Republikeinse moeder of moeder van het leger. Vivandières in het Frans revolutionaire en Napoleontische leger. http://www.facebook.com/photo.php?fbid=10151235342203662&set=oa.383865655007032&type=1&theater Sjoerd Idzerda 3464563. BA Thesis Angel in the house. Fia Dieteren Faculteit geesteswetenschappen, Geschiedenis. Universiteit Utrecht. Inhoudsopgave. Inleiding. 1. Vivandières in het ancien regime. 5. 1789-1798: de Franse revolutie. - 1789-1798: wetgeving betreffende vivandières. 10. - 1789-1798: veranderende oorlogvoering. 17. 1799-1807: de Napoleontische tijd. - 1799-1807: beperkingen onder Napoleon als staatshoofd. - 1799-1807: constante oorlogvoering._______ 20. ______________21. Na 1807: een periode van neergang. - Na 1807: last boven lust. - Na 1807: militaire neergang. _________ 25. 27. Conclusie. 31. Literatuurlijst. 34. Inleiding Op 17 juni 1791 kwam een grote groep mensen samen op de Champs de Mars in Parijs. De Parijse burgers zouden een petitie gaan tekenen om het lot van de koning te bepalen. In de geschiedenis staat deze dag bekend als ‘de slachting op het Champs de Mars’, waarbij de ordetroepen het vuur openden op burgers. Een mogelijke aanleiding voor deze gebeurtenis is de aanwezigheid van twee jonge mannen die betrapt waren onder het podium waar de petitie getekend zou gaan worden. Het doel van deze jongens was om onder de jurken van vrouwen te kunnen kijken.1 Dit vertelt ons twee dingen. Aan de ene kant laat dit zien dat vrouwen zich bezig hielden met het tekenen van politieke petities, aan de andere kant betekent dit dat de jongens op de hoogte waren van het feit dat er vrouwen aanwezig zouden zijn. De geschiedschrijving laat zien dat vrouwen in de Franse revolutie deelnamen aan politieke activiteiten zoals deze, of opstanden zoals de mars naar Versailles in 1789.2 Volgens Dominique Godineau hield de Franse samenleving de vrouw het ideaal van ‘republikeinse moeder’ voor. Zij behoorde een moeder te zijn voor de samenleving en haar kinderen op te voeden met de idealen van vrijheid en gelijkheid. Ook constateert zij dat vrouwen niet het recht hadden deel te nemen aan politieke debatten, maar dat zij onder het mom van ‘moeder van de samenleving’ zich wel bezig mochten houden met het algemene geluk. Daarmee bedoelt zij te zeggen dat ondanks dat deze vrouwen geen rechten hadden, ze toch actief mochten zijn binnen de samenleving om het algemeen nut te dienen. Vrouwen waren, net als mannen, leden van de sociale, politieke gemeenschap. Zij waren gerechtigd zich te verenigen in vrouwenclubs. Godineau citeert de voorzitster van de club van Dijon die de noodzaak van vrouwenclubs benadrukte:’in een republiek maakt ieder individu volledig deel uit van het geheel, iedereen moet dus een bijdrage leveren aan de publieke zaak’.3 De praktijk liet echter iets anders zien. Aan de ene kant moesten vrouwen bijdragen aan het algemeen nut terwijl ze aan de andere kant geen burgerrechten bezaten. Vrouwen waren in dat opzicht in hun bestaan afhankelijk van de man. Bekende feministen als Olympe de Gouges en Theroigne de Merincourt stelden dat vrouwen ook rechten behoorden te hebben. Olympe de Gouges is vooral bekend geworden door het schrijven van ‘de verklaring van de rechten van de vrouw en burgeres’ in 1791, naar aanleiding van de uitgave van ‘de rechten van de mens en de burger’ waar vrouwen niet onder vielen. Dit is hetzelfde jaar als de petitietekening op de Silvia Neely, a concise history of the french revolution (Plymouth 2008) blz. 128. David Hopkin, ‘the world turned upside down: female soldiers in the French armies of the revolution and the Napoleonic wars’ in: Forrest Alan I. Soldiers, citizens and civilians : experiences and perceptions of the revolutionary and Napoleonic Wars, 1790-1820 (New York 2009) blz. 79. 3 Dominique Godineau,’aan beide zijden van de Atlantische oceaan: vrouwen tijdens de revolutie’ in: Georges Duby en Michelle Perrot, de geschiedenis van de vrouw: de negentiende eeuw (Amsterdam 1993) blz. 23. 1 2 1 Champs de Mars waar vrouwen het recht lijken te hebben om aan politieke activiteiten deel te nemen. De Gouges stelt echter iets anders. Vrouwen hadden, volgens haar, zonder hun man vrijwel geen mogelijkheid tot bestaan. Zij hadden geen rechten en waren overgeleverd aan de ‘genade van de man’, zoals zij dat noemt. Vanuit deze positie vervielen zij vaak in armoede, wat in veel gevallen tot prostitutie leidde.4 Er zijn twee verschillende visies over vrouwenrechten in de Franse revolutie. Aan de ene kant de visie van rechtenloze vrouwen van De Gouges, aan de andere kant de visie van Godineau dat vrouwen als individu deel uitmaakten van het geheel. Er moet wel gezien worden dat hier twee verschillende personen met elkaar vergeleken worden. Godineau is een historica terwijl De Gouges een historisch figuur is. Om te bepalen wat de positie van vrouwen was in de maatschappij hoeft dit verschil echter niet uit te maken. Beide theorieën geven aan dat vrouwen ongelijk waren aan mannen. Volgens dezelfde revolutionaire ideologie waaruit verondersteld kan worden dat vrouwen ‘republikeinse moeders’ waren, waren alleen mannen echte burgers omdat zij met militaire dienst hun burgerschap konden bevestigen.5 In dit opzicht kon een vrouw nooit een ‘echte’ burgeres worden. Ondanks dat mannen alleen in militaire dienst konden treden, waren er ook vrouwen actief in militaire activiteiten. Feministen, zoals de eerder genoemde De Gouges en Merincourt, riepen vrouwen op om vrouwenbataljons te creëren. In 1791 werd er een vrouwenbataljon in het leven geroepen die de koningin moest bewaken. Oorlogvoering werd steeds belangrijker in de samenleving. Een jaar later werd op 11 juni ‘la patrie est en danger’ uitgeroepen, het vaderland is in gevaar. De Franse legers leden grote verliezen sinds de oorlog was begonnen in april van datzelfde jaar. Voor feministen was dit een aanleiding om vrouwen te mobiliseren om zo hun huis en haard te kunnen beschermen.6 De overheid verbood het echter aan vrouwen om op deze oproepen in te gaan. Het waren volgens hen de natuurwetten die mannen en vrouwen van elkaar scheidden. De vrouwen moesten het huishouden bewaken terwijl de mannen het land moesten bewaken. Deze rollen konden niet omgedraaid worden.7 De betekenis van de aanduiding ‘vrouwen’ bij de analyse van de scheiding tussen de levenssferen van mannen en vrouwen kan verwarrend werken. Niet alle vrouwen waren gebonden aan een zelfde vrouwenideaal. Godineau gebruikt de term ‘vrouwen’ in haar artikel alsof er maar één groep vrouwen in de wereld bestaat en bestaan heeft. Uit zowel de titel van de Hannelore Schröder, verklaring van de rechten van de vrouw en burgeres: ingeleid en van commentaar voorzien door Dr. Hannelore Schröder (Schiedam 1989) blz. 75. 5 Alan Forrest, Karen Hagemann en Jane Rendall, ‘Introduction: nation in arms – people at war’ in: Alan I. Forrest, Soldiers, citizens and civilians : experiences and perceptions of the revolutionary and Napoleonic Wars, 1790-1820 (New York2009) blz. 3. 6 John Albert Lynn, Women, armies, and warfare in early modern Europe (Cambridge 2008) blz. 209. 7 Neely, a concise history, 150. 4 2 bundel waar haar artikel in verscheen, ‘de geschiedenis van de vrouw’ van Georges Duby als de bundel van Bridenthal Koonz die in dit onderzoek ook gebruikt is kan eenzelfde eenzijdige visie van vrouwen verondersteld worden. Een militaire wet van 30 april 1793 laat echter zien dat er niet gesproken kan worden over één groep vrouwen in de Franse samenleving ten tijden van de Franse revolutie. Deze wet impliceert dat alle onnodige vrouwen (femmes inutiles) uit het Franse leger verbannen werden.8 Dit betekent dat er ook ‘nodige vrouwen’ bestonden, wat het idee van één groep vrouwen weg neemt. Enerzijds waren er de vrouwen die wel nodige taken vervulden in het leger anderzijds de vrouwen die dit niet deden. De vrouwen die ‘nodig’ werden bevonden waren vivandières (marketentsters) en blanchisseuses (wasvrouwen). Per legerbataljon waren er door de wet van 1793 vier blanchisseuses toegestaan en een onbepaald aantal vivandières. Ik zal me vooral richten op deze vivandières. De wet laat zien dat er verschil gemaakt werd tussen vrouwen en deze vivandières en dat die laatste het recht verkregen om in het leger deel te nemen. Vanaf 1793 zijn er verschillende wetten geweest die speciaal op hen gericht waren. Het lijkt er op dat vivandières door deze wetten een uitzonderlijke positie kregen. Met dit onderzoek wordt een beroep gedaan op het idee dat er in de geschiedschrijving over de Franse revolutie niet geschreven kan worden over ‘vrouwen’ als één groep. Volgens de Duitse militair theoreticus Carl Von Clauswitz ontstond er tijdens de Franse revolutie een breuk in de Franse maatschappij. Deze bestond uit de burgerlijke samenleving, de staat en het leger.9 Volgens deze theorie zouden vivandières in het leger of de ‘militaire maatschappij’ geplaatst kunnen worden, terwijl de ‘andere’ vrouwen in de burgerlijke samenleving thuis hoorden. Zoals eerder gezegd werden vrouwen in de burgerlijke samenleving gezien als ‘republikeinse moeders’. Volgens Auguste Richard10 kan gesteld worden dat de vivandière ‘de moeder van het leger’ was.11 Zoals de verschillende ‘moeders’ en de verschillende maatschappijen die uit de theorie van Von Clauswitz naar voren komen kan gesteld worden dat er in de geschiedschrijving niet gesproken kan worden over één groep vrouwen. De vivandières gebruik ik als casus om dit aan te tonen. Aan de hand van de casus van de vivandières kan worden aangetoond dat deze vrouwen binnen andere kaders functioneerden dan de meesten van haar seksegenoten. Dat kader werd voor de vivandières voor een groot deel bepaald door het leger. De positie van vivandières was anders dan die van alle andere vrouwen die buiten het kader vielen. Dit kader zal in het onderzoek meerdere keren aangehaald worden om veranderingen aan te geven in de verschillen tussen vivandières en andere vrouwen. Auguste Richard, Ernest Flammarion , Cantinieres et vivandières francaises (Parijs 1897) blz. 53. Patrick Dassen en Petra Groen, Van de barricaden naar de loopgraven oorlog en samenleving in europa, 1789-1918 (Amsterdam 2008) blz. 16. 10 Auguste Richard was kapitein van een Frans regiment jagers. Hij heeft een boek geschreven over vivandières in de 19e eeuw in het Franse leger. 11 Richard, Cantinieres et vivandières francaises, 3. 8 9 3 De doelstelling van dit onderzoek is om te beschrijven in hoeverre de Franse revolutie en de daaropvolgende oorlogen de uitzonderlijke positie van vivandières bepaald hebben en hoe die positie verschilde van die van andere vrouwen. Aan de hand van vernieuwde wetgeving enerzijds en de evolutie van oorlogvoeren anderzijds zal verklaard worden hoe die positie kon veranderen. Wetgeving heeft de juridische positie van vivandières ten opzichte van andere vrouwen ten tijden van de Revolutie vorm gegeven. Oorlogvoering was de dagelijkse praktijk voor vivandières, een verandering in de manier van oorlog voeren heeft het bestaan van vivandières zeker gesteld. Deze twee invalshoeken hebben verschillende gevolgen gehad voor vivandières en zullen dus ook los van elkaar behandeld worden. Om te bepalen hoe wetten en oorlog in de Franse revolutie de positie van vivandières bepaald hebben zullen verschillende deelvragen beantwoord moeten worden. Ten eerste; wat waren vivandières en wat deden ze? Vivandières bestonden ook al in het ancien regime. Ten tweede zal de vraag behandeld worden vanaf wanneer gesteld kan worden dat de positie van vivandières veranderde ten opzichte van het ancien regime? Ten derde; bleef deze positie nog bestaan, zelfs nadat Napoleon aan de macht kwam en de revolutionaire republiek vervangen werd door een keizerrijk? En als laatste; kon de vivandière haar positie behouden, zelfs op het moment dat Frankrijk aan de verliezende hand was in de oorlog? Aan de hand van deze deelvragen zal het onderzoek opgebouwd worden en zal worden gepoogd de hoofdvraag te beantwoorden. Bij het beantwoorden van de vragen zullen de wetgeving en oorlogvoering in de periode van de Franse revolutie, van 1789 tot ongeveer 1810, betreffend vivandières tegenover elkaar gezet worden. Om aan te tonen of er veranderingen opgetreden zijn in de wetten en militaire praktijk zullen de hoofdstukken ingedeeld worden in periodes. Elke periode zal opgedeeld worden in een hoofdstuk over wetgeving en een hoofdstuk over de militaire praktijk. Ten eerste zal de positie van vivandières in het ancien regime behandeld worden. Hiermee wordt een inzicht gegeven wat vivandières waren en dit hoofdstuk zal dienen als vergelijkingsmateriaal voor de andere periodes. Vervolgens wordt de periode van de Franse revolutie behandeld, van het jaar 1789 tot 1799. In 1799 komt Napoleon aan de macht door middel van een staatsgreep. Tot het jaar 1807 zal hij militaire suprematie hebben in Europa. Na 1807 zal hij steeds meer verliezen gaan leiden. Wat voor veranderingen voor vivandières vonden er plaats in deze periodes en welke veranderingen in staat en leger hebben die positie bepaald? 