers poenitentiebegrip bestreed. Luther reageert met zijn Sermon von Ablass und Gnade. Toen kwam Tetzel met een weerlegging en 50 thesen (zeer gering gehalte). Luther verdedigde zich met weer een sermon. Kritiek Johann Eck, reactie Luther. Stellingen Karlstadt. Toelichting Luther. Deze toelichting zond hij aan Staupitz om ze aan de paus te bezorgen, op wie Luther zich beriep. Albrecht van Mainz en de Dominicanen hadden Luther in Rome al aangeklaagd met stof genoeg voor een ketterproces. Geschrift Silvester Prierias; reactie Luther waarin het gezag van de kerk als allen in Christus berustend gesteld werd. Luther moest zich binnen 60 dagen in Rome komen verantwoorden vanwege ketterij. Thuis was Luther door Staupitz voor een disputatie gevraagd over zonde, genade, vrije wil en 's mensen onvermogen ten goede. Gevolg Joh. Brenz en Bucer gewonnen voor zijn theologie. Johann Eck - grote katholieke humanist, eerst vriend van Luther, na obilisci vijand; groot debater Thomas de Vio Cajetanus - grote Thomist. Grote rol van gezag, zowel kerkelijk als wereldlijk; verhoorde Luther op de rijksdag te Augsburg 1518 Johann Brenz (1499-1570) - leidend figuur reformatie, kerkorde en confessie te Württemberg Martin Bucer (1491 - 1551) - 1518 van Humanisme naar Luther; toekomst te Straatsburg 3 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink Frederik de Wijze zorgde ervoor dat Luther niet in Rome maar in Augsburg verhoord werd door Catejanus. Verhoor liep op niets uit. Luther werd enige tijd het zwijgen op gelegd, beriep zich. Maar toen werd de leer over de aflaat vastgesteld met als gevolg dat op Luthers opvatting de straf van excommunicatie mogelijk was. De keurvorst wees de uitlevering van Luther af. Wat mogelijk was omdat de paus de keurvorst nodig had in de anti-Habsburger politiek. Zo kon Luther zijn werk beschermd voortzetten. Frederik zorgde er ook voor dat keizer Maximiliaan opgevolgd werd door Karel de 19-jarige koning van Spanje. Karlstadt was met een vervolg op de 95 stellingen gekomen. Er ontstond nu een strijd over het primaat van Rome. In Leipzig werd op uitdaging van Eck een twistgesprek gehouden (1519) eerst tussen Eck en Karlstadt en daarna tussen Eck en Luther. Eck ontlokte Luther positieve uitspraken over de artikelen op grond waarvan Joh. Hus veroordeeld was. Daarmee riep Luther een oordeel over zichzelf uit omdat hij nu ook twijfelde aan het gezag van het concilie. Naast tegenstanders had kreeg Luther ook belangrijke vriendschappen en steun. In Wittenberg stond naast hem Phillipus Melanchthon (1497-1560), de humanist Reuchlin was zijn oudoom. Studeerde in Tübingen en werd met 21-jaar hoogleraar Grieks te Wittenberg. Hij won Luther voor de talen, Luther hem voor zijn theologie. Groot tegenstander van scholastiek m.n. aristotelisme. Was bij Luther in Leipzig. Gaf eerste Lutherse dogmatiek uit. Vanaf 1523 hernieuwde verbinding van humanisme met lutherse geest; Melanchthon zorgde zo voor een afzonderlijke lijn in het Lutheranisme. § 3. Het jaar 1520 en de rijksdag te Worms, 1521 In 1520 verscheen Luthers Sermon von den guten Werken en drie grote reformatorische geschriften: 1) An den christlichen Adel deutscher Nation von des christlichen edles Blut, gericht tot Karel V. Hij bestrijdt dat geestelijke macht boven wereldlijke uitgaat, dat slechts de paus de schrift met beslissend gezag uit kan leggen en dat niemand dan de paus een concilie bijeen kan roepen. Hij stelt kerkelijke, maatschappelijke en universitaire gebreken aan het licht, met aanwijzingen tot herstel door vorsten en adel. 2) Decativitate babylonica praeludium. Veroordeelt de aflaat en de Roomse sacramentspraktijk. Hij houdt avondmaal, doop en biecht over. 3) Von der Freiheit eines Christenmenschen. Verontschuldiging tegen over paus Leo dat Luther niet op zijn persoon tegen is, maar op zijn ambt. In dit boek leert hij verder dat de Christen vrij is en heer over alle dingen, tegelijk is hij in geloof en liefde een dienstplichtige knecht van alle dingen. Op 15 juni 1520 vaardigde de paus de bul Exsurge domine uit, met vermelding van 41 ketterijen die Luther binnen 60 dagen moest herroepen. Zijn boeken werden tot verbranding veroordeelt. Luther verdedigt zich met Adversus execrabilem Antichristi bullam, daarop verbrande hij op 10 dec 1520 voor de Elsterpoort buiten Wittenberg de bul, de pauselijke decreten, scholastieke boeken en bestrijdingen. Op 28 jan 1521 was de eerste rijksdag onder Karel V te Worms. Karel voelde zich hoofd van de Christenheid en moest dus de paus voor zijn politiek winnen en voerde een anti-Luther beleid. Op 17 en 18 april verschijnt Luther voor de rijksdag. Hij weigert te herroepen en beroept zich op de schrift tegenover de kerk. Dit beroep wordt als subjectivisme verworpen. Luther beschouwde zich als ongehoord en onrechtmatig veroordeeld. 4 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink Op de terugreis komt Luther op de Wartburg te Eisenach terecht, daar blijft hij 10 maanden. Hij maakt een begin met o.a. zijn Kirchenpostille en de vertaling van het NT. In sept 1522 verscheen de vertaling van het NT te Wittenberg (hele bijbel 1534). Zijn voornaamste vertaalmedewerkers waren Melanchthon, Bugenhagen en Aurogallus (hebraïcus) Melanchthon publiceerde in deze tijd zijn Loci communes rerum theologicarem seu hypotyposes theologicae (dec 1521). Geen systematische dogmatiek, maar behandeling van hoofdbegrippen. Met, in de lijn van Luther en Augustinus, als uitgangspunt de zondige verloren mens, die de wet niet vervult, maar die nu het Evangelie ontvangt. § 4. Van Worms tot de eerste rijksdag te Spiers, 1526 Binnenlandse onrust en buitenlandse politiek (oorlog tegen Frankrijk) maakten uitvoering edict van Worms onmogelijk. Noodzakelijke reorganisaties van het rijk noch kerkelijke verbeteringen kwamen tot stand. De evangelische beginselen hadden praktische gevolgen. Enige priesters te Wittenberg waren in het huwelijk getreden. De kloostergelofte werd als ongeldig beschouwd. Karlstadt vierde het eerste Evangelische Avondmaal. De Duitse congregatie van Augustijner Eremijten werd olv Linck ontbonden. Karlstadt ontwierp een Ordnung der Stadt Wittenberg waarmee de reformatie aldaar geregeld en bevestigd werd. Dit werd door een beeldenstorm in de war gestuurd, Luther moest zijn persoonlijke gezag laten gelden. Op 6 mrt '22 keerde Luther, onbevreesd voor de ban, voorgoed terug. Hij voert een meer gematigd beleid. Luther liet de reformatie van de liturgie niet aan het toeval over. Het avondmaal is de gave Gods aan de mens en niet omgekeerd. Herstel van de prediking staat voorop. De eredienst is geen goed werk waarmee zaligheid en genade verworven kan worden. * Luthers aanhang name toe in binnen en buitenland. In Bazel bloeide het humanisme en eind '22 werd Joh. Oekolampadius daar de hervormer. In Antwerpen werd zijn prediking door daar gevestigde Augustijners gebracht. De marteldood van twee hunner gaf Luther aanleiding tot een brief een zijn eerste geestlijke lied. * De Sorbonne in Parijs veroordeelde tijdens de rijksdag (1521) Luther en plaatste hem op één lijn met alle mogelijke ketters (Marcion, Islam). Melanchthon verdedigde Luther. Ook Eck liet Luther geen moment met rust, zijn verkeerde inzicht was dat Luther een vijand van de kerk was. Hendrik VIII koning van Engeland schreef tegen Luther en mag voortaan titel Defensor Fidei dragen. Daarna schreef Erasmus' vriend John Fisher bs. tegen Luther. Dit bracht Erasmus tot zijn De libero arbitrio waarop Luther met De servo arbitrio (1525) reageerde: de mens kan niet ten goede kiezen tenzij het hem door genade gegeven wordt. Gevolg: Luther en Erasmus uit elkaar. * De Boerenoorlog brak in Voor-Oostenrijk en Zuid-Duitsland