Time is brain

advertisement
Specialist
De
Nr 79 ❘
10 maart 23 maart 2016 ❘
Charleroi X ❘
halfmaandelijks ❘ P913976
ACTUALITEIT VOOR DE ARTS-SPECIALIST
Antwerpen
4
• ••
7
•
1
6
Essen
Ravels
Wuustwezel
Merksplas
Rijkevorsel
Stabroek
2
•
Antwerpen
Kapellen
Assenede
Ronse
Eeklo
Moerbeke
Wachtebeke
m
Waarschoot
3
Evergem
Knesselare
•
Kruibeke
Sint-Niklaas
Zomergem
Bornem
Gent
Zele
Destelbergen
Gent
Laarne
Berlare
Nazareth
Vilvoorde
Kruishoutem
Aalst
Waregem
WortegemPetegem
eerlijk
Anzegem
Oudenaarde
Horebeke
piereHelkijn
Westerlo
Maarkedal
Tremelo
Aarschot
Haacht
VLAAMS - BRABANT
Holsbeek
Kortenberg
Ninove
WezembeekOppem
Sint-PietersLeeuw
Halle
Gooik
Galmaarden
Pepingen
Herne
Drogenbos
Hoeilaart
Dilsen-Stokkem
As
Zonhoven
Hasselt
Halen
Herk-de-Stad
Maasmechelen
Genk
Hasselt
Zutendaal
Bierbeek
Opwijk
VISIETEKST PEDIATRIE:
Diepenbeek
Geetbets
Kortenaken
Nieuwerkerken
Glabbeek
Alken
Lanaken
Bilzen
www.despecialist.eu
Kortessem
Boutersem
Huldenberg
Linkebeek
Beersel
Lummen
Lubbeek
Leuven
Opglabbeek
Houthalen-Helchteren
Bertem
Tervuren
Lennik
LIMBURG
Heusden-Zolder
Tielt-Winge
Leuven
Herent
Maaseik
Meeuwen-Gruitrode
Rotselaar
Bekkevoort
Kinrooi
Bree
Beringen
Diest
ScherpenheuvelZichem
Kampenhout
kanker
Brussel
Maaseik
Ham
Tessenderlo
Herselt
Boortmeerbeek
Kraainem
Dilbeek
Roosdaal
Geraardsbergen
Ronse
Hulshout
Begijnendijk
Keerbergen
Zaventem
Ternat
Liedekerke
Brakel
Kluisbergen
Putte
Bonheiden
Machelen
Denderleeuw
Lierde
Avelgem
Mechelen
Zemst
Peer
Heist-opden-Berg
Steenokkerzeel
Wemmel
Hechtel-Eksel
Leopoldsburg
Laakdal
Komaf met
Haaltert
Herzele
Zottegem
Oudenaarde
Asse
Affligem
Balen
1. GZA, Antwerpen
2. AZ Klina, Brasschaat
3. AZ Nikolaas, Sint-Niklaas
4. AZ Monica, Deurne
5. AZ St. Jozef, Malle
6. UZA, Antwerpen
7. ZNA, Antwerpen
Berlaar
Stabroek
Grimbergen
Geel
Meerhout
Duffel
Vilvoorde
Erpe-Mere
Zingem
Zwalm
Meise
Sint-LievensHoutem
Gavere
Wielsbeke
Opwijk
Merchtem
Oosterzele
KapelleopdenBos
Lebbeke
Aalst
Lede
Zulte
wevegem
Buggenhout
Overpelt
Herenthout
Lierre
(Lier)
Malines
(Mechelen)
Londerzeel
Merelbeke
ke
k
Dendermonde
Wichelen
Wetteren
Melle
De Pinte
Willebroek
SintAmands
Dendermonde
OOST-VLAANDEREN
Deinze
Dentergem
Puurs
Lommel
Mol
Nijlen
Lint
Rumst
Herentals
Olen
Hamme
SintMartensLatem
Tielt
Boom
Turnhout
Neerpelt
Bocholt
Boechout
Kontich
Hamont-Achel
Dessel
Kontich
Vorselaar
Grobbendonk
Niel
Lochristi
Nevele
Aartselaar
Schelle
Retie
Lille
Ranst
Hove
Hemiksem
Temse
Lovendegem
Ruiselede
Mortsel
Edegem
Waasmunster
Lokeren
Aalter
Antwerpen
Vosselaar
Malle
Zandhoven
Wommelgem
Borsbeek
Arendonk
OudTurnhout
Turnhout
Beerse
ANTWERPEN
Wijnegem
Zwijndrecht
Sint-Niklaas
Stekene
Zelzate
•
5
Zoersel
Schilde
Beveren
Kaprijke
Brecht
Brasschaat
Schoten
Eeklo
BaerleDuc
Hoogstraten
Kalmthout
Sint-Laureins
Maarkedal
®
Wellen
Zoutleeuw
Linter
Tienen
Sint-Truiden
Hoeselt
Borgloon
Tongeren
Riemst
Hoegaarden
Tongeren
Overijse
Heers
Landen
SintGenesiusRode
Gingelom
Halle
Voeren
6
Herstappe
TUSSEN VONK EN VLAM
Bever
N
Ath
Tournai
u het Iridium-kankernetwerk al zeven
ziekenhuizen telt, mag
Nivelles
het zich het
grootste in Vlaanderen noemen. Meteen koesteren
Soignies
Antwerpen en het Waasland de ambitie voor een universitair label.
Maar daarvoor moet het UZA mee in zee. Krijgen we een precedent voor de
10
20
30
40
ziekenhuisfinanciering?
HAINAUT
0
Mons
0
10
miles
20
25
Charleroi
JS2417AN
Verviers
Namur
NAMUR
Pascal Selleslagh
Time is brain
e opkomst van de trombectomie deed in De Specialist
al heel wat inkt vloeien, inclusief een levendige
discussie tussen vooraanstaande neurologen.
De bevindingen evolueren razendsnel. Is het sop financieel
de kool waard? Dat vraagt om een dossier.
Blz. 13, 14, 15.
8
CENTRAAL THEMA IN KNOKKE:
arthroplastie
blz. 4-5
Philippeville
JS2417BN
LIEGE
Huy
Elders groepeert het kankeronderzoek zich eveneens. Gent kende
bijvoorbeeld al het Geïntegreerd Kankercentrum. Daar komt nu het
Immuno-Oncologisch Netwerk bij. Leuven herlanceerde onlangs nog zijn
kankerinstituut (LKI). Het Kempens Ziekenhuisnetwerk bundelt de krachten,
ook voor kankerbehandelingen.Thuin
Over de ambities van Philippe Huget (foto) en Koen Michiels met Iridium:
D
Health
Liège
by Technology
Waremme
BRABANT WALLON
Dinant
Marche en Famenne
16
LUXEMBOURG
Bastogne
HIV:
Neufchâteau
naar een slimme
screening
Virton
Arlon
2
I
BEROEPSNIEUWS
8 specialisten op de 10 geconventioneerd
Geen wereldschokkende verschuivingen in het deconventiepercentage 2016-2017,
vergeleken met vorig jaar. Ongeveer 84% van de artsen tekent geen verzet
aan en stemt dus toe. Bij de huisartsen ligt het percentage iets hoger (88,54%)
dan bij de specialisten gemiddeld (81,12%) waar traditioneel wel enkele disciplines
zeer sterk deconventioneren.
Tabel 1: 1993-2016: evolutie deconventie in % en per discipline.
13.12.1993
Gemiddeld
1
Specialist in opleiding
0,21
1,48
0,85
2
Geriatrie
1,30
1,30
3
Acute geneeskunde en
urgentiegeneeskunde
1,66
1,66
4
Klinische biologie
3,05
2,92
2,99
5
Oncologie
3,57
3,57
6
Inwendige geneeskunde +
endocrino-diabetologie
4,54
9,98
7,26
7
Radiotherapie
5,45
7,08
6,27
8
Nucleaire geneeskunde
5,74
6,69
6,22
9
Pneumologie
7,22
8,42
7,82
10
Pathologische anatomie
7,74
8,65
8,20
11
Anesthesie-reanimatie
8,45
16,61
12,53
12
Neuropsychiatrie
9,80
18,06
13,93
13
Neurologie
11,02
5,33
8,18
Dr. Marc Moens (Bvas) onderstreept
dat de meest opmerkelijke evolutie die
van de anesthesisten betreft. “Bij het
akkoord van 22 december 2014 waren
ze nog met 11,87% om te deconventioneren, nu zijn ze met 8,45%. In de jaren
90 ging hun deconventiepercentage
naar 15%. In de groep specialisten die
het meest deconventioneren, evenmin
significante schommelingen. Zo blijft
het weigeringspercentage bij de gynaecologen van 49,58% (vorig akkoord)
nagenoeg stabiel nu (49,24%), ondanks
het perspectief in het nieuwe akkoord op
een toeslag voor urgentiebevallingen ’s
nachts en in het weekend.“
14
Huisartsen
11,46
19,18
15,32
15
Psychiatrie
11,80
13,62
12,71
16
Andere specialismen
12,31
12,31
17
Pediatrie + pediatrische
neurologie
12,36
18,21
15,29
18
Gastro-enterologie
17,18
11,79
14,49
19
Chirurgie
19,66
19,01
19,34
20
Cardiologie
20,21
12,39
16,30
21
Reumatologie
20,99
22,56
21,78
22
Neurochirurgie
26,70
25,45
26,08
23
Fysische geneeskunde of
fysiotherapie
29,53
18,48
24,01
24
N.K.O.
30,53
29,50
30,02
22,8% van de weigeringen
elektronisch
25
Radiologie
31,41
20,33
25,87
26
Urologie
31,98
25,44
28,71
Voor de eerste keer kon men elektronisch weigeren of deels deconventioneren maar ook dat woog weinig op het resultaat. De huidige betwistingen over de
verplichte derdebetaler en het gewijzigde sociaal statuut (afhankelijk van minimum- en maximumdrempels) kunnen in
de toekomst misschien wel een invloed
hebben. Er bestaat voor de artsen nog
een kans om uit het akkoord te stappen
voor 15 december 2016 als die nieuwe
ontwikkelingen, die ingaan op 1 januari
2017, hen niet bevallen. ❚
27
Stomatologie
40,63
39,43
40,03
28
Orthopedie
40,71
23,51
32,11
29
Gynaecologie en verloskunde
49,24
43,05
46,15
30
Oftalmologie
57,68
52,46
55,07
31
Plastische chirurgie
58,33
58,52
58,43
32
Dermato-venereologie
69,01
60,65
64,83
Totaal specialisten +
specialisten in opleiding
18,88
18,61
18,75
ALGEMEEN TOTAAL
16,00
18,87
17,44
D
it algemene beeld vindt u in
tabelvorm op onze site, net
als de verhoudingen tussen de
regio’s, die evenmin wijzigden. Het SVH
betwist deze cijfers van oudsher omdat
er heel wat ‘niet-actieve’ huisartsen niet
in zijn opgenomen (naar schatting volgens het SVH een 6.000-tal).
Los daarvan doen zich over de afgelopen
22 jaar geen opzienbarende verschuivingen per specialisme voor (Tabel 1).
JS2412N
22.12.2015
J.M./V.C./P.S.
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
Bron: Riziv
CM vreest stijging
supplementen
eenpersoonskamers
V
olgens CM-onderzoek
zijn de supplementen
eenpersoonskamers
het voorbije jaar sterker
gestegen dan ooit, meldt
het Belang van Limburg.
Alleen in Limburg rekenen
de artsen ‘maar’ maximaal
100% ereloonsupplement aan.
Maar er staan een paar dure
bouwprojecten voor ziekenhuizen
op het programma. De CM
Limburg vreest dat het geld
daarvoor gezocht zal worden bij de
patiënt, via uit de pan swingende
ereloonsupplementen die de
100%-grens zullen doorbreken.
In andere provincies liggen de
supplementen vaak een stuk
hoger, Brussel spant zoals bekend
de kroon.
De CM betwijfelt ook dat de patiënt
niets extra’s moet ophoesten
omdat de hospitalisatieverzekering
toch de supplementen betaalt.
“De patiënt betaalt wel degelijk
de rekening: als de kosten stijgen,
nemen ook de premies van de
verzekeringen toe.”
In Limburg zou het gemiddelde
inkomen 7,3% lager liggen dan
in Vlaanderen. De CM wil de
komende maanden met alle
Limburgse ziekenhuizen gaan
praten om de 100%-grens niet
te overschrijden, en zeker te
wachten tot minister De Block
haar huiswerk klaar heeft voor de
nieuwe ziekenhuisfinanciering
(tegen 2018).
JS2412BN
P.S.
www.despecialist.eu
I3
‘Artsen actief op dark web Tor’
Volgens de ondervoorzitter van de Orde, dr. Michel
Deneyer, zijn ook artsen actief op ‘the darknet’ Tor.
Zo spelen ze met vuur.
B
innenkort spreekt dokter Deneyer
in Antwerpen over ­e­lektronische
beveiliging. “Welinge­­lichte bronnen zeggen me dat ook enkele artsen
in het vizier van het Parket zitten o
­ mdat
ze actief zijn op Tor.“ Tor, een speciaal
beveiligde website, werd ooit in het
­ eroepen door het Amerikaanse
leven g
­
leger maar is inmiddels bij de onderwereld sterk in trek. Je kunt er immers
moeilijk de identiteit achterhalen van
wie erop ­actief is. “Bij zoektochten naar
verdachten zouden hier en daar ook
­
al artsen in de kijker lopen”, aldus dr.
Deneyer die waarschuwt voor ­dergelijke
fratsen. Sommige artsen zouden al dan
niet ongewild via Tor vastgelopen zijn
met hun computer. Dat stelde hen bloot
aan chantage. Pas na betaling van een
fiks bedrag zou hun computer weer
­vrijgegeven worden.
Ook de stemmentelling zal minder folkloristisch aandoen. “Vroeger zat een
20-koppige afvaardiging een drietal dagen te tellen, dat is voorbij.” Het systeem
wordt eerst grondig getest.
“De eerste brieven voor de Ordeverkiezingen vertrekken al in de loop van juni
om de mensen hun e-ID te laten checken.
Er wordt ook gestemd met een kaartlezer, maar langs een ander platform dan
e-Health.”
Na de teststemming levert de provider een conformiteitsattest af. Iedereen
krijgt een document als stembewijs en
– alleen persoonlijk – een document ter
controle van de juistheid van de stem.
Tussendoor moet duidelijk worden wie
kandideert. Kandidaten worden zoals
voorheen weer door minstens tien mensen voorgedragen. Er is stemplicht. Het
resultaat raakt wellicht bekend in september. ❚
P.S.
ESSENTIELE GEGEVENS VAN DE SKP
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.1. NAAM VAN
HET GENEESMIDDEL Trulicity 0,75 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen.Trulicity 1,5 mg oplossing voor injectie in voorgevulde pen. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITAPublieke prijs
TIEVE SAMENSTELLINGTrulicity 0,75 mg oplossing voor injectie Elke voorgevulde pen bevat 0,75 mg dulaglutide* in 0,5 ml oplossing. Trulicity 1,5 mg oplossing voor injectie
111,88 €
Elke voorgevulde pen bevat 1,5 mg dulaglutide* in 0,5 ml oplossing. *Geproduceerd in CHO-cellen met DNA- recombinatietechnie.Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie 4 x 1,5 mg/0,5 ml
rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie (injectie). Heldere, kleurloze oplossing.4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Trulicity is 4 x 0,75 mg/0,5 ml
111,88 €
geïndiceerd bij volwassenen met diabetes mellitus type 2 voor verbetering van de glucoseregulatie als: Monotherapie Wanneer dieet en lichaamsbeweging alleen onvoldoende
glucoseregulatie geven bij patiënten voor wie gebruik van metformine onwenselijk wordt geacht vanwege intolerantie of contra-indicaties. Adjuvante therapie In combinatie met
andere glucoseverlagende geneesmiddelen waaronder insuline, als deze, samen met dieet en lichaamsbeweging, onvoldoende glucoseregulatie geven (zie rubriek 5.1 voor gegevens over verschillende combinaties). 4.2 Dosering en wijze van toediening Dosering Monotherapie
De aanbevolen dosering is 0,75 mg eenmaal per week. Adjuvante therapie De aanbevolen dosering is 1,5 mg eenmaal per weekk.Voor mogelijk kwetsbare populaties, bijvoorbeeld patiënten ≥ 75 jaar, kan 0,75 mg eenmaal per week als aanvangsdosering worden overwogen.
Als Trulicity wordt toegevoegd aan een eerder ingestelde behandeling met metformine en/of pioglitazon, kan de huidige dosis metformine en/of pioglitazon worden voortgezet. Als het wordt toegevoegd aan een eerder ingestelde behandeling met een sulfonylureumderivaat of
prandiale insuline, kan verlaging van de dosis van het sulfonylureumderivaat of de insuline worden overwogen om de kans op hypoglykemie te verminderen (zie rubrieken 4.4 en 4.8).Bij gebruik van Trulicity hoeven patiënten niet zelf hun bloedglucose te controleren. Zelfcontrole
kan nodig zijn om de dosis van het sulfonylureumderivaat of de prandiale insuline aan te passen. Ouderen De dosis hoeft niet op basis van leeftijd te worden aangepast (zie rubriek 5.2). De therapeutische ervaring bij patiënten ≥ 75 jaar is echter zeer beperkt (zie rubriek 5.1),
en bij deze patiënten kan 0,75 mg eenmaal per week als aanvangsdosering worden overwogen. Nierfunctiestoornis Bij patiënten met lichte of matige nierfunctiestoornis hoeft de dosering niet te worden aangepast. Er is zeer beperkte ervaring bij patiënten met een ernstige
nierfunctiestoornis (eGFR [volgens CKD-EPI] < 30 ml/min/1,73 m2) of nierziekte in het eindstadium, daarom wordt Trulicity bij deze populatie niet aanbevolen (zie rubriek 5.2). Leverfunctiestoornis Bij patiënten met leverfunctiestoornis hoeft de dosering niet te worden aangepast.
Pediatrische patiëntenDe veiligheid en werkzaamheid van dulaglutide bij kinderen jonger dan 18 jaar zijn nog niet vastgaesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening Trulicity dient subcutaan in de buik, dij of bovenarm te worden toegediend. Het mag niet
intraveneus of intramusculair worden toegediend.De dosis kan op elk moment op de dag worden toegediend, met of zonder voedsel. Als een dosis wordt vergeten, moet deze zo snel mogelijk worden toegediend als de tijd tot de volgende geplande dosis minstens 3 dagen
(72 uur) is. Als de tijd tot de volgende geplande dosis minder dan 3 dagen (72 uur) is, moet de vergeten dosis worden overgeslagen en moet de volgende dosis op de geplande dag worden toegediend. In beide gevallen kunnen patiënten hun normale toedieningsschema van
eenmaal per week hervatten.Zo nodig kan de dag van de wekelijkse toediening worden veranderd, zolang de vorige dosis 3 of meer dagen (72 uur) eerder is toegediend. 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 vermelde
hulpstof(fen). 4.8 Bijwerkingen Samenvatting van het veiligheidsprofiel In de fase II- en fase III-studies zijn 4.006 patiënten blootgesteld aan dulaglutide alleen of in combinatie met andere glucoseverlagende geneesmiddelen. De vaakst gemelde bijwerkingen in klinische studies
waren gastro-intestinaal, waaronder misselijkheid, braken en diarree. Over het algemeen waren deze reacties licht of matig en van voorbijgaande aard. Tabel met overzicht van bijwerkingen De volgende bijwerkingen zijn vastgesteld op basis van beoordeling van de volledige
duur van de klinische fase II- en fase III-studies en staan in tabel 1 als MedDRA-geprefereerde term per systeem/orgaanklasse en in volgorde van afnemende incidentie (zeer vaak: ≥ 1/10; vaak: ≥ 1/100, < 1/10; soms: ≥ 1/1.000, < 1/100; zelden: ≥ 1/10.000, < 1/1.000; zeer
zelden: < 1/10.000 en niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Binnen elke incidentiegroep staan de bijwerkingen in volgorde van afnemende frequentie.
Diabetes type 2
dulaglutide
- injectie
1x/week1x/week
dulaglutide
- injectie
2 x klik… en klaar!
Een GLP-1 receptor agonist
met 1 injectie per week (1)
Een gebruiksklare pen
zonder reconstitutie (2)
Significante daling
van HbA1c (1)
ica
E
PTI iabet
O
RSTE e antid
E
E
EEN
oral
n
a
v
falen
na het
Dokter Deneyer gaat drukke
tijden tegemoet, want de nieuwe
verkiezingen voor de Orde staan
in de steigers.
100% terugbetaald in tritherapie §
Tabel 1: Frequentie van bijwerkingen van dulaglutide
Systeem /orgaanklasse
Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Maagdarmstelsel- aandoeningen
Zeer vaak
Hypoglykemie* (bij gebruik
in combinatie met prandiale
†
insuline, metformine of metformine plus glimepiride)
†
†
Misselijkheid, diarree, braken , buikpijn
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
JS2414N
Ordeverkiezingen
Dokter Deneyer gaat drukke tijden tegemoet, want de nieuwe verkiezingen
voor de Orde staan in de steigers. Voor
het eerst elektronisch, dat was al langer
bekend. Niet alleen kost dat veel minder,
ook de ‘administratieve pesterijen’ zoals
dat door sommige artsen in het verleden
ervaren werd, zullen achterwege blijven.
“Nog een voordeel: wie thuis niet kan
stemmen, kan dat bij een vriend of in het
buitenland, gewoon via het net. En als
dat niet lukt, kan men zich richten tot zijn
provinciale raad die de leden in kwestie
zal helpen.”
www.despecialist.eu
Vaak
Hypoglykemie* (bij gebruik als monotherapie of in combinatie
met metformine plus pioglitazon)
Verminderde eetlust, dyspepsie, obstipatie, flatulentie, opgezette
buik, gastro-oeso-fageale refluxziekte, eructatie
Vermoeidheid
Soms
in
W a
EU amm
I
N g
t
he
n
va
Zelden
Acute pancreatitis
Reacties op de
injectieplaats
Onderzoeken
Sinustachycardie, eerstegraads atrio-ventriculair blok (AVB)
†
* Gedocumenteerde, symptomatische hypoglykemie en bloedglucose ≤ 3,9 mmol/l Alleen dosis dulaglutide 1,5 mg. Met dulaglutide 0,75 mg traden de bijwerkingen op in de frequentie van de eerstvolgende lagere incidentiegroep. Omschrijving van geselecteerde bijwerkingen
Hypoglykemie Als dulaglutide 0,75 mg en 1,5 mg werden gebruikt als monotherapie of in combinatie met metformine alleen of metformine en pioglitazon, waren de incidenties van gedocumenteerde symptomatische hypoglykemie 5,9 % tot 10,9 % en de frequenties waren 0,14
tot 0,62 voorvallen/patiënt/jaar; er zijn geen episodes van ernstige hypoglykemie gemeld. De incidenties van gedocumenteerde symptomatische hypoglykemie als respectievelijk 0,75 mg en 1,5 mg dulaglutide werden gebruikt in combinatie met een sulfonylureumderivaat (plus
metformine) waren 39,0 % en 40,3 % en de frequenties waren 1,67 en 1,67 voorvallen/patiënt/jaar. De incidenties van ernstige hypoglykemie waren 0 % en 0,7 %, en de frequenties waren 0,00 en 0,01 voorvallen/patiënt/jaar. De incidenties wanneer respectievelijk 0,75 mg en
1,5 mg dulaglutide werden gebruikt in combinatie met prandiale insuline waren 85,3 % en 80,0 % en de frequenties waren 35,66 en 31,06 voorvallen/patiënt/jaar. De incidenties van ernstige hypoglykemie waren 2,4 % en 3,4 %, en de frequenties waren 0,05 en 0,06 voorvallen/
patiënt/jaar. Bijwerkingen aan het maagdarmstelsel Cumulatieve melding van bijwerkingen aan het maagdarmstelsel tot 104 weken met respectievelijk 0,75 mg en 1,5 mg dulaglutide waren misselijkheid (12,9 % en 21,2 %), diarree (10,7 % en 13,7 %) en braken (6,9 % en
11,5 %). Deze waren over het algemeen licht of matig ernstig met een gemelde piek tijdens de eerste 2 weken van behandeling gevolgd door een snelle afname gedurende de daaropvolgende 4 weken, waarna de frequentie relatief constant bleef.In klinisch-farmacologische, tot
6 weken durende studies bij patiënten met diabetes mellitus type 2 werden de meeste bijwerkingen aan het maagdarmstelsel gemeld tijdens de eerste 2-3 dagen na de aanvangsdosis en namen deze bij volgende doses af. Acute pancreatitis De incidentie van acute pancreatitis
in klinische fase II- en III-studies was 0,07 % voor dulaglutide tegen 0,14 % voor placebo en 0,19 % voor comparators met of zonder additionele antidiabetische achtergrondtherapie. Pancreasenzymen Dulaglutide gaat gepaard met gemiddelde toenames ten opzichte van de
uitgangswaarde van de pancreasenzymen (lipase en/of pancreatisch amylase) van 11 % tot 21 % (zie rubriek 4.4). In afwezigheid van andere klachten en symptomen van acute pancreatitis zijn verhogingen van de pancreasenzymen alleen niet voorspellend voor acute pancreatitis.