4 Vivandières in het ancien regime. Om de ontwikkeling van de positie van vivandières van 1789 tot na 1807 te kunnen begrijpen dient haar positie in het ancien regime bepaald te worden. Wat waren vivandières precies en wat deden ze? De diensten die vivandières vervulden liepen nogal uiteen, maar de voornaamste bezigheid was het verkopen van levensmiddelen aan soldaten in oorlogstijd en garnizoenen en het optreden als wasvrouw.12 Het Franse woord vivant betekent ‘levend’, het waren de vivandières die de soldaten letterlijk in leven hielden met de verkoop van voedsel. Vivandières bestonden ook al voor de Franse revolutie. Ze kwamen vooral uit de grensstreken van Frankrijk, de agrarische gebieden. Dat heeft te maken met de manier van oorlogvoeren in het ancien regime. Franse legers waren vooral in deze grensstreken gestationeerd, om de vijand direct aan te kunnen vallen bij een eventuele invasie. Dit betekende dat de vrouwen in dit gebied in direct contact kwamen met de Franse soldaten. Sommige van deze vrouwen trouwden met een soldaat en voegden zich bij het leger als vivandière, om zorg te dragen voor de soldaten.13 Na de omwenteling van de Franse revolutie in 1789 bleven zij bestaan. Er zou gezegd kunnen worden dat haar werkzaamheden niet bijzonder waren; de vivandière vervulde haar taak als zorghebbende vrouw in het leger zoals elke vrouw dat behoorde te doen volgens het vrouwelijk burgerideaal.14 Er is echter één groot verschil aan te merken met haar burgerlijke tegenhanger. Het was een vivandière in het ancien regime verplicht getrouwd te zijn met een vivandier; hij was het die de vivandière haar officiële status gaf om überhaupt met het leger mee te mogen.15 Een vivandier was verantwoordelijk voor de voedselvoorziening in het Franse leger. De vivandière was niet meer dan de vrouw van de vivandier zoals elke vrouw aan haar man gebonden was.16 Zij had echter wel, anders dan andere getrouwde vrouwen, de uitzonderlijke positie om met haar huwelijk toegang te verkrijgen tot het leger. De functie van vivandier was een privilege op zich. Per regiment mochten er maar acht vivandiers actief zijn. Daarnaast waren zij de enige soldaten in het leger die het privilege kregen om met een vrouw te mogen trouwen. Daar moesten zij toestemming voor krijgen van het Richard, Cantinieres et vivandières, 6. Thomas Cardoza, Intrepid Women, cantinieres and vivandières of the french army (Bloomington 2010) blz. 17. 14 Lynn, Women, armies, and warfare, 137. 15 Richard, Cantinieres et vivandières, 6. 16 Schröder, Verklaring van de rechten van de vrouw en burgeres, 75. 12 13 5 ministerie van oorlog.17 Dat betekent dat er ook maar acht vivandières per regiment waren wat inhoudt dat maar een klein deel van de Franse vrouwelijke bevolking vivandière kon worden. Vivandières hadden een uitzonderlijke juridische positie als je hem vergelijkt met die van andere Franse vrouwen., zij waren de enige die officieel in het leger mochten verblijven met hun man. Dit toont aan dat er niet gesproken kan worden over één groep vrouwen. De vivandière had een positie die anderen niet konden hebben. Zij had echter weinig invloed op de manier hoe ze vivandière kon worden. Haar positie was afhankelijk van het huwelijk met een vivandier. De privileges voor huwelijken werden vrijwel alleen maar gegeven aan oudere soldaten aangezien zij over het algemeen meer ervaring hadden; meer discipline en meer toezicht konden houden op de andere soldaten. Belangrijker was misschien nog wel dat een oudere soldaat beter in staat werd geacht voor een vrouw te kunnen zorgen; de vivandier werd geschikter bevonden om een ‘familie’ te beginnen dan een jonge, onervaren soldaat.18 Voor de vrouw was er weinig keuzevrijheid om met een vivandier te trouwen. De positie van vivandière was wellicht meer gebaseerd op geluk van het vinden van een vrijgezelle vivandier dan op een eigen keuze. Naast de privilegepositie om te mogen trouwen, kregen vivandiers ook het monopolie op het verkopen van levensmiddelen binnen het eigen regiment. Hij was echter nog steeds verplicht zijn militaire taak te vervullen. Hierdoor had hij relatief weinig tijd om ook daadwerkelijk voedsel te verkrijgen en te verkopen. Daarnaast mocht hij, net als alle andere soldaten, het militaire kamp niet verlaten. Dit is de voornaamste reden dat vivandiers een vrouw mochten hebben. De vrouw kwam nooit officieel in dienst van het leger. Dit betekende dat zij niet gebonden was aan de wetten en regels van het leger en het kamp dus mocht verlaten om voedsel in te kopen, of te stelen. In de praktijk hield dit in dat de vrouw het grootste deel van het fysieke werk verrichtte. Op papier was de vivandier verantwoordelijk voor deze werkzaamheden, de opbrengsten van de verkoop gingen dus naar de man.19 De staat erkende vivandières niet officieel als onderdeel van het leger, maar maakte wel ‘misbruik’ van haar positie als vrouw. De taken tussen mannen en vrouwen waren dus verdeeld. De vivandière zorgde voor het levensonderhoud, terwijl de vivandier hier de rechten en opbrengsten van kreeg. De functie van een vivandière was een makkelijke manier om de wet betreffende het verbod op soldaten, om het kamp te verlaten, te omzeilen. Vivandières probeerden zelf ook wat geld bij te verdienen. Aangezien zij de enige waren die het kamp mochten verlaten, maakten ze gebruik van de situatie om te kunnen plunderen. Plunderwaar werd doorverkocht en het geld werd gehouden. Geld was immers makkelijker te vervoeren dan goederen. Dit werd getolereerd door officieren aangezien de opbrengsten bijdroegen aan de onkosten van de campagne. Voorbij marcherende legers waren een Alain Pigeard, L’armee Napoléonienne (Curandéra 1993) blz. 627. Cardoza, Intrepid Women, 15. 19 ‘Ibidem’ 16-17. 17 18 6 uitstekende manier voor lokale handelaren om goederen, wellicht geplunderde goederen, te kopen.20 Eén van de belangrijkste goederen die vivandières aan soldaten verkochten waren alcoholische dranken. De vivandières maakten misbruik van de situatie door deze drank voor een hoge prijs te verkopen. Daarnaast ruilden de soldaten smokkelwaar voor drank, omdat hun loon niet genoeg was dit te kunnen betalen. Eén derde van een soldatenloon werd ingehouden om te besteden aan rantsoenen, welke doorverkocht werden via vivandières.21 Soldaten die aan het muiten sloegen om te demonstreren tegen hun lage lonen richtten zich vaak op vivandières. Wellicht terecht dachten ze dat de vivandière geld aftroggelde. Zij zagen haar als de oorzaak van hun lage loon en daarnaast wisten soldaten ook dat er veel geld bij haar te halen was.22 In oorlogstijd werd er een uitzondering gemaakt voor plunderpraktijken van vivandières, in vredestijd lag dit anders. Om lokale handelaren een kans te geven hun producten te verkopen was het vivandières verboden met hen te concurreren.23 Het blijft de vraag of vivandières gezien werden als onderdeel van het leger, of als de vrouw van de vivandier die zorgdragende taken vervulde in het leger. Het was vrouwen in het ancien regime geoorloofd wapens op te pakken om tijdens belegeringen hun huis te beschermen, dit maakte hen echter geen soldaten.24 Aan de ene kant waren vivandières geen soldaten, maar hadden wel de uitzonderlijke juridische positie om in het leger werkzaam te zijn. Ondanks dat ze zich niet aan militaire wetten hoefde te houden maakte haar positie wel onderdeel uit van het leger. Aan de andere kant was het haar man die haar het recht gaf deze positie in te nemen. In dat opzicht was zij slechts de vrouw van de vivandier. De positie van vivandières werd niet alleen door wetten bepaald, de militaire praktijk heeft hier ook invloed op gehad. De uitzonderlijke juridische positie van vivandières, om officieel werkzaam te zijn in het leger en getrouwd te zijn met een vivandier, had te maken met de manier waarop oorlog gevoerd werd in het ancien regime. De legers van het ancien regime waren relatief klein, vergeleken met de revolutionaire en Napoleontische legers. Het doel van oorlogvoering was niet zozeer om de vijand te vernietigen, maar om de vijand tot overgave te dwingen door zijn voorraden af te nemen.25 Deze voorraden waren de belangrijkste reden waarom vivandières ingezet werden. Soldaten marcheren op hun maag wordt wel eens gezegd, dat geldt vooral voor deze periode in de geschiedenis. Voedselvoorraden werden op voedselkarren meegenomen op campagne. In het thuisland werden deze voorraden bijgevuld aan de hand van verschillende voorraadposten die Lynn, Women, armies, and warfare, 142. Cardoza, Intrepid Women, 13. 22 Lynn, Women, armies, and warfare, 144-145. 23 Cardoza, Intrepid Women, 19. 24 Hopkin, The world turned upside down, 79. 25 Geoffrey Wawro, Warfare and society in Europe, 1792-1914 (London 2003) blz. 2. 20 21 7 aan de grens van Frankrijk gestationeerd waren of deze werden gekocht van de lokale bewoners. Op vijandelijk gebied waren de legers te ver verwijderd van deze posten; de voorraad werd daarom aangevuld door het van de lokale bevolking op te eisen, of te foerageren. Foerageren voor paardenvoer gebeurde in kleine groepen soldaten, die onder toezicht stonden van officieren en meer betrouwbare soldaten (bijv. gardesoldaten of speciaal uitgekozen ‘fouriers’). De officieren van het ancien regime hielden rekening met het mogelijke risico dat als soldaten zelf op zoek gingen naar voedsel deze deserteerden, zij mochten het militaire kamp daardoor niet alleen verlaten. Het foerageren voor soldatenvoedsel zou echter niet mogelijk zijn. Er zouden te veel verschillende groepen een eigen weg moeten gaan waardoor er geen toezicht meer mogelijk zou zijn. Foeragering werd voor soldaten daarom beperkt tot alleen paardenvoer.26 Uit de angst voor desertie werd het soldaten verboden het kamp te verlaten en kregen vivandières de taak te foerageren. Aangezien voedsel belangrijk was om een soldaat tevreden te houden kan gezegd worden dat vivandières ingezet werden om desertie tegen te gaan.27 Om deze theorie te bevestigen kan ook gekeken worden naar de rol van vivandière als ziekenzorgster. Tijdens veldslagen was het soldaten verboden om een gewonde kameraad van het slagveld te dragen. De ervaring leerde dat de ‘hulpgezinde’ soldaten na de reddingsactie vaak niet meer terugkeerden.28 Tijdens een veldslag zag de soldaat wellicht zijn kans het leger te ontvluchten. Vivandières vervulden in dat opzicht efficiënt werk in de ogen van officieren; zij konden voorkomen dat kostbare soldaten vluchten door hun ‘taak’ over te nemen. Ondanks dat vivandières nuttige taken vervulden waren zij vaak ook een last voor officieren. Ze liepen achter het leger aan en kregen officieel één paard om de gefoerageerde voorraden mee te vervoeren. Vaak hadden zij echter ook een trekkar, die zij gestolen hadden, welke zij officieel niet mochten hebben. Omdat vivandières achter het leger liepen was de weg voor haar door de marcherende troepen ongeschikt voor karren, helemaal met regenachtig weer waardoor de wegen in modderpoelen veranderden. De tijd die nodig was om de karren door de modder te trekken hield de mars op. Een kar was echter veel efficiënter dan alleen een paard. In de praktijk werd er meer waarde gehecht aan de hoeveelheid voedsel dat er meegenomen kon worden, dan de snelheid waarmee het leger zich voort kon bewegen. Soldaten hadden er niets aan als ze diep in vijandelijk gebied doorgedrongen waren zonder iets te eten. Er werd dus door de vingers gezien dat vivandières de regels braken door de karren mee te nemen zodat de soldaten van voedsel voorzien konden blijven worden.29 Cardoza, Intrepid Women, 15. ‘Ibidem’, 13-15. 