uit als sociale opstand uit economische nood ontstaan, gevoed door de Evangelische beweging en haar verdrukking. In Zwaben gaven boeren en 'personeel' hun XII artikelen uit, die het gezag van de Bijbelse geboden op een bepaalde wijze in de maatschappelijke vormen tot uitdrukking trachtten te brengen. In Franken werd er gestreefd naar de secularisering van de geestelijke goederen. Thomas Müntzer was aanvoerder in Saksen en Thüringen. Luther schrok hiervan op en waarschuwde. De strijd werd feller, Luther schreef nog twee keer. Tevergeefs, 100.000 boeren werden in slagen tegen de Zwabische Bund gedood. Müntzer werd onthoofd. * Luther trouwde 13 jul 1525 met Katharina von Bora, ze kregen de nodige kritiek. * Tussen Luther en Zwingli ontstond verschil mbt het avondmaal. Eind '24 verklaarde Zwingli het est van hoc est corpus meum als significat, hierin werd hij ondersteunt door avondmaalsbrief van Ned. Cornelis Hoen. Luther had deze brief afgewezen, evenals de simpele verklaring van Karlstadt dat Jezus woorden touto estin op zijn eigen lichaam sloegen. Oekolampadius kwam voor de symbolische verklaring op. Luther stelde het realisme, de objectiviteit van doop en avondmaal tegenover spiritualisme. Een definitieve scheiding 5 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink 6 voltrok zich in de Duitse reformatie. In het Zuiden Zwingli. Bucer probeerde in Straatsburg een overbrugging te vinden. * In 1526 kwam er in Spiers een nieuwe rijksdag bijeen met als doel om een einde te maken aan de evangelische beweging. Het kwam er uiteindelijk op neer dat iedere 'Stand' (??) het zelf uit mocht maken. Deze toegeeflijkheid hing mede samen met de dreiging van sultan Soliman I voor de Hongaarse poorten. § 5. De tweede Rijksdag te Spiers, 1529; het gesprek te Marburg en de rijksdag te Augsburg, 1530 Op de tweede rijksdag te Spiers 1529: een nieuw Turks offensief stond voor de deur. Door een meerderheid werd het bovenstaande besluit ingetrokken. Een aantal Evangelische vorsten dienden een Protestation in: een toevallige meerderheid mag een vroeger wettig genomen besluit niet ongedaan maken. Van een gemeenschappelijk politiek en militair optreden van de 'protestanten' kwam nog niet, de nodig gemeenschappelijke confessionele grondslag bleek niet te vinden. Melanchthon en Luther voelden zich bezwaard door de verbinding met de Zwitsers. De politieke invloed in het Zuiden was merkbaar aanwezig. Philips van Hessen zorgde op 1-4 oktober '29 voor een godsdienstgesprek te Marburg, met als doel het geschil over de Avondmaalsleer uit de weg te ruimen. Daar verschenen enerzijds Luther, Melanchthon, Jonas, Brenz, Osiander, Schnepf, F. Myconius en anderzijds Zwingli, Oekolampadius, Bucer, Hedio, Crato. Luther was afkerig van elk politiek gezichtspunt, het ging om de vraag naar het hoe van Christus' preasentia in het avondmaal. Luther achtte haar aan het brood gebonden, Zwingli hield vast aan het significat. In 14 punten werd het gemeenschappelijk geloof beleden, maar op dit punt maakte Luther zich voorgoed los van de Zwitserse Reformatie. In '30 was de rijksdag te Augsburg die al door de Evangelischen al lang gewenst was. Karel V stond er gunstig voor. Vrede met de paus en Frans I. Soliman was Keizer vertrokken. Johan van Saksen probeerde de keizer te winnen voor de Schwabacher artikelen, maar Karel handhaafde het standpunt van Worms. Wel mocht ieder zijn standpunt kenbaar maken. Dit resulteerde mede door de arbeid van Melanchthon in de Augsburger Confessie van 28 artikelen (Confessio Augustana). Deze confessie werd door de keizer niet aanvaard; hij stelde Eck, Faber, Wimpina, Cochlaeus e.a. aan om een Confutatio op te stellen. Hiermee werd de CA als voldoende weerlegd beschouwd. Ook Zwingli kwam met zijn standpunt onder invloed van Jacob Sturm: Fidei ratio. Ook Bucer en Capito brachten door Sturm een eigen belijdenisgeschrift uit ondertekend door Straatsburg, Constantz, Memingen en Lindau: Confessio Tetrapolitana. Zij was polemischer dan CA. Melanchthon verdedigde de CA in de Apologia Confessionis (AC); werd niet aanvaard. De keizer hoopte de paus mee te krijgen voor een concilie om af te kunnen rekenen met de evangelische beweging. Binnen een jaar zou dit concilie komen. Het edict van Worms werd hernieuwd. Luther schreef een oproep om zich voor te bereiden om aan het bevel van de keizer ongehoorzaam te worden. § 6. Consolidering. Kunst. Kerkbouw Vanwege de hervormingen moest er ook een reorganisatie komen. Bij Luther stond voorop: 1) ministerium verbi 2) de gemeente is en hoort zelfstandig te zijn. Luther was in eerste instantie niet voor kerkvisitatie, maar omdat eenheid steeds belangrijker werd stond hij dit toch toe. Verhouding kerk-overheid bij Luther: beiden hebben hun eigen terrein. De overheid mag alleen, indien nodig, bijspringen. (Huwelijk is een wereldse zaak, maar de benedictie hoort in de kerk thuis) Het Lutheranisme kende oorspronkelijk alleen het predikambt, diakonen zijn hulppredikers. De armenzorg is een taak van de overheid. Kerkvisitatoren waren theologen en juristen, geen ambtenaren. Melanchthon stelde de superintendenten (bisschop) in, zij hielden toezicht op de Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink predikers (NB hiërarchisch element). In deze jaren ontstonden vele kerkordeningen, bekendste: de Brunswijkse van Bunhagen. De leer: Luthers kleine (volk) en grote (predikanten) catechismus. Niet alleen prediking en onderwijs heeft de Reformatie gevoed, maar ook het lied. Ook met de beeldende kunst had de Reformatie spoedig levendige betrekkingen. (Dürer) § 1. XXVII Zwingli en de Reformatie in Zwitserland Zwingli * 1 jan 1484; † 11 okt 1531 Zwitserland (naam pas van 1848) bestond oorspronkelijk uit Eedgenootschappen die zich uitbreidde van 3 naar ongeveer 8. Dit heette de Zwabische Bond. De Zwabische Bond behield haar vrijheid tegenover de hervormingsplannen van de Duitse keizer. De Zwitsers besloten zich in 1516, na een paar slagen, niet meer met Italiaanse zaken te bemoeien; gevolg was toename van franse invloed. Vandaar dat Zwingli zich enige malen tot Frans I zou wenden. In de Eedgenootschap waren formele mogelijkheden tot hervormingen aanwezig, daarnaast bood het humanistisch genootschap van Bazel belangrijke intellectuele voorbereidingen. Zwingli zoon van burgerlijk hoofd van de gemeente. Onderwijs: van oom, Bern, 1498-1500 artes te Wenen (humanistisch), kort naar Parijs, 1502-06 Bazel onder Thomas Wytenbach. In 1506 werd hij na magister, 10 jaar pastoor te Glarus. Daar hielden de bonnae litterae hem bezig maar ook de kerkvaders en de Bijbel. Zwingli was ook demokratisch patriot en trok als veldprediker mee. Zwingli kwam onder de indruk van Erasmus en ontmoette hem persoonlijk te Bazel. Zo kwam hij tot het evangelisch inzicht (?). Van 1516-18 was hij parochiegeestelijke (Leutpriester) waar hij al brak met vele uiterlijkheden (maar ging toch zelf op bedevaart). Kenmerkend voor Zwingli was dat hij liever Hiëronymus las dan Augustinus. Daarnaast las hij het uitkomende werk van Luther. Na 1518 werd hij vanwege zijn humanistische kennis en anti-Franse politieke houding, mede door het lobbyën van Oswald Myconius Leutpriester te Zürich. Nu begon de ontwikkeling van Zwingli's bijbelse, sociale en humane prediking. Hij volgde niet langer de pericopen, maar hij begon vanaf '19 bij Math. en werkte zo het hele NT door. In 1518 kwam Samson de aflaat verkondigen. Zwingli predikte tegen zijn optreden. Luthers geschriften boden daarbij steun. En het twistgesprek te Leipzig (1519; Eck-Karlstadt, EckLuther) bracht hem helderheid bij zijn eigen twijfel aan het pausdom. Zwingli bewonderde Luther als Elia; toch had hij het eigenlijke evangelie