Verhoogde hartslag Met respectievelijk 0,75 mg en 1,5 mg dulaglutide zijn geringe gemiddelde verhogingen van de hartslag van 2 tot 4 slagen per minuut (bpm) en een incidentie van 1,3 % en 1,4 % van sinustachycardie met een gelijktijdige verhoging t.o.v. de uitgangswaarde
≥ 15 bpm waargenomen. Eerstegraads AV-blok/verlengd PR-interval Met respectievelijk 0,75 mg en 1,5 mg dulaglutide zijn geringe gemiddelde verhogingen t.o.v. de uitgangswaarde van het PR-interval van 2 tot 3 msec en een incidentie van 1,5 % en 2,4 % van eerstegraads AVblok waargenomen.Immunogeniciteit In klinische studies ging behandeling met dulaglutide gepaard met een incidentie van 1,6 % van tijdens de behandeling gevormde antistoffen tegen dulaglutide, wat erop wijst dat de structurele aanpassingen in de GLP-1- en gemodificeerde
IgG4-delen van de dulaglutidemolecuul, samen met een hoge homologie met natief GLP-1 en natief IgG4, de kans op een immuunrespons tegen dulaglutide tot een minimum beperken. Patiënten met antistoffen tegen dulaglutide hadden over het algemeen een lage titer en hoewel
het aantal patiënten met antistoffen tegen dulaglutide laag was, werd uit bestudering van de fase III-gegevens geen duidelijke invloed zichtbaar van antistoffen tegen dulaglutide op veranderingen in HbA1c. Overgevoeligheid In de klinische fase II- en fase III-studies is systemische
overgevoeligheid (bijvoorbeeld urticaria, oedeem) gemeld bij 0,5 % van de patiënten die dulaglutide kregen. Geen van de patiënten met systemische overgevoeligheid ontwikkelde antilichamen tegen dulaglutide. Reacties op de injectieplaats Bijwerkingen op de injectieplaats zijn
gemeld bij 1,9 % van de patiënten die dulaglutide kregen. Mogelijk immuungemedieerde bijwerkingen op de injectieplaats (zoals uitslag, erytheem) zijn gemeld bij 0,7 % van de patiënten en waren over het algemeen licht. Stopzetting wegens een bijwerking In studies die 26
weken duurden, was de incidentie van stopzetting wegens bijwerkingen 2,6 % (0,75 mg) en 6,1 % (1,5 mg) voor dulaglutide versus 3,7 % voor placebo. Gedurende het gehele onderzoek (tot 104 weken) was de incidentie van stopzetting wegens bijwerkingen 5,1 % (0,75 mg)
en 8,4 % (1,5 mg) voor dulaglutide. De meest voorkomende bijwerkingen die tot stopzetting leidden van respectievelijk 0,75 mg en 1,5 mg dulaglutide waren misselijkheid (1,0 %, 1,9%), diarree (0,5 %, 0,6 %) en braken (0,4 %, 0,6 %), en werden over het algemeen binnen de
eerste 4-6 weken gemeld. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd.
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden in België via het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsprodukten, Afdeling Vigilantie, Eurostation II, Victor Hortaplein 40/40, B-1060 Brussel (website:
www.fagg.be ; e-mail: [email protected]) of in Luxemburg via de Direction de la Santé, Division de la Pharmacie et des Médicaments, Villa Louvigny, Allée Marconi, L-2120 Luxembourg (http://www.ms.public.lu/fr/activites/pharmacie-medicament/index.html).
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Eli Lilly Nederland B.V., Grootslag 1-5, NL-3991 RA Houten, Nederland. 8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BREN EU/1/14/956/001EU/1/14/956/002EU/1/14/956/003EU/1/14/
956/006EU/1/14/956/007EU/1/14/956/008 9. DATUM EERSTE VERGUNNINGVERLENING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING Datum van eerste verlening van de vergunning: 21 november 2014 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST : sep 2015 AFLEVERINGSWIJZE
Geneesmiddel dat aan geneeskundig voorschrift is gebonden.Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
1. Trulicity®. Samenvatting van de Productkenmerken. September 2015
2. Trulicity®. Gebruiksaanwijzingen. September 2015
§ metformine + sulfonylurea of metformine + thiazolidinedione
TRUL 5411 Annonces_NOTICE_NL.indd 1
ELB/DUA/Jan/2016/0016 – January 2016
1/03/16 11:57
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
4
I
BEROEPSNIEUWS
Zet het Iridium Kankernetwerk de trend
Sinds kort maakt ook ZNA (1) deel uit van
Iridium, nu wel duidelijk het grootste Vlaamse
kankernetwerk. Het kan zich zelfs universitaire
allures aanmeten op onderzoeksvlak. Als
voorbeeld om de erkenningsknoop van PET-scans
te ontwarren is Iridium wellicht trendsettend.
Koen Michiels (voorzitter), Philippe Huget en
Mark Vos (resp. medisch en verpleegkundig
coördinator) geven tekst en uitleg.
Kanker, betaalbaarheid
en ethiek
O
p basis van welke
criteria beslis je tot een
behandeling? Dr. Huget
vindt het leeftijdscriterium niet
geschikt omdat sommige mensen
biologisch op hun zestigste
versleten zijn. Anderen zijn nog
springlevend op hun 85ste. Koen
Michiels wijst op de richtlijnen
van Iridium voor de clinici.
“Het is de klinische- en ethische
verantwoordelijkheid van elke arts
om een behandeling al dan niet
voort te zetten.”
Dokter Huget: “Toestellen met
een kostprijs van twee tot drie
miljoen euro spreken tot de
verbeelding. Je schrijft ze dan
wel af op tien jaar. In verhouding
blijft radiotherapie een relatief
goedkope manier om kanker te
behandelen. De discussie over
de prijs en de betaalbaarheid zit
vooral in de geneesmiddelensfeer.
Zelfs chirurgische behandelingen
zoals borstsparende ingrepen
worden almaar ambulanter. De
verblijfsduur wordt almaar korter.”
Hoe breng je als zorgverlener
slecht nieuws over? Mark Vos
formuleert enkele vuistregels: “In
de regel is openheid aangewezen.
Hoe hard de boodschap ook is,
wees eerlijk. Probeer empathisch
te zijn, maar ook niet te veel.
Je kunt alle leed niet mee naar
huis nemen. De zorg voor de
JS2410N
zorgverstrekkers zelf mogen we
niet onderschatten.”
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
A
lleen al deze zeven (!) ziekenhuizen met de betrokken diensten in één structuur boetseren
vergt een flinke brok creativiteit, en het
werk is nog lang niet af (zie kaderstuk
governance). Laat de politiek betijen…
kijkt ze toe langs de zijlijn, stimuleert ze
deze beweging?
Koen Michiels: “We werken binnen de
federale en Vlaamse programmatie- en
erkenningsvoorwaarden. Minister Vandeurzen heeft ons erkend. Hij keurde
tevens de integratie van Iridium met de
radiotherapiediensten van ZNA goed en
gaf een aantal punten aan inzake onze
governance-structuur, het resultaat van
een hele zoektocht. Tegelijk merkte de
minister hoe complex onze associatiewetgeving is, wat hij zal aankaarten bij
Maggie De Block, beloofde hij ons.”
Iridium als netwerk draait proef voor
de nieuwe ziekenhuisfinanciering?
K.M.: “Zorgnet-Icuro maakte een blauwdruk van de netwerkvorming. Het Vlaams
ZiekenhuisNetwerk deed dat ook. Zowel
Vandeurzen als De Block bekijken hoe je
het ziekenhuislandschap redelijk kunt
ordenen, inclusief de koppeling aan erkennings- en financieringsgegevens. Iridium is een schoolvoorbeeld van hoe je
voor een ziekteproces technologisch en
inhoudelijk de krachten kunt bundelen
over de ziekenhuizen heen. Eigenlijk is er
nu een rode draad gelegd doorheen de
zeven autonome ziekenhuizen. Met als
hoofdrolspeler de oncologische patiënt.”
Welk gevolg heeft dat voor de artsen
en hoe wordt het gebruik van zware
apparatuur over die ziekenhuizen
verdeeld?
Philippe Huget: “Dat is een moeilijke
evenwichtsoefening. Er bestaat een
spanningsveld tussen het aantal vestigingsplaatsen en het deel subspecialisatie bij de artsen. De allrounder
radiotherapeut is aan het verdwijnen.
De jongeren zijn gesubspecialiseerd,
bijvoorbeeld in urologie of hoofd- hals.
Enerzijds moet er op elke site een permanentie zijn. Anderzijds kan je niet de
specialist in een specifiek deeldomein
altijd ter plaatse hebben. Ofwel moet
de patiënt zich verplaatsen naar een expertisecentrum, ofwel verplaatst de arts
zich naar een vestigingsplaats. Dat is
soms wel heel duur. Het fileleed in het
Antwerpse is u welbekend.”
Een meer doordachte geografische
spreiding dus. Wat is het plan?
K.M.: “Ons stappenplan moet er liggen
tegen eind volgend jaar. De ongebreidelde uitbreiding van het aantal bestralingstoestellen zal hiermee stoppen. Er
zijn drie zones in Iridium: de Noord-Antwerpse, de Zuid-Antwerpse en het
Waasland. Die moeten een goede actieradius, performante toestellen en prima
kwaliteit leveren.”
Is het Waasland groot genoeg om op
te boksen tegen Gent en Antwerpen?
K.M.: “Tot op bepaalde hoogte zeker
en vast! Er zal geen cardiochirurgie of
kinderoncologie gestart worden in het
Waasland. Maar de fusie in Sint-Niklaas
kwam er net om voldoende medisch
aanbod te leveren in de regio van het
Waasland, die ruim 300.000 inwoners
telt. Qua oncologie konden we een sterke dienst uitbouwen met de partners van
Iridium. Voor cardio hebben we voor de
uitbouw van het interventioneel hartcentrum de kaart UZ Gent en A.Z. Sint-Lucas
Gent getrokken.”
De erkenningen van de PET-camera’s
laten intussen op zich wachten?
K.M.: “Ze vormen er een onderdeel
van. Minister Vandeurzen wil ook hier
de netwerkvorming stimuleren. Hij zal
oordelen in functie van de grootte van
de oncologische activiteit en van de geografische spreiding.”
P.H.: “Hij kijkt ook in de richting van Iridium om het PET-dossier mee in te passen.
Tot nu was Antwerpen verdeeld, terwijl
we nochtans goed gepositioneerd zijn
qua bevolkingsdichtheid. Die verdeeldheid berokkende ons nadeel als je vergelijkt met Gent en Leuven. Het potentieel
is groot: we gaan naar zowat 5.000 radiotherapiebehandelingen op jaarbasis.
De politieke kaarten liggen gunstig.”
Koen Michiels (rechts) met
minister Vandeurzen
Dat GZA-ZNA naar elkaar toegroeien,
zaait geen onrust bij het personeel?
Mark Vos: “Door het veranderende
ZNA-landschap raakte wie in radiotherapie werkte, in een onduidelijke positie.
Maar de toetreding tot Iridium schept
klaarheid.”
Blijft dat velen vrezen voor hun
ambtenarenstatuut.
M.V.: “Dat statuut is een administratief
gegeven dat verder niet ter zake doet.
De radiotherapie is één groep artsen,
één groep fysici, één groep verpleegkundigen. En we werken in die vijf verschillende sites vanuit één dienst. Bij
elke reorganisatie heerst er wat onrust.
We moeten wel constant bijsturen, maar
twee diensten samenbrengen doe je niet
in een handomdraai.”
Hoe vindt een huisarts nog zijn weg
terug in dit grote netwerk?
M.V.: “Er is een boekje in de maak met de
voorstelling van de 16 radiotherapeuten
en hun subspecialisatie. Dat vertrekt naar
een groot deel van de Vlaamse huisartsen. We werken ook aan de uitwisseling
van patiëntengegevens via e-Health. Vandaag gebeurt dat nog te veel op papier.”
Leuven staat daar een stuk verder in?
M.V.: “Leuven kent een andere structuur met zijn KWS (Klinisch Werkstation). Maar daarboven staat de overheidsstructuur met hubs, Cozo. We bekijken met de partners hoe we ook de
www.despecialist.eu
I5
voor de ziekenhuisfinanciering?
Kwaliteitscontrole
met peers
I
ridium wordt onderworpen
aan kwaliteitscontroles via de
zogenaamde ‘Quatro audits’
(Quality Assurance Team for
Radiation Oncology). De auditors
zijn een verpleegkundige, een
fysicus en een radiotherapeut.
Controle van peers dus. Op basis
van IAEA-normen overlopen ze
een protocol om de minimale
vereisten te controleren.
Dr. Huget maakt trouwens deel uit
van het college van geneesheren
radiotherapie dat ressorteert
onder de kwaliteitscel van de FOD
Volksgezondheid. Het college van
geneesheren oncologie ressorteert
hier ook onder.
Pacs-on-Websystemen verder kunnen
uitbouwen.”
P.H.: “Maandelijks houden we nu een superMOC hersentumoren (gecoördineerd
door de neurochirurgen van AZ Nikolaas).
We bespreken er geselecteerde dossiers
samen via videoconferentie. Ook onze
fysicastaf met de dossierplanning loopt
nu via videoconferentie. Alle bestralingsafdelingen zijn daaraan gelinkt. De expertise van vier of vijf werkplekken wordt zo
probleemloos gedeeld. De ideale wereld
houdt één enkel EPD in uiteraard.”
K.M.: “Maar er zal zeker een grotere
mobiliteit van artsen ingebouwd worden want ze moeten kunnen werken op
verschillende sites. Ook daarvoor is één
enkel Vlaams EPD-systeem eigenlijk een
must. Zowel operationeel als kwalitatief.”
P.H.: “Wat de communicatie naar huisartsen betreft: ons artsenbeleid bestaat erin
om een patiënt intern door te verwijzen
naar de collega met de beste expertise
in het betrokken deeldomein (subspecialisatie). Alle radiotherapeut-oncologen
hebben hun hoofdaanstelling in GZA
alsook Sint-Augustinus. Met een statuut
van consulent of toegelaten arts in de
verschillende sites. De hele medische
organisatie wordt centraal aangestuurd
onder leiding van 1 diensthoofd.”
Sommigen zeggen: het gaat om een
uitverkoop.
M.V.: “Het is vooral de bedoeling om de
radiotherapie te consolideren en alles uit
te bouwen op dezelfde wijze, met dezelfde visie.”
www.despecialist.eu
Laurette Onkelinx gaf met het
kankerplan een flink deel van het
kankerbudget aan Bordet. Kan en
moet dat gecorrigeerd worden?
M.V.: “Het kankerplan is niet meteen
voordelig voor een netwerk als het onze.
Er lopen financieringsmechanismen via
het aantal MOC’s in de ziekenhuizen.
Neem nu de patiënten van Malle die we
bestralen in Klina. Als een patiënt oncologische begeleiding nodig heeft – diëtist,
psycholoog, sociale dienst – gebeurt dat
door de mensen ter plaatse. Maar de financiering daarvan zit in Malle, via die
MOC’s. We simuleren hier op deze site
(campus Sint-Augustinus, n.v.d.r.) alle
patiënten voor het volledige netwerk.
Voor heel wat patiënten wordt vervoer
afgesproken. Een sociale dienst van campus Sint-Augustinus dat daarvoor de nodige werkingsmiddelen moet inzetten.
Maar de inkomsten van die MOC’s komen
in het UZA of in AZ Nikolaas terecht. Dus
in dat opzicht is de financiering zeker niet
aangepast aan het netwerk.”
K.M.: “Je mag het kind ook niet met het
badwater weggooien. Dankzij het kankerplan is het aantal mensen dat met oncozorg bezig is, sterk uitgebreid…”
M.V.: “… het kankerplan professionaliseerde ook verder de oncologisch verpleegkundigen. Velen stappen mee via de
banaba’s, de competentie neemt toe. De
(sub)specialisatie bij de artsen is te vergelijken met wat zich nu bij de verpleegkundigen afspeelt.”
P.H.: “Bordet is vooral begunstigd door
Onkelinx voor de research, maar niet in
de klassieke werkingsmiddelen. Die zijn
transparant en correct.”
Door Iridium vergroten jullie de
kritische massa patiëntengegevens,
interessant voor research?
Kan de stad Antwerpen met de N-VA
aan het roer een drijvende kracht zijn
voor dit netwerk?
P.H.: “Het UZA trad een tweetal jaren
geleden toe. De academische invulling
moeten we nog uitrollen. Maar het potentieel is enorm, al was het maar om
deel te nemen aan EORTC-trials, in de
radiotherapie dan specifiek. We kunnen
ons stilletjes aan meten met grotere instituten zoals in Nederland en Frankrijk. We
spraken hier van volumes van 5.000. Dat
is toch bijna het dubbele van Leuven.”
P.H.: “Enerzijds de stad Antwerpen, zeker. Anderzijds de universiteit Antwerpen. Ze krijgt op een dienblaadje aangeboden om zich op de kaart te zetten
naast de UGent en de KU Leuven. In
hoeverre zal ze die rol opnemen, zeker
voor de financiering van de research en
de academische aanstellingen? We onderhandelen volop met de decaan en
CEO Johnny Van der Straeten (UZA). Dit
is een positief verhaal. De finale ambitie is om het Iridium Kankernetwerk een
universitair label te bezorgen.”
Dat Leuven zijn kankerinstituut
herlanceert, heeft ermee te maken
dat ze nood hebben om op dit niveau
mee te gaan?
Een mooie ambitie!
P.H.: “Ik vermoed van wel. De geherstructureerde radiotherapie in Antwerpen en
het Waasland zou niet zo bedreigend
mogen zijn, maar zeker in de chirurgie
mogen we verwachten dat er wat zal
gaan bewegen. Kijk naar het aantal slokdarmtumoren dat hier behandeld wordt:
disproportioneel laag vergeleken met
het Leuvense hinterland. Spreken we in
deze regio af om bepaalde tumortypes
heelkundig te concentreren in bepaalde
teams, dan zal dit uiteraard voor gevolg
hebben dat onze positie in Vlaanderen
versterkt wordt.”
P.H.: (lacht) “Ik weet niet of de regelgeving dat nu toelaat, maar deze aspecten
kunnen we met de politici – de Vlaamse
overheid – bespreken. Hamvraag: kunnen netwerken een universitair label
krijgen? Het gaat om de derde lijn. De
academische invulling moet heel het
netwerk ten goede komen.“
M.V.: “Voor wetenschappelijk onderzoek
komt nu ineens een grote massa data ter
beschikking.”
Qua HR-beleid opent dat
perspectieven?
P.H.: “In dat opzicht kijkt men naar ons.
Minister Vandeurzen is dat erg genegen
omdat hij opvolging wenst.“
K.M.: “Om de zes maanden zullen we hem
een update van onze integratie geven.” ❚
P.H.: “Jazeker.”
Dan moeten de klassieke hokjes
doorbroken worden?
Pascal Selleslagh
(1) Naast AZ Klina, AZ Nikolaas, GZA, AZ Monica, AZ
Sint-Jozef en het UZA.
Governance van Iridium
D
e managementstructuur
is momenteel drieledig:
het associatiecomité, het
dagelijks bestuur en het medisch
comité. De associatie heeft Koen
Michiels als voorzitter. Dit comité
bepaalt het beleid.
Elke partner is vertegenwoordigd
in de raad van bestuur, dus ook
alle algemeen directeurs en de
hoofdartsen van de verschillende
partners. Ondertussen gaat het
om een groep van 20 tot 25
mensen, wat de zaken er niet op
vergemakkelijkt qua governance.
Net onder dat associatiecomité
hebben we het managementcomité
(dagelijks bestuur) geleid door
een algemeen coördinator. Dat
voert het beleid uit. Dr. Huget is
medisch coördinator en Mark Vos
verpleegkundig coördinator.
Daarnaast bestaat het
gemeenschappelijk medisch comité
uit twee afgevaardigden van de
medische raad van elk ziekenhuis.
Het heeft adviesrecht. Dr. Huget
wordt daarop uitgenodigd.
Voor elke beslissing moet het
gemeenschappelijk medisch
comité terugkoppelen naar de
respectieve medische raden van de
verschillende ziekenhuizen.
“Een van de prioriteiten van de
volgende jaren is net om ervoor te
zorgen dat Iridium een slagkrachtige
organisatie kan blijven”, dixit Koen
Michiels. “Voor een beslissing
ben je maanden onderweg. Kort
bijsturen is moeilijker.”
P.S.
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
6
I
BEROEPSNIEUWS
❚ SYMPOSIUM HEALTH BY TECHNOLOGY 1.0 AZ DAMIAAN ■
‘We zitten tussen vonk en vlam’
Op het symposium Health by Technology v1.0 op 20 februari in het AZ Damiaan
Oostende wierpen oncoloog, trendwatcher en auteur Koen Kas, Jo De Boeck
(CTO van Imec) en Jo De Cock (CEO van het Riziv) een blik in de toekomst.
“De ‘Uberization’ van de
gezondheidszorg is begonnen”
(Jo De Cock)
kansen hebben om gegevens te ontsluiten”. Vorig jaar startte het project Health
Data om na te gaan welke gegevens er
precies beschikbaar zijn. “Er zijn 150
medische registers en de bedoeling is
die systematisch te integreren en aan te
vullen met e-Healthgegevens.”
H
et World Economic Forum in
Davos van vorig jaar was al duidelijk, zegt Peter Verhulst, algemeen directeur AZ Damiaan: “We zitten
midden in een vierde (r)evolutie waarbij
er heel snelle vooruitgang wordt geboekt en in tegenstelling tot vroeger in
verschillende domeinen van de wetenschap én in de toepassing ervan. Op een
bepaald moment zullen die evoluties
elkaar beginnen te beïnvloeden. Dan komen we in een heel nieuw tijdperk met
nieuwe, onbekende mogelijkheden. Dat
geldt zeker ook voor de geneeskunde.”
In eerdere bijdragen kon u van Koen Kas
al lezen hoe pakweg een virtuele bril waarmee je je in een sneeuwlandschap waant
en sneeuwballen naar het hoofd gegooid
krijgt, kan helpen bij de bestrijding van
pijn. Of hoe in de huid aangebrachte elektronica de eerste signalen van uitdroging
meldt en je aanmaant te drinken.
JS2304N
Kracht van verkleining
“Een schakelaar maken we vandaag
op nanoniveau”, aldus Jo De Boeck.
“Zo kunnen er miljarden op een kleine
chip. Wat als we diezelfde kracht van
verkleining in medische toepassingen
gebruiken, zoals in diagnostische labs?
Dat stelt ons in staat een aantal testen
te doen op een plek waar arts en patiënt
niet samen zijn. Daar is een markt voor
in die domeinen waar de diagnosesnelheid heel belangrijk is. ‘Consumerizing’
is het beeld van de toekomst. Met ‘wearable health’ – zoals een patch die draadloos in je kledij wordt verwerkt – kunnen
we bijvoorbeeld slaapgedrag meten of
preventie van hartfalen verbeteren. De
kosten van zo’n chip worden betaalbaar
terwijl de functionaliteit sterk zal verhogen. We kunnen bijvoorbeeld een test ter
beschikking stellen waarmee je op een
zelfgekozen moment een bloedcontrole
verricht om een infectie na te gaan. We
kunnen een heel klein bloedstaaltje begeleiden op een chip, daar ook een soort
filter en andere componenten uit een
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
Middenweg vinden
groot toestel, zoals een spectrograaf of
een chromatograaf, in integreren, je kan
er zelfs nog een PCR-kamer achter zetten, cellen fotograferen en op basis van
die foto een selectie maken, tellen welke
cellen goed of slecht zijn en ze sorteren.”
Een van de moeilijkste domeinen blijven
de hersenen. Op en rond het hoofd meten kent nu eenmaal zijn beperkingen.
“Maar met een probe konden we in de
hersenen van muizen onderzoeken waarom bepaalde activiteiten geconnecteerd
zijn. De verkleining helpt ons ook daar:
we kunnen er een chip op integreren met
elektronica die kan ‘praten’ met de hersencellen of de zenuw, waardoor die uitgerust is met een bepaalde ‘intelligentie’.
De vertaling van dit soort onderzoek naar
therapie is een heel grote stap.”
Vele arts-patiëntencontacten zien er
straks anders uit. “Ongeveer een derde
van de consultaties zal kunnen worden
verholpen door een ‘kiosk’. De wachtkamer zal er uitzien als de first-classstoel
in een vliegtuig.” Een stoel met een arsenaal aan meetapparatuur zoals ze nu al
deels wordt toegepast op de diabetesafdeling in het ziekenhuis van Sint-Niklaas
bijvoorbeeld. De glucosemeter wordt
uitgelezen en gewicht, bmi, bloeddruk,
saturatie en hartslag worden tijdens het
wachten op de consultatie gemeten.
De stap naar een link met andere databanken is vaak noodzakelijk. “Vandaag
koppelen we al databanken zonder ze te
ontsluiten.” En dat is niet altijd evident.
Ook Jo De Cock, CEO van het Riziv, beseft dat we in een transitieperiode zitten.
“We zitten tussen vonk en vlam. Het komt
erop neer om die technische realiteit in te
bedden in het gezondheidssysteem. Dat
vergt een goed kennisbeheer en de ontsluiting daarvan. Maar dan moet iedereen zijn eiland durven verlaten en zich in
netwerken integreren. Dit kan met waarborgen die de ‘trust’, dat vertrouwen, tot
stand kunnen brengen.” (1)
Peter Verhulst: “We zitten midden
in een vierde (r)evolutie met snelle
vooruitgang in verschillende
domeinen.”
In 2008 ontstond het e-Healthplatform.
“Met nu vijf ‘hubs’ waar gegevens ontsloten kunnen worden. We kozen uit
veiligheidsoverwegingen niet voor een
centrale opslag. Maar op het grondgebied België moet je overal dezelfde
Uw favoriete
gezondheidsapp?
Brainstorm mee
in de hackathon!
V
an 18 tot 20 maart
probeert een denktank
van technische,
medische en beleidsspecialisten
in een recordtijd kwaliteitsvolle
gezondheidsapps klaar te
stomen. Dat kan leiden tot
betere therapietrouw bv., of een
verbetering van klinische trials,
of nog: de verandering van de
levensstijl van patiënten…
Hoe we moeten omgaan met die hoeveelheid aan gegevens roept ook dilemma’s op.
“Als u bij de radioloog een foto laat maken na een val en daaruit blijkt toevallig
ook dat u longkanker hebt, dan moet de
arts dat melden”, zegt Koen Kas. “Stel je
voor dat ons genoom beschikbaar is, dan
moet hij vandaag 57 afwijkingen melden
die hij toevallig vindt. Maar we gaan die
balans zien verschuiven als die 57 waaraan we iets kunnen doen er straks een
paar duizend worden. Daarover zullen
we moeten nadenken.”
“De genoomsequentiëring is in volle
gang”, aldus De Cock. “Een van de grote
vragen is: hoe gebruik je dat en in welke
setting? Ga je systematisch screenen en
wat kost dat? Je kan de paradox krijgen
dat niemand meer ziek is, maar wel iedereen patiënt. Je zal daar een middenweg in moeten vinden.”
