Geneesmiddelen

advertisement
Nieuwe risicofactor ontdekt
Geneesmiddelen
m/v
38
Monitor • december 2013
Tekst Gert-Jan van den Bemd
‘Vrouwen slikken meer medicijnen dan mannen’. Waar of niet waar?
Ziekenhuisapotheker en klinisch epidemioloog dr. Loes Visser velt
een oordeel over deze en vier andere stellingen.n.
Medicijnen worden voornamelijk op mannelijke proefdieren en proefpersonen getest
“Tot de jaren negentig was het inderdaad zo dat de meeste geneesmiddelen werden getest op mannen, maar daarna werden de ICHrichtlijnen (International Conference on Harmonisation of Technical
Requirements for Registration of Pharmaceuticals for Human Use)
ingevoerd. Die richtlijnen zijn bedacht om alle onderzoeken naar
geneesmiddelen (klinische trials) wereldwijd aan dezelfde regelgeving bloot te stellen. Er staat bijvoorbeeld in dat de trial een goede
afspiegeling moet zijn van degenen die het geneesmiddel gaan gebruiken. Er staat ook in dat in studies waarbij het medicijn voor de
eerste keer in mensen wordt getest, apart moet worden gerapporteerd over de resultaten bij vrouwen en mannen, zodat het verschil
in effectiviteit en bijwerkingen tussen de geslachten duidelijk wordt
vastgelegd. Bij onderzoek naar geneesmiddelen tegen hoge bloeddruk, diabetes en hepatitis blijken vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd te zijn, maar bij de meeste andere klinische trials zijn
er geen duidelijke verschillen in aantallen mannen en vrouwen. Wel
is opvallend dat slechts 40% van de Europese studies zich houdt
aan de regel om aparte rapportages te maken voor de effecten bij
vrouwen en mannen.”
Conclusie: de stelling is niet waar
Vrouwen slikken meer medicijnen dan mannen
“Vrouwen blijken inderdaad meer medicijnen te gebruiken dan
mannen. Dat verschil is op jonge leeftijd niet zo groot, maar het
neemt toe naarmate de patiënten ouder worden. Een man krijgt
gemiddeld 6,6 receptgeneesmiddelen per jaar, een vrouw 9,5. Slaapmiddelen, antidepressiva en pijnstillers worden vaker aan vrouwen
voorgeschreven. Middelen tegen ADHD en jicht en cholesterolverlagers worden juist vaker aan mannen voorgeschreven. Maar waar het
eigenlijk om gaat: krijgen mannen en vrouwen bij dezelfde ziekte
ook dezelfde medicatie? Wat geeft een huisarts bijvoorbeeld aan een
patiënt met hoge bloeddruk? Er wordt bij vrouwen veel vaker een
plaspil voorgeschreven en bij mannen voornamelijk ACE-remmers
(verwijden de bloedvaten, red.) of calciumantagonisten (verminderen de samentrekking van de hartspier, red.). Dat is heel bijzonder, want dat staat niet in de behandelrichtlijnen. Waarschijnlijk
baseren de huisartsen het verschil op basis van bevindingen in hun
praktijk.”
Conclusie: de stelling is waar
Mannen reageren heel anders op geneesmiddelen dan
vrouwen
“Een grote analyse naar de effecten van bloeddrukverlagende middelen laat zien dat mannen niet anders op die medicijnen reageren
dan vrouwen. Er zijn een paar uitzonderingen: calciumantagonisten blijken bij mannen beter te werken dan bij vrouwen, dus dat
onderstreept het beleid van huisartsen om deze middelen vooral
bij mannen voor te schrijven (zie Stelling 2). Statines (een cholesteMonitor • december 2013
39
rolverlagend middel, red.) bieden mannen die nooit eerder hart- en
vaatziekten hebben gehad, bescherming tegen een hartinfarct.
Bij vrouwen is dit beschermend effect niet waargenomen. Ook dit
verschil zien we terug in het voorschrijfgedrag van de huisarts (zie
Stelling 2). Maar verder blijken de verschillen in effectiviteit tussen
mannen en vrouwen niet groot te zijn.”
Conclusie: de stelling is meestal niet waar
Bij vrouwen beschermt aspirine tegen een herseninfarct,
maar niet tegen een hartinfarct
“Aspirine blijkt bij vrouwen inderdaad te beschermen tegen een eerste herseninfarct, maar niet tegen een eerste hartinfarct. Bij mannen
zie je precies het tegenovergestelde.”
Conclusie: de stelling is waar
Stelling 5: Vrouwen belanden vaker in het ziekenhuis
vanwege een bijwerking dan mannen
“Vrouwen hebben 60% meer risico op het krijgen van bijwerkingen
dan mannen. Dat verschil wordt deels verklaard door een hogere
leeftijd, een lager lichaamsgewicht of het feit dat vrouwen meer medicijnen slikken. De meeste bijwerkingen worden gezien bij de cardiovasculaire geneesmiddelen. Bij acht van de tien geneesmiddelen
die in de Verenigde Staten uit de handel zijn genomen vanwege
ernstige bijwerkingen, zijn die bijwerkingen waargenomen bij vrouwen. Het ging dan vooral om hartritmestoornissen en leverfalen.
Vanuit mijn eigen onderzoeksafdeling is aangetoond dat vrouwen
vaker dan mannen in het ziekenhuis worden opgenomen vanwege
bijwerkingen van plaspillen (bijvoorbeeld hartritmestoornissen,
verwardheid en spierslapte door een te laag natrium- of kaliumgehalte in het bloed, red.). En digoxine, een middel tegen hartfalen,
wordt bij vrouwen 40% vaker in een te hoge dosis voorgeschreven.
In de behandelrichtlijn van digoxine staat niet ‘houd rekening met
het geslacht van de patiënt’, maar misschien zou dat wel moeten.”
Conclusie: de stelling is waar
Tot slot
“De verschillen tussen mannen en vrouwen kunnen voor een deel
verklaard worden door de farmacokinetiek: hoe gaat het lichaam
om met het geneesmiddel? Hoe wordt het uitgescheiden? Bij vrouwen verdwijnen geneesmiddelen trager uit de maag en worden ze
langzamer uitgescheiden via de nieren. Vrouwen hebben meestal
een lager lichaamsgewicht dan mannen. Daar wordt in de dosering
weinig of geen rekening mee gehouden. Het verschil in vetpercentage speelt ook een rol. Vrouwen hebben een hoger vetpercentage,
waardoor een middel dat in vetweefsel wordt opgeslagen, zoals het
slaapmiddel valium, bij vrouwen langer zal doorwerken.
Daarnaast zijn er bij mannen en vrouwen verschillen in de farmacodynamiek: hoe werkt het geneesmiddel? Verschillen in hormonen kunnen daarbij een rol spelen, maar ook de mate waarin een
geneesmiddel een bepaalde route activeert of remt kan tussen
mannen en vrouwen anders zijn.
Verder gebruiken vrouwen beduidend meer medicijnen dan mannen, en dat kan leiden tot interacties tussen de middelen, waardoor
de werking van een geneesmiddel verandert.”
40
Monitor • december 2013
Dr. Loes Visser is ziekenhuisapotheker en klinisch epidemioloog bij het Erasmus MC. Ze combineert haar werk
als apotheker met het verrichten van onderzoek. Ze is vooral geïnteresseerd in de diversiteit in de respons op
geneesmiddelen, bijvoorbeeld door verschillen in DNA, leeftijd, of geslacht.
Monitor
Monitor •• december
december 2013
2013
41
Download