niet aan Luther te danken en ook gingen ze qua leer uiteen. Zwingli's theologie kenmerkt zich door een intellectueel determinisme, dat begrensd wordt door een vergaand zedelijk verantwoordelijkheidsbesef. Eind 1520 besloot de raad van Zürich dat de evangeliën en de apostolische brieven vrij gepredikt moesten worden. Het eerste conflict was met de bs. van Constanz over het verbreken van de legalistische vastenvoorschriften. Zwingli verdedigde dit. Zwingli huwde in '24 officieel met Anna Reinhart. Hij verdedigde dit tegenover de bs. en ontzag daarbij geen gewoonten en gebruiken, maar erkende alleen nog het uitdrukkelijke gebod Gods. Dankzij Zwingli kwam er op 29 jan '23 een godsdienstig dispuut in het stadhuis van Zürich. Daarvoor stelde hij 67 Schlussreden op, die de hele christelijke dogmatiek, ethiek en ecclesiologie raken. Zakelijke discussie van belang ontstond niet. Na het middageten constateerde de raad Zwingli's overwinning en bevestigde de begonnen Reformatie. De Schlussreden bevatten veel al bestaande kritiek. Het was alleen revolutionair dat Zürich niet langer wachtte op de hiërarchie. Kenmerkend voor Zwingli is zijn waardering van de wet. Hieruit blijkt dat hij langs humanistische weg tot het reformatorisch begrip van het evangelie is gekomen. Radicale stromingen maken een tweede godsdienstgesprek nodig van 26-28 okt '23 (zelfde jaar). Mis, beelden en heiligenverering staan ter discussie. Een begin van een kerkenraad komt om de hervormingen met wijs beleid te leiden. 7 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink In '25 kwam de zg. Prophezei (kiem v.d. theol.fac.), Zwingli onderwees daar Grieks; Leo Jud en Konrad Pellikan Schriftuitlegging; Oswald Myconius NT. Leo Jud zorgde voor een Taufbüchlein (doopliturgie). De mis werd afgeschaft; radicale onderscheiding tussen prediken avondmaalsdienst. Avondmaal gebeurde aan een wit gedekte tafel met simpel houten gereedschap. Er kwam nieuwe regeling voor stedelijke armenzorg. De meeste kloosters werden in scholen omgezet (Heinrich Bullinger kwam bijv. als onderwijzer in een voormalig klooster). Huwelijkszaken werden geregeld in de kerk (Ehegericht). Leo Jud (1482-1542) - gekerstende jood, bevriend met Zwingli; leidende figuur in bijbelvertaling, vertaalde o.m. Augustinus en à Kempis; zijn doopliturgie is terug te vinden in de HC en NGB; schepper van de hervormde telling van de X geboden. Konrad Pelikan - (1478-1556) franciscaner; als priester Hebreeuws gestud- en gedoceerd; in Bazel tegelijk met Oekolampadius hoogleraar; las Luther en kwam praktisch met reform. in aanraking; in '25 riep Zwingli hem naar Zürich Voor Zwingli was de plaatselijke gemeente het autonome centrum van de kerkelijke organisatie. Aan de overheid werd de algemene Christelijke zedentucht opgedragen. De Zwingliaanse kerkvorm is het best te typeren als een bibliocratie. In '25 schreef Zwingli zijn grote Commentarius de vera et falsa religione, opgedragen aan Frans I. Het bevat volledige geloofsleer, ecclesiologie, sacramentsleer, theorie mbt kerkorde en visie op de overheid. Mbt. het avondmaal geeft hij 'est' uit de instellingswoorden als'significat' weer (vondst van Cornelis Hoen uit Den Haag) (instemming van Oekolampadius). Dit verwijderde hem van Luther. § 2. Strijd en verbreiding. Zwingli's dood Menselijke en legale gerechtigheid is voor God niet voldoende, het gaat om innerlijke zuiverheid. Anderzijds verzette hij zich tegen de Dopers die de grenzen van geestelijk en materieel overschreden. Na enige aarzeling bleef Zwingli bij de kinderdoop. Ook de analogie met de besnijdenis aanvaarde hij. Het ambtelijke karakter van de kerkelijke prediking, op degelijke studie gebaseerd, verdedigde hij tov bezielde leken en Spiritualisme. Grondleggers van de Doperse beweging waren Konrad Grebel, door Zwingli bekeerde humanist en broer van zijn vrouw, en Felix Mantz, ook humanistisch gevormd; bevriend met Zwingli. Zij vonden het optreden van de reformatoren te gematigd. Zij namen contact op met Müntzer en Karlstadt en dreven hun eigen opvattingen over kerk, geloof, en staat op, voor hen, bijbelse gronden consequent door. Blaurock en Hubmaier werden overgedoopt. Ze begonnen zo een gevaar te vormen. De reformatie handhaafde zich met geweld. Grebel stierf als gevangene aan de pest. Mantz is als eerste doper ter dood veroordeeld (jan 1527). De strijd bracht teleurstelling voor de boeren die door de nieuwe beweging gepakt waren. Uit een heel aantal plaatsen ondervonden Zwingli en Zürich steun. Maar er waren ook 5 overwegend katholieke Orte die een (onofficieel) anti-reformatorisch verbond vormden. De beeldenstormer Klaus Hottinger viel in Baden als eerste reformatorische in Zwitserland (26 mrt 1524). Als niet de hele Eedgenootschap hervormd kon worden moest zij, vond Zwingli, religieus neutraal blijven. Voor deze godsdienst vrijheid was Zwingli bereid de wapens op te nemen. In 1523 had Eck twee bullen weten te krijgen. De eerst mbt tot stand brengen van een concilie; de tweede mbt ketterijen en een banbul. Op de rijksdag te Neurenberg ('23) kwam Eck op voor de kerkelijke rechtsmacht in Zwitserland en het zuidduitse provinciale concilie, waar hij Zwingli voor wou hebben. In '24 deed Eck een beroep op de Eedgenootschap om Zwingli te bestrijden. Zwingli wees dit in een geschrift af. Eck noemde dit schrijven Luthers 8 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink (veroordeling stond zo bijvoorbaat vast) maar tegelijk probeerde hij een wig te drijven door de verschillen te benadrukken. Verder kon volgens hem zomaar een beroep op de Schrift niet, om de Schrift te begrijpen heb je een verstandige beoordelaar, nl de kerk, nodig. Eindelijk kwam er te Luzern een dispuut 21 mei-8 jun'26 te Baden. Op 23 mrt '27 kwam besluit van de katholieke meerderheid; Zwingli wordt volgeling van Luther genoemd en aldus veroordeeld, gebannen en uitgesloten. Geloofsverdeeldheid wordt een gevaar voor de staat genoemd en er wordt een beroep op Luthers banbul en het edict van Worms gedaan. Zwingli en Zürich moesten verbinding zoeken met alle evangelische krachten in eigen omgeving. Daarbij stuitten zij op onwil van Lutherse zijde ivm verschillen in belijdenis. Dan komt er te Bern een dispuut 6-26 jan '28; gevolg definitieve reformatie van Bern. In '23 was daar al bepaald dat er uitsluitend uit de schrift gepreekt mocht worden (dus ook niet uit Luthers geschriften; in Bern is men luther noch trüb). Uitgangspunt van het dispuut was zuiver Zwingliaans: niemand zal over de Schrift oordelen, deze alleen over zichzelf. Ook het avondmaal werd Zwingliaans opgevat. Aanwezig waren o.a. Zwingli, Oekolampadius, Bucer, Capito en Farel. Er werd een hervormingsedict aangenomen: de macht van de bisschop werd opgeheven en de leiding der kerk voorlopig overgedragen aan de raad. Er kwam tegenover de katholieken een Evangelisch Verbond. Om der wille van het evangelie en in de hoop vrede te kunnen afdwingen verklaarde Zürich op 8 jul '28 de Katholieke kantons de oorlog. Zwingli trok als veldprediker mee en wilde geen compromis maar een beslissing. Toch kwam er een compromis; de eerste vrede van Kappel '29. Zwingli wilde politieke eenheid met de Lutheranen; zij wilden niet. Op de rijksdag te Augsburg (1530) diende hij toen een eigen Fidei Ratio in. Ook heeft nog een werk aan Frans I opgedragen met een zeer humanistisch staartje: naast de OT-heiligen bevinden zich ook de klassieke 'heiligen' zich in de hemel. Na korte tijd kwam Zürich weer alleen te staan, zonder Bern. Zwingli wilde weer oorlog, ging als veldprediker. Na twee dagen nederlaag bij Kappel. Zwingli sneuvelde op 11 okt 1531. Enkele dagen later kwam de definitieve nederlaag. De tweede vrede van Kappel 1531. Enige tijd later stierf Oekolampadius, 10 nov 1531. Oswald Myconius zette zijn werk in Bazel voort. Heinrich Bullinger werd als opvolger van Zwingli te Zürich aangesteld en gaf krachtig leiding in de geest van Zwingli. Myconius auteur eerste confessie van Bazel. Myconius, Bullinger, Leo Jud, Bucer, Capito e.a.