“De evolutie wordt dat je meerdere keren heel goedkoop zal kunnen screenen”,
zegt De Boeck. “Maar de grote vraag is
dan: ga je op basis van die kennis financiële middelen verschuiven van of naar
preventie of therapie bijvoorbeeld? Dat
is een moeilijk debat.”
De Specialist en zusterbladen
Medi-Sfeer en Healthcare
Executive steunen mee dit
initiatief. Een aantal ideeën vindt
u hier: http://www.healthstartup.
eu/mhealthhackathon/?do=all
U kunt uw bijdrage leveren door
als expert uw oordeel te vellen
over de apps, en dat telefonisch of
via Skype.
De Cock: “Hoe ga je het systeem van klinische biologie helemaal heroriënteren?
Wanneer is iets een ‘medical device’ en
wanneer is het een ‘informaticatoepassing’, en hoe ze te ijken? Maar laten we
vooral niet in een kramp schieten en kijken naar de opportuniteiten, zorgzaam
zijn en de risico’s in ogenschouw nemen,
want hoe dan ook: de ‘Uberization’ van
de gezondheidszorg is begonnen.” ❚
Meer info op
http://www.mhealth.be
Raoul De Groote
Nog meer vragen? Een video van
prof. Kas legt het principe van de
hackathon uit op onze site:
www.despecialist.eu
P.S.
Referentie
1. Een roadmap voor de komende jaren:
zie www.plan-egezondheid.be.
www.despecialist.eu
001/BE/15-10/NPM/1419
I7
PUB09804_EN.indd 1
www.despecialist.eu
Go beyond undetectable by talking to your
patients about long-term treatment options
4/03/16 14:48
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
8
I
BEROEPSNIEUWS
❚ BVOT-CONGRES KWALITEIT EN REGISTRATIE OP 28 EN 29 APRIL IN KNOKKE ■
Orthopeden nemen CM-heupstudie onder de loep
Elk jaar wisselt de taalrol
voor de organisatie van
het Orthopaedica Belgica
Congres. In 2016 is het
weer de beurt aan de
BVOT (Belgische Vereniging
voor Orthopedie en
Traumatologie). Thema:
artroplastie. Voorzitter
Olivier Verborgt licht toe.
“G
JS2402AF
ewrichtsprothesen en
prothesechirurgie leek
ons een goede keuze:
een zeer courante pathologie die veel
interesse wekt. De locatie, Knokke, moet
ook onze Franstalige collega’s (verenigd
onder de SORBCOT, Societé Royale Belge de Chirurgie Orthopedique et de Traumatologie) over de streep trekken. We
tellen ca. 1.200 Belgische orthopeden en
een opkomst van 300 tot 400 toehoorders is een mooi streefdoel. Er is nu eenmaal een overaanbod aan congressen.”
Olivier Verborgt, zelf schouderspecialist bij AZ Monica (Antwerpen) en het
UZA, beseft dat het steeds moeilijker
wordt om alle collega’s op hetzelfde
(tweedaagse) congres te krijgen: de orthopedie raakt hoe langer hoe meer gesubspecialiseerd. “Vele orthopedisten
behandelen nog slechts 1 of 2 gewrichten. Maar een aantal plenaire sessies
belangen iedereen aan: beeldvorming,
infecties, revalidatie… Een aantal gerenommeerde internationale sprekers
Olivier Verborgt:
“Trekpleister wordt
een politiek debat.”
mogelijk en de studiemethodologie
lijkt niet helemaal waterdicht. De
anonimiteit van vroeger verdwijnt
bovendien, nu worden ziekenhuizen
met naam en toenaam vermeld. Pittig
debat verzekerd.
hebben toegezegd een keynote lecture
te geven. Een trekpleister wordt voorts
een politiek debat met beleidsmakers.
Het thema daar is kwaliteit en registratie, twee zaken waar de politiek erg op
aanstuurt en die brandend actueel zijn.
• Joost Baert, voorzitter indicatoren
binnen de vakgroep orthopedie,
vertelt welke indicatoren belangrijk
zijn. Verder wordt alles uit de doeken
gedaan over de registratietool. Na
de beruchte PIP-affaire moet elke
gewrichtsprothese in knie en heup
verplicht geregistreerd worden
sinds 1 september 2015. Wie niet
registreert, krijgt geen terugbetaling.
•De keynote lecture van deze sessie
komt van Bo Sanderhoff Olsen
(Denemarken). Het Scandinavische
model werkt al jaren op
registratiebasis. Hun publicaties
hebben een sterke reputatie
wereldwijd.
• Tine Willems, contactpersoon tussen
BVOT en Riziv, bespreekt zin en onzin
van registraties. Ze licht al een tip van
de sluier van het eigen BVOT-register.
Een van de doelgroepen van de BVOT
en het congres zijn uiteraard de assistenten-in–opleiding, verzameld onder
een dynamische vereniging BOTRA. Ze
plannen een mini battle door een aantal
sprekers tegenover elkaar te plaatsen
rond controversiële topics.
• Een derde speech van Katelijne
Ackaert (CM) spitst zich toe op de CMheupstudie. De orthopeden beseffen
het nut van registers, maar de wijze
waarop de CM haar data gebruikt en
vergaart? Er zijn tal van interpretaties
Dokter Verborgt wijst ook op sessies
re-live surgery over de middag, zowel
donderdag als vrijdag: de toppers van
heup- knie- en schouderoperaties brengen hun gefilmde ingrepen mee en leveren commentaar. Dat is vooral voor de
assistenten en jonge specialisten leerrijk. Re-live vervangt de weliswaar spectaculaire live surgery van vroeger want
die is qua kosten-baten interessanter.
De chirurg in kwestie kan ook accurater
uitleg verschaffen bij deze afgeborstelde
videoversies.
De BVOT spant zich tevens in om verpleegkundigen mee te krijgen op het
congres, met een apart programma en
via de verenigingen VVOG en VOGV. “Ze
vinden het heel plezant om eens met
hun chirurg aanwezig te zijn.” Ook de
industrie tekent present, dus er zal veel
interactie ontstaan. Nieuw is verder de
aandacht voor kinesisten. Speciaal voor
hen het item: how do I rehab a total joint?
Lieven Maesschalk is er de publiekstrekker. Anne Cools, prof revalidatie (Gent),
komt ook, naast Fabienne Vansteenkiste
(Gent) en Filip Struyf (Antwerpen) Dr.
Verborgt: “Tegenover elke kinesist speel
ik een chirurg uit, want bij een fout zetten die twee beroepsgroepen wel eens
de stekels op naar elkaar…” ❚
Pascal Selleslagh
Orthopedie, quo vadis?
De BVOT is vooral een wetenschappelijke vereniging
maar heeft de ambitie meer beleidsadvies te verlenen in
de nabije toekomst. Het bestuur bestaat uit ‘statutair
verkozenen’ verbonden aan een universiteit, en perifeer
orthopedisten die wel verkozen zijn zoals dr. Verborgt.
JS2402BN
“O
mdat we niet ten volle
democratisch verkozen
zijn, hebben we niet dezelfde slagkracht als een syndicaat. “Toch
moet onze rol als beroepsvereniging rusten op een cohesie tussen de orthopeed
zelf en de politiek”, aldus de voorzitter.
“Nederland legde de orthopeden een
aantal niet altijd even realistische criteria
op, en daar kreeg de beroepsvereniging
wel een mandaat bij, bv. het bepalen
welk centrum welke ingrepen mag doen.
Voordeel: criteria of guidelines zijn meer
gestaafd omdat de beroepsvereniging
toch beter op de hoogte is van de gevoeligheden, en ten tweede wordt het ook
beter gedragen. De BVOT zit nog niet in
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
die positie. We worden wel geregeld om
advies gevraagd. Pas de laatste jaren zijn
onze leden wakker geschoten omdat het
besef van de budgetbegrenzing groeit.
We vinden ons wel meer en meer politiek vertegenwoordigd bij de Bvas.”
Wordt er meer voor orthopedie
gekozen dan vroeger?
“Er is zeker een grote vraag door de vergrijzing. Alleen al de heupfracturen zelf
zullen ons de komende 20 tot 30 jaar
overspoelen. De overheid moet keuzes
maken. Het belang van heupprothesen
is reëel voor de levenskwaliteit. Wordt
een heupfractuur niet operatief behan-
deld, dan moeten oudere mensen zes
weken het bed houden, wat een grote
kans op overlijden impliceert.”
“Voor de aanpak van artrose moet je
in sommige landen minstens op een
wachtlijst van enkele maanden alvorens
je bij een orthopedist terechtkunt. Plus
nog eens enkele maanden wachten voor
de operatie. Omdat het systeem dat gewoon afblokt. Verre van een ideale situatie voor de patiënt.”
Hebben we genoeg artsen
om de stroom te verwerken?
“Ooit waren er zeker te veel orthopeden.
Maar de babyboomers die nu voor een
‘pensioenboom’ zorgen, doen de vraag
naar orthopedie explosief stijgen. Het is
een stevige stiel, technisch en fysiek, die
een grote beschikbaarheid vergt. Er komt
een zekere schaarste. Nederland kende
die schaarste enkele jaren geleden en
heeft nu weer een overschot omdat de
financiering veranderde, waardoor Nederlandse orthopeden in opleiding ook
in België komen werken. Maar globaal
gezien is de artsenverdeling nog positief
in ons land.” ❚
Orthopaedica Belgica, donderdag 28
en vrijdag 29 april 2016
Grand Casino Knokke,
Zeedijk-Albertstrand 509,
8300 Knokke-Heist
Congresprogramma: www.ob2016.org.
Meer info ook op www.bvot.be
Accreditering chirurgen en
fysiotherapeuten aangevraagd.
www.despecialist.eu
I9
Nog 8 tot 10 patiënten 17 ziekenhuizen
per dag overlijden
over samenwerking
aan ziekenhuisinfectie G-diensten
Op de wintermeeting geriatrie gaf dr. Catry van het
Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) de
laatste stand van zaken over ziekenhuisinfecies.
Zijn kernboodschap in verband met antibioticagebruik:
een hoge dosis, zo kort mogelijk, met een klein en regelmatig behandelingsinterval minimaliseert het resistentie­
risico op mutante kiemen.
“Bekijk je de gramnegatieve bacteriën, dan stuiten we op een veel erger
verhaal”, aldus dr. Catry. “De stijging is
hier onmiskenbaar. Waar de grote winst
geboekt is met de grampositieve huidbacteriën, constateren we nu een groot
verlies in de gramnegatieve (ESBL,
CPE) en grampositieve darmbacteriën.
De vancomycineresistente enterokokken (VRE), die behoren tot deze laatste
groep, zijn toegenomen, aldus gegevens
van WIV-collega Beatrice Jans.”
Cijfers
JS2415AN
Voor de woonzorgcentra merken we
voor MRSA tevens een gunstige trend,
een daling van 19% in 2005 naar 12% in
2011. Ook de laatste cijfers van 2015 laten
een daling zien volgens een recente studie, maar de exacte cijfers zijn nog niet
bekend.
Momenteel heeft 7,1% van alle opgenomen Belgische patiënten een ziekenhuisinfectie. Daarmee zitten we boven het
Europese gemiddelde (6,0%).
www.despecialist.eu
Dokter Catry preciseert: “Alleen voor
Clostridium difficile beschikken we over
betrouwbare recente cijfers rond mortaliteit: het aantal mensen dat eraan sterft,
is afgenomen door een betere detectie,
maar bedraagt nog steeds 3 tot 4%.
Het gaat om minimaal 73 personen in
2014 als directe of indirecte overlijdens­­­
o­orzaak. Voor alle andere (vaak tamelijk
nieuwe resistente kiemen) bacteriën zijn
geen precieze gegevens voorhanden:
MRSA, VRE, CPE… plus alle postoperatieve wondinfecties. Men schat dat in
totaal – afhankelijk van de schattingsmethode – tussen 8 à 10 patiënten per dag
aan een ziekenhuisinfectie overlijden.”
Er is al veel verbetering geboekt rond de
bekendste bacteriën, maar de darmbacteriën vergen nog meer aandacht. Boudewijn Catry besluit: “Er wordt relatief weinig aandacht besteed aan de ‘formulering’
van richtlijnen voor een rationele antimicrobiële therapie, met uitzondering van de
switch IV/PO. Formuleringen van antimicrobiële stoffen kunnen lokaal (topisch) of
systemisch zijn. Systemische concentraties van geneesmiddelen kunnen worden
bereikt door middel van voornamelijk orale toedieningen of injectie.
Antibiotica zijn ‘invasief’ voor het spijsverteringsstelsel en de gezonde balans
van bacteriën hierin, ook en vooral wanneer ze oraal worden toegediend.”
Een korte hoge antibioticaduur is
evidence-based voor urineweginfecties,
gemeenschapsverworven pneumonia,
bloedstroominfecties (SEP), enz. Nieuwe laboratoriumtechnieken, onder meer
spectrometrie (MALDITOF), rationaliseren het spectrum veel sneller dan
conventionele technieken en kunnen
‘de-escalatie’ vermijden. Faecale transplantatie biedt mogelijkheden, maar een
duurzame oplossing ligt in minder multien minder langdurige antibioticatoedieningen, gecombineerd met een betere
hygiëne, concludeert het diensthoofd
Zorginfecties & antibioticumresistentie
van het WIV. ❚
P.S.
Meer info: www.nsih.be
O
p de Wintermeeting Geriatrie
werden ook de resultaten besproken van twee vragenlijsten
waarop 17 ziekenhuizen (55 teams geriatrie) hebben geantwoord.
Patiëntendossiers bieden nog onvoldoende ondersteuning om tot interdisciplinaire samenwerking te komen. Dat is
ook een essentiële kanttekening.
Eén vragenlijst kwam terecht bij (hoofd)
verpleegkundigen, een bij individuele teamleden. Er werden 890 enquêtes
of 60% volledig ingevuld. De grootste
groep respondenten bestond uit verpleegkundigen en zorgkundigen, maar
ook een aanzienlijk groepje artsen stuurde antwoorden in.
Ethisch werkklimaat
Uit de resultaten blijkt onder meer dat
op een G-dienst 9 disciplines werken,
maar op het multidisciplinaire overleg
meestal de arts, de ergotherapeut en de
sociaal werker aanwezig zijn. Dat is minder het geval voor de psycholoog en de
verpleegkundigen. Vooral verpleegkundigen moeten hier in de toekomst meer
inspanningen leveren. Per slot van rekening is dat de beroepsgroep die de klok
rond bij de patiënt aanwezig is en dus
over heel veel info voor het zijn multidisciplinair overleg beschikt. Ook diëtist,
psycholoog en logopedist mogen daar
een tandje bijsteken.
Uit de individuele vragenlijsten komt
dan weer naar voren dat de competentie ‘interdisciplinaire samenwerking’
en ‘aanwezigheid op structureel overleg’ sterk gevraagd en ook uitgeoefend
wordt. Minder goed scoren ‘open reflectie in constructieve cultuur in team’.
Wat het ethisch werkklimaat betreft:
enerzijds geeft de helft van de respondenten aan dat de bespreking van casussen mogelijk is. Anderzijds: het is makkelijk om incidenten in zorg bespreekbaar
te maken, maar moeilijker om fouten van
anderen aan te brengen. De cultuur om
incidenten aan te brengen, om daarvan
te leren is duidelijk nog niet overal even
open.
Tot slot peilde de enquête ook naar de
manier waarop de verschillende beroepsgroepen naar elkaar kijken. Het
sterkst kwamen verschillen naar voren
voor drie eigenschappen van samenwerken:
artsen scoren veel hoger op ‘hoe
•
pakken we moeilijke problemen
aan?’ Dat item schatten verpleegkundigen en zorgkundigen lager in;
•
hoe overtuigd ben je van interdisciplinair samenwerken? Daarin
geloven vooral verpleegkundigen
minder;
•
paramedici blijken het wat moeilijker te hebben met incidentmeldingen. ❚
P.S.
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
JS2415BN
E
erst het goede nieuws: resistentie wordt goed bestreden door
minder antibiotica en betere
handhygiëne en dat komt nu tot uiting.
Bij MRSA (methicillineresistente Staphylococcus aureus) bijvoorbeeld is de verbetering het meest uitgesproken. MRSA
daalt spectaculair sinds 2004. Toen waren er nog 4/1.000 opnames nosocomiaal, nu ongeveer 1/1.000. Minder positief
is dat de MRSA-resistentie niet proportioneel mee daalt. Wel is de handhygiëne
gevoelig verbeterd zodat heel wat van
die nosocomiale transmissies worden
vermeden.
Niet minder dan 9 disciplines zijn aan de slag op een
G-dienst. Artsen, verpleegkundigen, paramedici…
niet altijd bekijken ze samenwerking op dezelfde wijze.
dolutegravir/abacavir/
lamivudine
r/abacavir/
udine
VERKORTE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN Gelieve de Samenvatting van de Productkenmerken te raadplegen voor de volledige
informatie over het gebruik van dit geneesmiddel.
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek
“Bijwerkingen” voor het rapporteren van bijwerkingen. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Tivicay 50 mg filmomhulde tabletten (EU/1/13/892/001)
Farmacotherapeutische categorie: antivirale middelen voor systemisch gebruik, andere antivirale middelen, ATC-code: J05AX12 KWALITATIEVE EN
KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke filmomhulde tablet bevat dolutegravirnatrium overeenkomend met 50 mg dolutegravir. THERAPEUTISCHE
INDICATIES Tivicay is geïndiceerd in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen voor de behandeling van een infectie met het humaan
immunodeficiëntievirus (hiv-infectie) bij volwassenen en jongeren vanaf 12 jaar. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING Tivicay dient voorgeschreven te
worden door artsen die ervaring hebben in de behandeling van een hiv-infectie. Dosering Volwassenen Patiënten die geïnfecteerd zijn met hiv-1 zonder
gedocumenteerde of klinisch vermoede resistentie tegen de klasse van de integraseremmers De aanbevolen dosis dolutegravir is 50 mg (één tablet) oraal eenmaal
daags. Tivicay dient bij deze populatie tweemaal daags te worden gegeven wanneer het gelijktijdig met sommige geneesmiddelen wordt toegediend (bijv.
efavirenz, nevirapine, tipranavir/ritonavir, of rifampicine). Patiënten die geïnfecteerd zijn met hiv-1 met resistentie tegen de klasse van de integraseremmers
(gedocumenteerd of klinisch vermoed) De aanbevolen dosis dolutegravir is 50 mg (één tablet) tweemaal daags. De aanwezigheid van gedocumenteerde
resistentie, waaronder Q148+≥2 secundaire mutaties van G140A/C/S, E138A/K/T, L74I, suggereert wanneer het wordt ingebracht in een model, dat een
verhoging van de dosis kan worden overwogen bij patiënten met beperkte behandelopties (minder dan 2 actieve stoffen) vanwege de gevorderde multiklasseresistentie. De beslissing om dolutegravir te gebruiken bij dergelijke patiënten dient te worden onderbouwd door het integraseresistentiepatroon.
Gelijktijdige toediening van Tivicay met sommige geneesmiddelen (bijv. efavirenz, nevirapine, tipranavir/ritonavir, of rifampicine) dient te worden vermeden bij
deze populatie. Gelieve hiervoor rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik” te raadplegen. Vergeten doses Als de patiënt een dosis Tivicay
vergeet, dient de patiënt Tivicay zo snel mogelijk in te nemen, indien de volgende dosis niet binnen 4 uur moet worden ingenomen. Als de volgende dosis binnen
4 uur moet worden ingenomen, dient de patiënt de vergeten dosis niet in te nemen en eenvoudigweg verder te gaan met het gebruikelijke doseringsschema.
Jongeren van 12 jaar en ouder Bij jongeren (van 12 tot 17 jaar met een gewicht van ten minste 40 kg) die geïnfecteerd zijn met hiv-1 dat niet resistent is tegen
de klasse van de integraseremmers, is de aanbevolen dosis dolutegravir 50 mg eenmaal daags. Ouderen Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik
van dolutegravir bij patiënten van 65 jaar en ouder. Er is geen bewijs dat oudere patiënten een andere dosis nodig hebben dan jongere volwassen patiënten.
Nierfunctiestoornis Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een lichte, matig ernstige of ernstige nierfunctiestoornis (CrCl <30 ml/min, geen dialyse).
Er zijn geen gegevens beschikbaar over proefpersonen die worden gedialyseerd, hoewel geen verschillen in de farmacokinetiek worden verwacht bij deze
populatie. Leverfunctiestoornis Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met een lichte of matig ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-graad A of B).
Er zijn geen gegevens beschikbaar over patiënten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh-graad C); daarom dient dolutegravir met voorzichtigheid
te worden gebruikt bij deze patiënten. Pediatrische patiënten De veiligheid en werkzaamheid van Tivicay bij kinderen jonger dan 12 jaar of die minder dan 40 kg
wegen zijn nog niet vastgesteld. In geval van resistentie tegen een integraseremmer zijn er onvoldoende gegevens om een dosis Tivicay aan te bevelen bij
kinderen en jongeren. De momenteel beschikbare gegevens worden beschreven in rubriek “Bijwerkingen”, maar er kan geen doseringsadvies worden gedaan.
Wijze van toediening Oraal gebruik. Tivicay kan met of zonder voedsel worden ingenomen. In geval van resistentie tegen de klasse van de integraseremmers
dient Tivicay bij voorkeur met voedsel te worden ingenomen om de blootstelling te verhogen (vooral bij patiënten met Q148-mutaties). CONTRA-INDICATIES
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de hulpstoffen. Gelijktijdige toediening met dofetilide. BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN
VOORZORGEN BIJ GEBRUIK Hoewel bewezen is dat effectieve virale suppressie met antiretrovirale behandeling het risico van seksuele overdracht
substantieel vermindert, kan een nog aanwezig risico niet worden uitgesloten. oorzorgsmaatregelen om overdracht te voorkomen dienen te worden genomen
in overeenstemming met nationale richtlijnen. Bijzondere aandacht voor resistentie tegen de klasse van de integraseremmers Bij de beslissing om dolutegravir
te gebruiken in geval van resistentie tegen de klasse van de integraseremmers dient ermee rekening te worden gehouden dat de activiteit van dolutegravir
aanzienlijk gecompromitteerd wordt door virale strengen met Q148+≥2 secundaire mutaties van G140A/C/S, E138A/K/T, L741. In hoeverre dolutegravir in geval
van een dergelijke resistentie tegen de klasse van de integraseremmers extra werkzaam is, is onzeker. Overgevoeligheidsreacties Overgevoeligheidsreacties
zijn gemeld met dolutegravir en werden gekenmerkt door huiduitslag, constitutionele bevindingen en soms orgaandisfunctie, waaronder ernstige leverreacties.
Dolutegravir en andere verdachte middelen dienen onmiddellijk te worden stopgezet als klachten en verschijnselen van overgevoeligheidsreacties zich
ontwikkelen (waaronder, maar niet beperkt tot, ernstige huiduitslag of huiduitslag die gepaard gaat met gestegen leverenzymconcentraties, koorts, algehele
malaise, vermoeidheid, pijnlijke spieren of gewrichten, blaren, mondlaesies, conjunctivitis, gezichtsoedeem, eosinofilie, angio-oedeem). De klinische status
inclusief leveraminotransferasen en bilirubine dient te worden gecontroleerd. Uitstel van het staken van de behandeling met dolutegravir of andere verdachte
middelen na het begin van overgevoeligheid kunnen leiden tot een levensbedreigende reactie. Immuunreactiveringssyndroom Bij patiënten die zijn geïnfecteerd
met hiv en een ernstige immuundeficiëntie hebben op het moment dat de antiretrovirale combinatietherapie (combination antiretroviral therapy, CART) wordt
ingesteld, kan een ontstekingsreactie optreden op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische pathogenen en ernstige klinische aandoeningen of
verergering van de symptomen veroorzaken. Dergelijke reacties zijn meestal waargenomen in de eerste paar weken of maanden na het starten van CART.
Relevante voorbeelden hiervan zijn cytomegalovirus retinitis, gegeneraliseerde en/of focale mycobacteriële infecties en Pneumocystis jirovecii-pneumonie. Alle
ontstekingssymptomen dienen te worden beoordeeld en indien nodig dient een behandeling te worden ingesteld. Van auto-immuunziekten (zoals de ziekte van
Graves) is ook gemeld dat ze voorkomen in een setting van immuunreconstitutie. De gemelde tijd tot optreden is echter variabeler en deze bijwerkingen kunnen
vele maanden na het starten van de behandeling optreden. Verhogingen in leverfunctiewaarden die consistent zijn met het immuunreconstitutiesyndroom
werden waargenomen bij een aantal patiënten die ook geïnfecteerd waren met hepatitis B en/of C bij het begin van de behandeling met dolutegravir. Controle
van leverwaarden wordt aanbevolen bij patiënten die ook een hepatitis B- en/of C-infectie hebben. Bijzondere aandacht is nodig bij het starten of behouden
van effectieve behandeling van hepatitis B (volgens behandelrichtlijnen) wanneer er met een behandeling op basis van dolutegravir bij patiënten die ook
geïnfecteerd zijn met hepatitis B (zie rubriek “Bijwerkingen”) wordt begonnen. Opportunistische infecties Patiënten dienen erover te worden geïnformeerd dat
dolutegravir of een andere antiretrovirale behandeling de hiv-infectie niet geneest en dat ze nog steeds opportunistische infecties en andere complicaties bij
een hiv-infectie kunnen ontwikkelen. Daarom dienen patiënten onder nauwgezette klinische observatie te blijven van artsen met ervaring in de behandeling van
deze met hiv geassocieerde ziekten. Geneesmiddelinteracties In geval van resistentie tegen de klasse van de integraseremmers dienen factoren die de
blootstelling aan dolutegravir verminderen te worden vermeden. Dit geldt ook voor de gelijktijdige toediening met geneesmiddelen die de blootstelling aan
dolutegravir verminderen (bijv. antacida die magnesium/aluminium bevatten, ijzer- en calciumsupplementen, multivitaminen en inducerende middelen, etravirine
(zonder gebooste proteaseremmers), tipranavir/ritonavir, rifampicine, sint-janskruid en sommige antiepileptica). Metformineconcentraties werden door
dolutegravir verhoogd. Om de glykemische controle te behouden, moet een dosisaanpassing van metformine worden overwogen wanneer met gelijktijdige
toediening van dolutegravir met metformine wordt gestart of gestopt. Metformine wordt renaal geëlimineerd; het is daarom belangrijk de nierfunctie te
controleren wanneer er gelijktijdig met dolutegravir wordt behandeld. Deze combinatie kan het risico op lactaatacidose verhogen bij patiënten met een matig
verminderde nierfunctie (stadium 3a creatinineklaring [CRcl] 45-59 ml/min); een voorzichtige benadering wordt aanbevolen. Verlaging van de metforminedosis
moet sterk worden overwogen. Osteonecrose Hoewel de etiologie als multifactorieel (inclusief corticosteroïdgebruik, bisfosfonaten, alcoholgebruik, ernstige
immunosuppressie, hogere body mass index) wordt beschouwd, zijn gevallen van osteonecrose gemeld bij patiënten met een gevorderde hiv-aandoening en/
of langdurige blootstelling aan CART. Patiënten moet worden aangeraden om medisch advies in te winnen wanneer ze last hebben van pijnlijke gewrichten en
gewrichtspijn, gewrichtsstijfheid of moeite met bewegen. BIJWERKINGEN Samenvatting van het veiligheidsprofiel Het veiligheidsprofiel is gebaseerd op
gepoolde gegevens uit klinische fase IIb- en fase III-onderzoeken bij 1.222 niet eerder behandelde patiënten, 357 eerder behandelde patiënten die niet waren
blootgesteld aan integraseremmers en 264 patiënten bij wie eerdere behandeling, waaronder die met een integraseremmer (inclusief resistentie tegen de klasse
van de integraseremmers), faalde. De ernstigste bijwerking die in een individuele patiënt werd gezien, was een overgevoeligheidsreactie met huiduitslag en
ernstige levereffecten (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”). De vaakst geziene bijwerkingen tijdens de behandeling waren
misselijkheid (13%), diarree (18%) en hoofdpijn (13%). Het veiligheidsprofiel was vergelijkbaar bij de hierboven vermelde verschillende behandelde populaties.
Samenvattende tabel van bijwerkingen De bijwerkingen waarvan het tenminste mogelijk wordt geacht dat ze verband houden met dolutegravir staan vermeld
per lichaamssysteem, orgaanklasse en absolute frequentie. Frequenties worden gedefinieerd als zeer vaak (≥1/10); vaak (≥1/100, <1/10); soms (≥1/1.000, <1/100);
zelden (≥1/10.000, <1/1.000); zeer zelden (<1/10.000). Tabel 2 Bijwerkingen
Immuunsysteem-aandoeningen
Soms
Overgevoeligheid (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij
gebruik” )
Immuunreactiveringssyndroom (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en
voorzorgen bij gebruik” )**
Vaak
Insomnia
Vaak
Abnormale dromen
Vaak
Depressie
Soms
Suïcidale gedachten of suïcidepoging (in het bijzonder bij patiënten met een
reeds bestaande voorgeschiedenis van depressie of psychiatrische ziekte)
Zeer vaak Hoofdpijn
Vaak
Duizeligheid
Zeer vaak Misselijkheid
Zeer vaak Diarree
Vaak
Braken
Vaak
Flatulentie
Vaak
Bovenbuikpijn
Vaak
Abdominale pijn
Vaak
Abdominaal ongemak
Soms
Hepatitis
Vaak
Huiduitslag
Vaak
Pruritus
Vaak
Vermoeidheid
Vaak
Verhogingen van alanineaminotransferase (ALAT) en aspartaataminotransferase
(ASAT)
Vaak
Verhogingen van creatinefosfokinase (CPK)
Soms
Psychische stoornissen
Zenuwstelselaandoeningen
Maagdarmstelsel-aandoeningen
Lever- en galaandoeningen
Huid- en onderhuidaandoeningen
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Onderzoeken
** Zie hieronder in ‘Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen’ Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen Veranderingen in biochemische
laboratoriumwaarden Verhogingen van serumcreatinine traden op in de eerste week van behandeling met dolutegravir en bleven stabiel gedurende
48 weken. Een gemiddelde verandering vanaf baseline van 9,96m mol/l werd waargenomen na 48 weken behandeling. Creatinineverhogingen waren
vergelijkbaar met verschillende achtergrond-behandelingen. Deze veranderingen worden niet als klinisch relevant beschouwd, omdat ze geen weergave
zijn van een verandering in de glomerulaire filtratiesnelheid. Co-infectie met hepatitis B of C In fase III-onderzoeken mochten patiënten met een
co-infectie met hepatitis B en/of C meedoen op voorwaarde dat de leverfunctiewaarden op baseline niet hoger waren dan 5 keer de bovengrens
van de normaalwaarde (upper limit of normal, ULN). Over het algemeen was het veiligheidsprofiel bij patiënten met een co-infectie met hepatitis B
en/of C vergelijkbaar met dat van patiënten zonder een co-infectie met hepatitis B of C, hoewel de percentages ASAT- en ALAT-afwijkingen bij alle
behandelgroepen hoger waren in de subgroep met een co-infectie met hepatitis B en/of C. Verhogingen in leverfunctiewaarden die consistent zijn
met immuunreactiveringssyndroom werden waargenomen bij een aantal proefpersonen die ook geïnfecteerd waren met hepatitis B en/of C bij het
begin van de behandeling met dolutegravir, met name bij de patiënten bij wie de anti-hepatitis B-behandeling was gestaakt (zie rubriek “Bijzondere
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik” ). Immuunreactiveringssyndroom Bij met hiv geïnfecteerde patiënten met een ernstige immuundeficiëntie
bij de start van antiretrovirale combinatietherapie (CART), kan door asymptomatische of nog aanwezige opportunistische infecties een
ontstekingsreactie ontstaan. Autoimmuunziekten (zoals de ziekte van Graves) zijn ook gemeld; de gemelde tijd tot het begin van de ziekte is echter
variabeler en deze bijwerkingen kunnen vele maanden na het starten van de behandeling optreden (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en
voorzorgen bij gebruik” ). Pediatrische patiënten Op basis van de beperkte hoeveelheid beschikbare gegevens bij jongeren (van 12 tot jonger
dan 18 jaar oud en die ten minste 40 kg wegen) waren er geen bijkomende soorten bijwerkingen naast de bijwerkingen die zijn waargenomen bij
volwassen populaties. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen
te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren
in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem: België Federaal agentschap voor
geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/40 B-1060 Brussel Website: www.fagg.be
e-mail: [email protected] Luxemburg Direction de la Santé – Division de la Pharmacie et des Médicaments Villa Louvigny – Allée
Marconi L-2120 Luxemburg Website: http://www.ms.public.lu/fr/activites/pharmacie-medicament/index.html HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR
HET IN DE HANDEL BRENGEN ViiV Healthcare UK Limited, 980 Great West Road, Brentford, Middlesex, TW8 9GS, Verenigd Koninkrijk DATUM VAN
DE GOEDKEURING VAN DE TEKST 11/2015(v9) AFLEVERINGSWIJZE Op medisch voorschrift Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is
beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu).
RÉSUMÉ ABREGE DES CARACTÉRISTIQUES DU PRODUIT Veuillez vous référer au Résumé des Caractéristiques du Produit pour une information
VERKORTE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN Gelieve de Samenvatting van de Productkenmerken te raadplegen voor de volledige
informatie over het gebruik van dit geneesmiddel.
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe
veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie
rubriek “Bijwerkingen” voor het rapporteren van bijwerkingen. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Triumeq 50 mg/600 mg/300 mg filmomhulde tabletten
(EU/1/14/940/001). Farmacotherapeutische categorie: antivirale middelen voor systemisch gebruik, antivirale middelen voor de behandeling van hivinfecties, combinaties. ATC-code: J05AR13 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke filmomhulde tablet bevat 50 mg dolutegravir
(als natriumzout), 600 mg abacavir (als sulfaat) en 300 mg lamivudine. THERAPEUTISCHE INDICATIES Triumeq is geïndiceerd voor de behandeling van
volwassenen en jongeren ouder dan 12 jaar die ten minste 40 kg wegen en die geïnfecteerd zijn met het humaan immunodeficiëntievirus (hiv) (zie rubriek
“Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”). Voorafgaand aan het starten van een behandeling met middelen die abacavir bevatten dient
elke hiv-patiënt gescreend te worden op het drager zijn van het HLA-B*5701-allel, ongeacht ras (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen
bij gebruik”). Abacavir mag niet worden gebruikt bij patiënten die drager zijn van het HLA-B*5701-allel. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING De
behandeling moet worden voorgeschreven door een arts die ervaren is in de behandeling van hiv-infecties. Dosering Volwassenen en adolescenten (met
een gewicht van ten minste 40 kg) De aanbevolen dosering Triumeq bij volwassenen en adolescenten is eenmaal daags één tablet. Triumeq mag niet
worden toegediend aan volwassenen en adolescenten die minder wegen dan 40 kg omdat het een tablet is in een vaste dosiscombinatie die niet verlaagd
kan worden. Triumeq is een tablet in een vaste dosiscombinatie en mag niet worden voorgeschreven aan patiënten bij wie aanpassingen van de dosering
nodig zijn. Afzonderlijke preparaten van dolutegravir, abacavir of lamivudine zijn verkrijgbaar in gevallen waarin staken van het gebruik of aanpassing van
de dosering van één van de werkzame stoffen geïndiceerd is. In deze gevallen wordt de arts verwezen naar de afzonderlijke productinformatie van deze
geneesmiddelen. Gemiste doses Als de patiënt een dosis Triumeq mist, dient de patiënt Triumeq zo snel mogelijk alsnog in te nemen, mits de volgende
dosis niet binnen 4 uur moet worden ingenomen. Als de volgende dosis binnen 4 uur moet worden ingenomen, dient de patiënt de gemiste dosis niet
in te nemen en gewoon verder te gaan met het gebruikelijke doseringsschema. Ouderen Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over het gebruik van
dolutegravir, abacavir en lamivudine bij patiënten van 65 jaar en ouder. Er is geen bewijs dat oudere patiënten een andere dosis nodig hebben dan
jongere volwassen patiënten. Speciale aandacht wordt aanbevolen in deze leeftijdsgroep, vanwege leeftijdsgebonden veranderingen, zoals de afname
van de nierfunctie en verandering van hematologische parameters. Verminderde nierfunctie Triumeq wordt niet aanbevolen voor gebruik bij patiënten
met een creatinineklaring < 50 ml/min. Verminderde leverfunctie Een dosisverlaging van abacavir kan nodig zijn voor patiënten met een licht verminderde
leverfunctie (Child-Pugh-klasse A). Omdat een dosisverlaging niet mogelijk is met Triumeq, dienen afzonderlijke preparaten dolutegravir, abacavir of
lamivudine gebruikt te worden wanneer dit nodig wordt geacht. Triumeq wordt niet aanbevolen bij patiënten met een matig of ernstig verminderde
leverfunctie (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”). Pediatrische patiënten De veiligheid en werkzaamheid van Triumeq bij
kinderen jonger dan 12 jaar zijn nog niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening Oraal gebruik Triumeq kan met of zonder
voedsel worden ingenomen. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor (één van) de vermelde hulpstof(fen). Zie rubrieken
“Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik” en “Bijwerkingen”. Gelijktijdige toediening met dofetilide. BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN
EN VOORZORGEN BIJ GEBRUIK Overdracht van hiv Hoewel bewezen is dat effectieve virussuppressie met antiretrovirale behandeling het risico op
seksuele overdracht substantieel vermindert, kan een resterend risico niet worden uitgesloten. Voorzorgen om overdracht te voorkomen dienen te worden
genomen in overeenstemming met nationale richtlijnen. Overgevoeligheidsreacties (zie ook rubriek “Bijwerkingen”)
Abacavir en dolutegravir zijn beide in verband gebracht met een risico op overgevoeligheidsreacties (HSR, hypersensitivity reactions) (zie rubriek
“Bijwerkingen”) en delen een aantal gemeenschappelijke eigenschappen zoals koorts en/of rash met andere symptomen die wijzen op betrokkenheid
van meerdere organen. Het is klinisch niet mogelijk om vast te stellen of een overgevoeligheidsreactie bij Triumeq wordt veroorzaakt door abacavir
of dolutegravir. Overgevoeligheidsreacties zijn vaker waargenomen bij abacavir, waarbij een aantal levensbedreigend waren en in zeldzame gevallen
fataal, wanneer ze niet op de juiste manier werden behandeld. Het risico op een overgevoeligheidsreactie met abacavir is aanzienlijk groter voor
patiënten die positief testen op het HLA-B*5701-allel. Bij patiënten die geen drager zijn van dit allel zijn deze overgevoeligheidsreactie echter in
een lagere frequentie ook gemeld. Daarom moeten te allen tijde de volgende instructies gevolgd worden: De HLB-B*5701-status moet altijd worden
gedocumenteerd voordat met de behandeling wordt begonnen. Bij patiënten met een positieve HLA-B*5701-status mag nooit een behandeling
worden gestart met Triumeq. Dit geldt ook bij patiënten met een negatieve HLA-B*5701-status van wie wordt vermoed dat ze een abacavirovergevoeligheidsreactie hebben ontwikkeld in een eerdere behandeling met abacavir. Er moet onmiddellijk met de behandeling met Triumeq
worden gestopt, zelfs bij het ontbreken van het HLA-B*5701-allel, als een overgevoeligheidsreactie wordt vermoed. Vertraging in het stoppen van de
behandeling met Triumeq nadat zich een overgevoeligheid begint voor te doen kan leiden tot een snelle en levensbedreigende reactie. De klinische
status inclusief leveraminotransferases en bilirubine dient te worden gecontroleerd. Nadat de behandeling met Triumeq wordt gestaakt vanwege
een vermoede overgevoeligheidsreactie, mogen Triumeq en andere geneesmiddelen met abacavir of dolutegravir nooit weer worden gestart.
Het opnieuw starten van de behandeling met middelen met abacavir na een verdenking van een overgevoeligheidsreactie op abacavir kan leiden
tot een onmiddellijke terugkeer van de symptomen binnen enkele uren. Deze opnieuw optredende reactie is meestal ernstiger dan de eerste en kan
onder meer bestaan uit levensbedreigende hypotensie en overlijden. Om te voorkomen dat patiënten de behandeling met abacavir en dolutegravir
hervatten, moeten patiënten die een overgevoeligheidsreactie hebben gehad geïnstrueerd worden hun resterende Triumeq-tabletten in te leveren.
Klinische beschrijving van overgevoeligheidsreacties Overgevoeligheidsreacties zijn gemeld bij <1% van de patiënten die tijdens klinische onderzoeken
met dolutegravir werden behandeld. Deze werden gekenmerkt door rash, constitutionele bevindingen en soms orgaandisfunctie, waaronder ernstige
leverreacties. Overgevoeligheidsreacties met abacavir zijn goed in kaart gebracht dankzij klinische onderzoeken en postmarketing follow-up.
Symptomen traden gewoonlijk op binnen de eerste zes weken na het begin van de behandeling met abacavir (mediane tijd tot optreden 11 dagen),
hoewel deze reacties op elk moment tijdens de behandeling kunnen optreden. Bij bijna alle overgevoeligheidsreacties op abacavir maken koorts en/
of rash deel uit van de symptomen. Andere klachten en symptomen die zijn waargenomen als onderdeel van een overgevoeligheidsreactie op abacavir
worden in detail beschreven in rubriek “Bijwerkingen” (Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen), waaronder respiratoire en gastro-intestinale
symptomen. Belangrijk is dat dergelijke symptomen kunnen leiden tot een verkeerde diagnose omdat een overgevoeligheidsreactie kan worden
aangezien voor een respiratoire aandoening (pneumonie, bronchitis, faryngitis) of gastro-enteritis. De symptomen die in verband gebracht worden
met deze overgevoeligheidsreactie verergeren bij het voortzetten van de therapie en kunnen levensbedreigend zijn. Deze symptomen verdwijnen
gewoonlijk na het stopzetten van de behandeling met abacavir. In zeldzame gevallen hadden patiënten die met abacavir waren gestopt om andere
redenen dan een overgevoeligheidsreactie ook levensbedreigende reacties ontwikkeld binnen enkele uren na het opnieuw starten van abacavir (zie
rubriek “Bijwerkingen” Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen). Het hervatten van de behandeling met abacavir moet in dergelijke gevallen
worden gedaan in een omgeving waarin medische hulp onmiddellijk voorhanden is.
Gewicht en metabole parameters
Een gewichtstoename en een stijging van de serumlipiden- en bloedglucosespiegels kunnen tijdens antiretrovirale behandeling optreden. Zulke
veranderingen kunnen gedeeltelijk samenhangen met het onder controle brengen van de ziekte en de levensstijl. Voor lipiden is er in sommige gevallen
bewijs voor een effect van de behandeling, terwijl er voor gewichtstoename geen sterk bewijs is dat het aan een specifieke behandeling gerelateerd is.
Voor het controleren van de serumlipiden en bloedglucose wordt verwezen naar de vastgestelde hiv-behandelrichtlijnen. Lipidestoornissen moeten
worden behandeld waar dat klinisch aangewezen is. Leverziekte De veiligheid en werkzaamheid van Triumeq zijn niet vastgesteld bij patiënten met
significante onderliggende leveraandoeningen. Triumeq wordt niet aanbevolen bij patiënten met een matig tot ernstig verminderde leverfunctie (zie
rubriek “Dosering en wijze van toediening”). Patiënten met een reeds bestaande gestoorde leverfunctie, waaronder chronische actieve hepatitis, hebben
een hogere frequentie van leverfunctiestoornissen gedurende antiretrovirale combinatietherapie en moeten gecontroleerd worden volgens de
standaardpraktijk. Als er bewijs bestaat dat de leveraandoening bij dergelijke patiënten verslechtert, moet onderbreking of staking van de behandeling
worden overwogen. Patiënten met chronische hepatitis B of C Patiënten met chronische hepatitis B of C die behandeld worden met antiretrovirale
combinatietherapie lopen een verhoogd risico op ernstige en mogelijk fatale hepatische bijwerkingen. Zie in het geval van gelijktijdige antivirale therapie
voor hepatitis B of C ook de desbetreffende productinformatie voor deze geneesmiddelen. Triumeq bevat lamivudine, dat actief is tegen hepatitis B.
Abacavir en dolutegravir hebben deze werking niet. Monotherapie met lamivudine wordt over het algemeen niet beschouwd als een adequate
behandeling voor hepatitis B, omdat de kans op resistentie van het hepatitis-B-virus daarbij groot is. Als Triumeq wordt gebruikt bij patiënten die ook
geïnfecteerd zijn met het hepatitis-B-virus, is een aanvullend antiviraal geneesmiddel daarom meestal nodig. Raadpleeg de behandelrichtlijnen. Indien
het gebruik van Triumeq wordt gestaakt bij patiënten die tevens geïnfecteerd zijn met het hepatitis-B-virus, wordt periodieke controle van zowel de
leverfunctiewaarden als markers van HBV-replicatie aanbevolen, omdat stoppen met lamivudine kan leiden tot acute exacerbatie van hepatitis. Omdat
abacavir en ribavirine op dezelfde wijze via fosforylering worden omgezet, is gepostuleerd dat een mogelijke intracellulaire interactie tussen deze twee
geneesmiddelen kan optreden. Die zou kunnen leiden tot een reductie van de intracellulaire gefosforyleerde metabolieten van ribavirine en, met als
potentiële consequentie, een verminderde kans op een aanhoudende virologische respons (SVR = ‘sustained virological response’) voor hepatitis C (HCV)
bij met HCV geco-infecteerde patiënten die met gepegyleerd interferon plus ribavirine worden behandeld. Er zijn in de literatuur tegenstrijdige klinische
bevindingen gemeld met betrekking tot de gelijktijdige toediening van abacavir en ribavirine. Uit sommige gegevens zou de conclusie kunnen worden
getrokken dat patiënten die geco-infecteerd zijn met hiv/HCV en een antiretrovirale therapie ontvangen waarin zich abacavir bevindt, risico lopen op een
lagere respons op de therapie met gepegyleerd interferon/ribavirine. Er moet voorzichtigheid worden betracht wanneer geneesmiddelen die abacavir en
ribavirine bevatten, gelijktijdig worden toegediend. Immuunreactivatiesyndroom Bij met hiv geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de
antiretrovirale combinatietherapie (cART) wordt gestart een ernstige immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op asymptomatische of
nog aanwezige opportunistische pathogenen voordoen die tot ernstige klinische aandoeningen of verergering van de symptomen kan leiden. Dergelijke
reacties zijn vooral in de eerste weken of maanden na het starten van cART gezien. Relevante voorbeelden zijn cytomegalovirusretinitis, gegeneraliseerde
en/of focale mycobacteriële infecties en Pneumocystis carinii-pneumonie. Alle ontstekingssymptomen moeten worden beoordeeld en zo nodig worden
behandeld. Van auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves) is ook gerapporteerd dat ze in een setting van immuunreactivering kunnen optreden;
de gerapporteerde tijd tot het begin van de ziekte is echter meer variabel en deze bijwerkingen kunnen vele maanden na het starten van de behandeling
optreden. Verhogingen in leverfunctiewaarden die consistent zijn met het immuunreconstitutiesyndroom zijn waargenomen bij een aantal patiënten die
ook geïnfecteerd waren met hepatitis B en/of C bij het begin van de behandeling met dolutegravir. Controle van leverfunctiewaarden wordt aanbevolen
bij patiënten die een gelijktijdige hepatitis B- en/of -C-infectie hebben (zie ‘Patiënten met chronische hepatitis B of C’ eerder in deze rubriek en zie ook
rubriek “Bijwerkingen”). Mitochondriale disfunctie Van nucleoside- en nucleotideanalogen is in vitro en in vivo aangetoond dat ze in meer of mindere mate
mitochondriale schade veroorzaken. Er zijn meldingen geweest van mitochondriale disfunctie bij hiv-negatieve kinderen die in utero en/of na de geboorte
zijn blootgesteld aan nucleosideanalogen. De belangrijkste bijwerkingen die gemeld werden, waren hematologische aandoeningen (anemie, neutropenie),
metabole stoornissen (hyperlipasemie). Deze voorvallen zijn vaak van voorbijgaande aard. Sommige laat begonnen neurologische stoornissen zijn gemeld
(hypertonie, convulsie, abnormaal gedrag). Het is momenteel niet bekend of deze neurologische stoornissen tijdelijk of blijvend zijn. Bij elk kind dat in
utero blootgesteld is aan nucleoside- en nucleotideanalogen, zelfs bij hiv-negatieve kinderen, moet regelmatig klinisch en laboratoriumonderzoek worden
verricht en dient volledige controle plaats te vinden op mogelijke mitochondriale disfuncties in het geval van relevante klachten of symptomen. Deze
bevindingen hebben geen invloed op de huidige nationale aanbevelingen voor het gebruik van antiretrovirale therapie bij zwangere vrouwen om de
verticale transmissie van hiv te voorkomen. Myocardinfarct In observationele onderzoeken is een verband aangetoond tussen het optreden van een
myocardinfarct en het gebruik van abacavir. De patiënten die zijn onderzocht waren voornamelijk patiënten eerder behandeld met antiretrovirale therapie.
Gegevens uit klinische onderzoeken lieten een beperkt aantal myocardinfarcten zien; een kleine risicotoename kon daardoor niet worden uitgesloten. In
totaliteit vertoonden de beschikbare gegevens uit de observationele onderzoeken en uit de gerandomiseerde onderzoeken enige inconsequenties,
waardoor een causaal verband tussen de abacavirbehandeling en het risico op het optreden van een myocardinfarct noch kan worden bevestigd, noch
kan worden weerlegd. Tot op heden is er geen algemeen aanvaard biologisch mechanisme dat een mogelijke risicotoename kan verklaren. Bij het
voorschrijven van Triumeq dient actie te worden genomen om alle te beïnvloeden risicofactoren (zoals bijvoorbeeld roken, hypertensie en hyperlipidemie)
zoveel mogelijk te minimaliseren. Osteonecrose Hoewel men aanneemt dat bij de etiologie vele factoren een rol spelen (waaronder gebruik van
corticosteroïden, bisfosfonaten, alcoholgebruik, ernstige immunosuppressie, hoge Body Mass Index), zijn gevallen van osteonecrose vooral gemeld bij
patiënten met voortgeschreden hiv-infectie en/of langdurige blootstelling aan cART. Patiënten moet worden aangeraden om een arts te raadplegen
wanneer hun gewrichten pijnlijk zijn of stijf worden of wanneer zij moeilijk kunnen bewegen. Opportunistische infecties Patiënten moeten erop worden
gewezen dat Triumeq of enig ander antiretroviraal middel hiv-infectie niet geneest en dat ze nog steeds opportunistische infecties en andere complicaties
van hiv-infectie kunnen ontwikkelen. Daarom moeten patiënten onder nauwkeurige klinische observatie blijven van artsen die ervaren zijn in de
behandeling van deze met hiv geassocieerde ziekten. Geneesmiddelresistentie Aangezien de aanbevolen dosering dolutegravir 50 mg tweemaal daags
is voor patiënten met resistentie voor integraseremmers, wordt het gebruik van Triumeq niet aanbevolen voor patiënten met resistentie tegen
integraseremmers. Geneesmiddelinteracties Aangezien de aanbevolen dosering dolutegravir 50 mg tweemaal daags is wanneer het
gelijktijdig wordt toegediend met etravirine (zonder gebooste proteaseremmers), efavirenz, nevirapine, rifampicine, tipranavir/ritonavir,
carbamazepine, fenytoine, fenobarbital en sint-janskruid, wordt het gebruik van Triumeq niet aanbevolen voor patiënten die deze
geneesmiddelen gebruiken. Triumeq dient niet gelijktijdig te worden toegediend met antacida die polyvalente kationen bevatten. Het wordt
aanbevolen dat Triumeq 2 uur voor of 6 uur na deze middelen wordt toegediend. Het wordt aanbevolen dat Triumeq 2 uur voor of 6 uur na
het nemen van calcium- of ijzersupplementen wordt toegediend. Metformineconcentraties werden door dolutegravir verhoogd. Om de
glycemische controle te behouden, moet een dosisaanpassing van metformine worden overwogen wanneer met gelijktijdige toediening van
dolutegravir met metformine wordt gestart of gestopt. Metformine wordt renaal geëlimineerd; het is daarom belangrijk de nierfunctie te
1. TRIUMEQ®, Summary of Product Characteristics
2. TVICAY®, Summary of Product Characteristics
16_099_ViiV_PUB_nl.indd 3
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
7/03/16 16:24
www.despecialist.eu
Pack
Public Price ((incl. VAT)
TIVICAY®
dolutegravir 50mg
1 bottle x 30 film-coated tablets
625,54 €
TRIUMEQ®
dolutegravir50mg / abacavir600mg / lamivudine300mg
1 bottle x 30 film-coated tablets
945,58 €
CONSIDER A BOOSTER-FREE REGIMEN
BASED ON DOLUTEGRAVIR
FOR TREATMENT OF HIV
dolutegravir
/abacavir
/
dolutegravir
/abacavir
/
lamivudine
lamivudine
EXPLORE THE NEW DOLUTEGRAVIR SOURCE OF INFORMATION : https://be.dolutegravir.com
Frequentie
Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Soms:
Zeer zelden:
Immuunsysteemaandoeningen:
Vaak
Soms:
Voedings- en stofwisselingsstoornissen:
Vaak:
Soms:
Zeer zelden:
Psychische stoornissen:
Zeer vaak:
Vaak:
Soms:
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen Overgevoeligheidsreacties Abacavir en dolutegravir gaan beide gepaard met een risico van
overgevoeligheidsreacties; deze werden vaker gezien voor abacavir. De overgevoeligheidsreacties die werden gezien voor elk van deze
geneesmiddelen (hieronder beschreven) delen een aantal gezamenlijke eigenschappen, zoals koorts en/of rash met andere symptomen die
wijzen op betrokkenheid van meerdere organen. Tijd tot optreden was voor zowel de met abacavir gepaard gaande als de met dolutegravir
gepaard gaande reacties veelal 10-14 dagen, hoewel reacties op abacavir op elk moment gedurende de behandeling kunnen voorkomen. De
behandeling met Triumeq moet meteen worden gestopt indien een overgevoeligheidsreactie op klinische gronden niet kan worden uitgesloten,
en behandeling met Triumeq of andere geneesmiddelen met abacavir of dolutegravir mag dan nooit weer worden gestart. Zie rubriek “Bijzondere
waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”voor meer informatie over de behandeling van patiënten in het geval van een vermoedelijke
overgevoeligheidsreactie op Triumeq. Overgevoeligheid voor dolutegravir Symptomen waren onder andere rash, constitutionele bevindingen en
soms orgaandisfunctie, waaronder ernstige leverreacties.
Overgevoeligheid voor abacavir
De klachten en symptomen van deze overgevoeligheidsreactie worden hieronder opgesomd. Deze werden opgemerkt in ofwel
klinische studies ofwel de postmarketingsurveillance. De reacties die gemeld zijn bij ten minste 10% van de patiënten met een
overgevoeligheidsreactie zijn vetgedrukt weergegeven. Vrijwel alle patiënten die overgevoeligheidsreacties ontwikkelen krijgen
koorts en/of rash (meestal maculopapulair of urticarieel) als onderdeel van het syndroom, maar er zijn ook reacties opgetreden
zonder rash of koorts. Andere belangrijke symptomen zijn gastro-intestinale, respiratoire of constitutionele symptomen, zoals
lethargie en malaise.
Huid
Rash (gewoonlijk maculopapulair of urticarieel)
Gastro-intestinaal
Nausea, braken, diarree, abdominale pijn, zweren in de mond
Bijwerking
Neurologisch/psychisch
Dyspneu, hoesten, keelpijn, ‘adult respiratory distress’-syndroom, respiratoire
insufficiëntie
Koorts, lethargie, malaise, oedeem, lymfadenopathie, hypotensie, conjunctivitis,
anafylaxis
Hoofdpijn, paresthesieën
neutropenie2, anemie2, trombocytopenie1
zuivere aplasie van de rode bloedcellen1
Hematologisch
Lymfopenie
Lever/pancreas
Verhoogde leverfunctiewaarden, hepatitis, leverfalen
Skeletspierstelsel
Myalgie, zelden myolysis, artralgie, verhoogd creatinefosfokinase
Urologisch
Verhoogd creatinine, nierfalen
overgevoeligheid (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”)2
immuunreconstitutiesyndroom (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”)2
anorexie1
hypertriglyceridemie, hyperglykemie
lactaatacidose
Insomnia
abnormale dromen, depressie, nachtmerrie, slaapstoornis
Suïcidale gedachten of suïcidepoging (in het bijzonder bij patiënten met een reeds bestaande
voorgeschiedenis van depressie of psychiatrische ziekte)
Zenuwstelselaandoeningen:
Zeer vaak:
hoofdpijn
Vaak:
duizeligheid, somnolentie, lethargie2
Zeer zelden:
perifere neuropathie2, paresthesie2
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen:
Vaak:
hoesten2, neussymptomen1
Maagdarmstelselaandoeningen:
Zeer vaak:
nausea, diarree
Vaak:
braken, flatulentie, abdominale pijn2, bovenbuikpijn2, abdominale distensie, abdominaal ongemak,
gastro-oesofageale refluxziekte, dyspepsie
Zelden:
pancreatitis2
Lever- en galaandoeningen:
Soms:
hepatitis2
Huid- en onderhuidaandoeningen:
Vaak:
rash, pruritus, alopecia
Zeer zelden:
erythema multiforme1, Stevens-Johnson-syndroom1, toxische epidermale necrolyse1
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen:
Vaak:
artralgie2, spieraandoeningen1
Zelden:
rabdomyolyse2
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen:
Zeer vaak:
vermoeidheid
Vaak:
asthenie, koorts2, malaise2
Onderzoeken:
Vaak:
CPK verhoogd2, ALAT/ASAT verhoogd2
Zelden:
amylase verhoogd1
1
Deze bijwerking werd niet vastgesteld aan de hand van de klinische fase III-onderzoeken voor Triumeq (dolutegravir + abacavir/lamivudine) of
dolutegravir, maar aan de hand van klinisch onderzoeken of postmarketingervaring voor abacavir of lamivudine wanneer die werden gebruikt met andere
antiretrovirale middelen. 2Van deze bijwerking werd tijdens klinische onderzoeken niet vastgesteld dat deze redelijkerwijs toe te schrijven was aan
Triumeq (dolutegravir + abacavir/lamivudine). De hoogst waargenomen frequentiecategorie uit de productinformatie van de afzonderlijke bestanddelen
werd derhalve gebruikt (bijv. voor dolutegravir, abacavir en/of lamivudine).
Respiratoir
Diversen
De symptomen die in verband gebracht worden met deze overgevoeligheidsreacties verergeren bij het voortzetten van de therapie en kunnen
levensbedreigend zijn en waren in zeldzame gevallen fataal. Het opnieuw starten van abacavir na een overgevoeligheidsreactie op abacavir
leidt tot terugkeer van de symptomen binnen enkele uren. Deze opnieuw optredende overgevoeligheidsreactie is meestal ernstiger dan de
eerste en kan onder meer bestaan uit levensbedreigende hypotensie en overlijden. Vergelijkbare reacties zijn ook incidenteel voorgekomen
na het opnieuw starten van abacavir bij patiënten die voorafgaand aan de stopzetting van abacavir slechts één van de belangrijkste
symptomen van overgevoeligheid (zie hierboven) hadden; en in zeer zeldzame gevallen zijn ook overgevoeligheidsreacties gezien wanneer
de therapie werd hervat bij patiënten die geen voorafgaande symptomen van een overgevoeligheidsreactie hadden (patiënten van wie
voordien gedacht werd dat ze abacavir verdroegen). Metabole parameters Het gewicht en de serumlipiden- en bloedglucosespiegels
kunnen toenemen tijdens antiretrovirale behandeling (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”). Osteonecrose
Er zijn gevallen van osteonecrose gemeld, vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren, voortgeschreden hiv-infectie
of langdurige blootstelling aan cART. De frequentie hiervan is onbekend (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij
gebruik”). Immuunreactiveringssyndroom Bij met hiv geïnfecteerde patiënten die op het moment dat de cART wordt gestart een ernstige
immuundeficiëntie hebben, kan zich een ontstekingsreactie op asymptomatische of nog aanwezige opportunistische infecties voordoen.
Auto-immuunziekten (zoals de ziekte van Graves) zijn ook gemeld. De gemelde tijd tot optreden is echter variabeler en deze bijwerkingen
kunnen vele maanden na het beginnen van de behandeling optreden (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij
gebruik”). Veranderingen in laboratoriumwaarden Verhogingen van serumcreatine traden op in de eerste week van behandeling met
dolutegravir en bleven stabiel gedurende 96 weken. In het SINGLE-onderzoek werd een gemiddelde verandering vanaf baseline van
12,6 mmol/l waargenomen na 96 weken behandeling. Deze veranderingen worden niet als klinisch relevant beschouwd, omdat ze geen
verandering weergeven in glomerulaire filtratiesnelheid. Asymptomatische creatinefosfokinase (CPK)-verhogingen, meestal verband houdend
met lichaamsbeweging, werden ook gemeld bij behandeling met dolutegravir. Co-infectie met hepatitis B of C In fase III-onderzoeken naar
dolutegravir mochten patiënten met een co-infectie met hepatitis B en/of C meedoen op voorwaarde dat de leverwaarden op baseline
niet hoger waren dan 5 keer de bovengrens van normaal (‘upper limit of normal’, ULN). Over het algemeen was het veiligheidsprofiel
bij patiënten met een co-infectie met hepatitis B en/of C vergelijkbaar met dat van patiënten zonder een co-infectie met hepatitis B of
C, hoewel de percentages ASAT- en ALAT-afwijkingen bij alle behandelgroepen hoger waren in de subgroep met een co-infectie met
hepatitis B en/of C. Pediatrische patiënten Er zijn geen gegevens uit klinisch onderzoek over de effecten van Triumeq op pediatrische
patiënten. Afzonderlijke bestanddelen zijn onderzocht bij jongeren (12 tot 17 jaar). Op basis van de beperkte hoeveelheid beschikbare
gegevens voor dolutegravir als enkelvoudig middel gebruikt in combinatie met andere antiretrovirale middelen voor de behandeling van
jongeren (12 tot 17 jaar), waren er geen bijkomende typen bijwerkingen naast de bijwerkingen die zijn waargenomen bij de volwassen
populatie. De afzonderlijke preparaten abacavir en lamivudine zijn apart onderzocht, en als een dubbele achtergrondbehandeling met
nucleosiden, in gecombineerde antiretrovirale therapie voor de behandeling van ART-naïeve en ART-ervaren pediatrische patiënten met
een hiv-infectie (er zijn beperkte gegevens over het gebruik van abacavir en lamivudine bij zuigelingen jonger dan drie maanden). Er zijn
geen bijkomende soorten bijwerkingen waargenomen naast de bijwerkingen die zijn beschreven voor de volwassen populatie. Melding
van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze
wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de
gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem: België Federaal agentschap
voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/40 B-1060 Brussel Website: www.
fagg.be e-mail: [email protected] Luxemburg Direction de la Santé – Division de la Pharmacie et des Médicaments Villa
Louvigny – Allée Marconi L-2120 Luxembourg Site internet: http://www.ms.public.lu/fr/activites/pharmacie-medicament/index.html HOUDER
VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN ViiV Healthcare UK Limited, 980 Great West Road, Brentford, Middlesex,
TW8 9GS, Verenigd Koninkrijk DATUM VAN DE GOEDKEURING VAN DE TEKST 01/2016(v07) AFLEVERINGSWIJZE Op medisch voorschrift
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.
europa.eu).
BE/TRIM/0004/16 – Date of creation: February 2016
controleren wanneer er gelijktijdig met dolutegravir wordt behandeld. Deze combinatie kan het risico op lactaatacidose verhogen bij
patiënten met een matig verminderde nierfunctie (stadium 3a creatinineklaring [CRcl] 45-59 ml/min); een voorzichtige benadering wordt
aanbevolen. Verlaging van de metforminedosis moet serieus worden overwogen. De combinatie van lamivudine met cladribine wordt niet
aanbevolen. Triumeq mag niet worden ingenomen met enig ander geneesmiddel dat dolutegravir, abacavir, lamivudine of emtricitabine bevat.
BIJWERKINGEN Samenvatting van het veiligheidsprofiel Er zijn uit klinisch onderzoek beperkte veiligheidsgegevens over Triumeq. De meest
gemelde bijwerkingen die mogelijk of waarschijnlijk verband hielden met dolutegravir en abacavir/lamivudine [gepoolde gegevens van 679
niet eerder met een antiretroviraal middel behandelde proefpersonen die deze combinatie kregen in de klinische fase IIb- tot fase IIIbonderzoeken] waren nausea (12%), insomnia (7%), duizeligheid (6%) en hoofdpijn (6%). Veel van de in de onderstaande tabel genoemde
bijwerkingen komen vaak voor (nausea, braken, diarree, koorts, lethargie, rash) bij patiënten die overgevoelig zijn voor abacavir. Daarom
moeten patiënten met één van deze symptomen nauwgezet worden beoordeeld op de aanwezigheid van deze overgevoeligheid (zie rubriek
“Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”). Zeer zeldzame gevallen van erythema multiforme, Stevens-Johnson-syndroom of
toxische epidermale necrolyse zijn gemeld in gevallen waarin overgevoeligheid voor abacavir niet kon worden uitgesloten. In dergelijke
gevallen moet het gebruik van geneesmiddelen die abacavir bevatten definitief worden gestaakt. De ernstigste bijwerking die mogelijk
verband houdt met de behandeling met dolutegravir en abacavir/lamivudine, die bij individuele patiënten werd gezien, was een
overgevoeligheidsreactie met rash en ernstige levereffecten (zie rubriek “Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik”en de
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen in deze rubriek). Samenvattende tabel van bijwerkingen De bijwerkingen uit klinische
onderzoeken en postmarketingervaring waarvan het ten minste mogelijk wordt geacht dat ze verband houden met behandeling met de
bestanddelen van Triumeq, staan vermeld in tabel 2, per lichaamssysteem, orgaanklasse en absolute frequentie. De frequenties zijn
gedefinieerd als zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000).
De bijwerkingen die werden gezien voor de combinatie van dolutegravir + abacavir/lamivudine tijdens een analyse van gepoolde gegevens uit
klinische fase IIb- tot fase IIIb-onderzoeken waren over het algemeen consistent met de bijwerkingenprofielen voor de afzonderlijke bestanddelen
dolutegravir, abacavir en lamivudine. Er was tussen de combinatie en de afzonderlijke bestanddelen geen verschil in de mate van ernst voor elk
van de waargenomen bijwerkingen. Tabel 2: overzicht in tabelvorm van bijwerkingen die in verband zijn gebracht met de combinatie van
dolutegravir + abacavir/lamivudine tijdens een analyse van gepoolde gegevens uit klinische fase IIb- tot fase IIIb-onderzoeken en bijwerkingen
van de behandeling met abacavir en lamivudine uit klinische onderzoeken en postmarketingervaring, wanneer deze werden gebruikt met andere
antiretrovirale middelen
ER/VU/RE: ViiV Healthcares.a./n.v Site Apollo Avenue Pascal, 2-4-6,
1300 Wavre, BELGIUM • Contact +32 10 85 65 00
© 2016 ViiV Healthcare group of companies.
16_099_ViiV_PUB_nl.indd 4
www.despecialist.eu
7/03/16 16:24
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
12
I
ZIEKENHUISNIEUWS
Veurne komt tegemoet aan geriatrische
toevloed
Het AZ Sint-Augustinus Veurne (AZ SAV) opende een bijkomende dienst geriatrie om de toevloed van geriatrische
patiënten uit de Westhoek te kunnen blijven opvangen.
Lieven Vermeulen:
“De bijkomende geriatrie maakt deel
uit van een groter masterplan.”
I
n ons land zal het aantal 65-plussers
toenemen van 2,7 miljoen in 2012
om een climax te bereiken met 4,7
miljoen in 2041. Tot 2060 blijft het aantal
schommelen rond 4,7 miljoen. Maar de
vergrijzing slaat bijzonder hard toe in de
Westhoek: in het arrondissement Veurne
is, anno 2016, 30% van de bevolking 65
jaar of ouder. Tegen 2030 zal dat ongeveer 40% zijn. Eén van de gevolgen is
dat de dienst geriatrie van het AZ SAV
constant volzet was, en dat er bij uitbreiding zeer regelmatig ziekenhuisbreed
opnamestops opdoken, waarbij patiënten noodgedwongen naar omliggende
ziekenhuizen verhuisden.
JS2396AN
Inactieve bedden
Lieven Vermeulen, algemeen directeur
van het AZ SAV: “Geriatrische patiënten
werden tot voor kort overal in het ziekenhuis opgevangen, omdat onze dienst geriatrie nu eenmaal constant volgeboekt
was. We kampten met een echte cascade. Geriatrie lag vol, dus werden geriatrische patiënten op een internistische
dienst opgenomen. Interne lag vol, dus
moesten internistische patiënten verschuiven naar een chirurgische afdeling.
Chirurgie raakte vol, dus chirurgische
patiënten werden gehospitaliseerd op
materniteit of soms pediatrie.”
De capaciteit uitbreiden om deze structurele en acute nood het hoofd te bieden
door bijkomende erkende bedden van
de overheid, was wegens het nationaal
uitbreidingsverbod
ziekenhuisbedden
niet mogelijk. Ook al wijzen de cijfers
van de overheid zelf uit dat er een groot
tekort is aan geriatriebedden in de Veurnse regio. De regelgeving is niet voorzien
op deze problematiek. Nochtans is in de
Belgische ziekenhuizen gemiddeld een
op de tien bedden ‘inactief’ (met pieken
tot 20%) als men rekening houdt met het
verschil tussen erkende en verantwoorde (gerechtvaardigde) bedden.
Het AZ SAV telt ongeveer 650 medewerkers en artsen, met zowat 260 bedden
voor klassieke en daghospitalisatie. Er
waren 24 geriatrische bedden, nu 48.
Aankopen van bedden:
5 à 6 miljoen
Als voorbereiding op de vergrijzing besloot het AZ SAV om bedden aan te kopen en de bijhorende investeringen ten
laste te nemen. In 2011 kon het AZ SAVeurne zelf een quotum van 24 erkende
bedden overkopen van een ander ziekenhuis met bedden in overtal. Met deze
aankoop en de kostprijs van de bouw
ging in totaal een investering van 4 miljoen euro gepaard waarin de overheid
deels tussenkomt. Het zal 3 jaar duren
vooraleer de overheid de werkingskos-
Het AZ SAV heeft een nieuwe vleugel bijgekregen.
ten (personeel) financiert. Dat vergt dus
nogmaals een investering door het ziekenhuis van 4 miljoen.
Als de overheid de regelgeving aanpast
en de ziekenhuizen louter zou vergoeden
op basis van hun reële activiteit – zonder
beperkingen inzake het historisch aantal
bedden – kan het uitgespaarde bedrag
voor overcapaciteit worden geïnvesteerd in concrete verbeteringen voor de
patiënt met groei die echt nodig is.
Deze capaciteitsvergroting komt uiteindelijk iedereen ten goede: de geriatrische en niet-geriatrische patiënten maar
ook de zorgverstrekkers die minder
druk zullen ervaren. Er zullen ook minder vaak ziekenhuisbrede opnamestops
optreden.
Beter omgekaderd
Lieven Vermeulen: “Geriatrische patiënten krijgen zo optimalere zorg in een aan
hun noden aangepaste omkadering. Een
verpleegkundige op een dienst chirurgie
is niet opgeleid om met de multipatholo-
gie van een geriatrische of internistische
patiënt om te gaan. Zij zijn minder op de
hoogte van bepaalde types onderzoeken, problematieken etc. Wat de zorgkwaliteit niet ten goede komt. Deze situatie was dus voor niemand langer vol te
houden. Niet voor de patiënt zelf en niet
voor de medewerkers.
“Er is één geriater, dr. Cochez, en er
staat nog altijd een vacature open voor
een bijkomende geriater. Er kwamen ongeveer 20 voltijdse medewerkers bij om
de nieuwe geriatrie te bemannen. Eén
dienst geriatrie bevindt zich momenteel
in blok B, de tweede in het nieuwgebouwde blok P achteraan de site.”
In die nieuwbouw bevinden zich eveneens de PAAZ-dienst (psychiatrie) en
een stuk polikliniek. Het is dus niet zo
dat er één gebouw specifiek voor de
nieuwe dienst werd opgetrokken. “De
twee diensten geriatrie samenbrengen
tot één grote dienst was om allerhande
praktische en juridische redenen jammer
genoeg niet mogelijk.” ❚
Frans De Kuyssche
Jessa staat voor hete vuren
Als eerste Belgisch ziekenhuis kan Jessa op 14 maart
een Niaz-Qmentum-accreditatie halen. Tegelijk is een
beslissing over de nieuwbouwlocatie imminent. Hasselt of
Diepenbeek? De verdeeldheid kostte twee bestuursleden
de kop en zadelde het ziekenhuis op met een rekening
van 5 miljoen. Maar nu wijzen de neuzen steeds meer in
dezelfde richting.
JS2396BN
“E
n dat is vooral de verdienste
van onze nieuwe voorzitter
van de raad van bestuur,
Nadja Vananroye, en de voorzitter van
de medische raad, Jos Vandekerkhof”,
onderstreept Dirk Ramaekers. Ramaekers
is zelf pas als medisch directeur in
dienst sinds begin 2015. Hij maakte de
penibele voorgeschiedenis niet van
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
dichtbij mee, wellicht een voordeel.
Zo kan hij onbevangen oordelen. “Ik
stel een sterk ‘staatsmanschap’ vast bij
beide voorzitters, we raken er wel uit.
Een beslissing valt binnenkort. Beide
vestigingsplaatsen, die maar enkele
kilometers van elkaar afliggen, hebben
voor- en nadelen.” De medische raad
neigt wel meer naar Diepenbeek.
In de pers werden voor de nieuwbouw
bedragen vermeld tot 550 miljoen
euro. Dat bedrag noemt Ramaekers ‘fel
overdreven’. Nu het contract met de
vorige architecten verbroken werd, moet
Jessa alvast 800.000 euro ophoesten
zonder dat er al een steen gelegd werd.
Daarnaast werden nog kosten gemaakt
voor 4,2 miljoen voor diensten waarvan
niet zeker is dat ze nu nog hun nut
hebben.
Accreditatie Qmentum
nakend
Verder worden het beslissende dagen
voor de accreditatie. Naast twee eerdere
stappen in het Niaz-traject, kan Jessa
nu als Belgische primeur een Niaz-
Qmentum in de wacht slepen. “Hiermee
zijn we sterk vergelijkbaar met een JCIgeaccrediteerd ziekenhuis. Dit gaat nog
een stuk verder dan vroeger. Met nog
meer borging. Niaz beklemtoonde het
belang van procedures op papier, maar
blijkt toch minder streng dan Qmentum.”
Niet dat Ramaekers zelf geen kritiek heeft
op het systeem: “Ik was zelf steeds een
beetje een koele minnaar, je moet altijd
kritisch blijven. Maar als eenmaal beslist
is dat we ervoor gaan, dan moet dat ook.
Het zet de organisatie wat op scherp.”❚
P.S.
www.despecialist.eu
I 13
DOSSIER STROKE
‘Trombectomie moet worden gefinancierd’
De voordelen van een trombectomie voor de patiënten
en de sociale zekerheid zijn duidelijk aangetoond. Maar
de overheid talmt met het correct financieren van deze
behandeling met interventieradiologie.
Het interventionele aspect van de behandeling maakt een niet te onderschatten
investering in materiaal en mankracht
van verschillende specialisten (neurologen, urgentieartsen, reanimatieartsen
en anesthesisten) noodzakelijk. Ook in
medische beeldvorming moet worden
geïnvesteerd. “Naast een MRI en/of een
CT is er nood aan een angiografiekamer
die 24 uur op 24, 7 dagen op 7 en 365
dagen per jaar beschikbaar moet zijn.
Dat betekent een wachtfunctie waarvan
technici of verpleegkundigen in medische beeldvorming en radiologen deel
uitmaken.”
Dr. Delcour betreurt dat de
kostprijs voor het gebruikte materiaal – ongeveer
Dr. Christian
5.000 euro per ingreep
Delcour: “We willen
– momenteel ten laste
dat de trombectomie
valt van de dienst radiologie. Ook de mezo snel mogelijk
dische prestatie wordt
terugbetaald wordt op
niet terugbetaald, net
vlak van materiaal en
zo min als de wachthonoraria.”
functie. Voor diensten
radiologie die in België
deze ingreep aanbieden,
betekent dat een forse en
onhoudbare hap uit het jaarbudget.
Een realistische
nomenclatuur
JS2407N
“R
ecente studies (1) bewezen dat de mechanische
trombectomie bij de
behandeling van ernstige cerebrovasculaire accidenten (CVA) het risico op
een handicap op significante manier
weet te verminderen. Dit is zeer hoopvol nieuws”, zegt dr. Christian Delcour,
interventioneel radioloog in het CHU
Charleroi. “Mechanische trombectomie
bestaat erin rechtstreeks in de hersenen
van de patiënt te gaan zoeken naar de
bloedklonter die verantwoordelijk is
voor het ischemisch cerebrovasculair
accident. Momenteel is de voorkeurbehandeling bij CVA de trombolyse.
Dat gebeurt via intraveneuze weg en is
erop gericht de bloedklonter te ontbinden of op te lossen. Maar deze behandeling heeft bepaalde tegenindicaties
die gelinkt zijn aan een groter risico
op hemorragie. Maar ze moet vooral
www.despecialist.eu
worden uitgevoerd binnen de vier uur
en half na het opduiken van de eerste
symptomen. Bij een zware CVA, die
vaak voorkomt samen met een proximale occlusie van een grote ader in de
hersenen door een nog grotere klonter,
blijkt deze behandeling bovendien vaak
onvoldoende om zware complicaties te
vermijden.”
Time is brain
De trombectomie moet door een interventioneel radioloog uitgevoerd worden
in een angiografiekamer binnen de zes
uur die volgen op de eerste tekenen van
de CVA. “Deze ingreep vermindert duidelijk de handicap na 90 dagen bij patiënten die met deze techniek geholpen
zijn in vergelijking met patiënten die enkel een behandeling met trombolyse IV
kregen”, verduidelijkt dr. Delcour.
De Belgische Vereniging voor Radiologie
vraagt de overheid om op korte termijn
een realistische nomenclatuur te publiceren (in artikel 34). Deze code moet
betrekking hebben op de zwaarte van de
procedure en de terugbetaling van het
gebruikte materiaal, zoals dat vandaag
ook gebeurt voor de endovasculaire behandelingen van intracerebrale pathologieën (589131-589142).
Een voorstel in die zin werd jaren geleden al door het Riziv geformuleerd,
maar is nooit in de praktijk gebracht.
“We vragen te kunnen beschikken over
1.800 euro voor een trombectomie. Vandaag wordt dat terugbetaald als een
eenvoudige diagnostische handeling.
Het materiaal kan niet door de patiënt
betaald worden omdat de prestatie niet
bestaat. De ziekenhuizen moeten deze
kosten zelf ten laste nemen. Dat is schandalig omdat deze techniek zijn efficiëntie
bewezen heeft. Een Koninklijk Besluit (19
april 2014) legde de normen vast voor
een zorgprogramma CVA. Wat verwacht
de overheid? Het is eveneens op ethisch
vlak onaanvaardbaar dat we deze therapeutische revolutie niet aan de Belgische
bevolking kunnen aanbieden.”
Volgens schattingen zou het aantal trombectomieën in België moeten oplopen
tot 1.200 à 1.500 per jaar. “Er zijn jaarlijks
ongeveer 18.500 CVA’s in België en de
trombectomie is slechts geschikt voor
een beperkt aantal van deze patiënten.
Dat wordt geschat op 120 gevallen per
jaar per miljoen inwoners”, benadrukt
Christian Delcour.
De goede reflexen
Dr. Delcour benadrukt tevens de noodzaak van opvoeding van de bevolking zodat de mensen leren snel de tekenen van
een CVA te herkennen. “Dit is een lang
proces van sensibilisering. We moeten
de patiënten uitleggen dat ze niet mogen
wachten ‘tot het overgaat’.”
Het is ook absoluut noodzakelijk de patiënt meteen te verwijzen naar het dozijn
stroke units dat in dit land een trombectomie kan uitvoeren. Om daartoe te
komen, moeten ambulanciers, huisartsen en spoedartsen beter geïnformeerd
worden over de behandeling van een
CVA en hen de juiste reflex aanleren. Er
ontstaan initiatieven in deze richting. Het
CHU Ambroise Paré lanceerde onlangs
een noodnummer voor CVA, onder de
verantwoordelijkheid van dr. Camélia
Masdrag. “De trombectomie heeft nood
aan een lange keten van competenties”,
vat dr. Delcour samen. “Men moet de
diagnose stellen en de patiënt doorverwijzen naar een centrum dat beschikt
over de beeld- en infusietechnieken om
‘goede’ zieken te selecteren. Bij de geselecteerde patiënten zijn de resultaten
verbluffend. Ons centrum behandelde
25 patiënten in een jaar tijd. Sommigen
recupereerden hun volledige vermogen.
Anderen zagen hun residuele handicap
beduidend afnemen. Ze kosten de sociale zekerheid veel minder. Met deze resultaten in het achterhoofd is het onbegrijpelijk dat de overheid zich niet haast om
de trombectomie te promoten en correct
te financieren.” ❚
1. Lees ons dossier op de bladzijden 14 en 15
Lees ook de opiniestukken in DS van november en
december.
Vincent Claes
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
14
I
DOSSIER STROKE
❚ INTERNATIONAL STROKE CONFERENCE (ISC),
LOS ANGELES, 17-19/02/2016 ■
Trombectomie:
van theorie tot
dagelijkse realiteit
Op het ISC-congres werden heel wat positieve klinische
studies gepresenteerd. Al die studies toonden aan dat
een combinatie van trombectomie en i.v. trombolyse een
volledigere rekanalisatie geeft en een betere functionele
prognose na 3 maanden dan i.v. trombolyse alleen. Het
congres heeft ons weer met beide voeten op de grond
gezet.
JS2340N
E
r werden inderdaad meerdere
studies gepresenteerd rondom
de vele praktische vragen met
betrekking tot trombectomie, een belangrijke therapeutische aanwinst, zoals
de rol van medische beeldvorming bij
de selectie van patiënten, de praktische
organisatie van de diensten die een
trombectomie uitvoeren, het belang van
het respecteren van de factor tijd en tot
slot en vooral de kosten-batenverhouding. We mogen immers niet vergeten
dat een trombectomie duurder is dan
een gewone i.v. trombolyse, maar wel
veel voordelen biedt voor de patiënt en
de gemeenschap. Bij volksgezondheid
doen ze soms alsof ze dat niet begrijpen.
Zo vallen de kosten van de techniek in
België uitsluitend ten laste van de ziekenhuizen en wordt ze nog altijd niet
terugbetaald.
geveer 12.000 dollar extra kosten als
gevolg van de trombectomie niet meetellen, leert de studie dat patiënten die
een trombectomie ondergingen, tijdens
de eerste 3 maanden na ontslag uit het
ziekenhuis 2.417 dollar minder hebben
gekost aan medische en andere zorg dan
de patiënten bij wie alleen een trombolyse was verricht. Even interessant is
dat dr. Campbell na extrapolatie van die
resultaten op lange termijn concludeert
dat een trombectomie niet alleen de levensverwachting van de patiënt verbetert (12,6 jaar vs. 7,4 jaar), maar ook de
scores van de levenskwaliteit (met gemiddeld 80%). Tot besluit: patiënten die
een ernstig CVA overleven, leven beter
en langer als de i.v. trombolyse wordt
aangevuld met een mechanische trombectomie, en de financiële kosten zijn
bovendien lager.
Revalidatie?
Welke revalidatie?
Trombectomie: gunstige
effecten op lange termijn
De EXTEND-IA-studie is uitgevoerd bij
70 patiënten met een ernstig, acuut CVA
met een ‘ischemische penumbra’ (nog
levensvatbaar en recupereerbaar hersenweefsel) bij beeldvormingsonderzoek, die binnen 4 uur in 2 even grote
groepen werden ingedeeld. Eén groep
werd behandeld met trombolyse i.v. alleen en de andere met een combinatie
van trombolyse en mechanische trombectomie. Op grond van een analyse van
de resultaten na 3 maanden kon Bruce
Campbell (Universiteit van Melbourne,
Australië), een vrij volledig beeld schetsen van de klinische voordelen van een
trombectomie (1). De patiënten bij wie
een trombectomie was uitgevoerd, verbleven gemiddeld 5 dagen in het ziekenhuis en hadden daarna geen revalidatie
nodig. Patiënten die alleen trombolyse
ondergingen, verbleven gemiddeld 8
dagen in het ziekenhuis en hadden 27
dagen revalidatie nodig. Als we de on-
Zeer interessant is ook deze prospectieve secundaire studie van de financiële
gegevens van 198 patiënten die deelnamen aan de Amerikaanse SWIFT-PRIME-studie, die eveneens trombolyse alleen vergeleek met een trombectomie +
trombolyse bij een matig tot ernstig CVA.
De initiële kosten van de trombectomie
waren hoger dan die van trombolyse i.v.
alleen, wat vooral toe te schrijven was
aan de kosten van de procedure zelf. Op
lange termijn evolueren die twee factoren totaal anders, waardoor een trombectomie zeer concurrentieel wordt. Ten
eerste, na een trombectomie herstellen
patiënten met een CVA duidelijk en snel,
wat resulteert in een significante winst
in termen van QALY’s (6,79 vs. 5,05). Ten
tweede, de kosten op lange en zeer lange
termijn na een trombectomie zijn significant lager, vooral de kosten voor medische zorg, nieuwe ziekenhuisopnames,
kinesitherapie, hulpverlening, opname
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
Sinds bijna 2 jaar en onder
invloed van het ziekenhuis van
de Universiteit van Cleveland
beschikt die stad over een mobiele
neurovasculaire eenheid, die men
kon gaan bewonderen in het midden
van de technische expositie tijdens
het congres van de ISC.
in een instelling, arbeidsongeschiktheid
en vervroegde pensionering… Volgens
de onderzoekers kost een trombectomie 50.000 dollar/QALY, wat volgens de
normen in onze ontwikkelde landen een
redelijke prijs is die de maatschappij kan
dragen om de prognose en de levenskwaliteit van patiënten met een ernstig
CVA te verbeteren.
Time is Brain
Dat hebben we al vaak gehoord, maar
het illustreert perfect de boodschap
van prof. Michael Hill (Universiteit van
Calgary) over het belang van een snelle
interventie wat het functioneren van de
patiënten betreft. Prof. Hill nam de gegevens door van 5 recente belangrijke studies waarin de tijd tussen het begin van
de symptomen en de trombectomie verschilde naargelang de studie. In de studies CLEAN, EXTEND-IA en SWIFT-PRIME werd de trombectomie uitgevoerd
binnen 6 uur, in de REVASCAT-studie
binnen 8 uur en in de ESCAPE-studie
binnen 12 uur. Zijn analyse (3) leert dat
de waarschijnlijkheid van weinig of geen
functioneringsstoornissen (mRS 0 tot 2)
90 dagen na de trombectomie (vs. trombolyse alleen) daalt van 3 als de behandeling binnen 3 uur na het begin van het
accident wordt uitgevoerd, tot 2 als de
behandeling na 3 tot 5 uur wordt uitgevoerd, en tot 1,66 als de behandeling na
5 tot 7 uur wordt uitgevoerd. Naarmate
er meer tijd verstrijkt tussen het begin
van de symptomen en de behandeling,
verminderen de functionele baten.
Mobiele neurovasculaire
eenheid: de toekomst van
het CVA
In Cleveland, Houston en Berlijn gaat het
ziekenhuis zich naar de patiënt toe bij
vermoeden van een CVA of een duidelijk
CVA. Sinds bijna 2 jaar en onder invloed
van het ziekenhuis van de Universiteit
van Cleveland beschikt die stad over een
mobiele neurovasculaire eenheid, die
men kon gaan bewonderen in het midden van de technische expositie tijdens
het congres van de ISC. De ziekenwagen
is uitgerust met een mobiele CT-scan,
een videoconferentiescherm, laboratoriummateriaal en apparatuur om zo nodig
een trombolyse uit te voeren. In de ziekenwagen zitten een technicus medische
beeldvorming, een verpleegkundige,
een paramedicus en 2 urgentisten, maar
geen arts. De neuroloog en de interventionele neuroradioloog bevinden zich in
hun eenheid in het moederziekenhuis en
communiceren via telegeneeskunde. Zo
interpreteren ze de beelden, de bloedresultaten en de symptomen, stellen ze
een diagnose van een trombotisch of
hemorragisch CVA en beslissen ze welke
spoedbehandeling moet worden gegeven. Die teams publiceerden recent een
studie die leert dat de tijd tussen de oproep en het uitvoeren van een CT-scan 33
minuten bedroeg met de mobiele eenheid, tegen 56 met een klassieke ziekenwagen, dus bijna de helft korter. Nog enwww.despecialist.eu
I 15
ISC 2016: niet alleen trombectomie
T
ot slot was er nog een atypische
studie die het nut van pioglitazon
bij de secundaire preventie van
een CVA aantoont bij patiënten met insulineresistentie. Die studie opent nieuwe
perspectieven in de strijd tegen CVA en
recidief-CVA.
Asymptomatische
carotisstenose: stent en
chirurgie, een gelijkspel,
maar…
kele andere indrukwekkende cijfers: 44
minuten tussen de oproep en het lezen
van de scan (tegen 65 minuten volgens
de klassieke werkwijze) en 55 minuten
tussen de oproep en de trombolyse (tegen 93 minuten). Als de procedure niet
ter plaatse kon worden uitgevoerd of
zeer gespecialiseerd was, verliepen er
32 minuten tussen de aankomst van de
ziekenwagen op de spoedgevallendienst
en het begin van de procedure (doordat
al het werk al was gedaan), tegen anders
60 minuten. Dat zijn kostbare minuten:
elke minuut in anoxie vernietigt gemiddeld 2 miljoen zenuwcellen. ❚
Dr. Jean-Luc Schouveller
Referenties
1. Campbell B. et al. Abstract 3, ISC 2016, Los Angeles,
17/02/2016.
2. Shireman T. et al. Late Breaking Oral Abstract LB21,
ISC 2016, Los Angeles, 18/02/2016
3. Saver J.L. et al. LB7, ISC 2016, Los Angeles,
17/02/2026.
www.despecialist.eu
Na een lange, te lange inclusieperiode
van 2005 tot 2013 bij gebrek aan kandidaten (als gevolg van de almaar efficiëntere medische behandeling sinds 2008,
de ontwikkeling van betere stents, de
positieve resultaten van de CREST-studie
bij een nagenoeg vergelijkbare populatie enz.), ziehier eindelijk de resultaten
van de ACT 1-studie (1), een non-inferioriteitsstudie die stenting plus een antitrombotische behandeling en chirurgie
(endarteriëctomie) vergeleek bij 1.453
patiënten met een asymptomatische
(geen voorgeschiedenis van CVA, TIA of
amaurosis fugax), maar ernstige carotisstenose (> 70%). De patiënten, overwegend mannen (60%), waren gemiddeld
68 jaar oud en werden gevolgd tot 5 jaar
na de interventie. Het primaire eindpunt
was een klassiek samengesteld eindpunt
van CVA, overlijden en myocardinfarct
tijdens de eerste 30 dagen en optreden
van een homolateraal CVA tijdens de follow-up. Gelijkspel dus. De frequentie van
optreden van de items van het primaire
eindpunt was 3,8% in de stentgroep en
3,4% in de chirurgisch behandelde groep,
dus een absoluut verschil van 0,4%, wat
beantwoordde aan de non-inferioriteitscriteria (p = 0,01). Net zoals in de eerdere
studies met stents deden er zich tijdens
de eerste 30 dagen na de procedure
meer problemen voor in de stentgroep
(2,9% vs. 1,7%), vooral sterfgevallen en
een licht CVA, maar het verschil was niet
significant (p = 0,33). Na 5 jaar follow-up
was bijna 90% van de patiënten in beide groepen nog altijd in leven en heeft
meer dan 95% geen homolateraal CVA
ontwikkeld.
Maar volgens experts is die studie eigenlijk achterhaald. Een vergelijking stent vs.
chirurgie bij patiënten met een asymptomatische, ernstige carotisstenose weerspiegelt immers niet meer het huidige
therapeutische beleid bij deze patiënten.
Ze houdt immers geen rekening met
de sterke verbetering van de medische
behandeling de laatste jaren, dankzij een
agressievere en striktere controle van de
LDL-cholesterolconcentratie, de glykemie
en de bloeddruk, een frequenter gebruik
van statines en een beter naleven van de
niet-farmacologische maatregelen (gezonde levenswijze, voeding, lichaamsbeweging). Volgens de experts moeten we
wachten op de resultaten van de CREST
2-studie om uit te maken wat de beste
behandeling is voor die patiënten. De
rekrutering van de CREST 2-studie loopt
nog. De patiënten zullen in twee groepen
worden ingedeeld. In de eerste groep zal
een stent worden vergeleken met een
medische behandeling en in de andere
groep zal chirurgie worden vergeleken
met een medische behandeling. Voor de
asymptomatische patiënten die niet willen leven met een zwaard van Damocles
boven hun hoofd en een interventionele
behandeling verkiezen, laat de ACT 1-studie (gelijkspel) de vrije keuze tussen een
stent en chirurgie. Elke techniek heeft
haar voor- en nadelen en je moet die aan
de patiënt uitleggen.
CREST: 10 jaar follow-up,
geen verschil tussen
stenting en chirurgie
In afwachting van de resultaten van de
CREST 2-studie staan we even stil bij
de presentatie van de resultaten na 10
jaar van de CREST-studie (2), die plaatsing van een stent heeft vergeleken met
chirurgie bij patiënten met een ernstige
carotisstenose > 70%. De ACT 1-studie
werd ook uitgevoerd bij patiënten met
een ernstige carotisstenose > 70%, maar
de CREST-studie werd uitgevoerd bij
symptomatische EN asymptomatische
patiënten. Bij de 1.607 patiënten die gedurende 10 jaar werden gevolgd, bleken
beide behandelingen equivalent. De incidentie van optreden van het primaire
eindpunt, een samengesteld eindpunt
van overlijden, CVA of infarct tijdens de
eerste 30 dagen en van optreden van een
homolateraal CVA later bedroeg 11,8% in
de stentgroep en 10% in de chirurgisch
behandelde groep. Het verschil was niet
significant (p = 0,51). Belangrijk: er was
geen verschil in frequentie van het primaire eindpunt tussen symptomatische
en asymptomatische patiënten, noch
tussen ernstige en matige stenose. Er
was ook geen significant verschil in de
frequentie van optreden van een homolateraal CVA over een periode van 10 jaar
en die van CVA ongeacht de arteriële
origine tussen stenting en chirurgie. Een
bias van die studie is evenwel dat ze alleen is uitgevoerd in centra van uitmuntendheid. Dat verklaart waarom de incidentie van periprocedurale problemen,
overlijden en CVA na stenting hoger is
in het reële leven dan wat werd gezien
in de CREST-studie en de ACT 1-studie.
Volgens de experts is een technische behandeling alleen geïndiceerd bij patiënten met een symptomatische stenose en
bij patiënten met een asymptomatische
stenose die een hoog risico op CVA lopen (bv. vaststelling van micro-embolieën bij doppleronderzoek). Bij andere patiënten raden ze een intensieve medische
behandeling aan, die vrij weinig complicaties veroorzaakt, in afwachting van de
resultaten van… de CREST 2-studie.
IRIS-studie:
insulineresistentie en CVA
Uitgaande van de vaststelling dat 50%
van de patiënten zonder diabetes die een
CVA ontwikkelen, insulineresistentie vertoont, hebben de onderzoekers van de
IRIS-studie (3) 3.876 patiënten met een
voorgeschiedenis van CVA of TIA en een
HOMA-IR-index > 3 (wijst op insulineresistentie) gerekruteerd om na te gaan of
het mogelijk is om een CVA te voorkomen door toediening van een insulinesensibiliserend middel zoals pioglitazon,
dat het verlies van insulinegevoeligheid
afzwakt. Bingo. Significante daling van
de incidentie van CVA en fataal of nietfataal myocardinfarct met 24% (p = 0,007)
en 52% minder evolutie naar diabetes in
de pioglitazongroep in vergelijking met
de placebogroep. Wordt pioglitazon daarmee in ere hersteld? Dat is misschien wat
kort door de bocht. Door 100 patiënten 5
jaar te behandelen met pioglitazon zal je
3 gevallen van CVA of infarct vermijden,
maar zullen 2 patiënten een osteoporotische fractuur ontwikkelen waarvoor
een ingreep vereist is. Dan mogen we
ook niet de gewichtstoename, het enkeloedeem, de weliswaar niet-significante
toename van de dyspneu, ziekenhuisopnames wegens hartfalen en het risico op
blaaskanker vergeten. De IRIS-studie bevestigt vooral dat insulineresistentie wel
degelijk een risicofactor voor CVA is en
dat we die dus moeten aanpakken. Hoe?
Door een gezondere levenswijze? Prioritair. Met pioglitazon? Dat valt nog af te
wachten. Met andere insulinesensibiliserende middelen? Zeker, maar daarvoor
moeten we studies op touw zetten. De
IRIS-studie heeft zeker een nieuw onderzoeksspoor geopend. ❚
Dr. Jean-Luc Schouveller
Referenties
1. Rosenfeld K. et al. NEJM 17/02/2016 DOI: 10.1056/
NEJMoa151523.
2. Brott T. et al. NEJM 18/02/2016 DOI:10.1056/
NEJMoa1505215.
3. Kernan W. et al. NEJM 17/02/2016 DOI: 10.1056/
NEJMoa1506930.
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
JS2340BF
Trombectomie was een centraal thema op het ISC-congres. Een ander belangrijk onderwerp was carotisstenose. Op het congres zijn de definitieve resultaten gepresenteerd van de ACT 1-studie die werd uitgevoerd bij asymptomatische patiënten, en de resultaten na 10 jaar van de
CREST-studie bij patiënten met of zonder symptomen. Volgens beide studies zijn stenting en chirurgie gelijkwaardig
bij de behandeling van een ernstige carotisstenose.
16
I
MEDISCH & WETEN SCHAPPELIJK NIEUWS
❚ HIV-INFECTIE: ENKELE DENKSPOREN (3/3) ■
Hiv voorbij, het begrip ‘chronische infectie’
Hoe luidt de definitie van een hiv-infectie vandaag?
In het besef dat het een chronische ziekte is omdat
vele patiënten nooit 'ziek' zullen worden als ze vroeg
genoeg worden behandeld. Ook al blijft de infectie
bestaan… PrEP (Pre-Exposure Prevention) maakt
momenteel grote opgang. Een stand van zaken met
prof. Stéphane De Wit (St Pierre, ULB).
“H
JS2337N
Pr Stéphane De Wit
(St Pierre, ULB)
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
eel veel patiënten zijn
vandaag ‘gewoon’ drager van het virus, en vertonen slechts zelden biologische tekenen
van de ziekte”, zegt prof. De Wit. Beter
nog, de behandeling is zo sterk verbeterd dat de levensverwachting van een
groot deel van de hiv-patiënten, als ze
correct behandeld worden, vergelijkbaar
is met die in de algemene bevolking.
“Hiv-patiënten kunnen echter een hoger
risico lopen op comorbiditeit. Aangezien
de levensverwachting verbeterd is en de
hiv-positieve populatie ouder wordt, is
de vraag op dit moment in welke mate
de comorbiditeiten veroorzaakt worden
door de veroudering, de aanwezigheid
van het virus en dus de persistentie van
de auto-immuunactivering, of de behandeling die ze krijgen”. Het wordt nog
wat ingewikkelder als we weten dat het
aandeel van die verschillende factoren
mogelijk verschilt naargelang de comorbiditeit. Zo lijken de aantasting van de
hersenen en de cognitieve stoornissen
te worden veroorzaakt door het virus,
wat niet het geval is voor de cardiovasculaire morbiditeit. We spreken trouwens steeds minder over een versnelde
veroudering bij seropositiviteit, maar
veeleer over een versterking van de aanwezige comorbiditeiten. Dat betekent
dat we rekening moeten houden met de
geassocieerde risicofactoren, zoals roken, waarvan er veel vaker aanwezig zijn
bij seropositieve patiënten.
“Toch is het in dat complexe landschap
niet onmogelijk om de zaken uit elkaar
te houden, dankzij de ontwikkeling en de
validatie van evolutieve risicoscores op
basis van het ziektestadium”, vervolgt hij.
De ‘oudste’ score is de cardiovasculaire
D:A:D-score (Data Collection on Adverse
Events of Anti-HIV Drugs), een score die
aangepast is aan de seropositieve populatie en rekening houdt met de duur
van de infectie, de dal-CD4-waarde en de
toegediende behandelingen. De score
kan geraadpleegd worden op de website
van het CHIP (Copenhagen HIV Program)
(www.cphiv.dk ou www.hivpv.org). Daar
vindt men ook een score om het risico
op chronische nierinsufficiëntie te berekenen. “Om tal van redenen worden
die scores echter haast uitsluitend door
hiv-artsen gebruikt”, merkt prof. De Wit
op: “Cardiologen en nefrologen kennen
die scores niet of te weinig, en de hivarts is in de praktijk een ‘internist’ van de
ziekte geworden.”
PrEP: niet voor iedereen…
PrEP is in verschillende contexten onderzocht: bij MSM’s in Noord-Europa, bij
heteroseksuelen/serodiscordante koppels in Afrika, enz. De resultaten waren
sterk verschillend, wat doet vermoeden
dat PrEP alleen resultaat heeft als de
gezondheidsvoorzieningen en de sociale ondersteuning toereikend zijn. De
meest ‘intelligente’ studie op dat vlak is
volgens prof. De Wit de IPERGAY-studie.
Hier wordt PrEP volgens behoefte toegediend onder de vorm van een vaste
bitherapie. De virusremmers worden alleen ingenomen in de periode dat de betreffende persoon denkt onbeschermde
besmettende contacten te zullen hebben
(bijvoorbeeld in het weekend), en als er
geen seksverslaving aanwezig is (in dat
geval moet de PrEP dagelijks worden ingenomen). Die aanpak ‘volgens behoefte’ verlaagt de hoeveelheid producten
die worden ingenomen, wat ook de kosten verlaagt en de toegankelijkheid van
de behandeling verhoogt. De onderliggende vraag is echter of een dergelijke
behandeling het risico op onbeschermd
contact niet verhoogt en zo ook het risico
op andere soi’s zoals hepatitis C, waarvan de grote impact bekend is.“Gelukkig
blijkt uit de studies momenteel niet dat
het aantal onbeschermde contacten toeneemt bij patiënten die PrEP gebruiken
(IPERGAY, PROUD).”
In Europa is PrEP nog niet geregistreerd,
in tegenstelling tot wat het geval is in de
VS, waar de FDA het meer dan 3 jaar geleden al heeft goedgekeurd.
Aangezien ze zeer goed op de hoogte
zijn van de ziekte, is het echter niet onmogelijk dat sommige patiënten ernaar
vragen bij hun arts. “Die vraag moet volgens mij in een referentiecentrum worden besproken en niet in de praktijk van
de arts”, stelt prof. De Wit. “Zo kunnen we
nagaan welke plaats PrEP kan hebben in
het algemene gedrag van de risicopatiënt. Anders gezegd: de vraag naar PrEP
moet veeleer tot nadenken dan tot voorschrijven stemmen, zeker omdat er ook
een prijskaartje aan vast hangt.”
Hoe is de situatie in ons
land in 2016?
“We moeten de hele medische gemeenschap zoveel mogelijk betrekken bij een
slimme screening”, benadrukt prof. Dewit. “De arts moet zijn patiënt en zijn risicogedrag ook kennen, en weten dat er
belangrijke begeleidende aandoeningen
bestaan die hij moet kennen. Een voorbeeld daarvan is seborroïsch eczeem:
bij een systematische screening van alle
patiënten met seboroïsch eczeem blijkt
2% van de patiënten seropositief te zijn,
of twintig keer meer dan in de algemene
bevolking. Dat geldt ook voor gordelroos
of voor onverklaarde polyadenopathieën. Spruw, recidiverende of langdurige
schimmelinfecties, tuberculose, hepatitis B of C… zijn allemaal infecties die een
systematische screening vereisen. Dat
loont echt de moeite”, concludeert hij,
“want naar schatting zijn er in ons land
4 tot 5.000 patiënten bij wie de diagnose
nog niet gesteld is.” ❚
Dr. Dominique-Jean Bouilliez
www.despecialist.eu
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Prevenar 13 suspensie voor injectie. Pneumokokkenpolysacharidenconjugaatvaccin (13-valent,
deeld als gerelateerd aan vaccinatie in klinische studies met Prevenar 13: Immuungeadsorbeerd). KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: 1 dosis (0,5 ml) bevat: Pneumokokkenpolysacharide serotysysteemaandoeningen: Zelden: Overgevoeligheidsreacties inclusief gezichtsoedeem,
pe 1 2.2μg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 3 2.2μg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 4 2.2μg; Pneumokokkenpolysachadyspneu, bronchospasme. Zenuwstelselaandoeningen: Soms: Insulten (inclusief feride serotype 5 2.2μg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 6A 2.2μg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 6B 4.4μg; Pneumokokbriele insulten), Zelden :hypotoon-hyporesponsieve episode Maagdarmstelselaankenpolysacharide serotype 7F 2.2μg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 9V 2.2μg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 14 2.2μg;
doeningen: Zeer vaak: Verminderde eetlust. Vaak: Braken, diarree. Huid- en onderPneumokokkenpolysacharide serotype 18C 2.2μg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 19A 2.2μg; Pneumokokkenpolysacharide
huidaandoeningen: Vaak: Uitslag, Soms: urticaria of urticaria-achtige uitslag. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen:
serotype 19F 2.2μg; Pneumokokkenpolysacharide serotype 23F 2.2μg, geconjugeerd aan het dragereiwit CRM197 en geadsorbeerd aan
Zeer vaak: Pyrexie, prikkelbaarheid, erytheem op de plaats van vaccinatie, induratie/zwelling of pijn/gevoeligheid, slaperigheid, onrustige
slaap. Erytheem op de plaats van vaccinatie of induratie/zwelling 2,5 cm–7,0 cm (na de booster dosis en bij oudere kinderen [leeftijd 2
aluminiumfosfaat (0,125 mg aluminium). FARMACEUTISCHE VORM: Suspensie voor injectie. Het vaccin is een homogene witte
tot en met 5 jaar]). Vaak: Pyrexie > 39 °C, bewegingsbeperking op de plaats van vaccinatie (door pijn), erytheem op de plaats van vacsuspensie. THERAPEUTISCHE INDICATIES: Actieve immunisatie voor de preventie van invasieve ziekten, pneumonie en acute otitis
cinatie of induratie/zwelling 2,5 cm – 7,0 cm (na de zuigelingen series). Soms: Erytheem op de plaats van vaccinatie, induratie/zwelling
media veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij zuigelingen, kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 weken tot en met 17
>7,0 cm, huilen. Bijwerkingen van Prevenar 13 tijdens postmarketingervaring Hoewel de volgende geneesmiddelbijwerkingen
jaar. Actieve immunisatie voor de preventie van invasieve ziekten en pneumonie veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij volwasniet werden waargenomen tijdens klinische studies met Prevenar 13 bij zuigelingen en kinderen, worden de volgende beschouwd als
senen ≥ 18 jaar en ouderen. Het gebruik van Prevenar 13 dient te worden bepaald op basis van officiële aanbevelingen waarbij rekening
bijwerkingen van Prevenar 13 omdat deze werden gemeld tijdens postmarketingervaring. Omdat deze reacties zijn gebaseerd op sponwordt gehouden met zowel het risico van invasieve ziekten en pneumonie in verschillende leeftijdsgroepen en onderliggende comorbiditane meldingen, konden de frequenties niet worden bepaald en worden deze daarom als niet bekend beschouwd. Bloed- en lymfestelteiten als met de variabiliteit van de epidemiologie van serotypen in verschillende geografische gebieden. DOSERING EN WIJZE VAN
selaandoeningen: Lymfadenopathie (gelokaliseerd in het gebied rond de vaccinatieplaats). Immuunsysteemaandoeningen: AnafylactiTOEDIENING: De immunisatieschema’s voor Prevenar 13 dienen gebaseerd te zijn op officiële aanbevelingen. Dosering Zuigelingen en
sche/anafylactoïde reacties waaronder shock, angio-oedeem. Huid- en onderhuidaandoeningen: Erythema multiforme. Algemene aankinderen van 6 weken tot en met 5 jaar Het wordt aanbevolen dat zuigelingen die een eerste dosis Prevenar 13 krijgen het vaccinatiedoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Urticaria op de vaccinatieplaats, dermatitis op de vaccinatieplaats, pruritus op de vaccinaschema met Prevenar 13 afmaken. Zuigelingen van 6 weken - 6 maanden: Drie-doses primaire serie De aanbevolen immunisatiesetieplaats, blozen. Aanvullende informatie in speciale populaties Apneu bij zeer premature kinderen (≥28 weken zwangerschap). Kinderen
rie bestaat uit vier doses, elk van 0,5 ml. De primaire zuigelingenserie bestaat uit drie doses, de eerste dosis gewoonlijk gegeven op de
en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar De veiligheid werd geëvalueerd bij 592 kinderen van 6 tot en met 17 jaar en 294 kinderen
leeftijd van 2 maanden en met een interval van ten minste 1 maand tussen de doses. De eerste dosis mag ook al bij zes weken worden
van 5 tot en met 10 jaar die eerder waren geïmmuniseerd met ten minste een dosis Prevenar, en bij 298 kinderen van 10 tot en met 17
gegeven. De vierde (booster) dosis wordt aanbevolen bij een leeftijd tussen 11 en 15 maanden. Twee-doses primaire serie Als Prejaar die niet eerder een pneumokokkenvaccin hadden gekregen. De meest voorkomende bijwerkingen bij kinderen en adolescenten van
venar 13 wordt toegediend als onderdeel van een routinematig immunisatieprogramma voor zuigelingen, kan ook een schema dat be6 tot en met 17 jaar waren: Zenuwstelselaandoeningen:
staat uit 3 doses, elk van 0,5 ml, worden gegeven. De
Vaak: Hoofdpijn Maagdarmstelselaandoeningen: Zeer
eerste dosis kan worden toegediend vanaf een leeftijd
vaak:Verminderde eetlust Vaak: Braken,diarree Huid- en
van 2 maanden met een tweede dosis 2 maanden later.
onderhuidaandoeningen: Vaak:Huiduitslag, urticaria of
De derde (booster) dosis wordt aanbevolen bij een leefurticaria-achtige huiduitslag Algemene aandoeningen en
tijd tussen 11 en 15 maanden. Te vroeg geboren zuigetoedieningsplaatsstoornissen: Zeer vaak: Prikkelbaarlingen (zwangerschap < 37 weken) Bij te vroeg geboren
heid, erytheem op de vaccinatieplaats, induratie/zwelling
zuigelingen bestaat de aanbevolen immunisatieserie uit
of pijn/gevoeligheid, slaperigheid, slecht slapen, gevoevier doses, elk van 0,5 ml. De primaire serie voor zuigeligheid op de vaccinatieplaats (inclusief bewegingsbelingen bestaat uit drie doses, waarbij de eerste dosis
perking) Vaak: Koorts Andere bijwerkingen die eerder zijn
wordt gegeven op de leeftijd van 2 maanden en met een
waargenomen bij zuigelingen en kinderen van 6 weken
interval van ten minste 1 maand tussen de doses. De
tot en met 5 jaar kunnen ook op deze leeftijdsgroep van
eerste dosis mag al bij zes weken worden gegeven. De
toepassing zijn, maar zijn niet in dit onderzoek waargevierde (booster) dosis wordt aanbevolen bij een leeftijd
nomen, mogelijk door de kleine doelgroep. Aanvullentussen 11 en 15 maanden. Ongevaccineerde zuigelinde informatie over speciale populaties Kinderen en
gen en kinderen ≥ 7 maanden: Zuigelingen van 7 - 11
adolescenten met sikkelcelziekte, hiv-infectie of een hemaanden Twee doses, elk van 0,5 ml, met een interval
matopoëtische stamceltransplantatie hebben vergelijkvan ten minste 1 maand tussen de doses. Een derde
bare frequenties van bijwerkingen, behalve dat hoofddosis wordt aanbevolen in het tweede levensjaar. Kindepijn, braken, diarree, pyrexie, vermoeidheid, artralgie en
ren van 12 -23 maanden Twee doses, elk van 0,5 ml,
myalgie zeer vaak voorkwamen. Volwassenen ≥ 18
met een interval van ten minste 2 maanden tussen de
jaar en ouderen De veiligheid werd beoordeeld in 7
doses. Kinderen van 2 -17 jaar Eén enkele dosis van
klinische onderzoeken met 91.593 volwassenen in de
0,5 ml. Prevenar 13 vaccinatieschema voor zuigelingen
leeftijd van 18 tot en met 101 jaar. Prevenar 13 werd
en kinderen voorheen gevaccineerd met Prevenar (7-vatoegediend aan 48.806 volwassenen; 2.616 (5,4%) in
lent) (Streptococcus pneumoniae serotypen 4, 6B, 9V,
de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar en 45.291 (92,8%)
14, 18C, 19F en 23F) Prevenar 13 bevat dezelfde 7
van 65 jaar en ouder. Aan een van de 7 onderzoeken
serotypen als Prevenar en gebruikt hetzelfde dragereiwit
nam een groep volwassenen deel (n=899) met een leefCRM197. Zuigelingen en kinderen die de immunisatie zijn
tijd die varieerde van 18 tot en met 49 jaar die Prevenar
begonnen met Prevenar kunnen op elk moment in het
13 kregen en die niet eerder waren gevaccineerd met
schema overstappen op Prevenar 13. Jonge kinderen
23-valent pneumokokkenpolysaccharidevaccin. Van de
(12-59 maanden) die volledig zijn geïmmuniseerd
volwassenen die Prevenar 13 kregen, waren er 1.916
met Prevenar (7-valent) Jonge kinderen die als volleeerder gevaccineerd met het 23-valente pneumokokdig geïmmuniseerd met Prevenar (7-valent) worden bekenpolysaccharide-vaccin ten minste 3 jaar voor de onschouwd, dienen één dosis van 0,5 ml Prevenar 13 te
derzoeksvaccinatie; 46.890 hadden niet eerder het
krijgen om immuunresponsen teweeg te brengen op de
23-valente pneumokokkenpolysaccharidevaccin gekre6 overige serotypen. Deze dosis Prevenar 13 dient ten
gen. Een trend naar een lagere frequentie van bijwerkinminste 8 weken na de laatste dosis Prevenar (7-valent)
gen werd geassocieerd met hogere leeftijd; volwassenen
te worden toegediend. Kinderen en adolescenten van
> 65 jaar oud (ongeacht eerdere pneumokokkenvacci5 - 17 jaar Kinderen van 5 tot en met 17 jaar mogen een
natiestatus) meldden minder bijwerkingen dan jongere
dosis Prevenar 13 toegediend krijgen indien zij eerder
volwassenen, waarbij de bijwerkingen in het algemeen
zijn gevaccineerd met een of meer doses Prevenar. Deze
het vaakst voorkwamen bij de jongste volwassenen, nadosis Prevenar 13 moet worden toegediend ten minste 8
melijk die van 18 tot en met 29 jaar oud. In het algemeen
weken na de laatste dosis Prevenar (7-valent). Volwaswaren de frequentiecategorieën in alle leeftijdsgroepen
senen ≥ 18 jaar en ouderen Eén enkele dosis. De
vergelijkbaar, met uitzondering van braken, wat zeer
noodzaak van revaccinatie met een volgende dosis Prevaak voorkwam (≥ 1/10) bij volwassenen van 18 tot en
venar 13 is niet vastgesteld. Als het gebruik van een
met 49 jaar oud en vaak (≥ 1/100 tot < 1/10) in alle
23-valent polysaccharidevaccin zinvol wordt geacht,
andere leeftijdsgroepen, en pyrexie kwam zeer vaak voor
dient eerst Prevenar 13 gegeven te worden, ongeacht de
bij volwassenen van 18 tot en met 29 jaar oud en vaak in
eerdere pneumokokkenvaccinatiestatus. Speciale popualle andere leeftijdsgroepen. Ernstige pijn/gevoeligheid
laties Personen die onderliggende aandoeningen hebben
op de vaccinatieplaats en ernstige beperking van de
waardoor ze gevoelig zijn voor invasieve pneumokokkenarmbeweging kwam zeer vaak voor bij volwassenenvan
ziekte (zoals sikkelcelziekte of hiv-infectie), waaronder
18 tot en met 39 jaar oud en kwam vaak voor in alle
diegenen die eerder zijn gevaccineerd met een of meer1.
PREVENAR
13*
Summary
of
Product
Characteristics
andere leeftijdsgroepen. Bijwerkingen uit klinische
dere doses 23-valent pneumokokkenpolysaccharidevac2.
http://www.bcfi
.be
studies In 6 studies werden de lokale en systemische
cin, mogen minimaal een dosis Prevenar 13 toegediend
*
Handelsmerk
reacties na elke vaccinatie 14 dagen lang bijgehouden;
krijgen. Bij personen met een hematopoëtische stamcelin de resterende studie gebeurde dit gedurende 7 dagen.
transplantatie (HSCT) bestaat de aanbevolen immunisaVoor informatie over de veiligheid van dit product, gelieve de bijgevoegde SPK te raadplegen.
®
De volgende frequenties zijn gebaseerd op bijwerkingen
tieserie uit vier doses Prevenar 13 van elk 0,5 ml. De
PREVENAR 13 beschermt niet tegen ziektes veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae serotypes die niet in het vaccin zitten. De doeltreffendheid van de toediening van
®
®
die beschouwd werden als gerelateerd aan de vaccinatie
primaire serie bestaat uit drie doses, waarbij de eerste
PREVENAR 13 minder dan 5 jaar na het 23-valent pneumokokken polysacharide is niet gekend. PREVENAR 13 geeft geen 100% bescherming tegen de serotypen die zich in het
met Prevenar 13 bij volwassenen: Voedings- en stofwisdosis 3 tot 6 maanden na HSCT wordt gegeven en met
vaccin bevinden en ook geen bescherming tegen serotypen die zich niet in het vaccin bevinden. Overgevoeligheid (bijv. anafylaxie) voor een van de bestanddelen van PREVENAR
selingsstoornissen: Zeer vaak: Verminderde eetlust Zeeen interval van ten minste 1 maand tussen de doses.
13® of een vaccin met difterietoxoïd is een contra-indicatie voor het gebruik van PREVENAR 13®. De vaakst gemelde lokale en/of systemische bijwerkingen (≥20%) in klinische
nuwstelselaandoeningen: Zeer vaak: Hoofdpijn
Een vierde (booster) dosis wordt aanbevolen 6 maanden
onderzoeken met PREVENAR 13® waren roodheid, zwelling, gevoeligheid, verharding en pijn op de injectieplaats, bewegingsbeperking van de arm, verminderde eetlust, hoofdpijn,
Maagdarmstelselaandoeningen: Zeer vaak: Diarree,
na de derde dosis. Wijze van toediening Het vaccin
diarree, koude rillingen, vermoeidheid, huiduitslag en verergering van of nieuw optredende gewrichts- of spierpijn. Bij volwassenen van 18-49 jaar zonder eerdere vaccinatie
braken (bij volwassenen van 18 tot en met 49 jaar) Vaak:
dient te worden toegediend als intramusculaire injectie.
tegen pneumokokken, zijn de lokale en systemische reacties gemiddeld hoger dan bij oudere personen (50-59 en 60-64 jaar). Bij volwassenen is geen drempel vastgesteld
Braken (bij volwassenen van 50 jaar en ouder) Soms:
De voorkeursplaatsen zijn het anterolaterale aspect van
voor de antilichaamconcentratie die bescherming geeft. De klinische betekenis van het verschil in functionele antilichaamtiters tussen de serotypen of tussen deze bekomen met
®
Misselijkheid Immuunsysteemaandoeningen: Soms:
de dij (musculus vastus lateralis) van de zuigeling of de
PREVENAR 13 of met het polysacharide pneumokokkenvaccin is onbekend. Veiligheids- en immunogeniteitsgegevens zijn niet beschikbaar voor volwassenen van jonger dan
®
Overgevoeligheidsreacties, waaronder oedeem in het
deltoïdeusspier van de bovenarm bij kinderen en volwas68 jaar met een eerdere vaccinatie met het pneumokokken polysacharide vaccin. Voor PREVENAR 13 zijn beperkte veiligheids- en immunogeniteitsgegevens beschikbaar voor
gezicht, dyspnoe, bronchospasmen Huid- en onderhuisenen. CONTRA-INDICATIES: Overgevoeligheid voor
patiënten met sikkelcelziekte , transplantatie van allogene hematopoëtische stamcellen of een HIV-infectie, maar niet voor andere patiëntengroepen met een immuundeficiëntie.
daandoeningen: Zeer vaak: Huiduitslag Skeletspierstelde werkzame bestanddelen of voor (één van) de hulpVaccinatie dient op individuele basis te worden overwogen. Bij personen met een immuundeficiëntie of met een verminderde immuunresponsiviteit als gevolg van behandeling
sel- en bindweefselaandoeningen: Zeer vaak: Spier- en
stoffen of voor het difterietoxoïd. Zoals dat ook voor anmet immunosuppressiva kan de antilichaamrespons verminderd zijn. De onderzoeken waren niet opgezet om verschillen in immuunrespons tussen specifieke patiëntengroepen
gewrichtspijn Algemene aandoeningen en toedieningsdere vaccins geldt, dient de toediening van Prevenar 13
en degenen zonder onderliggende comorbide aandoeningen vast te stellen. Voor PREVENAR 13® zijn beperkte veiligheids- en immunogeniteitsgegevens beschikbaar voor
plaatsstoornissen: Zeer vaak: Koude rillingen, vermoeidte worden uitgesteld bij patiënten die aan een acute,
immunocompetente volwassenen tussen 18 en 49 jaar met co-morbiditeiten. De antilichaamresponsen op PREVENAR 13gelijktijdig toegediend met het driewaardig griepvaccin
heid, roodheid op de vaccinatieplaats, induratie of zwelernstige ziekte met koorts lijden. Echter, aanwezigheid
waren lager dan wanneer PREVENAR 13 alleen was toegediend. De klinische betekenis daarvan is niet bekend. Productie van B-geheugencellen is niet onderzocht
®
ling op de vaccinatieplaats; pijn/gevoeligheid op de vacvan een milde infectie, zoals een verkoudheid dient geen
met PREVENAR 13 bij volwassenen.
cinatieplaats (ernstige pijn/gevoeligheid op de vaccinauitstel van vaccinatie tot gevolg te hebben. BIJWER160010 – Januari 2016 © 2016 Pfizer Alle rechten voorbehouden.
tieplaats komt zeer vaak voor bij volwassenen van 18 tot
KINGEN: Analyse van postmarketingmeldingen suggeen met 39 jaar), beperking van de armbewegingen (ernreren een potentieel verhoogd risico op convulsies, met
stige beperking van de armbewegingen komt zeer vaak
of zonder koorts, en HHE bij vergelijking van groepen die
voor bij volwassenen van 18 tot en met 39 jaar) Vaak: Koorts (komt zeer vaak voor bij volwassenen van 18 tot en met 29 jaar) Soms:
Prevenar 13 met Infanrix hexa gebruiken ten opzichte van groepen die alleen Prevenar 13 gebruiken.De bijwerkingen die gerapporteerd
Lymfadenopathie in het gebied van de vaccinatieplaats In het algemeen werden geen duidelijke verschillen in de frequentie van bijwerwerden in klinische studies of uit postmarketingervaring worden voor alle leeftijdsgroepen weergegeven per systeem/orgaanklasse, naar
kingen waargenomen bij toediening van Prevenar 13 aan volwassenen die eerder geïmmuniseerd waren met het pneumokokkenpolyafnemende frequentie en ernst. De frequentie is als volgt gedefinieerd: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥ 1/100 tot < 1/10), soms (≥ 1/1000
saccharidevaccin. Aanvullende informatie over speciale populaties Volwassenen met hiv-infectie hebben vergelijkbare frequenties
tot < 1/100), zelden (≥ 1/10.000 tot < 1/1000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden
van
bijwerkingen, behalve dat pyrexie en braken zeer vaak voorkwamen en misselijkheid vaak. Volwassenen met een hematopoëtische
bepaald). Zuigelingen en kinderen van 6 weken tot en met 5 jaar De veiligheid van het vaccin werd beoordeeld in verschillende
stamceltransplantatie hebben vergelijkbare frequenties van bijwerkingen, behalve dat pyrexie en braken zeer vaak voorkwamen. Als
gecontroleerde klinische studies waarbij 14.267 doses werden gegeven aan 4.429 gezonde zuigelingen van 6 weken bij de eerste
Prevenar 13 gelijktijdig met trivalent, geïnactiveerd influenzavaccin (TIV) werd toegediend, werden hogere frequenties van een aantal
vaccinatie en 11-16 maanden bij de booster dosis. Bij alle zuigelingenstudies werd Prevenar 13 gelijktijdig toegediend met routinematig
bijwerkingen waargenomen dan bij toediening van TIV alleen (hoofdpijn, koude rillingen, huiduitslag, verminderde eetlust, gewrichtspijn
toegediende kindervaccins. De veiligheid werd ook beoordeeld bij 354 voorheen ongevaccineerde kinderen (met een leeftijd van 7
en spierpijn) of Prevenar 13 alleen (hoofdpijn, vermoeidheid, koude rillingen, verminderde eetlust en gewrichtspijn). MELDING VAN
maanden tot en met 5 jaar). De meest gemelde bijwerkingen bij kinderen van 6 weken tot en met 5 jaar waren reacties op de plaats van
VERMOEDELIJKE BIJWERKINGEN Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op
vaccinatie, koorts, prikkelbaarheid, verminderde eetlust en meer en/of minder slapen. In een klinische studie bij kinderen die werden
deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in
gevaccineerd op de leeftijd van 2, 3 en 4 maanden waren er meer meldingen van koorts ≥ 38°C bij de kinderen die Prevenar (7-valent)
de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via het nationale meldsysteem: per mail BEL.AEReporgelijktijdig kregen toegediend met Infanrix hexa (28,3% tot 42,3%) dan bij kinderen die alleen Infanrix hexa kregen (15,6% tot 23,1%).
ting@pfizer.com of telefoon 08007-8614 (gratis) of +32 2 554-6060. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL
Na een boosterdosis op de leeftijd van 12 tot en met 15 maanden was het percentage koortsgevallen ≥ 38°C bij kinderen die Prevenar
BRENGEN: Pfizer Limited Ramsgate Road Sandwich Kent CT13 9NJ Verenigd Koninkrijk. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR
(7-valent) en Infanrix hexa gelijktijdig kregen toegediend 50%, in vergelijking met 33,6% bij kinderen die alleen Infanrix hexa kregen
HET IN DE HANDEL BRENGEN: EU/1/09/590/001 EU/1/09/590/002 EU/1/09/590/003 EU/1/09/590/004 EU/1/09/590/005
toegediend. Deze koortsreacties waren meestal matig ernstig (lager dan of gelijk aan 39 °C) en van voorbijgaande aard. Een verhoging
EU/1/09/590/006. WIJZE VAN AFLEVERING: op medisch voorschrift. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 11/2015. Gedevan reacties op de plaats van vaccinatie werd gemeld bij kinderen ouder dan 12 maanden vergeleken met de percentages waargenomen
tailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europese Geneesmiddelen Bureau (EMA) http://www.
bij zuigelingen gedurende de primaire series met Prevenar 13. Bijwerkingen uit klinische studies In klinische studies was het veiligema.europa.eu.
heidsprofiel van Prevenar 13 vergelijkbaar met dat van Prevenar. De volgende frequenties zijn gebaseerd op bijwerkingen die zijn beoor-
Publieksprijs: € 74.55
I 17
Het eerste en enige PNEUMOKOKKENCONJUGAATVACCIN voor alle leeftijdsgroepen1,2
www.despecialist.eu
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
18
I
MEDISCH & WETEN SCHAPPELIJK NIEUWS
■ XXVIII TH BELGIAN WEEK OF GASTROENTEROLOGY ❚
Een niet te missen
evenement voor de Belgische
gastro-enterologie
met name op de dendritische cellen. De
onderzoekers deden echter nog een andere belangrijke vaststelling. De darmbacteriën die in staat waren om de therapeutische respons op ipilimumab te
versterken, verminderden namelijk ook
de inflammatoire colitis, een immunologische bijwerking op de darm die vaak
gezien wordt met dat soort behandeling. Het lijkt kortom dus mogelijk om de
werkzaamheid van de immunotherapie
los te koppelen van de toxiciteit door de
bacteriële populatie aan te passen.
Bijna gelijktijdig werden deze resultaten
bevestigd door een Amerikaans team
dat in een ander muizenmodel de reactie
onderzocht op nivolumab, een andere
immunotherapeutische verbinding die
inwerkt op PD-L1.
“Die studies openen nieuwe therapeutische
perspectieven voor ‘resistente’ patiënten”,
concludeert Bertrand Routy. “Het wordt
immers mogelijk om opnieuw een flora
op te bouwen die het antitumorale
effect van de immunotherapie herstelt.
Dat kan gebeuren met pre/probiotica
of met een bacterieel derivaat dat het
immuunsysteem activeert.”
Het promoten van Belgische klinische en fundamentele studies is slechts een van
de doelen van de Belgian Week of Gastroenterology, zo zegt prof. Isabelle Colle,
wetenschappelijk coördinator van dat evenement. Bij de opstelling van het programma
konden we dus niet voorbijgaan aan de onderzoeksgroepen. Dat verklaart waarom
het programma uitgebreid is en verdeeld werd over drie dagen volgens themadagen
en wetenschappelijke verenigingen. Met meer dan 600 deelnemers vormt de Belgian
Week of Gastroenterology nu een niet te missen evenement.
I
n 1987 werd in ons land voor het
eerst een nationaal congres over
gastro-enterologie
georganiseerd,
eerst onder de naam ‘Joint Meeting’
en vanaf 1989 onder de naam ‘Belgian
Week’. Het congres werd georganiseerd
door 5 wetenschappelijke verenigingen voor gastro-enterologie: de Société Royale Belge de Gastro-Entérologie
(SRBGE), de Vlaamse Vereniging voor
Gastro-Enterologie (VVGE), de Belgian
Society of Digestive Endoscopy (SBEDBVES) en de Royal Belgian Society of
Surgery (RBSS). In 2004 sloten de Royal
Belgian Society of Radiology (RBSR) en
de Belgian Association for the Study of
the Liver (BASL) zich daarbij aan, en in
2009 de Belgian Group of Digestive Oncology (BGDO). Het doel van de Belgian
Week is het Belgische klinische en fundamentele onderzoek te promoten en
daarnaast voor elk van de erkende specialiteiten state of the art-onderwerpen te
presenteren.
JS2397N
Kanker en microbiota: een
vergeten orgaan of een superorgaan? (1)
Tussen ons lichaam en de microbiotica
ligt een wand van slechts 1mm dik. Het
ligt dus voor de hand dat er interacties
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
kunnen optreden tussen de duizenden
genomen van de microbiota en ons eigen genoom. Aangezien chemotherapie
tegen kanker de slijmvliezen vaak beschadigt en de afweer van ons lichaam
verzwakt, leek het logisch het nut van
microbiotica in die indicatie te onderzoeken. In 2013 werd daarom een pivotale
studie uitgevoerd, die aantoonde dat de
microbiota een invloed hadden op de
tumorrespons op bepaalde chemotherapeutica en vooral op cyclofosfamide.
Bovendien is vastgesteld dat immunotherapie bij bepaalde vaste tumoren uitzonderlijk goede resultaten geeft, maar
in een beperkte groep van patiënten,
zonder dat men weet waarom. Daarom
heeft een team van het Institut Gustave
Roussy het verband onderzocht tussen
microbiota en immunotherapie met
CTLA4-remmers voor kanker.
In de studie in kwestie, die gepresenteerd werd door Bertrand Routy, werd
een experimenteel model ontwikkeld
van muizen met een gewijzigd microbioom. Die muizen kregen een injectie
met sarcoomcellen en vervolgens een
injectie met de CTLA4-remmer ipilimumab. Uit de resultaten bleek dat een
combinatie van breedspectrumantibiotica de antitumorale respons van de
CTLA4-remmer verminderde, wat er
duidelijk op wijst dat de samenstelling
van het microbioom de antitumorale
werking van ipilimumab beïnvloedt. In
een volgende stap werd nagegaan welke
stammen aanwezig waren in geval van
een behandeling met een CTLA4-remmer. Daaruit bleek dat twee families
van bacteriën ondervertegenwoordigd
waren bij CTLA4-remming, namelijk de
bacteriën van de familie Bacteroidales
en Burkholderia. Om een oorzakelijk verband aan te tonen, werd aan de muizen
met een tekort aan commensale bacteriën vervolgens B. thetaiotaomicron en B.
fragilis toegediend, waarna de gevoeligheid van de tumor voor ipilimumab zich
herstelde. Na fecale transplantatie met
diezelfde kiemen werd hetzelfde resultaat bereikt.
Vervolgens kon hetzelfde team aantonen dat Burholderia C en B. fragilis een
complementaire werking hadden bij het
herstellen van de gevoeligheid voor de
CTLA4-remmer. Hetzelfde effect werd
bereikt met een behandeling met vancomycine, dat de ontwikkeling van gramnegatieve kiemen bevordert ten nadele
van de grampositieve flora.
Waarschijnlijk oefenen bacteriën een invloed uit op CTLA4 doordat ze inwerken
op de antigeenpresenterende cellen en
Het nut van registers
Chronische pancreatitis:
de praktijk in kaart
gebracht (2)
De prevalentie van chronische pancreatitis bedraagt 26/100.000 in de geïndustrialiseerde landen, met een incidentie
die varieert van 5 tot 10/100.000/jaar. Het
is echter moeilijk om een goede schatting te maken want het gaat om een erg
complexe aandoening die zich op tal van
manieren kan uiten: ontstekingsletsels
van de exocriene pancreas, vernietiging
van de acini, fibrose rondom de letsels,
intercanalaire lithiase en/of dilatatie van
de kanalen, atrofie van het parenchym,
enz. Dat maakt dat we in ons land maar
over weinig gegevens beschikken over
de epidemiologie en de oorzaken van
die aandoening.
Om die reden werd een prospectieve,
multicentrische observatiestudie opgezet in 8 centra, die in een jaar tijd (tussen september 2014 en augustus 2015)
809 patiënten rekruteerden (onder wie
15 kinderen < 16 jaar). De gemiddelde
leeftijd van die voornamelijk mannelijke (74%) patiënten, die gemiddeld
sinds 9 jaar werden gevolgd, bedroeg
46 jaar. De oorzaak van de pancreatitis
was meestal toxisch-metabool (69%) en
in mindere mate idiopathisch (17%) of
genetisch (4%), en in slechts een minderheid van de gevallen (1,8%) vonden
de artsen meerdere risicofactoren terug.
Terwijl de patiënten over het algemeen
stoppen met alcohol te drinken (18%
blijft drinken), blijven de meesten ook
na de diagnose roken (54%). De gunstige effecten van alcoholabstinentie zijn
nochtans duidelijk: hoger gewicht, lagere Izbicki-score (die de pijn evalueert)
www.despecialist.eu
I 19
en minder arbeidsonbekwaamheid, en
de twee eerste effecten gelden ook voor
niet-rokers. Een andere vaststelling is
dat patiënten met een chronische pancreatitis van toxische oorsprong veel vaker type 2-diabetes hebben.
Op klinisch vlak bedraagt de mediane Izbicki-score 96 (de score varieert van 0 tot
195), terwijl de visuele analyse voor pijn
30 bedraagt op een schaal van 100. De
mediane BMI van die patiënten bedraagt
gemiddeld 23, en 19% van de patiënten
is de voorbije 6 maanden meer dan 10%
van zijn gewicht verloren.
De behandeling is vooral endoscopisch
(86% van de gevallen). Als meteen een
chirurgische behandeling wordt gegeven
(25% van de 114 beschreven gevallen),
blijft de Izbicki-score opmerkelijk laag,
wat niet het geval is als de endoscopische behandeling nog aan de gang is. De
auteurs stelden ook vast dat de frequentie van chirurgie sterk verschilde naargelang het centrum (tussen 5 en 38%). De
studie loopt nog wat de evaluatie van de
complicaties betreft.
Ziekte van Crohn bij
kinderen: beter step-up
dan top-down (3)
In BELCRO, het prospectieve observationele register voor kinderen jonger dan
18 jaar met de ziekte van Crohn, zijn tot
dusver 91 kinderen opgenomen. Uit de
verzamelde gegevens blijkt dat de ziekte over het algemeen minder ernstig
verloopt dan bij volwassenen en dat het
langer duurt voor er wordt overgescha-
keld op biologische geneesmiddelen.
Hoewel die behandeling bij kinderen
minder lang wordt toegediend, is de
ziekte beter onder controle, vooral omdat pediaters veelal de voorkeur geven
aan een step-upbenadering. Dat vertaalt
zich echter niet in een betere evolutie op
5 jaar dan bij volwassenen of ouderen
bij wie een top-downbenadering wordt
toegepast.
Darmtransplantatie: mag
er een stukje lever bij? (4)
Een darmtransplantatie wordt zelden
overwogen omdat ze een groot risico op
afstoting en op sepsis inhoudt. Bovendien wordt ze vaak gecompliceerd met
een terminale leverinsufficiëntie of een
diffuse splanchnische trombose. Het leek
dus logisch om bij indicaties voor darmtransplantatie meteen ook een levertransplantatie uit te voeren. Maar wat zijn de
resultaten daarvan? Een team van de KU
Leuven heeft een retrospectieve studie
uitgevoerd op gegevens van 15 patiënten
die een darmtransplantatie ondergingen
en van wie er 9 waren bij wie er tegelijkertijd ook een levertransplantatie werd
uitgevoerd. De resultaten zijn bemoedigend, met een vijfjaarsoverleving van
meer dan 80% zonder chronische afstoting of verlies van het transplantaat.
Alcohol en
gecompenseerde cirrose
op chronische hepatitis C
gaan niet samen (5)
Zelfs een lichte tot matige alcoholconsumptie verhoogt het risico op hepato-
carcinoom bij patiënten met cirrose als
gevolg van chronische hepatitis C. Een
follow-upstudie bij 192 patiënten met
een gecompenseerde cirrose van wie er
74 alcohol bleven drinken (gemiddeld
15g/d), heeft immers aangetoond dat
de incidentie van hepatocarcinoom na
5 jaar 28,0% bedraagt bij de patiënten
die blijven drinken, tegenover 12,9% bij
patiënten die gestopt zijn. Ook eliminatie van het virus (vastgesteld bij 50 patiënten) verlaagt dat risico in belangrijke
mate: ontwikkeling van een hepatocarcinoom bij 2,7%, ten opzichte van 23,9%
zonder viruseliminatie. Op middellange
termijn heeft alcoholconsumptie echter
geen invloed op het risico op decompensatie of op de mortaliteit.
Vrouwen en IBD:
de puntjes op de i (6)
In een op de vier gevallen ontwikkelt
een IBD zich voor de leeftijd van 20 jaar.
Als we er ook rekening mee houden dat
vrouwen op almaar latere leeftijd voor
het eerst zwanger worden, dan zal 50%
van de vrouwen met een IBD ooit zwanger willen worden. Vanuit dat oogpunt
heeft de ECCO onlangs een state of the
art gepubliceerd over het verband tussen zwangerschap en IBD (vrij beschikbaar op http://ecco-jcc.oxfordjournals.
org/content/9/2/107), met Janneke van
der Woude (Rotterdam) als hoofdauteur.
De belangrijkste boodschap is dat alle
aspecten van de vruchtbaarheid en de
behandeling tijdens de zwangerschap
met het koppel besproken moeten worden voor ze een zwangerschap plannen.
Daarbij kunnen we erop wijzen dat IBD
Tabel 1: EBM-keuze voor een biological volgens de klinische toestand.
TNF-remmers
Integrineremmers
Colitis ulcerosa
Fulminante colitis die
refractair is voor steroïden
Colitis die refractair is voor
steroïden (post hoc)
Veiligheid
Ziekte van Crohn
Inductie/onderhoud
Eerder falen van TNFremmers
www.despecialist.eu
In plaats van hier een lang discours te
houden, verwijzen we u naar de website van de Belgian Association for the
Study of the Liver (BASL) (http://www.
basl.be/treatmentoptionsanddiagnosticcutoffshcvbelgium). Daar vindt u enkele
therapeutische beperkingen die momenteel gelden en tal van mogelijkheden
om een nooit eerder gezien percentage
genezing te verkrijgen, zoals prof. Wim
Laleman (KU Leuven) benadrukte.
Crohn en colitis ulcerosa:
welke biologicals? (8)
Dr. Dominique-Jean Bouilliez
Vroege/late colitis ulcerosa
(post hoc)
Vroege/late luminale crohn
Behandeling van
chronische hepatitis C in
België vandaag (7)
Onderstaande tabel is gebaseerd op tal
van biologische gegevens en werd gepresenteerd door Julian Panés (Barcelona). Ze vat de indicaties samen van de
belangrijkste biologische middelen die
beschikbaar zijn in ons land (Tabel 1). ❚
Inductie/onderhoud
Perianale crohn met
fistelvorming
Ustekinumab
geen invloed hebben op de zwangerschap en dat geen enkele behandeling
de vruchtbaarheid bij de vrouw verlaagt.
Wel moeten we weten dat methotrexaat
en thalidomide gecontra-indiceerd zijn
tijdens de zwangerschap. Als de patiënte
haar behandeling blijft volgen, bestaat
er trouwens geen risico op exacerbatie
tijdens de zwangerschap. Alleen in het
postpartum en bij colitis ulcerosa is dat
wel het geval. Er bestaat daarentegen
een risico op vroeggeboorte en/of een
laag geboortegewicht, dat toeneemt
naarmate de ziekte actiever is. Tot slot
zijn levende geattenueerde virussen
gecontra-indiceerd aangezien TNF-remmers nog tot 6 maanden na de bevalling
opspoorbaar zijn bij de zuigeling. Het
lijkt dan ook logisch om de TNF-remmers
in de 24e-26e zwangerschapsweek stop
te zetten als de klinische toestand van de
vrouw dat mogelijk maakt. Daarentegen
bestaat er geen formele contra-indicatie
voor een endoscopisch onderzoek als de
situatie dat vereist. Clinici die nog andere vragen hebben, vinden het antwoord
daarop op de website van de ECCO.
?
Referenties
1. Routy B. Gut microbioma and cancer. Abstract#O04.
2. Fernandez M, et al. National registry on Chronic pancreatitis in Belgium: more than 800 patients included
in one year. Abstract#P04.
3. Wauters L, et al. Type of treating physician is associated with long-term disease outcome in the prospective
Belgian registry of paediatric Crohn’s disease (BELCRO). Abstract#R12.
4. Canovai E, et al. Influence of inclusion of the liver
on the outcome after intestinal transplantation. Abstract#A42.
5. Laleman W, et coll. Light-to-moderate alcohol intake
increases the risk of hepatocellular carcinoma in
patients with HCV-related compensated cirrhosis: a
prospective study. Abstract#A01.
6. van der Woude J. IBD and pregnancy: organization
and counselling of IBD pregnancies. Abstract#I29.
7. Laleman W. Update of the BASL HCV treatment guidelines.
8. Panés J. How do I choose between biologicals? Abstract#I30.
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
20
I
GASTRONOMIE
Goed eten met goede wijn
Drie restaurants met speciale aandacht voor wijn
1. Siphon, Damse Vaart-Oost 1, 8340 Damme. Tel.: 050/62.02.02. www.siphon.be.
Open van maandag tot vrijdag, van 11u tot 15u en van 17u tot 22u.
In Damme, aan de zeer poëtische Damse Vaart, het kanaal dat Brugge verbindt
met Sluis, ligt Siphon, een familiezaak die al meer dan 100 jaar bestaat en wordt
overgegeven van generatie op generatie. Hier komt men voor de grote klassieker:
paling in het groen. De kenners weten dat in deze zaak een meesterlijke wijnkelder
schuilt die plaats biedt aan tal van grands crus. En bovendien aan spotprijzen: ChevalBlanc 1976 voor 355 euro, Petrus 94 voor 495 euro of Château Haut-Bailly 98 voor
127,60 euro…
2. Wine & More, chaussée de Marche 496, 5100 Erpent. Tel.: 081/35.43.69.
www.wineandmore.be. Open van 12u tot 15u en van 19u tot 22u, gesloten op
zondag, maandag, dinsdagavond en zaterdagmiddag.
Fles: Pétalos, Bierzo
Dit is momenteel dé sensatie van Namen, een indrukwekkende winkel met een
restaurant geleid door chef Carl Gillain van L’Agathopède. Op de betere kaart
– kalfszwezeriken, gerijpte côte à l’os, sole meunière… – vind je beslist ook de
bijpassende wijn uit de 800 namen en 20.000 flessen die verkrijgbaar zijn in de winkel
(kurkrecht van 15 euro op de 75cl, 25 euro op de magnums).
3. L’écailler du Palais Royal, Bodenbroekstraat 18, 1000 Brussel. Tel.: 02/512.87.51.
www.lecaillerdupalaisroyal.be. Open van maandag tot zaterdag van 12u tot
14.30u en van 19u tot 22.30u.
L’écailler du Palais Royal is een vaste waarde in Brussel die weldra ook internationaal
gaat. Het is een zaak die de tijd doorstaan heeft en geïnspireerd is op een bekende
Engelse club waar men uitsluitend vis, schaal- en schelpdieren serveerde. Sinds kort
heeft dit oldschooladres een kleine lifting gekregen om toch mee te kunnen met zijn
tijd: opfrissing van het decor, nieuwe culinaire creaties en een ‘Eat&Fly’-kaart aan
de bar voor een snelle lunch of een licht diner. De wijn is er op verdienstelijke wijze
aanwezig, ook al is de kaart zoals verwacht ultra klassiek. Op de kaart: Domaine du
Vieux Télégraphe, Joseph Drouhin, Sociando-Mallet, Petit Bocq…
Begin jaren 90 was Priorat dé regio van de nieuwe Spaanse wijnen in Europa,
maar vandaag is het goed om ook andere terroirs te ontdekken waaronder Bierzo.
Deze vrij onbekende regio maakt geopolitiek gezien deel uit van de regio Castillo
en Léon. Geografisch gezien is ze de toegangspoort tot Galicië. Iedereen die denkt
dat de Spaanse wijngaard zonovergoten is, heeft het fout: in die streek domineert
het groen, wanneer er tenminste geen sneeuw ligt. Bierzo ontkracht alle clichés met
zijn 4.724 hectaren wijngaarden die bekervormig gesnoeid worden. De belangrijkste
druif hier is de Mencia, een onderschatte druivensoort die enkele eigenschappen
gemeen heeft met de Pinot Noir of de Syrah. De wijnen die hier gemaakt worden, zijn
even indrukwekkend. De appellatie wordt gekenmerkt door mineraliteit en frisheid
– aangevoerd door de wind van de Atlantische Oceaan – die men niet verwacht van
Spaanse wijnen. Daardoor bezit Bierzo een schat aan uiteenlopende terroirs die men
tot nu toe nog niet kende van Spanje.
De streek is pas onlangs in opmars gekomen onder impuls van enkele uitzonderlijk
getalenteerde wijnbouwers die graag experimenteerden, waaronder de onvergetelijke
Ricardo Perez Palacios. Zijn familie is afkomstig uit Rioja maar hij kwam met zijn oom
Alvaro Palacios in Bierzo wonen. Samen zijn ze een onmogelijke uitdaging aangegaan:
een domein uitbouwen met biodynamische teelt, een radicale aanpak van wijnbouw
die elk gebruik van pesticides verbiedt en nog veel verder gaat dan de bioteelt. Een
uitdaging die getuigt van de pioniersgeest die in deze streek heerst. De opzet was
niet om de zoveelste wijn met houtsmaak te maken, maar wel om een evenwicht te
vinden tussen het terroir en de wijngaard met een uniek karakter. Daarvoor werken
de Palacios op extreem steile hellingen, zonder enige machine maar met man- en
paardenkracht. Kunnen we dit allemaal vatten in één slok? Natuurlijk, proef maar één
van hun Pétalos, een basiswijn (ongeveer 17 euro) die tegelijk licht en superfruitig is.
Ingevoerd door La Buena Vida in Mol. http://labuenavida.be.
MS9969N
Cijfer: 17
Thierry Van Renterghem – aan wie we de uitstekende Cosmik Pure Diamond-vodka te
danken hebben en die een zilveren medaille behaalde op een wedstrijd georganiseerd
door het Beverage Testing Institute (BTI) in Chicago – lanceert een nieuwe Belgische
whisky. Zijn naam? August 17th. Alweer zijn de voorwaarden enorm strikt: rijping
van minimum 3 jaar in eeuwenoude porto- en
cognacvaten, gebruik van Beauce-tarwe voor de
droging (een handeling die voorkomt dat de whisky
een rooksmaak krijgt), geen enkele toevoeging van
kleurstoffen, smaakstoffen of andere additieven. Het
resultaat is een uiterst zuivere whisky (40% vol.),
met een lichte amberkleur en een eerste impressie
van rijpe banaan in de neus, gevolgd door de zoete
aroma’s van pruimen (Reine-claude). In de mond
een scherpe aanval. Gevolgd door een uitzonderlijke
afdronk die getuigt van de prachtige alchemie tussen
een opmerkelijke eau-de-vie gemaakt van granen en
de interactie met de eerbiedwaardige vaten.
Evenement: Lady Chef 2015
De titel van 25ste Lady Chef of the Year is
toegekend aan… Anne-Sophie Breysem, een
veelbelovende jonge chef uit Hasselt, van
restaurant De Kwizien. De jonge vrouw (28
jaar) omschrijft haar keuken als fris, modern en
ludiek met exotische toetsen.
www.dekwizien.be
Michel Verlinden
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
www.despecialist.eu
I 21
ZOEKERTJES
Werkaanbod
Huisartsengroepspraktijk te Genk
zoekt 5 de enthousiaste collega om
onze praktijk te vervoegen.Secretariaat,wk-wkndwacht(wachtpost) ,opleidingspraktijk,uren
bespreekbaar,
eigen kabinet.
Meer info [email protected] .
Vervanging gezocht wegens zwangerschap (22/7/16-14/10/16) voor praktijk
te Damme (in zelfde gebouw met osteopate en mannelijke huisarts-homeopaat). Jonge populatie, semi-drukke
praktijk (3,5 jaar geleden zelf opgestart). Georganiseerde wachtdienst.
EMD: Windoc. In toekomst evt. associatie mogelijk. Alles bespreekbaar via
e-mail: [email protected].
Medisch Centrum Prof. Dr. P. Brugada,
Aalst zoekt:
Endocrinoloog-e
Sport Arts
Op zelfstandige basis in schitterende
centrum met alle faciliteiten.
Huidige staf: Cardiologie, Hart Chirurgie, Vaat Chirurgie, Gastro-enterologie, Diëtiste, Osteopathie.
Info: [email protected] of 0475255043.
Gezocht: extra collega-huisarts om
ons team te versterken.
De praktijk heeft een gevarieerde patiëntenpopulatie (0-99 j), gelegen in
een Impulseo I gebied. We beschikken
over een fulltime en multifunctioneel
secretariaat en werken enkel op afspraak. Er is een regionaal georganiseerde avond - en weekendwacht
en er wordt ruim aandacht besteed
aan een gezond evenwicht werk/privé. Interesse? Contact: depraktijk.
[email protected] Tel:059/31233
0475/284071 0477/888540
Drukke duopraktijk regio Mechelen
zoekt 3e collega half/voltijds. Telesecr.,
op afspraak. Geen instapkosten. Contact: [email protected]
JS2400N
Wemmel: Diëist(e) gezocht om bestaande diëtistenpraktijk verder te
zetten, op zelfstandige basis. Mooie
ruimte in bloeiende tandarts/dermatlogie praktijk. Gemeenschappelijke
wachtzaal. Ruimte ook eventueel te
huur voor andere medische specialiteit of paramedisch beroep.
Inlichtingen: 0475/674099.
www.despecialist.eu
Derde arts gezocht te ZW-Vl. AMB,
samenwerking, secret, HealthOne,
wachtpost. 0474/056048 (na 20u) of
0493/18.65.53
Collega gezocht voor samenwerking
in snel groeiende praktijk. We werken
enkel op afspraak en beschikken over
een partime secretaresse voor alle
administratieve taken. In de praktijk
ook osteopathie, psychotherapie en
voedingsdeskundige aanwezig. Eigen
cabinet in een rustige groene omgeving. Online agendasysteem. Georganiseerde week en weekendwacht,
weinig huisbezoeken. We streven naar
een goede balans werk/prive. Interesse voor integratieve geneeskunde is
een pluspunt. Interesse? Neem contact op met [email protected] of
0478/831744
Vervanging gezocht wegens ZWANGERSCHAPSVERLOF van 11/7/2016
tem 7/10/2016.
Groepspraktijk te Zonhoven (3 collegiale huisartsen), aangenaam werkschema (vrije dag mogelijk, geen week- en
weekendwachten, vakantie bespreekbaar), consultatie op afspraak, online
agenda, halftijds secretariaat, EMD:
Windoc.
Graag contact via mail naar [email protected]
Medische secretaresse zoekt part time
job. Momenteel aan de slag bij een
oogarts die aan zijn laatste werkende
maanden bezig is. Beschikbaar vanaf
januari. Regio Gent-Eeklo-BruggeKnokke. Voor meer info 0497366307
of [email protected]. Ik
stuur u graag mijn cv!
Overname drukke en goed uitgeruste
cardiologische privé-praktijk Antwerpen- Stad
wegens vertrek naar buitenland
Ideaal voor startende cardioloog
Eventueel verhuur behoort tot de mogelijkheden
U kunt me voor vragen contacteren op
volgend nummer 0485 99 62 60
Duopraktijk van twee vrouwelijke
artsen in Brugge is op zoek naar 3de
collega om de praktijk deeltijds te versterken vanaf eind 2015.
Nieuw praktijkgebouw, (deeltijds) secretariaat, online afsprakensysteem
en georganiseerde wachtdienst. Contact: [email protected]
Arts Klinisch bioloog zoekt een halftijdse of voltijdse betrekking, geen microbiologie. Contact 0496877861
Graag nieuwe collega in duopraktijk (2
vrouwelijke artsen) in Beveren. Nieuw
praktijkgebouw.
Uren zelf te bepalen.Huisartsenwachtpost en weekwacht.
Interesse of meer info: [email protected]
of 03/7750319.
Medisch materiaal
Onderzoekstafel hamilton, oud model.
vraagprijs: 250 euro
info via email: bart_gruwez@hotmail.
com
Te koop wegens stopzetting: 3-delige
onderzoekstafel, ECG-toestel Schiller, macroview otoscoopset (WA) en
tongspatelkop, microscoop Kyowa,
gipszaag, labelprinter Brother, specula, tangen, hechtingssets, kwikbloeddrukmeter (tafelmodel), sterilisator
Memmert; gunstige prijzen, omgeving
Brussel. Info: [email protected].
Ben op zoek naar een tweedehands
electrochirurgische generator voor het
uitvoeren van ambulante ingrepen.
Afhalen mogelijk. contacteer: [email protected] – 0479050205
Te koop wegens stopzetting praktijk
Medatec EEG Brainnet II systeem-19
kanalen
Computergestuurde lichtsimulatie +
allerlei EEG toebehoren
3500 € Tel.:011/72.57.07
Te koop: metalen ladenkast voor microscoop glaasjes (7 laden à 400).
Afmetingen: 28.5 x 42.5 x 30.5 cm
(BxDxH)
Prijs: 50 euro bij afhaling
G.S.M.: 0478 20 25 28
Te koop: Welch-Allyn ekg-toestel; oscillerende gipszaag ; gipsschaar; voorhoofdslamp Welch-Allyn; droge lucht
sterilisator; CoaguChek voor bepaling
INR op druppel bloed; Epson matrixprinter voor afdrukken GVVH.
Nadere informatie te bekomen via
[email protected]
Te koop: mooie verlichte zuil met
opschrift ