Biotechnologie C2W LIFE SCIENCES 2 - 8 februari 2013 17 Graven in de schimmels Met genome mining zijn de afgelopen jaren al tientallen schimmelenzymen gevonden voor het afbreken van landbouwafval. Nu moet de productie nog betaalbaar worden. Marianne Heselmans V olgens sommige onderzoekers zijn er ‘ruim honderd’ schimmelgeno­ men in kaart zijn gebracht, anderen schatten het al op ‘enkele honderden’. Het aantal is niet bekend, maar het aantal miljarden schimmelbasen in databanken loopt snel op. Om gericht in die letterbrij te zoeken naar genen die coderen voor nieuwe industriële enzymen is een term: genome mining. Het is een techniek waarbij de aminozuurvolgorde van bekende enzymen, leidt naar vergelijkbare enzymen die toch net even anders zijn: geschikt voor het afbreken van sinaas­ appelschillen in plaats van ananasschillen; voor wilgenhout in plaats van eikenhout. Groene chemicaliën Genome mining is een van de belangrijk­ ste technieken die onderzoekers nu inzetten voor de productie van bio-ethanol, biomateri­ alen en groene chemicaliën uit landbouwaf­ val. Met genome mining zijn afgelopen jaren tientallen nieuwe celwandafbrekende schim­ melenzymen gevonden, en het aantal groeit snel. Zulke enzymen zijn hard nodig, blijkt uit een rondgang langs Nederlandse labora­ toria. Probleem vormt de prijs van de celwand­afbrekende enzymen; die moet nog fors omlaag. Zetten ze fabrieken bij de boeren of bij havens? De vraag naar nieuwe enzymen zal voor­ lopig nog wel blijven. Overheden en bedrijven willen in plaats van aardolie steeds meer plantaardig materiaal als grondstof voor energie of biomaterialen inzetten. En die biobased economy moet zoveel mogelijk gaan draaien op landbouw­ afval, en niet op (eetbare) suiker of zetmeel. De nieuwe enzymen zijn dan nodig om het voorbewerkte landbouwafval om te zetten in suiker. Waarna die suiker weer kan wor­ den omgezt in bio-ethanol of in bouwste­ nen voor bioplastic. Maïsstengels, garna­ lenschilletjes, houtsnippers of appelschillen hebben allemaal hun eigen typen slecht afbreekbare celwandcomponenten. Hoe specifieker het mengsel celwandafbreken­ de enzymen, hoe meer suiker voor de bioethanol of het bioplastic. cellulases TNO Zeist heeft bijvoorbeeld 2 jaar gele­ den met genome mining een nieuwe cellulase gevonden. Er zijn al zeker twin­ tig cellulases in de handel, het voordeel van deze cellulase is dat die weer andere celluloses uit plantmateriaal afbreken dan de commercieel verkrijgbare mengsels. “De commerciële cellulases van DSM, Novozymes en DuPont kunnen nu 90 procent van de cellulose van maïs, tarwe en suikerriet in suiker omzetten”, vertelt TNO-onderzoeksleider Peter Punt, ook hoogleraar Industriële Biotechnologie aan de Universiteit Leiden. “Maar juist die paar procent extra omzet door een extra cellulase, kan een producent van bio-ethanol miljoenen euro’s per jaar schelen.” Advertentie 18 Biotechnologie Elke schimmel kan wel tot twintig (vari­ aties van) bekende cellulases hebben, en dan ook nog een aantal onbekende. Het door TNO gevonden cellulasegen zet cellulose met specifieke zijketens in sui­ ker om. Franse onderzoekers identificeer­ de het enzym vervolgens als lid van de nog niet eerder beschreven cellulasefamilie GH131. “In feite is genome mining associ­ atief”, licht Punt de zoekmethode toe. “Je weet welke eiwitdomeinen (stukken van een paar honderd aminozuren, red.) de bekende cellulases kunnen hebben. ‘Er zijn al zeker twintig cellulases in de handel’ Bijvoorbeeld A, B, C en D. Als je dan in een schimmelgenoom ineens A en E bij elkaar ziet zitten, denk je: hé, dat E-domein is misschien belangrijk.” Het nieuwe gen, afkomstig van de bodemschimmel Podopora anserina, zette TNO in Aspergillus niger, die bij DSM al jaren enzymen en zuren produceert. De TNO-onderzoekers werkten de nieuwe cellulase op uit de reactor met hun eigen A. niger. En inderdaad, als het enzym werd toegevoegd aan een commerciële enzy­ C2W LIFE SCIENCES 2 - 8 februari 2013 menmix om voorbewerkte maïsstengels om te zetten, werd er extra veel suiker geproduceerd. TNO hoopt nu dat be­ drijven het (gepatenteerde) gen in hun organisme willen zetten. “We zoeken nu ook naar cellulases die wieren kunnen afbreken tot suiker, vertelt Punt. Dat is speciaal interessant voor kustlanden zoals Nederland.” Punt heeft daarom in september allerlei verse en (half ) rottende wieren van het strand gehaald met daarop – uiteraard – DNA van wierafbrekende organismen. Een promovendus gaat nu onderzoeken of hier interessante genen tussen zitten die wierresten kunnen omzetten. Zoektocht In de natuur kijken past dus ook bij genome mining. Zo’n 10 jaar geleden isoleerde de Universiteit van Nijmegen al een gen van de schimmel Pyromyces uit olifantenmest, voor het omzetten van houtsuiker (xylose) in ethanol. In olifan­ tenmest was zo’n gen te verwachten, omdat olifanten takken kunnen verteren. Het gen zit inmiddels in de bakkersgist voor de nieuwe ethanolfabriek die DSM en ethanolproducent Poet in het Amerikaanse Iowa aan het bouwen zijn. Maïsafval vormt daar de grondstof. Inmiddels identificeren sommige Biotechnologie C2W LIFE SCIENCES 2 - 8 februari 2013 groepen al tientallen nieuwe genen tegelij­ kertijd. Het Amerikaanse Joint Genome Institute (JGI) identificeerde in 2011 in één keer veertig genen betrokken bij de omzet­ ting van gras in ethanol. Via een fistel haalde ze uit de maag van een koe half verteerd gras waarop de omzettende schimmels en bacteriën nog te vinden zouden zijn, waarna ze via genome mi­ ning de kandidaatgenen identificeerden. De Utrechtse hoogleraar Han Wösten zoekt, samen met het JGI en gefinancierd door het Amerikaanse Department of Energy, specifiek naar enzymen die lignine afbreken, een celwandcomponent in hout­ achtige gewassen en ook in graanstengels. Lignine afbrekende enzymen vindt je in paddenstoelvormende witrotschimmels waaronder Schizophyllum commune. “We weten al dat er twee genenfamilies belang­ rijk zijn,” vertelt de hoogleraar Moleculaire Microbiologie, “mangaan- en lignine­ peroxidases, maar er zijn er absoluut nog meer. We staan pas aan het begin.” Puzzel Zo zoeken instituten en bedrijven op rottende tomatenschilletjes, half vergane palmbladeren en bietenpulp. Toch is het vinden van enzymen maar een klein stuk­ je van de puzzel. Aan de fabriek in Iowa heeft ook de TU Delft meegewerkt. “Het meest bepalend voor het financieel succes van die fabriek is,” volgens de Delftse gist­ onderzoeker Ton van Maris, “de kosten­ beheersing van de cellulases en hemicel­ lulases die het maïsafval omzetten.” Ook volgens Punt moet de productie in reactoren nog fors omhoog. En dat is, zegt hij, een kwestie van voortdurend op vele manieren proberen. Bij elke opschaling – van 10 naar uiteindelijk 300.000 liter – weer opnieuw. Punt: “Wij hebben bijvoorbeeld een A. niger gemaakt met een gen voor extra ita­ conzuurproductie (een bouwsteen voor bioplastic, red.). Dat gen werkt beter bij lage zuurstofspanning. Bij een lage zuur­ stofspanning groeit de schimmel echter weer minder goed. We hebben er dus ook een gen ingebracht voor een hemoglobi­ ne-eiwit dat beter zuurstof bindt.” ‘We staan pas aan het begin’ TNO doet ook mee aan het EUprogramma BioConSept dat streeft naar continue productie. Nu zet men reactoren nog om de paar dagen stil om er de door­ groeiende schimmel met zijn producten uit te halen. Een continue productie zou dus goedkoper zijn, maar dan moet men de stroperige massa eerst vloeibaarder maken zonder dat de schimmelproductie erdoor omlaag gaat. Lignine Ook de lignine afbrekende enzymen ken­ nen nog veel uitdagingen. De groep van Wösten kan het hiervoor coderende gen maar moeilijk in de industriële A. niger zet­ ten, aangezien deze schimmel ze van nature niet produceert. Wösten werkt daarom ook aan S. commune als enzym­ producent. In 2009 publiceerde hij de DNAvolgorde, maar omdat er nog niet eerder een witrotschimmel is veredeld, moeten nog al­ lerlei vragen worden beantwoord, zoals: bij welke pH, temperatuur, medium en zuur­ 19 stoftoevoer groeit hij goed? En hoe voer je de productie op met genetische modificatie? Wösten verwacht dat zijn reactor met Schizophylum over 10 jaar kan worden op­ geschaald naar een proeffabriek. Maar daarnaast probeert Wösten ook de productie van A. niger op te voeren. Het viel hem op dat in een reactor maar een paar procent van A. nigers schimmeldra­ den enzymen produceert. “We hebben nog geen idee hoe dat komt”, zegt hij. “Al die miljoenen kolonies – kleine vlokjes – zijn namelijk wel allemaal klonen. We onderzoeken nu of schimmelkolonies on­ derling een taakverdeling hebben.” Volgens de hoogleraar zou het uiteindelijk het mooiste zijn als men één synthetische schimmel maakt met de eigenschappen van een Schizophyllum die lignine afbrekende enzymen maakt, en van bijvoorbeeld een A. niger die cellulases en hemicellulases maakt. Glycerol De prestatie van de ethanolproducerende gist in de fabriek in Iowa kan men ook nog verbeteren. De TU Delft onderzoekt of dit kan door verlaging van de glycerolaan­ maak. Nu gaat 4 procent van de suiker gaat naar dit bijproduct, in plaats van naar ethanol. Met een gist waarin men de bio­ chemische route naar glycerol verandert, zou de nieuwe fabriek jaarlijks tot 6 procent meer ethanol kunnen maken. Tenslotte zijn er nog de logistieke uitda­ gingen. De fabrieken moeten voorzien worden van een continu stroom gehakt, gestoomd en met enzymen behandeld afval om de reactoren te kunnen laten draaien. Ongeacht of dit maïsstrootjes, rietstengels, palmbladerresten of garna­ lenschilletjes zijn, de kwaliteit moet rede­ lijk constant zijn anders lopen de reacto­ ren vast. Daartoe moeten de bedrijven nog allerlei beslissingen nemen: van welke boeren betrekken ze hun maïs- of rietsui­ kerafval? En zetten ze hun fabriek bij de boeren, of juist bij de steden en havens? Punt schat in dat over 10 jaar de eerste fabrieken rendabel op landbouwafval kun­ nen draaien. Van Maris verwacht dat de fabriek in Iowa meteen al “heel dichtbij rendabel zal zitten en het niet lang zal duren voor hij echt rendabel is.” De eerste stappen naar fabrieken die draaien op maïsafval zijn dus wel gezet, maar voor winstgevende fabrieken op algen, naaldhoutsnippers of pindanotenvel­ letjes moeten we, ondanks de grote hoeveelheden schimmelbasen in de data­ banken, nog even wachten. |