- tweede confessie van Bazel (Confessio helvetica prior '36); enige toenadering tot Luther mbt avondmaal. § 1. XXXVIII Het lutheranisme in Duitsland Het Schmalkaldische Verbond. Godsdienstgesprekken. Luthers einde 1530 Ferdinand (broer van Karel) tot Rooms-koning gekozen. Johann Friederich van Saksen (zoon en opvolger van Johann) deed hier niet aan mee en richtte het Schmalkaldisch Verbond (feb '31) op. Met als doel: zich tegen de besluiten van de rijksdag, zo nodig de keizer, te verdedigen. De C.A. + apologie vormde de grondslag; de Confessio Tetrapolitana werd daarmee op één lijn gesteld. De zwitsers naderden pas na de dood van Zwingli ('31). Vanwege allerlei politieke redenen kwam bestand van Neurenberg ('32), waarbij de protestanten en hun politiek in hun eigen kerkelijke gebieden, voor een bepaalde periode, ongemoeid gelaten zou worden. De weg voor verdere verbreiding van de Reformatie werd daardoor vrijer. Keurvorst Johann Friedrich vroeg Luther om een nieuwe confessie (1537). Deze vond veel instemming, maar werd niet door het Schmalkaldisch Verbond aangenomen. In 1538 werd een herziene versie wel aangenomen als de Schmalkaldische artikelen. Er kwamen een aantal godsdienstige gesprekken. Bijv Bucer, Brenz, Osiander versus Faber, Eck, Cochlaeus. Uiteindelijk liepen al deze gesprekken niet stuk op de reformatorische rechtvaardigingsleer, maar op de ecclesiologie en daarmee verbonden het sacerdotium en de sacramenten. Door enkele persoonlijke zaken met politieke gevolgen kreeg het Schmalkaldisch Verbond een knak. 9 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink Paus Paulus III schreef in 1544 het concilie van Trente uit. De evangelischen wezen dit concilie af omdat zij niet onpartijdig was. De keizer liet de paus weten tot geweld tegen de protestanten bereid te zijn. Op 18 feb 1546 stierf Luther in zij geboorteplaats Eisleben vanwege ziekte. Justus Jonas was erbij en volgens hem waren Luthers laatste woorden 3 maal: in manus tuas commendo spiritum meum, redemisti me, Deus veritatis gevolgd door Luthers geliefde tekst Joh 3:16. Zijn graf is te Wittenberg. § 2. De Schmalkaldische oorlog. De godsdienstvrede van Augsburg, 1555 Een binnenlandse oorlog brak los. De keizer had steun van de paus, Katholieke vorsten en vanwege politieke redenen ook van enkele evangelische vorsten. Einde van het Schmalkaldisch Verbond en de positie van het protestantisme leek bedenkelijk. De gang van zaken op het Concilie van Trente ('44) voldeed de keizer niet. In mei '48 kwam op de rijksdag te Augsburg het Interim tot stand. Deze regeling gaf aan de Evangelischen weinig toe, liet de dingen terminologisch mistig. De wensen rond avondmaal en priesterhuwlijk werden geduld tot het Concilie zou beslissen. De ceremoniën werden volgehouden en deden zo intrede in de lutherse kerken. Dit zorgde niet voor tevredenheid; daarom werd het Interim van Leipzig (eind '48) ontworpen: humanistische tendens ging samen met hoogkerkelijk streven. Melanchthon heeft de reformatorische rechtvaardigingsleer er nog bij ingestopt en probeerde de ceremoniën als adiaphora te bagatelliseren. Dit laatste koste hem een deel vertrouwen en gezag. Bezwaren van Brenz en Calvijn. Door politiek complexe situatie kwam er weer lucht voor de protestanten. De broer van Karel V, Ferdinand, riep de rijksdag te Augsburg bijeen: 25 sept 1555 godsdienstvrede. Deze vrede gold alleen voor de oude religie en die der CA. Zwinglianen vielen buiten de boot. Verder gold net als in de latere formule: cuius regio eius religio. De keizerlijke politiek had gefaald; Karel legde zijn regering neer ('55) en stierf ('58). Ferdinand werd keizer ('58-'64). § 3. Het Lutheranisme tot het Konkordienbuch, 1580 Een eigen beginsel en afwijzing van Spiriatualistische en Doperse bewegingen zorgden voor dogmatisch gezien afronding van de Lutherse theologie. Eenheid bleek in het dogmatisch accoord over het avondmaal: de Wittenberger Konkordie (1536). Kerkordelijk ging, dankzij Justus Jonas, de bevoegdheid van de bisschop over op de visitatiecommissies. Er waren ook geschillen: Joh. Agricola veroorzaakte de tweed antinomistische strijd ('37-'48), mbt Melanchthons positieve wetsvisie. Melanchthon heeft de universiteiten bevrijd uit het pauselijk gezag. Van fundamentele betekenis waren ook Johan Sturms pedagogische beginselen. Melanchthon gaf nieuwe edities van zijn Loci uit; natuurrecht wordt door de h. Schrift vervolmaakt. Onderscheid tussen betekenis historische en dogmatische stof in de schrift; maar gehele schrift is geïnspireerd. Samenvatting in 3 vroege symbolen + CA & AC + WK. Ook Bucer was mbt het avondmaal niet Luthers. Zijn medewerking aan de WK toonde dat de eenheid der Kerk bij hem hoger stond dat een opgelost dogma. In de kerkorde kent hij drie ambten: ministri, presbyteri en diaconi, met synoden. Rond Melanchthon ontstond de school van de Philippisten (centrum Wittenberg; partij versterkt maar aanzien verzwakt door indringen Calvinisme) tegenover de Genesio-lutheranen (centrum Maagdenburg; olv Flacius). Flacius (1520-'75) - humanistische opleiding; werd toegewijd volgeling van Luther; hij heeft het eerst de latere fundamentalistisch-protestantse leer van de inspiratie van de Schrift geleerd. 10 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink Het Interim van 1548 had de adiaphora-strijd tot gevolg ('48-'52). Flacius cs wilde niets als adiaphoron beschouwen. Dit hing samen met een geschil over de werken. Daar volgde de zgn 3eantinomistische strijd op; het Philippisme werd synergisme verweten. Dit kwam voor, maar vormde geen gevaar voor de zuivere rechtvaardigingsleer. Amsdorf en Flacius gingen hier echter vel tegen in. Gevolg: Weimarer Konfutationsbuch (1559) werd tegen het Philippisme opgesteld en als kerkelijk bindend verklaard. Joh. Agricola - X geboden stelde hij als voor-christelijk achter (vs Mel.). Een ander strijdpunt was de rechtvaardigingsleer van Andreas Osiander. Hij leerde dat de gerechtigheid van Christus objectief de werkelijke toestand van de gelovige wordt. Melanchthon vatte dit verkeerd op als vorm van eigen gerechtigheid. Gevolg was strijd met misverstanden; lust tot ketterjacht e.d. Avondmaal als twistpunt: in de Consensus Tigurinus vonden Bullinger en Calvijn elkaar. Calvijn meende ook niet veel van Luther te verschillen. Melanchthon stemde echter niet met de CT in. Melanchthon stierf te Wittenberg 19 apr 1560. De vorsten weigerden naar Trente te komen. Duitsland was voorgoed confessioneel verdeeld en vrijwel alles hangt voortaan af van de afzonderlijke landen (Landeskirchentum). Boven de CA uitgaande verschillen werden in territoriale belijdenisboeken vastgelegd. Met behulp van de CA probeerde men verder te komen. De poging tot hereniging kwam tot uiting in het Torgisch Buch en daarna in het Bergisch Buch (grondig anti-calvinistisch) ondertekend door 3 keurvorsten, 38 steden en 8000 predikanten. Hierop volgde de Formula Concordia het sluitstuk van het Luthersche Konkordienbuch. Het Luthersche Konkordienbuch zag er nu als volgt uit: Vorrede, 3 oec.symb., CA, Apologie, Schmalkaldische Artikelen, Melanchthons De potestate et primatu papae, Luthers Catechismi. § 1. XXIX Spiritualistische en doperse stromingen Spiritualisten en Anti-trinitariërs De linker vleugel van de Reformatie / de radikale vleugel van de Reformatie was een bonte verscheidenheid, maar zij hadden allen het spiritualistische kenmerk. De Spiritualisten: vrij bijbelonderzoek (ref.); ieder mens heeft persoonlijk een onmiddellijke relatie tot Gods Geest. (NB ondanks overeenkomst geen verwantschap met ME stromingen zoals bijv. de Waldenzen). De aandacht voor de Geest gaat samen met geringschatten van alle uitwendige middelen; mn sacramenten en kerk, maar ook vaak de Bijbel als gezaghebbende bron der openbaring. Verder zijn ze individualistisch: kerkelijke organisatie staat geestelijk leven in de weg, hoogstens een gemeente van wedergeborenen. Ze vormen geen aaneengesloten front; wel zijn er wat groepen aan te wijzen: Schwärmer (Dt), libertins spirituels (Fr), Dopers en Doopsgezinden (Zw.;NL en elders). Schwärmer: Karlstadt en Müntzer. Humanistisch spiritualist: Sebastian Franck (1499-1542) - individualistisch en quietistisch; sceptisch tov de wereld en ook de kerk. De Schrift is de kenbron der waarheid in zover zij bevestigt wat de Geest in ons spreekt. Niet de historische Christus, maar de Christus-in-ons doet het heilswerk. Caspar von Schwenkenfeld (1489-1561) - van oorsprong toegewijd aanhanger van Luther; Dualistische en mystische theologie: de mens moet zijn zondige creatuurlijkheid overwinnen en langs geestelijke weg een worden met de hemelse Christus. Libertins spirituals: quietistisch mystiek met pantheïstische trekken: Gods Geest is in alles aanwezig en bewerkt alles; wereld en zonde moeten door geestelijk inzicht overwonnen worden. Zij hadden geen behoefte aan wet noch Bijbel. Sebastiaan Castellio (1515-63) - (strikt genomen geen spiritualist) uit de omgeving van Calvijn; enige meningsverschillen. Hij had een negatieve houding tov uiterlijke dingen als de 11 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink zichtbare kerk en sacramenten en hij ijverde voor een zuiveregewetensreligie. Hij wilde onbeperkte gewetensvrijheid en verdraagzaamheid, zonder de oppervlakkigheid, die vaak met rationalistische opvattingen gepaard gaat. Anti-trinitariërs mn de Socianen. Genoemd naar Fausto Sozzini (oiv Castellio) die het unitarisme tot theologisch stelstel heeft uitgewerkt. Gewetensvrijheid en verdraagzaamheid herinneren aan Castellio. Tot de anti-trin. hoort ook Michaël Servet (1510- exc. 1553). Hij werd mmv Calvijn en onder instemming van oa Bullinger, Haller en Melanchthon verbrand. De algemene opinie was toen nog dat iemand die de triniteit loochende niet mocht blijven leven; alleen Castellio verzette zich ertegen. § 2. De Dopers Globale benaming. Gemeenschappelijk kenmerk: doop als bezegeling van de belijdenis en toetreding tot de gemeente der wedergeborenen. De reformatoren gingen naar hun mening niet ver genoeg. Ook verzetten zij zich tegen elke vorm van staatskerk. Twee stromingen: vreedzame en revolutionaire. Olv Grebel, Mantz en Blaurock ontstond in 1525 de doperse beweging in Zürich. Zij zijn te beschouwen als ultra-Zwinglianen. Wending bij de anabaptist Melchior Hofmann (1500-'43) - apocalyptisch; 1000-jarig rijk breekt binnenkort in Straatsburg aan. Werd gevangengenomen en stierf. Vooral in Ned. bevonden zich volgelingen (Melchiorieten): Obbe Philips en Trypmaker opgevolgd door Jan Matthijs uit Haarlem. Münster werd het Nieuwe Jeruzalem; duizenden gelovigen uit Nederland stroomden daarheen. Alle goddelozen verdreven. De stad werd belegerd; Jan M. sneuvelde Jan Beukelsz. van Leiden volgde hem op. Hij regeerde met willekeur en geweld. Wereldmijding leek voorbij: polygamie. In 1535 werd de stad ingenomen en Jan van Leiden terecht gesteld. Het anabaptisme was niet een economische beweging. Maar wel heeft haar combinatie van spirituele reformatie en politieke revolutie de sociale consequenties in discrediet gebracht. Obbe Philips had zich van zijn dwalingen bekeerd en leidde een hereniging van vreedzame dopersen. Leider van deze doopsgezinden werd Menno Simons (1496-1559). Hoofdwerk zgn. Fundamentenboek; christelijke leer naar doopsgezinde opvatting. David Joris (1501-56), afzijdig van Münster maar leider van apocalyptische sekte. Verdween uit Nederland en verscheen schijn gereformeerd en pseudonimisch (tot zijn dood) in Bazel. XXX De Reformatie in andere landen lezen § 1. XXXI Calvijn en het calvinisme Frankrijk Oiv Erasmus, Lefèvre en Luther onstond er vanwege de materialistische en onreligieuze wantoestanden onder de clerus zo rond 1520 (Frans I) een anti-clericale stemming. Tegen: simonie, aflaten, heiligenverering, celibaat etc.. Voor: reformatorische visie op genade, werken en sacramenten. Felste tegenstander Beda en de Sorbonne. De aandacht van de koning voor de bonae litterae wekte hoop; echter de vervolgingen begonnen al spoedig. Toch breidde de evangelische beweging zich over de meeste provincies uit. Er verschenen vanaf 1531 verschillende boekjes met reformatorische invloeden. In 1533 hield Nicolaas Cop, rector van de Parijse universiteit een concio academia waarin Evangelie en wet 12 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink tegenover elkaar gesteld werden. Hij vluchtte en met hem zijn vriend en mede opsteller van de preek; de student Jean Calvin. Frans I stuurde 2 bullen mbt de uitroeiing van de secte luthérienne. Politiek werd dit geremd; Frans zocht aansluiting bij het Schmalkaldische Verbond tegenover Karel V. Incident: 1534 affaire des placards: anoniem smaadschrift tegen het sacrament der Eucharistie. Gevolg: scherpe vervolgingen. Étienne de la Forge, vriend van Calvijn werd verbrand. Velen vluchtten naar het buitenland. § 2. Calvijn * 10 juli 1509 Bestemd voor theologie, maar nooit priester geworden. In 1523 naar Parijs; latijn van Mathurin Cordier in het Collège de la Marche. Overgeplaatst naar Collège de Montaigu. Olv Noël Bédier (Beda) was dit een conservatieve, scholastieke instelling geworden. Calvijn ontmoette zijn neef Pierre Robert Olivier (Olivetan) die in '35 de Bijbel vertaalde. Verder Guillaume Cop; humanistische en evangelisch gezind. In '28 gaat Calvijn over op rechten. Tot mei '29 te Orléans onder Pierre de l'Etoile. Leerde Grieks van Melchior Wolmar (lutheranist). Naar Bourges, les van Andrea Alciati; los van scholastiek, humanistischer. In '31 maar Parijs voor letteren. In '32 commentaar op Seneca klaar; hij bewondert de antieke moraal die hij grotendeels met de christelijke in overeenstemming ziet. Mn overeenkomst tussen stoïcijnse en christelijke opvatting van voorzienigheid. In Parijs in de kring van de la Forge; evangelisch en humanistisch gezinden kwamen olv Gérard Roussel samen. Theologisch autodidact. Hij moet vluchtten uit Parijs (zie boven). Het tijdstip van zijn overgang naar de Reformatie is onzeker. Het was een plotselinge bekering in '33/'34. Naar zijn vriend Louis du Tillet te Angoulême onder de pseudoniem Charles d'Espeville; onderwees Grieks en studeerde. Via Parijs (kring van de la Forge) naar Orléans. Schreef daar Psychopannychia tegen de Wederdoopse zieleslaap. Vanwege "affaire des placards" Calvijn en du Tillet over Straatsburg naar Bazel. Vond daar Cop terug; ontmoette Pierre Viret, Bullinger. Voltooide zijn Religionis christianae Institutio (mrt '36 van de pers); beknopt handboek en weerlegging dat alle evangelischen anabaptistische rebellen zijn (bewering van Frans I). Door de heldere uiteenzetting en positieve getuigenis kracht werd hij snel beroemd en als leider erkend. Via een omweg kwam Calvijn door Genève heen. Daar legde Farel, onder bedreiging met Gods oordeel, beslag op hem om de Reformatie te Genève te bevestigen. § 3. Genève Deze stad werd geregeerd door drie machten: de bisschop, de graaf en de stadsraad. Het streven naar onafhankelijkheid ging gepaard met een anti-clericalisme versterkt oiv de Hervorming. Evangelische prediking kwam van Farel (1489-1565), Froment en Viret. Felle tegenwerking, maar steun van de Raad (mbv Bern) en gepaard met vrijheidsstrijd waardoor Genève een vrije stadsrepubliek werd. Farel - leerling van Lefèvre -> streng bijbels Na vrijheid probeerde de hertog van Savoye nog één keer Genève te veroveren. Dit mislukte; 18 feb '36 strijd beslist. Nieuwe raad; vier hervormde syndici. Calvijn kwam en werd langzamerhand tot de predikanten gerekend en was de ziel van het hervomingswerk. De moeilijke taak was nu het bevrijde volk dat zich nog aan losbandigheid overgaf ook geestelijk te veranderen. Farel en Calvijn kwamen met Articles concernant l'organisation de l'église et du culte. De raad wilde niet wekelijkse maar een driemaandelijks avondmaal met daaraan vast gedegen kerkelijke tucht. Verder een Instruction et confession de foy (jeugdleerboek). En Confession de foy, hieraan moesten alle inwoners zich onder ede houden anders volgde verbanning. Dit 13 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink stuitte op bezwaren bij de katholieken, bij mensen die dit na de doop overbodig vonden. Daarnaast was er twist tussen de Raad en de predikanten mbt de avonmaalstucht over de bevoegdheid in dezen. De oppositie werd scherper; de (nieuwe) Raad gelaste het gebruik van doopvont, ouwels en het handhaven van feesten. De predikanten accepteerden geen voorschriften van niet-kerkelijke zijde. Gevolg: verbanning. Farel en Calvijn vertrokken in '38. Farel vestigde zich voorgoed in Neuchâtel. Calvijn kwam na 20 maanden Genève via Bazel in Straatsburg. § 4. Calvijn te Straatsburg Na aandringen van Bucer en Capito ging Calvijn pas naar het vrije Straatsburg. Al vanaf '25 bestond hier een franse vluchtelingen gemeente. Calvijn werd door Bucer haar predikant en besteedde veel zorg aan de liturgie: psalmberijming, doopsformulier, volgde Farels huwelijksformulier. Bucer en Calvijn verstonden elkaar goed door hun spiritueel biblicisme. Hoofdzaken van de eredienst voor beiden: opbouw en belijdenis der gemeente. Cantiques van Calvijn: o.a. Lofzang van Simeon, X geboden, Credo. Zijn liturgie werd in 1542 door zijn opvolger Pierre Brully uitgegeven. Hij bewerkte de 2e uitgave der Institutio ('39); 3 maal zo dik. Het kreeg nu ook bestemming als leerboek. Vanaf feb '39 gaf hij onderwijs aan de gymnasiale academie (rector Jean Sturm). Trouwde met Idelette Bure. Nam deel aan disputen te Frankfort (39), Worms en Regensburg (40-41). In Genève waren er twee partijen ontstaan: Guillermins (naar Farel) en de artichauds (hielden zich aan artikelen van Bern). Kardinaal Jacopo Sadoleto reageerde op deze verdeeldheid met een brief, een oproep tot terugkeer. Dit versterkte de Guillermins. Calvijn weerlegde deze brief. De slappe houding van de magistraten en het aftreden van predikanten zorgden na 3½ jaar op aandringen van Farel voor de terugkeer van Calvijn (sep '41). Hij zorgde voor een onmiddelijke reorganisatie van de kerk. § 5. Calvijns tweede periode te Genève, 1541-1564 De reorganisatie werd direct aanvaard en vormden de grondslag voor de theocratie aldaar. Vier ambten in de kerk: (apostelen, evangelisten en profeten alleen voor de vroegste kerk) pasteurs, docteurs, anciens en diacres. De gemeente had geen kiesrecht, stond onder de Consistoire die de tucht uitoefende, zelfs over innerlijke overtuigingen ze mbv spionage. Schoolwezen, lager school en gymnasium, kwam tot bloei. Calvijn schreef Catechismus Genevensis en verwierf groot gezag in de hele gereformeerde wereld. Dagelijkse prediking. Vrijdag 'congregation' (preek die door predikanten besproken werd). Avondmaal niet wekelijks (Calvijn), maar 4x per jaar: op de feestdagen en in de herfst. Calvijn werd opgedragen ook maatschappelijke wetten te ontwerpen; hij streefde naar aristocratische vorm. In '41 franse vertaling Institutio en in '43 nieuwe dikkere latijnse uitgave. Vanaf '43 bleek de, door zijn optreden opgewekte, oppositie weer sterk te zijn. De zgn partij der Libertijnen. Maar Calvijn bestreed hen met resultaat. Ook op leer gebied waren er conflicten: Sebastien Castellio werd geweigerd als predikant vanwege leer afwijkingen. Hieronymus Bolsec werd vanwege bestrijding van de praedestinatie verbannen (51). En in '53 werd Servet verbrand. Vanaf '55 kwam er een raad die instemde met Calvijns visie op de verhouding kerkelijke tucht en overheids gezag. Gevolg: Calvijns macht was groot; velen ontvluchten de stad. Franse vluchtelingen werden door hem in bescherming genomen en verkregen het burgerrecht (toename sterkte Calvijns partij) (zelf kreeg Calvijn pas burgerrecht in '59). Calvijn verloor in zijn werken de praktijk niet uit het oog. Filologisch-historische arbeid verbond hij met praktisch-stichtelijke toepassing. In '59 kwam de laatste bewerking van de Institutie uit; de verbinding van dogmatiek en ethiek gaven haar heur waarde. Grondslag van 14 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink zijn theologie: Gods openbaring naar de Heilige Schrift. En de gloria Dei is een van de voornaamste elementen. Verder leert hij de triplex usus legis: zonde besef; leidraad openbare leven; leerschool christelijke leven. Christologie: middelaarschap van Christus; rechtvaardiging en heiliging zijn sterk verbonden. Uitverkiezing geeft zekerheid; toch blijft de mens verantwoordelijk voor zijn daden. Hij is de enige reformator geweest, die een theologisch stelsel heeft opgebouwd, waarvoor hij op grond van de heilige Schrift een goddelijk recht kon vindiceren. Het Calvinisme verbreidde zich door heel Europa. Machtig middel was de Academie te Genève (gesticht 1559) (theologisch, juridisch, filosofisch-mathematisch en later medische faculteit); eerste rector Theodoor de Bèze. Uit alle landen kwamen studenten. § 6. § 1. Verbreiding van het Calvinisme Beza volgde Calvijn op. Was in Frankrijk (59-63) om verdrukte protestanten bij te staan; psalmvertaling; kritische arbeid op NT; herontdekte Codex D. Uitbreiding van het calvinisme naar Frankrijk, Engeland, Schotland, Nederland; verder Polen, Hongarije, Bohemen, Zwitserland zelf en Duitsland. In Duitsland gebeurde dit vooral via de theologie van Bucer en Melanchthon en via vluchtelingen gemeenten. In '59 werd de keurvorst van Palts calvinist. Dit was van groot belang voor het gebied: de universiteit van Heidelberg en de afbakening tussen Lutheranisme en Calvinisme. De Confessio Helvetica posterior (Bullinger '62) werd in 66 door Frederik op de Rijksdag van Augsburg aangenomen en tevens door Zwitserland aanvaard. Johann Casimir (Palts-Neustadt) riep in 77 Gereformeerden samen op een internationaal convent te Frankfort, met als doel eenheid in belijden der Gereformeerden als tegenwicht tegen de Lutheranen. XXXII De Reformatorische periode in Engeland en de Reformatie in Schotland Hendrik VIII Hendrik VIII (*1491; koning 1509-47) beheerste eerst gedeelte van de reformatorische periode in Engeland. Wycliffisme en Lollardy leefde nogsteeds. Vanwege gebruikelijke kritiek op de RK ontstonden conventikels. In 1521 liet bs Lincoln 500 mensen verdacht van Lollardy arresteren. In de hogere en universitaire kringen bloeide het humanisme op: Oxford reformers: Erasmus; John Colet (1467-1519) stichtte bijbelschool; Thomas More (1478-1535) Utopia. Verder hoorden bij dit wereldje Edward Fox, John Fisher, John Frith, Robert Barnes, Hugh Latimer, William Tyndale. Toen Hendrik VIII koning werd was er hoop. Het katholiek humanisme had echter meer van hem te verwachten dan de reformatie. De koning schreef tegen Luther en ontving daarvoor de titel Fidei Defensor. Hendriks politiek en zijn strijd tegen Rome en tegen de positie van de clerus in zijn eigen land zorgde voor een gecompliceerde kerkelijke, geestelijke en politieke situatie. Hendrik V was getrouwd met de weduwe van zijn broer; de tante van Karel V: Catharina van Aragon; dit beviel niet zo en hij wilde de hofdame Anne Boleyn huwen. Hij vroeg bij de paus ontbinding van het zwager huwelijk. Clemens VII die partij koos voor Karel V deed dit niet. Gevolg ruzie in Engeland zelf, waarbij Cromwell in '35 koning's vicaris generaal voor kerkzaken werd. Het tweede huwelijk kwam; werd op Goede vrijdag '33 ongeldig verklaard. In september werd Elizabeth geboren. Het parlement stelde haar troonopvolging (Act of Succesion) vast, terwijl de paus aan het eerste huwelijk vasthield. Ook kwam er de Act of Supremacy: de koning en zijn opvolgers kregen de titel van the only supreme head in earth of the Church of England, called Anglicana Ecclesia. Fisher en More weigerden beide acts te ondertekenen en werden onthoofd. Na korte tijd wilde de koning ook het tweede huwelijk beeindigen. Anne Boleyn werd onthoofd (19 mei '36) en Jane Seymour werd de nieuwe koningin (4 jun '36). 15 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink De Anglicana Ecclesia was niet protestant. Wel hadden hervormende bewegingen steun ontvangen. Maar veel boeken van Luther evenals de vertaling van het NT van William Tyndale (vanaf 26 te koop) kwamen op de Index verboden boeken. Tyndale (±1494-1536) - vertaalde Erasmus' Enchiridion militis Christiani; in Wittenberg vertaalde hij het NT De verdere geschiedenis van de bijbelvertaling is de spiegel van de reformatie. In '39 gebood de koning (oiv Cromwell) dat in iedere parochie kerk een bijbel moest zijn. Dat leverde de Great Bible van Stephen Gardiner op. In 60 verscheen te Genève in de gemeente van John Knox de Geneva Bible; deze verdrong de Great Bible en was erg dominant. In 1611 verscheen de Authorized Version onder Jacobus I In zijn politiek tegen Karel V zocht de koning aansluiting bij het Schmalkaldisch Verbond. Zijn motieven waren echter hoofdzakelijk politiek. En tegelijk liet hij alle reformatorische leer die naar zijn inzicht de perken te buitenging vervolgen. In 36 werd op wens van de koning de Ten Articles een eerste confessie aangenomen. Een vermenging van katholieke en reformatorische visies. De traditie geldt als het gezag over de canoniciteit der h. Schrift. Gardiner (anti-prot.) had de Ten Articles niet ondertekend en wist tegenover Cranmer en Latimer de Bill of Six Articles door te zetten. Dit erg katholieke stuk betekende een terugslag. (Luther: de koning wil het lichaam van de paus wel doden, maar handhaaft zijn ziel.) Voor Hendrik was de kritiek op de kloosters een goede aanleiding ze aan te pakken. Na enige moeilijkheden ging dit gewoon door. Hendrik trouwde nog 3 vrouwen. Cromwell werd onthoofd. De belastingen waren te hoog. Toch bleef hij populair. Onbevredigd ging het evangelisch verzet door. Hendrik VIII overleed in 1547. In zijn testament sprak hij berouw uit. Hij bepaalde zelf de troon opvolging: Edward, Mary, Elizabeth. § 2. Eduard VI Hij was nog geen tien en had een regeringsperiode van 6½ jaar. Edward Seymour was Lord protector. Het werd de grote tijd van Thomas Cranmer. In 47 verscheen zijn Book of Homilies over bijbellezen, ellende, verlossing, geloof etc.. De leer van de praesentia realis werd teruggedrongen. De wetten tegen de Lollardy en de bepalingen van de Six Articles verdwenen. In '49 werd het eerste Book of Common Prayer (BCP) voorgeschreven. Dit was bijbels onpolemisch en zocht de via media tussen de uitersten. In '47 kwamen Peter Martyr, Ochino en à Lasco op uitnodiging van Cranmer en Bucer wegens het Interim van Straatsburg naar Engeland. In het kerklijk leven ontstaat een zekere laïcalisering. Hooper is de vader van het puritanisme. In '52 verscheen het 2e herziene BCP (Cramner en John Knox) meer een calvinistischer avondmaalsleer. BCP is band tussen alle Engels-sprekende gelovigen geworden. Ook verscheen in 52 de Confession of Faith (XLII artikelen) met een sterk reformatorische tendens. Zij is de voorloper van de XXXIX artikelen (63). Onder Hendrik VIII waren geloofs-emigranten uit de zuidelijke nederlanden mn sinds '44 toen Karel V harder optrad, toegelaten. Onder Eduard VI name hun aantal toe. Ze kregen samen een kerkgebouw toegewezen. Predikanten: Vlamingen: Micron en Delenus; Walen: Riverius en Gallus. à Lasco werd superintendent over alle vluchtelingen in Londen. Na enige tijd kregen de Walen een eigen kerk. Nadat Eduard overleden was ('53) kwam Mary Tudor. Het was niet meer veilig voor de vluchtelingen. Ze trokken met twee kleine schepen weg met oa à Lasco, Micron en Utenhove naar Denemarken. Daar ongastvrij verjaagd, naar Emden. § 3. Maria Tudor Gardiner kroonde haar en ze trouwde met Philips II, aartshertog van Bourgondië, later koning van Spanje. Ze keerde terug naar het katholicisme en verlangde dat ook van haar onderdanen. Cranmer was niet gevlucht; werd uit zijn ambt gezet omdat hij het BCP verdedigde en de Mis 16 Samenvatting 'Handboek der kerkgeschiedenis 3', Bakhuizen van den Brink 17 in het Latijn verwierp. Gardiner hersteld. Rogers en Hooper verbrand. Ook Ridley, Latimer en Cranmer worden verbrand. Vele vluchten, de Marian refugees stichtten tijdelijk eigen gemeenten in Frankfort, Genève en Straatsburg. De bloedige vervolgingen eisten 273 levens. In 1558 stierf de koningin. § 4. De regering van Elizabeth I Opvolgster was de volgende halfzus Elizabeth (1533-1603). Tegenstandster van het pausdom. Er komt Act of Supremacy (vorst gezag vorst over kerk) en Act of Uniformity (BCP hersteld) (beide 59). Er werd een weg van wijsheid en zachtmoedigheid gevolgd. De 42 artikelen worden opgevolgd door de Thirty-Nine Articles (71). Middenweg tussen rooms en protestants, zowel luthers als calvinistisch. Maar, op den duur waren noch de protestanten, noch de pausgezinden tevreden. Gevolg: verzet. De protestanten kwamen met purification van liturgie, kerkorde en leer. Ze eisten schriftelijke fundering voor alle onderdelen van de eredienst. Calvinisme werd meer en meer beslissende dogmatiek bij puriteinen. Mn het presbyterian puritanisme. Tegenover BCP komt puritijnse Book of Discipline (71). Rond '67 komt conventikel-wezen op, met ook aandacht voor zedelijke zuivering en kerkelijke tucht. Belangrijk leider: Thomas Cartwright (1535-1603). Pius V opende de regelrechte strijd tegen Engeland. De komst van Mary Stuart en haar gevangenneming leverden aanleiding voor opstand. Mary wordt terecht gesteld. De Armada komt en vergaat. Dat breekt de Contra-Reformatie en Engeland is voortaan van Rome gescheiden. Het Puritanisme nam toe. De verplichte ondertekening van het BCP en de 19 artikelen riep weerstand op. Uit het conventikel-wezen ontwikkelde zich een separistische stroming. Ideaal was vrije gemeente met alleen Jezus Christus als hoofd. Een van de eerste leiders was Robert Browne (1550-1633). Richard Hooker was grote apologeet van Elizabethaanse kerkvorming. Filosofisch standpunt: elke wet moet gebaseerd zijn op het absoluut geldig fundament van de natuurlijke wet. § 5. Schotland Een rijke kerk, arm volk en geestelijke onkunde (waardoor Bijbel en bijbelse prediking nieuw waren); gunstige omstandigheden voor de Reformatie. In '25 verbood Act of Parliament de invoer van ketterse boeken. Maar NT van Erasmus en Tyndale vonden gretig aftrek. Patrick Hamilton in 28 protomartyr van Schotse Reformatie vanwege reformatorische rechtvaardigingsleer. Dit versterkte de evangelische beweging. In 43 verscheen Act of Parliament; bijbel werd toegestaan. In politiek warrige situatie wordt Wishart gedood. Daarop vermoorde het volk de aartsbisschop. De moordenaars bleven op het kasteel (zgn castilians). Maar na enige weken heroverde Hendrik II van Frankrijk het kasteel. Knox ea kwamen op de galeien. John Knox - behoorde tot de Marian refugees. Werd in 55/56 gedurend een 9 maandse verblijf al als leider van de schotse reformatie erkend. In 57 sloten, oiv Knox, 5 lords het First Covenant; zij zouden zorg dragen voor de prediking: Argyll, Glencairn, Morton, Lorne en John Erskin of Dun. Zij kwamen met een petitie met duidelijke doch loyale eisen. Dit werd afgewezen op grond van het feit dat er nog (oude) kerkelijke besluiten (die niet uitgevoerd waren) tot verandering waren. Gevolg: organisatie reformatorische congregations. Mary Stuart was koningin van Frankrijk geworden. Arran en Lethington (Maitland) leidden de hervormingsbeweging in goede banen en zorgden voor goede verhouding met Engeland van Elizabeth I. Na verdrag van Edinburgh (1560) werden alle Franse en Engelse troepen uit Engeland terug getrokken. Parlement kwam bijeen en droeg de hervormers op the sum of that doctrine wich they maintain op te stellen; de Schotse Geloofsbelijdenis, aanvaard door de meerderheid van het parlement (17 aug '60). Gezag van de paus en vroegere ketterwetten etc.. werden afgeschaft. Het horen van de mis zelfs strafbaar gesteld. Het duurde even, door gebrek aan kennis, voor heel Schotland gereformeerd was. Mary Stuart, Queen of Scots, kwam na de dood van Frans II terug in 61. Zij liet zich NB de mis voorlezen. Knox zij haar de waarheid. Toen zij een liga aangegaan was om alle protestanten uit te roeien werd ze gevangen genomen. Haar één jarig zoon Jacobus VI volgde haar op met Murray als regent. Mary ontsnapte, vluchtte naar Engeland waar ze weer in 't gevang kwam. Pas toen kon de Church of Scotland als gevestigd gelden (68). Bestuur ging volgens het Book of Discipline door de kirksession (kerkenraad), provinciale synode, general assembly; classis heet presbytery. Sterk puritijns en geneefs karakter van de cultus: alleen zondag is feestdag, geen orgels. John Knox stierf in 72 als predikant te Edinburgh; opgevolgd door Andrew Melville (invoerder tweede Book of Discipline). Koning Jacobus VI voerde, toen hij meerder jarig was, bij de zg. Black Act het staatsgezag en episcopale stelsel weer in (84). Bij de vernietiging van de Armada (88) wordt dat weer terug gedraaid. Maar in 1610, als Jacobus I (sinds 1603) ook koning van Engeland is krijgt het episcopalisme weer de overhand. Tweede afdeling. De contra-reformatie en de godsdienstoorlogen XXXIII lezen § 5. De rooms-katholieke kerk in de zestiende eeuw XXXIV Het tijdperk van de godsdienstoorlogen lezen t/m p. 265 Reformatorische stromingen in de Nederlanden vóór de Opstand Belangrijk gedeelte strijd reformatie « » contra-reformatie speelde zich op Nederlandse bodem af. Nationaal bewustzijn met verzet tegen vreemde overheersing ging op een gegeven moment hand in hand. Al voor Luther was er oiv Erasmus ea enig streven naar vernieuwing. Sinds 1520 belangstelling van humanisten als Rode, Gnapheus en Cornelis Hoen voor hervorming. Niet luthers, maar algemeen evangelisch: zuiver symbolistische sacramentsvisie (sacramentisten). De eerste vervolgingen volgden snel: Hendrik Voes en Johannes van Esschen eerste martelaars (gevolg: brief van Luther). Beweging was mede door vertaling NT en door vele reformatorische geschriften niet te stuiten. In 1530 kwam doperse beweging: Melchior Hofmann » drama te Münster; David Joris; Menno Simonsz en Obbe Philips. Lutheranisme sloeg niet aan, mede vanwege onderworpenheid aan overheidsgezag en realistische avondmaalsopvatting. Züricher reformatoren Bullinger en Zwingli sloegen wel aan. Evenals Bucer; sloot aan bij evangelische Humanisten: geen praedestinatie, eenvoudige bijbelse vroomheid, nadruk op zedelijke praktijk. Vertegenwoordigers: Gnapheus, Merula, Jan Gerritsz Versteghe (Anastasius Veluanus: 'Der leken wechwyser') Sinds 1544 vluchtelingengemeenten te Emden (superintendent à Lasco)(eerste nederlandse vertaling van de institutie), Londen (olv à Lasco), in Duitse Rijngebied: Frankfort, Frankenthal (oa Datheen), Aken, Keulen, Wezel. ± 1540 Zuid-Nederland in aanraking met Calvinisme. Dit leidde tot 'gemeenten onder het kruis' oa te Antwerpen en Doornik. Bekwaamste predikant: Guy de Brès met Confession de Foy (Confessio belgica) (61) (Ned.vert.62) afgeleid van Confessio gallicana (59) met Calvijns denken als grondslag. Samen met de vertaling van de Heidelbergse Catechismus werd dit grondslag voor de Nederlandse kerken. De uniformering van liturgie heeft grote betekenis gehad voor onderlinge band van gemeentes. Mn berijming van Datheen met formulieren. Vanwege radicaliteit en democratische oriëntatie werden veel oud-dopersen gereformeerd. In aantal waren ze eerst gering, maar door vaste overtuiging, doortastendheid en stevige organisatie werden ze leidende macht. § 6. De opstand in de Nederlanden. Het ontstaan en de eerste periode van de Gereformeerde Kerk tot de Nationale Synode van Dordrecht Philips II zet centralisatie politiek van Karel V voort. Wilde contra-reformatie doorvoeren. Probeerde Nederland kerkelijk losser van Duitsland te maken om zo de ketterij beter aan te kunnen pakken. Tegen centralisatie werd algemeen geprotesteerd (ook door katholieken), vanwege gevaar voor vaderlandse vrijheden. Protesten van hoge adel als Willem van Oranje hadden gering succes. Toen dat niet hielp volgde verzet: '66 hagepreken, gevolgd door beeldenstorm. In Brussel kozen daardoor katholieke adel ipv compromis de kant van de regering. Hervormde adel organiseerde tevergeefs nog een opstand. Alva kwam, overwon, maar verzet bleef groeien. In ballingschap werd kerkelijke en politieke activiteit voortgezet; mn door Marnix van St. Aldegonde (1540-98) (staatsman, theoloog en adviseur van Willem van Oranje). Voor samenbinding van de gereformeerden kwam er een Convent te Wezel (68) met voorlopige kerkorde. Deze kerkorde werd verder uitgewerkt op de synode te Emden (71). De inneming van Den Briel (1572) door de watergeuzen was het sein tot opstand. De opstand kreeg karakter van binnenlandse omwenteling: de bevolking was scherp in tweeën verdeeld. Mn godsdienst speelde een belangrijke rol: de katholieken waren spaansgezind. De felle calvinisten zorgden voor een revolutionaire reformatie. De prins (zelf gereformeerd in 73) stuurde op verdraagzaamheid aan. In de Pacificatie van Gent (76) en de Unie van Utrecht (79) werd overeengekomen dat Roomsen en Protestanten naast elkaar zouden kunnen leven; in praktijk was dit vaak nog niet zo. De meeste mensen, ook in het noorden, bleven katholiek. De hervormde religie was, althans in het noorden, de heersende religie. In het zuiden werd de roomse religie de heersende, waarop veel protestanten naar het noorden trokken. De gereformeerden organiseerden zich verder: kerkenraden, kerkdiensten, doop, avondmaal naar calvinistisch gebruik. Er was nog wel groot gebrek aan kennis en predikanten. De synoden van Dordrecht(78), Middelburg(81) en 's-Gravenhage(86) stelden de kerkorde vast die overeenkwam met die van Emden. Grootste problemen waren: gezag van de belijdenis en de verhouding kerk-staat. Dit verdeelde de gelederen in twee partijen. Dit meningsverschil kwam, mede door politieke verwikkelingen, tot uitbarsting en spitste zich toe op de leer van de praedestinatie. Waarbij Gomarus, Arminius van Pelagianisme beschuldigde. In 1618 riep de Staten-Generaal een Nationele synode te Dordrecht bijeen. De contra-remonstranten, normaal wars van overheidsbemoeienis, waren hier bijzonder mee ingenomen. De DL werd naast de NGB en HC opgesteld. Verder kwam er de Dordtse kerkorde en de statenvertaling (1637 gereed). Ongeveer 200 remonstrantse predikanten werden afgezet. In 1619 werd de Remonstrantse Broederschap opgericht met Wtenbogaert en Episcopius als leiders. Gerke Roorda, juni '98