28 Rury Muir, Tactics and the experience of battle in the age of Napoleon (Londen 1998) blz. 203. 29 Cardoza, Intrepid Women, 21-23. 26 27 8 Er bestond een haat-liefde verhouding tussen de vivandières enerzijds en de soldaten en officieren anderzijds. Haar werkzaamheden droegen eraan bij dat het leger kon functioneren terwijl ze tegelijkertijd een last kon zijn. Naast haar officiële werkzaamheden kwam het ook voor dat vivandières zich voordeden als smokkelaarster, gokster of prostituee. Ondanks dat deze bezigheden ten strengste verboden waren in het leger maakten de soldaten gebruik van haar ‘diensten’. Haar ‘onofficiële’ werkzaamheden bleven niet onopgemerkt onder officieren. Het waren echter alleen de vivandières die straffen opgelegd kregen, terwijl de soldaten misschien wel net zo schuldig waren aan het deelnemen aan verboden praktijken.30 Soldaten werden waardevoller bevonden dan vivandières; zij was ‘maar een vrouw’. Soldaten konden ingezet worden om oorlog mee te voeren en vivandières niet. Toch kon het leger niet functioneren zonder haar. Het recht om de positie als vivandière te vervullen lag bij haar man, maar de werkzaamheden van de vivandière voor het leger waarborgden deze positie. De noodzaak voor het leger leidde tot de juridische uitzondering die haar mocht laten trouwen met een vivandièr. Hoewel officieren en soldaten de vivandières niet altijd eervol behandelden had het ook voordelen om met het leger mee te trekken. Vivandières hadden in het leger een zeker bestaan, iets waarvan zij in de burgersamenleving niet zeker van waren. Haar werkzaamheden zorgden voor een zekere economische positie. Ondanks dat de opbrengsten officieel naar de vivandièr gingen deelde zij wel de voordelen van een ‘vast inkomen’. De noodzaak om te foerageren en het strenge toezicht op het leger maakte haar baan zeker. Daartegenover moet uiteraard wel gezien worden dat de vivandière hierdoor in contact kwam met oorlogvoering en mogelijk slachtoffer kon worden. Tegelijkertijd kreeg zij de bescherming van de soldaten.31 De vivandière was afhankelijk van het leger, het gaf haar een inkomen en bescherming. Vivandières waren anders dan de gewone ‘civiele’ vrouw. Beiden hadden zorgdragende taken, de een voor het eigen bataljon en de ander voor het huishouden. Vivandières waren echter niet zo letterlijk aan huis gebonden als de civiele vrouw, sterker nog het waren de mannen die in het leger verplicht waren ‘thuis’ in het kampement te blijven. Dat mannen verplicht werden in de kampementen te blijven had meer te maken met het praktisch nut dan met hun recht. Dat nut meer gewicht in de schaal legt dan recht gold ook voor vivandières. Het praktisch nut leidde ertoe dat ze toegelaten werden. Haar positie als vivandière was onlosmakelijk verbonden met oorlogvoering. Ze kon zelf niet het recht verwerven om vivandière te worden, haar capaciteiten om zelf te handelen (agency) werd beperkt door de afhankelijkheid van haar man. Toch leidde de noodzaak voor het leger ertoe dat ze de taak uit konden voeren die ze had. De vivandières functioneerden binnen een specifiek militair kader. Door haar werkzaamheden in het leger ontving zij een uitzonderlijke juridische positie ten opzichte van andere vrouwen. 30 31 Cardoza, Intrepid Women , 25. Lynn, Women, armies, and warfare, 228. 9 1789-1798: de Franse revolutie. 1789-1798: wetgeving betreffende vivandières. In de geschiedschrijving wordt de Franse revolutie gezien als het breekpunt tussen de periode van het ancien regime en de ‘moderne tijd’. Voor vivandières zou de revolutie ook als breekpunt gezien kunnen worden. Feministen, zoals Olympe ge Gouges, probeerden vrouwenrechten te krijgen. Het zijn uiteindelijk de vivandières geweest die een uitzonderlijke positie kregen op andere vrouwen. Verschillende wetten die uitgegeven werden in de Franse revolutie waren expliciet gericht op vivandières. Daarnaast veranderde de manier van oorlog voeren waarin zij een belangrijkere rol zouden gaan spelen. In hoeverre werd de positie van de vivandière in de periode van 1789 tot 1798 beïnvloed door veranderingen in de wetgeving en oorlogvoering? In de beginjaren van de Franse revolutie vochten verschillende feministen voor vrouwenrechten. Volgens David Hopkin hebben zij deze niet gekregen; hun situatie werd alleen maar moeilijker.32 In het geval van burgerrechten is deze interpretatie te verdedigen; officieel waren burgerrechten alleen bestemd voor mannen. De ‘verklaring van de rechten van de mens en de burger’, uitgegeven op 26 augustus 1789, was alleen gericht op de mannelijke bevolking. Olympe De Gouges probeerde deze rechten ook voor de vrouwelijke bevolking te laten gelden, onder anderen met het schrijven en presenteren van haar ‘verklaring van de rechten van de vrouw en de burgeres’ in 1791. Het is haar niet gelukt om haar ‘verklaring’ wettig door te laten voeren. Ondanks dat vrouwen niet officieel burgeres werden, kregen zij toch verschillende rechten toebedeeld. Zo kregen ze officieel het recht te trouwen en, misschien wel belangrijker, om te scheiden. Na een scheiding kreeg een vrouw het recht op een deel van het familiebezit. 33 Met deze rechten kon een vrouw dan de ‘slavernij’ van de man ontvluchten zonder zich aan ‘de genade van de man’ over te geven, zoals De Gouges dat stelt.34 Vrouwen konden hun man ontvluchten en voor zichzelf blijven zorgen. Het recht voor vrouwen om te mogen trouwen heeft veel invloed gehad op haar positie in de Franse revolutie. Het huwelijk met een vivandièr was voor een vrouw in het ancien regime het enige middel om een gerechtigde functie in het leger te vervullen als vivandière. In de Franse revolutie kwamen er meer vivandières. Er werden verschillende wetten aangenomen die de huwelijksmogelijkheden van vrouwen met soldaten verbeterden. Vanaf 1792 werd het huwelijk Hopkin, The world turned upside down, 92. Graham Ruth, ‘loaves and liberty: women in the French revolution’ in: Koonz Bridenthal, Becoming visible, women in european history (Boston 1977) 245. 34 Schröder, Verklaring van de rechten van de vrouw en burgeres, 75. 32 33 10 een burgerlijke aangelegenheid. De Franse revolutionaire regering wilde de macht van de kerk wegnemen, een onderdeel daarvan was het recht wegnemen om mensen te trouwen.35 Op 20 september 1792 werd bepaald dat vrouwen het recht kregen om te scheiden, hiermee kregen ze de vrijheid om te bepalen of ze bij hun man bleven.36 Een vrouw was echter nog steeds verplicht om getrouwd te zijn met een soldaat wilde zij haar taak als vivandière uit kunnen oefenen. De functie van vivandièr, zoals in het ancien regime, bestond echter niet meer. Zijn functies werden allemaal overgedragen aan de vivandières. Dat betekende dat zij verantwoordelijk werd voor haar eigen bedrijfje; ze hoefde de opbrengsten van de verkopen niet meer af te geven aan haar man, zoals in het ancien regime wel gebruikelijk was.37 De trouwwet van 8 maart 1793 maakte het mogelijk dat elke soldaat met een vrouw mocht trouwen. Voorheen was het alleen de vivandièr die dit recht kreeg. De revolutionaire regering stelde dat als zij als politici zelf de mogelijkheid hadden samen te leven met hun vrouw, soldaten in de naam van het recht van ‘gelijkheid’ ook bij hun vrouw mochten zijn.38 Dit betekende dat het ‘gezin’ bij elkaar kon blijven. Deze wet leidde ertoe dat er aanzienlijk meer vrouwen officieel met het leger meegingen dan voorheen in het ancien regime. In de jaren 17921793 kregen soldaten de keuze vrijwillig in het leger te treden, om zo hun politieke rechten te waarborgen, of om het vaderland te beschermen.39 De getrouwde vrouwen die met hun man meegingen vervulden de taak van vivandière in de eenheid waar haar man in diende. Omdat er echter per wet niet bepaald werd hoeveel vrouwen er gerechtigd waren om als vivandière met hun man mee te gaan, kwam het voor dat dit aantal aanzienlijk groter was dan nodig. Niet alleen namen mannen hun vrouwen mee, ook trouwden ze een vivandière terwijl ze al in dienst waren. Trouwen in het leger betekende in de meeste gevallen trouwen op het woord. De officieren van het bataljon stonden toe dat vivandières mochten blijven door haar in woord met een soldaat getrouwd te laten zijn; soldaten hoefden niet meer zoals in het ancien regime toestemming te krijgen van het ministerie van oorlog.40 De wet die het aantal vivandières zou gaan bepalen kwam uit op 30 april 1793. Artikel één van deze wet maakt al snel duidelijk wat de intentie is: ’Acht dagen na het uitgeven van deze wet behoren alle generaals, bataljonchefs en alle andere officieren alle onnodige vrouwen uit de barakken en militaire kampen weg te sturen’41. De tekst is duidelijk, de regering vond dat er te veel vrouwen met het leger meegingen en dat ze wellicht voor overlast zorgden. De betekenis van ‘onnodige vrouwen’ (femmes inutiles) wordt in het tweede artikel van de wet gegeven:’ Ruth, Loaves and liberty, 245. Neely, A concise history, 165. 37 Cardoza, Intrepid Women, 33. 38 Alain Pigeard, L’armee Napoléonienne (Curandéra 1993) blz. 627. 39 Cardoza, Intrepid Women, 38. 40 ‘Ibidem’, 62. 41 Richard, Cantinieres et vivandières, 53. 35 36 11 Onder onnodige vrouwen vallen niet diegene die werkzaam zijn als wasvrouw en diegene die wijn en drank verkopen.’42 De enige vrouwen die wel welkom waren, waren blanchisseuses (wasvrouwen) en vivandières (verkoopsters). Dat betekent dat alle andere vrouwen die zich in het leger bevonden weggestuurd werden. Er moest een keuze gemaakt worden wie er mochten blijven als vivandière of blanchisseuse. De wet van 8 maart, dat alle soldaten mochten trouwen, werd hiermee tegengewerkt. Soldaten mochten nog steeds getrouwd zijn, maar ze mochten hun vrouw niet allemaal meer meenemen. De vrouwen die officieel gerechtigd met een soldaat getrouwd waren, maar geen vivandière waren, werden letterlijk naar huis gestuurd. Het laatste artikel in de wet van 30 april schrijft voor dat: ‘de vrouwen waarvan bekend is dat ze met een militair getrouwd zijn en geen taak als blanchisseuse of vivandière vervullen behoren naar hun huis terug te keren’.43 Om te bepalen wie er mocht blijven werd er een quotum ingesteld voor de hoeveelheid vrouwen die wel mochten blijven. Per bataljon waren er vier blanchisseuses welkom en een niet nader bepaald aantal vivandières. Dit aantal werd bepaald door de officieren van de eenheid.44 Gekeken naar de hoeveelheid soldaten in de Franse bataljons zal dat een aanzienlijk aantal zijn geweest. Het Franse leger was verdeeld in verschillende demibrigades. Eind 1793, na het uitkomen van de wet, waren er 198 demibrigades. Elk van deze demibrigades bestond uit drie bataljons, en elk bataljon bestond uit 777 soldaten.45 Een snelle rekensom laat dan zien dat er 2376 blanchisseuses in het Franse leger zaten en een onbepaalde hoeveelheid vivandières, maar dit zullen er minimaal net zoveel zijn geweest. Vergeleken met het totaal aantal soldaten in het leger (ongeveer 450.000) is dat maar een klein deel en vergeleken met alle vrouwen in Frankrijk is dit aantal maar een fractie. Vivandières hadden niet alleen juridisch een uitzonderlijke positie, maar ook in de praktijk. Er waren maar weinig vrouwen die daadwerkelijk vivandière waren. Er kan gezegd worden dat vivandières en blanchisseuses het privilege kregen zich als enige vrouwen in het leger te bevinden en, misschien wel belangrijker, de band met hun man te behouden. Met de wet van 30 april is er een duidelijke tweedeling ontstaan tussen verschillende groepen vrouwen. Zij die wel het recht hadden in het leger te zijn en zij die dat niet hadden. In het ancien regime was dit ook al wel het geval maar nu kregen vivandières een eigen status als vrouw terwijl voorheen de vivandier deze kreeg. Vrouwen konden een aanvraag doen bij de bataljon of regiment administratie in het leger om vivandière te worden. Het ministerie van oorlog bepaalde dan of dit kon of niet. Voorheen waren zij slechts de ‘vrouw van de vivandièr’ en konden ze alleen maar in het leger komen via hem. Nu waren ze nog steeds de vrouw van een soldaat maar hadden het eigen recht om vivandière te worden. Sterker nog, sommige vivandiers Richard, Cantinieres et vivandières, 53. ‘Ibidem’, 54. 44 ‘Ibidem’, 53. 45 Pigeard, L’armee Napoléonienne, 494. 42 43 12 die met de Franse revolutie hun functie kwijt raakten probeerden via hun vrouw hun voormalige status niet te verliezen, zij werden de ‘man van de vivandière’.46 Dit laat zien dat vrouwen weldegelijk rechten konden bezitten, het gold alleen slechts voor een bepaalde groep. Vivandières waren de enige die het recht hadden zich in het leger te bevinden. Haar uitzonderlijke juridische positie wordt hiermee versterkt. Alle andere vrouwen konden niet zomaar meer vivandière worden en bij hun man blijven.47 Om vivandières te kunnen onderscheiden van andere vrouwen moesten zij een vergunning hebben. Deze moest ze kunnen laten zien tijdens controles. In deze vergunning (patente in het Frans) stond precies beschreven hoe de vivandière eruit zag; wat haar kleur ogen was, haren etc., maar ook bij welk bataljon van welk regiment zij geoorloofd was mee te lopen. Een patent kon dus niet zomaar door iemand anders gebruikt worden. Daarnaast stond erin beschreven dat vivandières hun spullen voor een redelijke prijs moesten verkopen, de kwaliteit in orde moest zijn en dat het aantal trekpaarden niet overschreden mocht worden. De marechaussee (gendarmerie) was verantwoordelijk voor de controle op deze gegevens.48 Verder dienden alle vivandières en blanchisseuses een badge te dragen zodat de legerstaf gelijk kon zien of een vrouw een vivandière was of niet, zo niet dan kreeg zij openlijk ‘een correctie’ en moest zij achter het leger aansluiten, ver van de soldaten waar ze spullen aan kon verkopen.49 De verplichting om een vergunning te hebben leidde ertoe dat vivandières in haar agency aangetast werd. Daartegenover staat wel dat de positie van vivandières uitzonderlijker werd. Alleen de vrouwen met een vergunning mochten vivandière blijven, alle andere vrouwen werden uit het leger geweerd. Aangezien een klein aantal vrouwen vivandière kon worden moesten de meeste soldatenvrouwen zien te overleven zonder hun man. Het huwelijk met haar soldatenman gaf haar bij zijn overlijden het recht op een pensioen, zijn pensioen wel te verstaan. Dit werd op 4 juni 1793 per wet vastgelegd, maar was al op 3 augustus 1790 bepaald. Mede door het groot aantal sterfgevallen door de revolutionaire oorlog werd er een grens gesteld aan het pensioen dat een weduwe kon ontvangen. Zij ontving minimaal 150 franc en maximaal 1000 franc per jaar afhankelijk van het aantal dienstjaren dat de man heeft gehad. Een jaar later werd deze wet aangepast. Elke weduwe kreeg nu 300 franc plus 50 franc per dienstjaar van de man. Zelf een vrouw van een nieuwe rekruut zou een pensioen van 300 franc ontvangen. Aangezien de meeste vivandières getrouwd waren met soldaten die al langer in dienst waren was hun pensioen hoger dan het gemiddelde.50 Dat betekent niet dat vivandières bij voorbaat een hoger pensioen kregen Cardoza, Intrepid Women, 33. Richard, Cantinieres et vivandières, 54. 48 Pigeard, L’armee Napoléonienne, 625. 49 Richard, Cantinieres et vivandières, 69. 50 Cardoza, Intrepid Women, 54, 57. 46 47 13 dan de weduwen aan het thuisfront, zij hadden net zoveel recht op een pensioen als andere soldatenvrouwen dat hadden. Zowel vivandières als burgerlijke weduwen kregen echter geen pensioen als zij niet konden bewijzen dat zij getrouwd waren. Aangezien vivandières regelmatig ‘mondeling’ getrouwd waren konden zij officieel geen recht doen gelden op een pensioen. Daarnaast waren vivandières na de dood van hun man hun positie als vivandière kwijt en moesten ze of hertrouwen, of het leger verlaten. Burgerlijke weduwen hadden dit probleem minder. Zij leefden al zonder hun man en kwamen niet voor het probleem te staan om het leger te moeten verlaten. Je zou kunnen stellen dat de vrouw er alleen maar economisch beter van werd door het pensioen dat zij ontving na de dood van haar man. De wetgeving omtrent pensioenen gold voor alle soldatenvrouwen. De positie van de vivandière vormde in dit opzicht geen uitzondering op die van andere vrouwen. De gevolgen van pensioenen waren echter voor verschillende vrouwen anders. Vivandières hadden een zeker inkomen in het leger, zij konden zelf geld blijven verdienen. Burgerlijke vrouwen waren minder zeker van een vast inkomen. Het recht op een pensioen kon voor haar meer betekenen. Het pensioen van de man kon van essentieel belang zijn voor hen om in het levensonderhoud te kunnen blijven voldoen. Aan de hand hiervan kan gesteld worden dat vivandières een uitzonderlijke economische positie hadden op andere vrouwen. Door een militair oriënterend beleid van de Franse revolutionaire regering werden echter alle vrouwen aan het werk geholpen. Met de levée en masse, die op 23 augustus 1793 werd ingevoerd, werden alle mannen tussen de achttien en vijfentwintig jaar opgeroepen dienst te nemen in het leger. Dit gold ten minste voor alle ongetrouwde mannen. Getrouwde mannen kregen de taak om in wapenfabrieken te werken en vrouwen moesten uniformen naaien en zorgen voor de zieken en gewonden.51 Zowel vivandières als alle andere vrouwen hadden een inkomen. De economische positie lijkt niet uitzonderlijk te zijn. Doordat tussen 1792 en 1793 soldaten officieel gerechtigd waren hun vrouwen mee te nemen, hadden veel soldaten na de wet van 30 april 1793 een vrouw die aan het thuisfront zat; op het moment dat per wet vastgesteld werd dat alleen de vivandières mochten blijven. De vrouwen aan het thuisfront konden indirect zorg dragen voor hun man aan het front door, bijvoorbeeld, uniformen te naaien. Ook al voor het uitvaardigen van de levée en masse werden vrouwen ingezet om werkzaamheden te verrichten om hun man aan het front te ondersteunen. Zo moesten vrouwen bijvoorbeeld verband maken.52 Zowel Vivandières als alle andere vrouwen hadden een zorgdragende taak voor soldaten. De vivandières zorgden voor het voedsel terwijl de vrouwen aan het thuisfront de uitrustingen maakten voor soldaten. Het grote verschil is dat 51 52 Pigeard, L’armee Napoléonienne, 494. ‘Ibidem’, 244. 14 vivandières de uitzonderlijke juridische positie kregen om, anders dan alle andere vrouwen, direct contact te houden met hun man. Naarmate oorlogvoering aanhield werd de controle op vivandières aangescherpt. Deze controle was nodig aangezien zij zich in de praktijk niet altijd aan de regels hielden. Op 28 maart 1797 stelde Napoleon, toen nog generaal van het leger in Italië, dat vivandières meer trekpaarden en karren hadden dan was voorgeschreven. Alle paarden die zij te veel hadden werden in beslag genomen. Napoleon had meer oog voor de effectiviteit van oorlogvoering. Hij vond dat de vivandières het leger vertraagden door onnodig logge karren mee te slepen. 53 Daarnaast vond hij dat er te veel vivandières waren. Hij eiste dat alle vivandières een nieuwe vergunning (patente) moesten hebben. Enerzijds kon hij zo de vivandières ontmaskeren die geen vergunning hadden, anderzijds kon hij hiermee het aantal vivandières verminderen zodat zij niet meer voor vertraging konden zorgen. Op 7 september 1797 riep hij alle vrouwen op in het kampement te blijven, net zolang tot zij de juiste, nieuwe vergunning uitgereikt kregen.54 De organisatie van het Franse leger werd, vooral door Napoleon, steeds strakker geregeld. Het uitgeven van nieuwe vergunningen laat zien dat de juridische positie van vivandières steeds uitzonderlijker werd. Vanuit de legerorganisatie werden er strengere controles gehouden waardoor het voor vrouwen steeds moeilijker gemaakt wordt om vivandière te worden of te blijven. De vivandières die overbleven waren de uitzondering op de vrouwen die weggestuurd werden. In 1798 waren de revolutionaire legers niet meer zoals zij waren ten tijde van de levée en masse. Het leger was, anders dan de vrijwillige legers in de beginjaren van de revolutie, veranderd in een dienstplichtig leger.55 In 1792 kregen alle mannen in Frankrijk de mogelijkheid zich aan te melden bij het leger en hadden het recht hun vrouw mee te nemen; Franse gezinnen konden bij elkaar blijven. Met de levée en masse in 1793 werden alleen ongetrouwde mannen opgeroepen voor het leger. De mannen die een gezin hadden hoefden niet in dienst te treden. Met de Jourdan wet van 1798 werd dit wel verplicht. Alle mannen werden in dienst van het leger gesteld, getrouwd of niet. Dit betekende dat alle getrouwde mannen hun vrouw moesten verlaten om in dienst te treden van het leger; gezinnen werden opgebroken. Hierdoor waren er nog meer vrouwen die van hun man gescheiden waren. De positie van vivandières werd daardoor alleen maar uitzonderlijker. In heel Frankrijk bleef zij als enige officieel gerechtigd met haar militaire man verenigd te zijn. Dat er meer mannen opgeroepen werden om in dienst te treden als soldaat betekende ook dat er meer vrouwen recht hadden op een pensioen in het geval haar man kwam te overlijden. Doordat er steeds meer soldaten sneuvelden door aanhoudende oorlogvoering, Richard, Cantinieres et vivandières, 69. Pigeard, L’armee Napoléonienne, 624. 55 Cardoza, Intrepid Women, 38. 53 54 15 werden de kosten voor de regering voor het uitkeren van pensioenen steeds hoger. Het minimumbedrag werd daarom op 25 augustus 1798 verlaagd naar 100 franc en de rest was wederom afhankelijk van de man zijn dienstjaren.56 Dit bedrag was aanzienlijk minder dan de 300 franc die weduwen in ieder geval uitgekeerd kregen vanaf 1793. Voor de vrouwen aan het thuisfront was het nieuwe bedrag niet genoeg om van te leven. Vivandières hadden in dat opzicht een betere positie in het leger. Zij hadden een meer zekere economische positie dan de weduwe in de burgermaatschappij.57 De werkzaamheden die de vivandière in het leger vervulde, het verkopen van levensmiddelen, en dan vooral drank, leverde altijd wat op aangezien er altijd soldaten in de buurt waren die iets verlangde te kopen. Vivandièrs waren niet geheel vrij te verhandelen wat zij wilden. In de wet van 11 november 1798 werd het vivandières verboden om in het bezit te zijn van spullen die van dode soldaten geroofd waren. Deze spullen werden geconfisqueerd, verkocht en de opbrengst ging naar militaire ziekenzorg.58 In dit opzicht werd de vivandière haar bewegingsvrijheid beperkt. Eén van de producten waar zij geld mee kon verdienen was plunderwaar, zoals dat ook al was in het ancien regime. Spullen van geroofde soldaten maakten daar ook onderdeel van uit. Ondanks dat ze nog steeds een meer zeker inkomen had dan de vrouw in de burgermaatschappij, werd er met deze wet een deel van haar mogelijke inkomen afgenomen. Vivandières droegen vaak mannenkleding zoals broeken, uniformen en kampmutsen. Een jurk werd gezien als onpraktisch in haar werkzaamheden.59 Een wet van 17 november 1799 verbood het vrouwen om mannenkleding te dragen, sterker nog, deze wet is vandaag de dag officieel nog steeds van kracht.60 De vivandière was een uitzondering op deze wet. Ondanks dat zij een vrouw was mocht zij in de praktijk toch mannenkleding dragen. Deze wet toont aan dat er voor vivandières bepaalde uitzonderingen gemaakt werden. Aan de ene kant stonden zij onder striktere staatscontrole dan haar burgerlijke tegenhangster. Aan de andere kant verkregen vivandières door de revolutionaire wetgeving een uitzonderlijke positie ten opzichte van de burgerlijke vrouw. Dit wordt weerspiegeld door de verschillende wetten in de Franse revolutie. De trouwwet van 1792 leidde ertoe dat er meer vivandières kwamen terwijl de wet van 30 april 1793 alleen de vivandières het recht gaf in het leger te blijven. Cardoza, Intrepid Women , 54, 57. Lynn, Women, armies, and warfare, 228. 58 Richard, Cantinieres et vivandières, 75. 59 ‘Ibidem’, 58. 60 Dirk Vandenberghe. ‘Hollande, mogen wij Franse vrouwen nu eindelijk een broek aan?’ NRC handelsblad, 10 april 2012. 56 57 16 1789-1798: veranderende oorlogvoering. Verschillende wetten geven aan dat vivandières de uitzondering op de regel waren aangezien zij als enige werden toegelaten in het leger. Om te kunnen verklaren waarom er voor hen een uitzondering werd gemaakt moet gekeken worden naar haar werkzaamheden in het leger.. De voornaamste taak was om zorg te dragen voor soldaten in de vorm van voedselvoorziening en ziekenzorg, zoals dat ook in het ancien regime was. De veranderende manier van oorlogvoeren veranderde echter het belang van deze taken. Het nieuwe Franse leger van vrijwilligers en conscriptiesoldaten (levée en masse) verving het ‘tuig’ van de ancien regime soldaten. De vivandière was net als de soldaten, een ‘kind van de revolutie’. Zij moest echter wel geliefd blijven, ze was financieel afhankelijk van de soldaten.61 Misschien wel de belangrijkste hervorming die tijdens de revolutie is doorgevoerd is dat het leger zelfvoorzienend moest worden. In plaats van het opzetten van een kampement, zoals in het ancien regime gebruikelijk was, bivakkeerden de soldaten in de wildernis. Om het leger te kunnen voorzien van voedselvoorziening waren zij afhankelijker van foeragering. Het idee achter bivakkeren was dat de legers geen voorraadkarren meer mee hoefden te nemen zodat deze geen vertraging op konden leveren tijdens het marcheren. Indirect schiep dat mogelijkheden voor vivandières. Haar foerageerwerkzaamheden werden van groter belang. Daarbij komt dat de revolutionaire legers ruim tien keer zo groot waren als die in het ancien regime, waardoor er meer vrouwen de kans kregen vivandière te worden en bij hun man konden blijven. Dat de legers groter waren betekende ook dat zij een grotere afzetmarkt had om haar producten aan te verkopen.62 Waar de oude legers van het ancien regime als doel hadden de voorraden van de vijand te veroveren om deze te verzwakken, hadden de revolutionaire legers als doel het vijandelijke leger uit te schakelen.63 Met de oude legers was dit niet mogelijk geweest. Door de strenge controle en grote kans op desertie was het leger niet in staat geweest de vijand te achtervolgen en te vernietigen. De soldaten van de revolutionaire legers waren echter anders dan die van het ancien regime. Aan het begin van de revolutie was het leger uit elkaar gevallen aangezien de meeste officieren in het oude leger van adel waren. De adel werd tijdens de revolutie vrijwel allemaal verjaagd. Zonder officieren kon het leger niet functioneren. De soldaten van het oude leger kozen hun eigen officieren. Daarnaast riep de Franse regering het volk op om zich vrijwillig aan te melden. Dat leidde ertoe dat er een grote diversiteit was van soldaten van verschillende Cardoza, Intrepid Women, 71. Wawro, Warfare and society, 1-4. 63 Muir, tactics and the experience of battle, 193. 61 62 17 klassen en uit verschillende streken. Zij hadden een gezamenlijk doel: het vaderland dienen.64 Deze ontwikkeling, samen met de levée en masse, heeft ertoe geleid dat Frankrijk een volksleger had. Vrouwen hadden hier ook een taak in, zowel de vrouwen aan het thuisfront die uniformen maakten als de vivandières in het leger.65 Aan het begin van de revolutie draaide de oorlogvoering vooral om de verdediging van het land en de grenzen. Dit betekende dat er gefoerageerd moest worden van de eigen bevolking, iets wat in het ancien regime ten strengste verboden was. Onder het motto: ‘guerre aux châteaux, paix aux chaumières’ (oorlog in de kastelen, vrede in de herbergen) wilde de Franse regering voorkomen de lokale Franse bevolking te veel te belasten onder het voorbijtrekken van het leger. Veel van de kastelen waren echter al geplunderd nadat de aristocraten die deze bewoonden gevlucht waren. In de praktijk kwam het erop neer dat de boerenbevolking het slachtoffer werd. Voedsel werd uiteindelijk gevorderd bij de bevolking door er simpelweg naar te vragen (wat overigens officieel de betekenis is van foerageren). Als het voedsel niet vrijwillig werd afgestaan, werd de persoon antirevolutionair bevonden en vermoord.66 Doordat de regering meer vertrouwen had in een volksleger en de controle op soldaten sterk verminderd werd, werd het mogelijk om de vijand ook daadwerkelijk uit te schakelen. De eerste grote veldslag, bij Valmy op 20 september 1792, werd vooral uitgevochten met artillerie. Dit heeft nog grote overeenkomsten met de oorlogvoering in het ancien regime. Naast het veroveren van voorraden was oorlogvoering in het ancien regime gericht op belegeringen van steden. Het veroveren van een stad betekende het veroveren van de voorraden. Na de slag van Valmy werd de strategie gekozen om het offensief aan te gaan. 67 Dat betekende dat soldaten minder tijd hadden om te foerageren, ze waren immers vrijwel altijd in beweging om de vijand tegemoet te marcheren. Dit vergrootte het belang voor vivandières. Zij kregen hierdoor altijd werk en daarbij ook altijd een inkomen. In het ancien regime waren vivandières gebonden aan de militaire kampen. De revolutionaire regering probeerde oorlogvoering aan te wakkeren door verschillende campagnes te voeren (zoals in 1795 naar Nederland). Hierdoor waren soldaten verplicht om voor zichzelf te zorgen en er werden kosten bespaard om soldaten in kampementen onder te brengen. Vivandières kregen hier, misschien onbewust, een belangrijke taak in de schoenen geschoven.68 Er ontstond een gat in de zorg voor het leger. De staat wilde deze zorg niet dragen dus werd dit gat opgevuld door vivandières. Onder de schaduw van de revolutie werd er een nieuwe manier van oorlog voeren doorgevoerd. Vivandières konden hier van profiteren doordat zij een belangrijke rol kregen. Parker, Warfare, 193. Lynn, Women, armies, and warfare, 208. 66 Wawro, Warfare and society, 4. 67 Dassen, Van de barricaden naar de loopgraven, 15, Parker, Warfare, 195. 68 Cardoza, Intrepid Women, 41. 64 65 18 Zonder de foeragering van vivandières hadden soldaten wellicht te weinig voedsel om te kunnen overleven. Doordat de controle op het leger minder werd konden soldaten zelf foerageren, maar het was veel efficiënter om deze taak over te laten aan vivandières. De tijd die een soldaat kwijt was aan foerageren kon hij beter besteden aan het onderhouden van zijn wapen of iets dergelijks. Door de verandering van oorlogvoeren in de periode 1789-1798 werd de functie van vivandière in het leger belangrijker. De soldaten waren meer afhankelijk van foeragering, en daarmee van de vivandière. Haar werkzaamheden bleven echter hetzelfde als die in het ancien regime; haar functie veranderde niet. De wetgeving in deze periode daarentegen heeft grote veranderingen teweeg gebracht voor soldatenvrouwen en speciaal voor vivandières. Vanaf 1792 kon elke vrouw die getrouwd was met een soldaat vivandière worden. In het ancien regime konden vrouwen alleen vivandière worden door het huwelijk met een vivandier. Praktisch gezien leidde dit er echter toe dat er te veel vrouwen als vivandière zich in het leger bevonden. De revolutionaire regering zag dit als last voor de legers en voerde op 30 april 1793 een wet door die het aantal vivandières beperkte. Met deze wet kregen vivandières zelf het recht om als enige (samen met blanchisseuses) vrouwen dienst te nemen in het leger. Een essentieel verschil met het ancien regime is dat vivandières niet langer slechts ‘de vrouwen van de vivandiers’ waren. Hiermee kregen zij een uitzonderlijke positie tegenover alle andere vrouwen. Zij mocht als enige soldatenvrouw in Frankrijk samen met haar man zijn. Voorheen gaf de vivandier recht op haar functie, nu had ze die zelf. Zowel de wetgeving als de groei van de legers heeft ertoe bijgedragen dat het kader om vivandières, zoals in de inleiding beschreven, groter werd, maar gaf nog steeds het verschil aan tussen vivandières en andere vrouwen. Anders dan in het ancien regime was de agency van vivandières verbeterd; ze kreeg meer vrijheid om haar taken te vervullen. Het was in deze periode vooral de wetgeving die de uitzonderlijke positie van vivandières beïnvloedde. De militaire noodzaak heeft er uiteindelijk toe geleid dat de functie van vivandières uit het ancien regime is behouden, maar het waren de wetten die tot grote veranderingen in haar juridische positie hebben geleid. 19 1799-1807: de Napoleontische tijd. 1799-1807: beperkingen onder Napoleon als staatshoofd. Aan het eind van de Franse revolutie verwierf Napoleon Bonaparte faam als generaal van het Franse leger in Italië en Egypte. Hij keerde voortijdig terug uit Egypte en nam in Frankrijk de macht over. Onder zijn macht werd het aantal en de juridische positie van vivandières beperkt. Daartegenover stond wel dat Napoleon een nieuwe manier van oorlog voerde dan tijdens de Franse revolutie. De positie van vivandières uit de periode van de Franse revolutie bleef bestaan onder de macht van Napoleon tussen 1799 en 1807. Deze werd beïnvloed door verschillende wetten, maar vooral door de veranderende oorlogvoering. Tijdens de Franse revolutie hebben vrouwen verschillende rechten gekregen, zoals de rechten op bezit, huwelijk, scheiding en pensioenen. In 1799 kwam Napoleon Bonaparte door middel van een staatsgreep aan de macht in Frankrijk. Vrijwel alle rechten voor vrouwen werden door hem ongedaan gemaakt in de 'code Napoleon' van 1804, met uitzondering van het recht voor vrouwen om te scheiden. Deze wet liet hij in stand houden omdat hij zelf wilde scheiden van zijn vrouw Josephine, die hem geen opvolger kon geven.69 De rechten voor vivandières werden ook ingeperkt. Dit had niet direct iets te maken met het feit dat vivandières vrouwen waren, maar ze waren naar zijn idee een last voor het leger. Na zijn staatsgreep was Napoleon vanaf 1799 in de positie om de wet te kunnen veranderen. Hij benoemde zichzelf tot ‘eerste consul’ van Frankrijk, wat in de praktijk absolute macht betekende. In Italië wilde Napoleon als generaal het aantal vivandières al beperken. Op 26 juli 1800 paste hij de wet van 30 april 1793 aan. Anders dan in de wet van 1793 werd er geen verschil meer gemaakt tussen vivandières en blanchisseuses. Er mochten slechts vier vrouwen per bataljon aanwezig zijn, ongeacht haar functie. Zij kregen de verzamelnaam cantinière toebedeeld.70 Om verwarring te voorkomen zal ik de term vivandière blijven gebruiken. Dit was een drastische maatregel en betekende dat veel van de vivandières en blanchisseuses die in 1793 bij het leger getreden waren weg moesten. De vrouwen die weggestuurd waren hadden nog steeds recht op de uitkering van een pensioen, ze waren immers nog steeds officieel getrouwd. Het werd hen alleen wel moeilijker gemaakt het pensioen van haar man te ontvangen. Napoleon beperkte de pensioenen van soldatenweduwen in 1803. Om geld uit te sparen kregen alleen de weduwen van soldaten die 69 70 Ruth, loaves and liberty, 253. Cardoza, Intrepid Women, 60. 20 gesneuveld waren op het slagveld een pensioen, niet als de soldaat stierf aan ziekte of ongelukken. Voor de soldatenvrouw was dit vaak moeilijk te bewijzen.71 In de praktijk betekende dit dat pensioenen minder vaak uitgekeerd werden. De vivandière had wellicht een grotere kans te bewijzen dat haar man gesneuveld was aangezien zij vaak aanwezig was bij de veldslagen waar haar man kon sneuvelen. Napoleon heeft verschillende wetten veranderd die betrekking hadden op vivandières. De belangrijkste was wellicht de wet van 26 juli 1800 waarin hij het aantal vivandières terugbracht. Dit betekende dat er een groot aantal vrouwen hun positie als vivandière verloren hadden. De vrouwen die nog wel vivandière mochten blijven hadden een uitzonderlijkere positie gekregen ten opzichte van alle andere vrouwen. De positie van de vivandière bleef bestaan waardoor het kader om vivandières ook bleef bestaan. Er bleef sprake van een onderscheid tussen verschillende vrouwen. 1799-1807: constante oorlogvoering. Onder de leiding van Napoleon veranderde de manier van oorlogvoering. Anders dan tijdens de revolutie werd er steeds vaker oorlog gevoerd buiten Frankrijk (Italië, Egypte, Duitsland etc.). Dit betekende dat de soldaten in het buitenland nog afhankelijker waren van foeragering dan dat in eigen land nodig was; er kon geen beroep meer gedaan worden op het revolutionaire motto ‘guerre aux châteaux’ buiten de Franse grenzen. Napoleon gebruikte de mogelijkheid voor plunderen en foerageren om zijn soldaten te motiveren, zoals uit de volgende uitspraak over de oorlog in Italië naar voren komt: ‘ik zal jullie over de meest vruchtbare landen op aarde leiden. Rijke provincies, luxueuze dorpen, alles zal tot jullie beschikking staan’.72 Vivandières verschenen steeds vaker aan het front om voedsel, waaronder veel drank, te verkopen.73 Door buitenlandse oorlogvoering kwamen de Franse legers steeds vaker in contact met de vijand. Daardoor kwamen vivandières automatisch meer in contact met oorlogvoering; het werd dus wel gevaarlijker voor haar. Aan de ene kant leidde hevigere oorlogvoering ertoe dat soldaten steeds minder de tijd kregen om zelf te plunderen, waardoor ze steeds meer voorraden bij de vivandière kochten. Aan de andere kant was de kans groter dat vivandières zelf het slachtoffer werden van oorlogsgeweld. Napoleon zijn tactiek van oorlog voeren was gebaseerd op snelheid. Om zo snel mogelijk te kunnen blijven marcheren, mochten soldaten zo min mogelijk spullen meenemen en mochten Cardoza, Intrepid Women, 85,86. Parker, Warfare, 196. 73 Cardoza, Intrepid Women, 45. 71 72 21 vivandières niet zelf bepalen hoeveel trekpaarden zij mee mochten nemen. Een bekende uitspraak van de ‘grognards’ (letterlijk grommers), de bijnaam van de soldaten van Napoleon omdat ze zoveel klaagden, was: ’de keizer heeft een nieuwe manier gevonden om oorlog te voeren, hij gebruikt onze benen in plaats van onze bajonetten’.74 Napoleon zijn tactiek was gebaseerd op de snelheid waarmee legers konden marcheren, kortom de ‘benen’ van de soldaten. Hoe sneller de Franse legers optrokken in vijandelijk gebied, hoe minder tijd de vijand had zich daartegen te verweren. De soldaten kregen weinig tijd om te kunnen foerageren. Door deze situatie kreeg de vivandière haar ware functie weer terug. Mede door het groeien van de Franse legers door de levée en masse en de Jourdan wet van 1798, werd het steeds moeilijker om voor voedsel te zorgen, er moesten immers meer monden gevuld worden. Als een leger door een bepaald gebied trok werd al het voedsel in beslag genomen; er was echter maar net genoeg voor een klein deel van het hele leger. Dit was in het ancien regime ook al een probleem. Legers moesten toen in de buurt van aanvoerlijnen blijven om te voorkomen dat de soldaten zonder voedsel kwamen te zitten. Aangezien de revolutionaire en Napoleontische legers afhankelijk waren van foerageren, konden ze niet te lang op één plek blijven omdat dan het voedsel op zou raken. Om dit te voorkomen werden de revolutionaire legers opgedeeld in divisies, kleinere eenheden die op zichzelf konden opereren. Napoleon deelde deze eenheden weer op in legerkorpsen. Door het opsplitsen van het leger in verschillende eenheden kon elke eenheid een andere route nemen. Foeragering kon hierdoor verdeeld worden over verschillende gebieden, waardoor er dus meer voorraden per soldaat waren.75 Voor de vivandière was dit voordelig. Ze had minder concurrentie van andere soldaten en vivandières, een groot deel van hen volgde immers een andere route. Ze kon daardoor meer spullen foerageren, plunderen en verkopen waardoor haar omzet hoger zou zijn dan wanneer zij dit zou moeten delen met een groot deel van het leger. Aangezien Napoleon zijn tactiek gebaseerd was op snelheid waren zijn legers altijd onderweg. Dat betekende dat vivandières vrijwel altijd in gebieden kwamen waar nog spullen te plunderen of foerageren vielen. Deze mogelijkheid leidde ertoe dat vivandières behouden werden. Als Napoleon wellicht niet zo ambitieus was geweest om zijn legers in een hoog tempo voort te laten bewegen hadden zij de tijd gehad zelf te foerageren. In dat geval zouden vivandières onnodig zijn geweest. In het ancien regime was foerageren het doel van oorlogvoeren en in de revolutionaire periode wat het een belangrijke bezigheid om de soldaten in voorraden te kunnen blijven voorzien. Oorlog voeren was dus niet meer expliciet gericht op het verkrijgen van voorraden. Anders dan in de periode van de Franse revolutie was het doel van de Napoleontische 74 75 Wawro, Warfare and society, 10. Parker, Warfare, 199. 22 oorlogvoering het vernietigen van de vijandelijke legers. Met zijn ‘manoeuvre sur les derrières’ sloot hij met verschillende korpsen de vijand in, waardoor deze compleet uitgeschakeld werd omdat de vluchtweg geblokkeerd werd.76 Dat betekende ook dat soldaten meer plunderwaar roofden van gesneuvelde soldaten. Ondanks dat Napoleon het vivandières verbood om in bezit te zijn van spullen van dode soldaten, hadden vivandières deze in de praktijk vaak wel in bezit. Sterker nog, Franse soldaten gaven hun geld en dure spullen voor een veldslag in bewaring bij vivandières met het idee dat deze, als zij sneuvelden, niet door de vijand geroofd konden worden. Doordat er meer veldslagen plaatsvonden, was de kans groter dat soldaten sneuvelden. Als de soldaat dan uiteindelijk stierf kon de vivandière het geld en spullen houden. Dat leidde ertoe dat de vivandière veel geld op zak had. Zij was één van de weinige personen in het bataljon die dat had. Dit geld leende ze uit aan officieren, soldaten of ze kocht er zelf spullen van. Het was namelijk gevaarlijk om met veel geld op zak rond te blijven lopen, vijandige troepen wisten ook dat er bij haar rijkdom te halen viel.77 Met de rente die ze vroeg aan nog levende soldaten kon ze de schulden van gesneuvelde soldaten compenseren. Door de aanhoudende oorlogvoering was de kans groter dat soldaten sneuvelden. Het idee van de dood bij een volgende veldslag leidde ertoe dat soldaten meer alcoholische drank verlangden. Zij probeerden het idee dat elke dag zijn laatste kon zijn letterlijk weg te drinken. Hierdoor bevonden vivandières zich tijdens veldslagen bij de soldaten in de linie om drank, of ‘l’eau de vie’, te verkopen. Zij wisten dat ze hier veel geld mee kon verdienen. Anders dan in het ancien regime vonden soldaten dit geen probleem, geld zou na hun dood toch niets meer waard zijn.78 Vivandières waren mede hierdoor geliefde personen. Napoleon was een aanhanger van het idee om zo min mogelijk spullen, zoals voorraden en tenten, mee te nemen. Vivandières waren vaak, samen met officieren, de enige die tenten bij zich hadden. De tent van de vivandière was een geliefde plek voor de soldaten. Zij konden hier onderdak krijgen, een drankje kopen en sociale contacten onderhouden met andere soldaten.79 Het zou bijna onmogelijk zijn om als vivandière het hele bataljon te voorzien van voorraden. Met de wet van 1800, waarbij er maar vier vrouwen per bataljon worden toegelaten, zou elke vivandière verantwoordelijk zijn voor het bevoorraden van ongeveer tweehonderd soldaten (vanaf 1803 zijn er 900 soldaten per bataljon actief).80 Dat zij al deze soldaten kon onderhouden lijkt onwaarschijnlijk maar het geeft wel aan dat zij altijd kon rekenen op klandizie. De vivandière stond er niet alleen voor, ze hadden vaak kinderen die hen meehielpen. Een vivandière had meer kinderen dan de gemiddelde vrouw, aangezien vivandières relatief jong Parker, Warfare, 199. Cardoza, Intrepid Women, 75-76. 78 Richard, Cantinieres et vivandières, 100. 79 ‘Ibidem’, 95. 80 Pigeard, L’armee Napoléonienne, 495. 76 77 23 trouwden en daardoor officieel gerechtigd waren kinderen te krijgen. Door de hardere omstandigheden in het leger zullen er waarschijnlijk wel meer kinderen als baby gestorven zijn dan in de burgermaatschappij. De kinderen die de eerste jaren wel overleefden hielpen hun moeder met haar werkzaamheden zoals foerageren of koken. Dit verschilt niet heel veel met hoe het in de burgermaatschappij er aan toe ging, het was gebruikelijk dat kinderen hun moeder hielpen. Anders dan andere kinderen waren kinderen van vivandières verzekerd van een toekomst in het leger. Jongens traden vaak in dienst van het leger op latere leeftijd. Doordat zij opgegroeid waren met hun moeder in het leger, waren zonen van vivandières gewilde en goed getrainde soldaten, ze waren immers bekend met oorlogsgeweld en militaire bevelen. Meisjes traden naast hun moeder in dienst als vivandière, en als zij groot waren bleven zij dit. Het is logisch om aan te nemen dat het limiet van het aantal vivandières, zoals deze per wet vastgelegd was, niet werd aangehouden.81 Als alle vivandières in een bataljon één dochter hadden betekende dat al dat er twee keer zoveel vivandières waren als per wet toegestaan werd. Onder Napoleon werden de meeste vrouwenrechten uit de Franse revolutie weer ongedaan gemaakt met de uitgave van de Code Napoleon. In 1800 werd het aantal vivandières beperkt tot vier vrouwen per eenheid. Ondanks dat er minder vrouwen welkom waren in het leger dan in de Franse revolutie werd haar functie behouden. In de periode 1799-1807 was het vooral de veranderende manier van oorlogvoeren die haar positie verbeterde. Napoleon zag in dat vivandières een essentiële rol speelde in het leger. Doordat oorlogvoering steeds vaker buiten de Franse grenzen plaatsvond waren de soldaten meer afhankelijk van foerageren dan voorheen. Aangezien de wet voorschreef dat er minder vivandières welkom waren werd haar positie in het leger uitzonderlijker. Aan de ene kant betekende dit dat er nog minder vrouwen samen met hun man mochten zijn dan in de Franse revolutie. Aan de andere kant hadden de vivandières die overbleven minder concurrentie van andere vivandières en konden daardoor meer verdienen. De positie van de vivandière zoals in de Franse revolutie bleef per wet bestaan. Ondanks dat Napoleon een groot deel van de vrouwenrechten ophief bleef de vivandière haar recht houden. De veranderende oorlogvoering leidde er toe dat haar functie belangrijker werd voor het leger. Als Napoleon het recht van vivandières had ontnomen had hij daarmee in zijn eigen vingers gesneden. De legers waren afhankelijk van goede voedselvoorziening, de vivandière kon die bieden. De wet van 1800 heeft het kader van vivandières kleiner gemaakt maar niet opgeheven. Haar uitzonderlijke juridische positie bleef bestaan. De wetgeving veranderde niet veel aan de agency van vivandières, het was de manier van oorlogvoeren die deze bevorderde. 81 Cardoza, Intrepid Women, 18-20, 70. 24 Na 1807: een periode van neergang. Na 1807: last boven lust. De periode van 1799 tot 1807 kende een toenemende mate van oorlogvoering ten opzichte van de periode van de Franse revolutie. Hiermee werd het belang van vivandières vergroot. Na 1807 is er echter een omslagpunt te signaleren in de Napoleontische oorlogvoering. De Franse legers verloren steeds vaker. Hierdoor werden vivandières niet alleen vaker slachtoffer van oorlogsgeweld ook kreeg zij minder kans te foerageren en haar handel te draaien. Naast oorlogvoering werd de positie van vivandières beperkt door nieuwe wetgeving. In hoeverre kan gezegd worden dat vivandières na 1807 haar positie kon behouden? Juridisch gezien bleef haar positie bestaan, praktisch gezien was het moeilijker om haar taken uit te voeren dan in de andere periodes het geval is geweest. Na de beperkingen die Napoleon in 1800 liet doorvoeren vond hij dat er nog steeds te veel vivandières waren in het leger. Op 17 oktober 1807 voerde hij een nieuwe wet door die het aantal vivandières nog verder beperkte. Per bataljon waren er nog maar twee vivandières toegestaan, één met een trekpaard de andere met een kar. Daar bleef het niet bij. De vivandière was verplicht om achter het leger aan te lopen, zoals in het ancien regime. Tijdens de oorlogen voorheen mocht de vivandière met de soldaten meelopen om zo haar spullen te verkopen.82 Als vivandières tijdens een appèl niet op hun plaats aanwezig waren kregen ze een boete. Bij een tweede voorval kregen ze gevangenisstraf en de derde keer werden hun spullen geconfisqueerd.83 Ondanks de beperkingen die de wet van 17 oktober opstelde, werd de wet van 1793 en 1800 niet helemaal ongedaan gemaakt. Vivandières waren nog steeds de enige vrouwen die bij hun man en kinderen mocht blijven aan het front. De enige mogelijkheid voor een civiele vrouw om bij haar man te zijn was nog steeds door vivandière te worden. Aangezien er nog maar twee vivandières per bataljon toegelaten werden werd dit moeilijker. Op 18 februari 1808 werd bepaald dat elk bataljon 840 soldaten had. Er waren nog maar twee soldaten per bataljon die samen met hun vrouw leefden.84 Voorheen konden vrouwen de positie van vivandiere innemen door met een soldaat te trouwen en vivandières konden hun positie behouden door met een soldaat te hertrouwen. Vanaf 16 juni 1808 was het voor zowel vrouwen als vivandieres niet meer mogelijk zomaar te trouwen of te hertrouwen. Op deze dag werd de trouwwet van 8 maart 1793 ongedaan gemaakt. Soldaten moesten toestemming vragen Richard, Cantinieres et vivandières, 56. ‘Ibidem’, 121. 84 Pigeard, L’armee Napoléonienne, 500. 82 83 25 om te trouwen aan het ministerie van oorlog, zoals dit ook gebruikelijk was in het ancien regime.85 Dit betekende ook dat weduwen van gesneuvelde soldaten niet zomaar mochten hertrouwen zonder toestemming van het ministerie. In de praktijk zou de vivandière vaak op het woord met iemand anders hertrouwd zijn, zoals gebruikelijk was. Zo kon ze proberen de wet te omzeilen aangezien het ministerie in eerste instantie niet op de hoogte was van het huwelijk. . De wet was echter niet direct gericht op vivandières, maar op de soldaten. Het waren de soldaten die toestemming moesten vragen. Vivandières verloren hiermee hun autonome status om zelf de functie van vivandière aan te vragen. Haar positie werd, net als in het ancien regime, bepaald door de man. Als hij geen toestemming kreeg konden zij niet trouwen en kon de vrouw dus geen vivandière worden. Dat de wet überhaupt doorgevoerd is laat zien dat er wetmatig minder rekening werd gehouden met vivandières. Hetzelfde gold voor een wet uitgegeven op 8 april 1808 . In deze wet werd het vivandières verboden om in forten en kampementen goederen te verkopen om de lokale handelaren een eerlijke kans te geven.86 De rechten van de handelaren voor eerlijke handel werd belangrijker gevonden dan de rechten van vivandières om haar spullen te verkopen. In het ancien regime werd het vivandières al verboden producten te verkopen in vredestijd. Sinds 1792 was er echter geen vrede meer geweest. Vivandières hebben tot 1808 de mogelijkheid gehad om wel in forten en kampementen producten te verkopen, dit werd hen per wet ontnomen. Het lijkt er op dat vivandières zich in een andere samenleving bevonden dan alle andere vrouwen, in de militaire maatschappij in plaats van de burgermaatschappij. Er is echter een bepaalde verbintenis tussen deze twee maatschappijen. Door de maatregelen die het aantal vivandières per bataljon beperkte, werden er ‘voormalige’ vivandières naar huis gestuurd. Zij verhuisden van de militaire maatschappij naar de burgerlijke. Zij bleven nog steeds verbonden met hun man door hun huwelijk. Door de veranderende manier van oorlogvoering sneuvelden er meer soldaten en dus ook meer echtgenoten. Dat betekende ook een breuk van het huwelijk. In het ancien regime was het huwelijk met een vivandier de enige manier waardoor een vrouw vivandière kon worden. In de revolutionaire legers was het huwelijk nog steeds een vereiste waarmee vivandières zich aan konden melden bij het leger. Het verschil is echter dat vrouwen in de revolutie het eigenrecht kregen om vivandière te worden. Dit maakte het mogelijk dat er specifieke wetten gemaakt konden worden ten opzichte van vivandières. De wetgeving betreffende vivandières opgesteld na 1807 had vooral negatieve gevolgen voor vivandières. Aan het begin van de revolutie, vooral in het jaar 1793, kregen vivandières een geprivilegieerde positie in vergelijking met andere vrouwen. Ondanks dat vivandières deze in 85 Pigeard, L’armee Napoléonienne, 627. 625. 86‘Ibidem’, 26 1807 nog steeds hadden werden zij na 1807 in haar vrijheid beperkt door wetgeving ingevoerd door Napoleon. Zij mocht nog wel met haar man samen blijven; een eigen bedrijfje hebben en zelfs mannenkleding dragen. Daartegenover stond wel dat ze onder strikte staatscontrole moest leven, elke beweging die zij maakte werd in de gaten gehouden. Haar agency werd zeer beperkt, ze kon niet zelf meer de keuze maken om vivandiere te worden of te blijven, het was de man waar ze weer afhankelijk van werd zoals in het ancien regime. Aan de ene kant bleven vivandières rechten bezitten die alle andere vrouwen niet hadden. Aan de andere kant is het ideaal dat voor beide groepen vrouwen voorgeschreven werd overeenkomstig. Zowel de ‘republikeinse moeder’ in de burgermaatschappij als de vivandière als ‘moeder van het leger’ hadden een zorgdragende functie waarop steeds meer nadruk kwam te liggen. Een andere overeenkomst was dat beide vrouwen nog steeds afhankelijk waren van het huwelijk met de man; de civiele vrouw voor politieke rechten, de vivandière voor haar recht van bestaan. De Franse revolutie heeft de positie van vrouwen, en vivandières in het bijzonder, versterkt. Onder Napoleon werden alle vrouwen beperkt in hun rechten, ook vivandières. Napoleon zag echter in dat hij vivandières niet helemaal uit het leger kon laten verwijderen. Na 1807: militaire neergang. De periode na 1807 wordt gezien als omslagpunt voor de Napoleontische oorlogen. Vijanden van Frankrijk hadden Napoleon zijn tactieken over genomen, tactieken waar hij altijd overwinningen mee behaald had.87 Oorlogvoering evolueerde op zo een wijze dat het leven van vivandières veranderde. Door grotere verliezen aan Franse zijde werden vivandières steeds vaker zelf slachtoffer van oorlogsgeweld. Daarnaast sneuvelden er meer soldaten dan voorheen, waarmee ook potentiële klanten stierven. De oorlogen met Spanje en Rusland vanaf 1807 hebben een hoge tol geëist voor vivandières.88 Ondanks dat het leven van vivandières harder werd, had het economische voordelen om vivandière te worden. Door Napoleons Continentaal Stelsel, de blokkade van Engelse goederen in Frankrijk en de veroverde gebieden, lag de Franse economie plat. Burgervrouwen probeerden een positie als vivandière te verkrijgen. Zij hoopten dat ze hiermee een betere economische positie konden krijgen. Door de wetgeving werd het echter steeds moeilijker gemaakt om vivandière te worden. De vrouwen die al vivandière waren of het uiteindelijk zijn geworden konden economisch profiteren van het Continentaal Stelsel.89 Alcoholische dranken werden Wawro, Warfare and society, 15. Richard, Cantinieres et vivandières, 121. 89 Cardoza, Intrepid Women, 59. 87 88 27 door dit systeem schaarster en daardoor duurder, terwijl de vraag bleef stijgen. Als een vivandière een fles drank kon bemachtigen, kon ze hier meer geld voor vragen. Aangezien soldaten deze toch wel kochten kon zij hier veel aan verdienen. Het continentaal Stelsel leidde echter ook tot nieuwe oorlogen. Napoleon verklaarde in 1807 de oorlog aan Portugal en in 1810 aan Rusland, met als reden het negeren van het continentaal stelsel.90 Nieuwe oorlogen creëerden echter wel nieuwe mogelijkheden, in oorlogstijd kon de vivandière haar functie in ieder geval behouden. De Iberische campagne en de Rusland campagne bleken andere soort oorlogen te zijn dan de eerdere Europese campagnes in Italië en Duitsland. De bergachtige gebieden van Spanje en Portugal waren minder geschikt om te kunnen foerageren aangezien er minder vruchtbare gronden aanwezig waren. Daarnaast voerden de Spanjaarden een guerrillaoorlog tegen de Fransen, waarbij de Franse soldaten de bergen ingelokt werden en met willekeur werden vermoord. Vivandières, die achteraan het leger liepen waren hierdoor makkelijke doelwitten.91 Weerstand bieden tegen deze guerrilla’s gaf echter problemen. De Fransen konden niet losse eenheden de bergen insturen om de guerrilla’s te zoeken. Engelse hulptroepen en het Spaanse leger zouden deze kleinere eenheden in de pan hakken. Daarnaast kon het Franse leger niet als geheel de guerrilla’s achterna gaan omdat deze te groot zou zijn om van voedsel te kunnen voorzien.92 Het werd vivandières niet alleen moeilijk gemaakt om in leven te blijven en haar handel draaiende te houden, ze viel zelf ook vaker als slachtoffer of gevangene. Doordat Napoleon de Spanjaarden niet bij een beslissende veldslag kon uitschakelen, zoals hij eerder de oorlog altijd wilde beslissen, bleven de guerrilla’s actief. Vivandières vielen steeds vaker in de handen van de vijand.93 De oorlog in Rusland was van een zelfde aard als de oorlog in Spanje. De Russen wilden een grote veldslag met Napoleon voorkomen. Ze trokken zich steeds verder terug tot aan Moskou. Hierdoor waren de Fransen niet alleen verder van huis, de campagne duurde ook steeds langer. Tot de beslissende slag bij Borodino in 1812 was er vrij weinig gebeurd tussen de Fransen en de Russen. Door de lange tocht was de winter inmiddels aangebroken. De terugtocht vanuit Rusland, die inmiddels beroemd is, eiste een hoge tol van de soldaten. Van de ruim 600.000 soldaten kwamen er 93.000 terug. Door de winterse kou vroren veel soldaten dood, maar een groter probleem was de bevoorrading van voedsel. De terugweg kende drie grote problemen. Op de eerste plaats volgde het Franse leger dezelfde route terug als dat ze op de heenweg namen, waardoor de voorraden al geplunderd waren. Ten tweede was er door de Parker, Warfare, 203. Richard, Cantinieres et vivandières, 123. 92 Parker, Warfare, 203. 93 Cardoza, Intrepid Women, 83. 90 91 28 Russische kou minder voedsel voor handen en ten derde paste de Russen de tactiek van verschroeide aarde toe, waardoor de voorraden die overbleven vernietigd werden.94 Vivandières konden niet meer vertrouwen op het idee van een zeker inkomen en bescherming die het leger kon bieden voor 1807. Guerrilla's in Spanje en Kozakken in Rusland wisten dat vivandières veel rijkdommen bezaten.95 Omdat de Franse legers niet de overhand konden krijgen op de Spanjaarden en Russen kwamen vivandières steeds vaker in contact met het gevaar van oorlog. De Franse nederlagen hebben niet alleen voor vivandières gevolgen gehad. Zowel de civiele vrouw als de vivandière kregen te maken met het Continentaal Stelsel en de daaropvolgende oorlogen; beide groepen vrouwen hebben de gevolgen ondervonden. Het zorgde echter voor de civiele vrouw meer voor economische problemen terwijl dit voor vivandières juist economische voordelen op kon leveren. De veranderende oorlogvoering zorgde voor vivandières juist voor een grotere kans op verwondingen of de dood, waar civiele vrouwen weer minder last van hadden. Dit geeft aan dat de vivandière er een ander leven op nahield dan de meeste vrouwen. Vanuit dit opzicht kan geconstateerd worden dat zij in twee verschillende maatschappijen leefden en weinig met elkaar in contact kwamen. De veranderde oorlogvoering tijdens de Franse revolutie en de Napoleontische oorlogen hebben tot dit verschil geleid. Anders dan in de vorige periodes hebben zowel wetgeving als de veranderende manier van oorlogvoeren een negatief effect gehad op de positie van vivandières. Met nieuwe wetten werden de rechten van vivandières beperkt. Haar positie vertoont overeenkomsten met die in het ancien regime. Ze mocht niet meer spullen verkopen in kampementen en tussen de linies, zoals in het ancien regime ook verboden was. Daarnaast was een vrouw niet meer vrij te trouwen met een soldaat. Dit betekende wel dat de vivandières die nog wel gerechtigd waren haar functie te vervullen een uitzonderlijkere positie hadden tegenover andere vrouwen. Zij was nog steeds de enige soldatenvrouw die bij haar man mocht blijven en het recht had spullen te verkopen in het leger. Veranderende oorlogvoering leidde er echter toe dat de mogelijkheid om spullen te verkopen afgenomen werd. Foerageren werd steeds moeilijker en de kans was groter dat vivandières zelf gevangen genomen of gedood werden. Daarnaast werden er ook meer soldaten gedood of gevangen genomen. Dat betekende dat de afzetmarkt van vivandières afnam. De positie van vivandières die na 1807 zich nog in het leger bevonden verslechterde. Door wetgeving werden verschillende rechten van haar afgenomen. Dit was een bewuste daad van Napoleon. De veranderende manier van oorlog voeren heeft ook negatieve invloed gehad op de positie van vivandières. Anders dan de wetgeving was dit echter geen bewuste daad. In de jaren 94 95 Parker, Warfare, 203-204. Cardoza, Intrepid Women, 80. 29 1799-1807 leidde de militaire tactiek van Napoleon tot een verbetering van de positie van vivandières. Na 1807 kon hij geen grip krijgen op de militaire situatie. Er kan dus niet gezegd worden dat de beperkingen voor vivandières door oorlogvoering een bewuste daad is geweest. Zowel de wetgeving als de oorlogvoering hebben het kader om vivandières kleiner gemaakt, maar wederom is deze functie niet in zijn geheel opgeheven. De agency van vivandières binnen dit kader is door de wetgeving beperkt. Haar werkzaamheden waren nog steeds nodig, maar de mogelijkheid om deze uit te voeren werden minder. 30 Conclusie. In het ancien regime waren vivandières overgeleverd aan hun man, zonder haar man kon ze haar positie niet innemen. De oorlogvoering in het ancien regime stond het toe dat vivandières als enige vrouw het recht kregen zich in het leger te bevinden. De militaire noodzaak gaf haar het recht om te bestaan, maar dat recht moest ze krijgen via haar man. Haar agency was beperkt door de afhankelijkheid van haar man. In hoeverre heeft de Franse revolutie en de daarop volgende oorlogvoering verandering in de positie van vivandières gebracht en in hoeverre onderscheidde haar positie zich van die van de burgervrouwen? Wellicht de grootste verandering die de Franse revolutie teweeg heeft gebracht is dat hoewel een vrouw nog steeds getrouwd diende te zijn met een soldaat om een vivandière te worden ze zelf het recht kreeg op haar functie. Dit maakte haar echter niet veel anders dan alle andere vrouwen. Elke vrouw mocht vanaf 1792 met een soldaat trouwen en vivandière worden. Met het limiet waarmee het aantal vivandières bepaald werd met de wet van 30 april 1793 verwierven vivandières een uitzonderlijke positie als je hem vergelijkt met die van andere Franse vrouwen. Een jaar eerder hadden alle vrouwen nog het recht vivandière te worden, nu hadden alleen de vrouwen die volgens de wet vivandière mochten blijven dit recht. Een belangrijke reden om de wet van 1793 door te voeren was dat er te veel vrouwen in het leger aanwezig waren. Dat betekende dat er meer monden gevuld moesten worden en dat de grotere organisatie vertraging op kon leveren voor het leger. Dat vivandières wel mochten blijven kon, net als in het ancien regime, verantwoord worden door te wijzen op haar werkzaamheden, het verzamelen van voedsel. Doordat legers groter werden en minder voorraden meenamen waren zij meer afhankelijk van de foerageerwerkzaamheden van de vivandière. Onder Napoleon kregen vrouwen minder rechten in het algemeen met de invoering van de Code Napoleon. Ook vivandières kregen beperkingen opgelegd. Ondanks dat met de wet van 26 juli 1800 er minder vivandières toegelaten werden in het leger verloor zij niet het recht om vivandière te zijn. Deze wet betekende weliswaar dat er minder vrouwen vivandière konden zijn, maar dat maakte de positie van de overgebleven vivandières uitzonderlijker. Gezien het beleid van Napoleon om de meeste vrouwenrechten te beperken is het opvallend dat hij het recht van vivandières in stand hield. Dit heeft te maken met het feit dat in de oorlogvoeren vivandières een meer noodzakelijke functie hadden in het leger dan voorheen. Door Napoleon zijn tactiek om snel te marcheren en zo min mogelijk voorraden mee te nemen waren de soldaten voor het grootste deel van hun voedselvoorziening afhankelijk van de vivandière. Deze afhankelijkheid heeft er ook toe geleid dat de economische positie van vivandières verbeterde. Ze had minder concurrentie van andere vivandières doordat de wet het aantal beperkt had terwijl de vraag 31 naar producten steeg. Niet alleen had zij een uitzonderlijke juridische positie, als je hem vergelijkt met die van andere Franse vrouwen, ze had ook een betere economische positie. In de periode na 1807 werd de positie van vivandières zowel door wetgeving als de militaire praktijk beperkt. Met de wet van 17 oktober 1807 werd het aantal vivandières per eenheid nogmaals verlaagd. Anders dan met de wet van 1800 worden er ditmaal verschillende rechten ingetrokken zoals het verkopen van goederen in kampementen en in de linie. Daarnaast mocht een soldaat niet trouwen zonder toestemming van het ministerie van oorlog. Vrouwen waren niet meer vrij om te trouwen met een soldaat, dat betekende dat vivandières niet meer zomaar konden hertrouwen om haar positie te behouden. De juridische positie van vivandières lijkt weer zoals die was in het ancien regime. Het enige recht dat ze wel mochten behouden was het recht om vivandière te blijven, maar dit gold alleen voor de vivandières die behouden werden na de wet van 17 oktober. Voor deze vrouwen leidde de veranderende oorlogvoering ertoe dat haar werkzaamheden bemoeilijkt werden. De mogelijkheid tot foerageren was beperkt en er sneuvelden relatief meer soldaten dan in de vorige periodes. Hierdoor had zij een kleinere afzetmarkt en dat betekende dat ze minder kon verdienen. Daarnaast werd de vivandière vaker slachtoffer van het oorlogsgeweld. Ondanks dat de wetgeving verschillende rechten van haar afnam en dat de oorlogvoering leidde tot beperkingen in haar werkzaamheden werd de functie van vivandière behouden. De legers waren nog steeds voor het grootste deel afhankelijk van foeragering, de noodzaak van vivandières bleef bestaan. De wetgeving en oorlogvoering in de periode van de Franse revolutie en onder Napoleon hebben ertoe geleid dat vivandières het alleenrecht hadden om zich in het leger te bevinden. Ondanks verschillende wetten in 1793, 1800 en 1807 heeft zij dit recht nooit kwijt geraakt. Het kader dat om vivandières getekend kan worden is meerdere malen van formaat veranderd, maar nooit in zijn geheel verdwenen. Aan het begin van de Franse revolutie konden alle vrouwen vivandière worden, maar rond 1807 was dit niet meer mogelijk. De vrouwen die wel het recht hadden om vivandière te zijn hadden dus een uitzonderlijke positie ten opzichte van andere vrouwen. De belangrijkste factor die tot deze positie heeft geleid waren haar functie in het leger. Het feit dat het aantal vivandières gelimiteerd werd had te maken met overwegingen van militaire efficiëntie en het feit dat haar functie nooit opgeheven is heeft te maken gehad met de militaire noodzaak van haar werkzaamheden. De oorlogvoering in de periode van 1789 tot ongeveer 1812 heeft de positie van de vivandière zeker gesteld. In vredestijd zou haar functie niet meer nodig zijn geweest; door de constante oorlogvoering in de Franse revolutie en onder Napoleon bleef haar functie bestaan. 32 Zonder oorlogvoering was de wetgeving betreffende vivandières onnodig en hoogst waarschijnlijk zal haar functie opgeheven zijn geweest. De wetgeving heeft daarom in mindere mate de positie van vivandières bepaald dan oorlogvoering. De wetgeving heeft het kader om vivandières aangepast, terwijl oorlogvoering deze gecreëerd en behouden heeft. Er kan gesteld worden dat oorlogvoering de aanleiding was om wetten te maken. Sommige wetten, zoals pensioenwetten, golden echter niet alleen voor vivandières maar voor alle soldatenvrouwen. In dit opzicht was de positie van vivandières niet bijzonder, andere vrouwen hadden immers ook recht op een pensioen. Sterker nog de met wet van 8 april 1808 werd vivandières het recht ontnomen goederen te verkopen in forten en kampementen, alle andere vrouwen mochten dit wel. Hiermee kregen zij een recht dat vivandières niet hadden. Zowel vivandières als alle andere vrouwen in Frankrijk waren ‘moeders’ in de samenleving. De vivandières hadden als ‘moeders van het leger’ een zelfde soort zorgdragende taak als de ‘republikeinse moeders’ behoorde te hebben in de Franse samenleving. Vivandières waren echter in een andere positie dan de burgerlijke vrouwen. Haar rol als ‘moeder’ was niet zozeer bepaald door een ideaalbeeld zoals Godineau stelt, maar door de eisen van de militaire efficiëntie. De wetgeving ten opzichte van vivandières gaf haar een uitzonderlijke positie ten opzichte van andere vrouwen. Met de militaire praktijk konden deze wetten verantwoord worden. Vivandières waren anders dan alle andere vrouwen. Zij vormen slechts een casus maar laten zien dat er in de vrouwengeschiedschrijving door te spreken over ‘de vrouw’ over deze periode voorbij wordt gegaan aan de verschillende rollen die vrouwen konden hebben. Er zou niet meer gesproken mogen worden over ‘vrouwen’ zonder een kritische noot te geven over de verschillen die bestaan tussen vrouwen met verschillende posities in de samenleving. Deze samenleving kan - zoals in dit paper - opgedeeld worden in de burgermaatschappij van de burgerlijke vrouw en de militaire maatschappij van de vivandière. 33 Literatuurlijst. - Cardoza Thomas, Intrepid Women, cantinieres and vivandières of the french army (Bloomington 2010). - Dassen Patrick en Groen Petra, van de barricaden naar de loopgraven oorlog en samenleving in Europa, 1789-1918 (Amsterdam 2008). - Forrest Alan, Hagemann Karen en Rendall Jane, ‘Introduction: nation in arms – people at war’ in: Forrest Alan I. Soldiers, citizens and civilians : experiences and perceptions of the revolutionary and Napoleonic Wars, 1790-1820 (New York 2009) blz. 1-22. - Godineau Dominique,’aan beide zijden van de Atlantische oceaan: vrouwen tijdens de revolutie’ in: Duby Georges en Perrot Michelle, de geschiedenis van de vrouw: de negentiende eeuw (Amsterdam 1993) blz. 11-26. - Graham Ruth, ‘loaves and liberty: women in the French revolution’ in: Koonz Bridenthal, Becoming visible, women in european history (Boston 1977) blz. 236-253. - Hopkin David, ‘the world turned upside down: female soldiers in the French armies of the revolution and the Napoleonic wars’ in: Forrest Alan I. Soldiers, citizens and civilians : experiences and perceptions of the revolutionary and Napoleonic Wars, 1790-1820 (New York 2009) blz. 77-98 - Lynn, John Albert, Women, armies, and warfare in early modern Europe (Cambridge 2008). - Muir Rury, tactics and the experience of battle in the age of Napoleon (Londen 1998). - Neely Silvia, a concise history of the french revolution (Plymouth 2008). - Parker Geoffrey, warfare the triumph of the west (Cambridge 1995). - Pigeard Alain, L’armee Napoléonienne (Curandéra 1993). - Richard Auguste (capitaine au 20e bataillon de chasseur á pied) Ernest Flammarion , Cantinieres et vivandières francaises (Parijs 1897). - Schröder Hannelore, verklaring van de rechten van de vrouw en burgeres: ingeleid en van commentaar voorzien door Dr. Hannelore Schröder (Schiedam 1989). - Vandenberghe Dirk. ‘Hollande, mogen wij Franse vrouwen nu eindelijk een broek aan?’ NRC handelsblad, 10 april 2012. - Wawro, Geoffrey, Warfare and society in Europe, 1792-1914 (London 2003). 34