Toets1_Planten

advertisement
Biologie
Thema Planten – Toetsvragen
Cellen nader bekeken
1
Plantencellen verschillen van dierlijke cellen.
Wat klopt?
I Plantencellen hebben een celkern, dierlijke cellen niet.
II Plantencellen hebben een celwand, dierlijke cellen niet.
A. I en II kloppen beide.
B. I klopt, II klopt niet.
C. I klopt niet, II klopt wel.
D. I en II kloppen beide niet.
2
In het cytoplasma van plantencellen komen plastiden voor. Voorbeelden van plastiden
zijn: chloroplasten, chromoplasten en leukoplasten.
Een groene tomaat kleurt aan de struik tot een verkoopbare rode tomaat.
Welke uitspraak is waar?
A. Chloroplasten gaan over in chromoplasten.
B. Chloroplasten gaan over in leukoplasten.
C. Chromoplasten gaan over in chromoplasten.
3
Paprika's worden geoogst van maart tot november.
De eerste paprika's die in maart worden geplukt, zijn groen.
De groene paprika's die niet worden geplukt, verkleuren tijdens het
rijpen en worden rood, geel of oranje.
Deze verkleuring is het gevolg van het veranderen van
bladgroenkorrels in kleurstofkorrels.
In de afbeelding zie je schematisch een stukje weefsel uit een
paprika weergegeven.
Met welke letter worden de bladgroenkorrels aangegeven?
Fotosynthese
4
Bij de fotosynthese maken planten glucose.
Dit gebeurt in de groene delen van de plant, vooral in de bladeren.
1 Wat levert de energie die nodig is voor de fotosynthese?
2 Welke stof nemen de planten via de huidmondjes op uit de lucht.
3 Welk twee stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
Toetsvragen thema Planten
Biologie
Determineren
5
Je ziet van links naar rechts een blad van een lijsterbes, een blad van een
paardekastanje en een blad van een tamme kastanje.
lijsterbes
paardekastanje
tamme kastanje
Wat kun je zeggen over de bladvorm?
Kies uit enkelvoudig, handvormig samengesteld en veervormig samengesteld
Blad lijsterbes: ………………………………………
Blad paardekastanje: ………………………………………
Blad tamme kastanje: ………………………………………
Bouw van planten – bloemetjes en bijtjes
6
De komkommer is een vrucht van een klimplant die eigenlijk in de tropen thuishoort.
De komkommerplanten die voor de tuinbouw worden gebruikt, zijn door kruising en
selectie ontstaan.
Aan deze planten groeien alleen nog vrouwelijke bloemen waaruit zonder bevruchting
komkommers ontstaan.
In de afbeelding is een bloem van een komkommerplant weergegeven.
Letter P geeft het deel van de bloem aan waaruit de komkommer zich ontwikkelt.
1 Wat is de naam van dit deel van de plant?
2 Ontwikkelen in de komkommer wel of geen zaden?
Toetsvragen thema Planten
Biologie
7
Stuifmeel van de berk kan hooikoorts veroorzaken.
Worden stuifmeelkorrels gemaakt in meeldraden of stampers?
En is een stuifmeelkorrel een mannelijke of een vrouwelijke voortplantingcel?
A. Gemaakt in stamper, vrouwelijke voortplantingscel.
B. Gemaakt in stamper, mannelijke voortplantingscel.
C. Gemaakt in meeldraad, vrouwelijke voortplantingscel.
D. Gemaakt in meeldraad, mannelijke voortplantingscel.
8
Sommige planten hebben zaden om zich voort te planten. Andere
planten maken bollen of knollen om zich voort te planten. In de
bollen of knollen zit veel voedsel.
Het verschil tussen bollen en knollen is dat één van de twee verdikte
bladeren zijn, terwijl de andere verdikte wortelen zijn.
Waar of niet waar?
I Bollen zijn de verdikte wortels van een plant.
II Een radijs is een voorbeeld van een knol.
A. I en II zijn beide waar.
B. I is waar, II is niet waar.
C. I is niet waar, II is waar.
D. I en II zijn beide niet waar.
9
Je ziet een afbeelding van de bouw van een bloemhoofdje uit
de composietenfamilie. Zo'n hoofdje lijkt één enkele bloem,
maar bestaat uit veel kleine bloemetjes.
De bloemetjes aan de buitenste rand hebben lange
kroonblaadjes en worden straalbloemen genoemd.
Daar binnen staan de buisbloemen die een korte kroon
hebben. De meeldraden staan dicht om de stamper heen.
In elk bloemetje van een bloemhoofdje bevindt zich een stamper.
Het bovenste deel van een stamper is aangegeven met de letter P.
Hoe heet dit deel van de stamper?
A. stijl
B. helmdraad
C. helmknop
D. stempel
Toetsvragen thema Planten
Biologie
10
In een plant worden stoffen vervoerd door vaten. Er zijn twee soorten vaten: bastvaten
en houtvaten.
Welke woorden moeten worden ingevuld?
..1.. vervoeren water en glucose vanaf de bladeren naar alle delen van de plant.
..2.. vervoeren water en mineralen van de wortels naar de stengel, bladeren en bloemen
van de plant.
1 = ………………………………
2 = ……………………………..
11
De iepenziekte vormt een ernstige bedreiging voor iepen.
Deze ziekte wordt veroorzaakt door een schimmel die verspreid wordt door
iepenspintkever. De schimmel die de iepenziekte veroorzaakt, verspreidt zich via de
houtvaten steeds verder in de boom.
De houtvaten raken verstopt en binnen een jaar sterft de boom.
Wordt door het verstoppen van de houtvaten het transport van water geremd?
En wordt het transport van mineralen geremd?
A. Alleen het transport van water.
B. Alleen het transport van mineralen.
C. Zowel het transport van water als van mineralen worden geremd.
12
Iedere plant, of die nu in de woestijn staat, in een moeras of in een donker bos, heeft
een aantal dingen nodig om te leveren. Denk aan: water en mineralen uit de bodem,
koolstofdioxide uit de lucht en (zon)licht voor de fotosynthese.
Planten passen zich aan aan de omgeving waar ze groeien. Voorbeelden van planten die
zich aanpassen aan hun omgeving zijn: varens, riet en cactussen.
1 Welke van de genoemde planten hebben zich aangepast om te kunnen groeien in een
droog gebied, zoals een woestijn?
2 Welke van de genoemde planten hebben zich aangepast om te kunnen groeien in een
nat gebied, zoals een moeras?
3 Welke van de genoemde planten hebben zich aangepast om te kunnen groeien in een
donkere omgeving, zoals onder het dat van een woestijn.
Toetsvragen thema Planten
Biologie
13
Je onderzoekt onder welke omstandigheden zaden van een plant het beste kiemen. Je
neemt vier petrischaaltjes met filtreerpapier.
In elk schaaltje leg je 10 zaden. Je doet in elk schaaltje evenveel water.
Je bewaart de schaaltjes onder verschillende omstandigheden.
Na een week tel je de gekiemde zaden en je noteert hoe de kiemplantjes eruit zien. Je
noteert de gegevens in een tabel. De tabel zie je hieronder.
Kies steeds het juiste antwoord.
1 Wat geef je in de tabel weer?
A. De resultaten
B. De werkwijze
C. De onderzoeksvraag
D. De conclusie
2 Je wilt een conclusie trekken over de invloed van temperatuur op de lengtegroei van
kiemplantjes. Hoe kun je daarover een conclusie trekken?
Door het vergelijken van ...
A. schaaltje 1 met schaaltje 2 en van schaaltje 3 met schaaltje 4..
B. schaaltje 1 met schaaltje 3 en van schaaltje 2 met schaaltje 4.
C. schaaltje 1 met schaaltje 4 en van schaaltje 2 met schaaltje 3.
Toetsvragen thema Planten
Biologie
Antwoorden
1C
2C
3 letter T
4
1 zonlicht
2 koolstofdioxide
3 zuurstof en glucose
5
Blad lijsterbes: veervormig samengesteld
Blad paardekastanje: handvormig samengesteld
Blad tamme kastanje: enkelvoudig
6
1 Vruchtbeginsel
2 Geen zaden
7D
8C
9D
10
1 = houtvaten
2 = bastvaten
11 C
12
1 cactussen
2 riet
3 varens
13
1=A
2=B
Toetsvragen thema Planten
Download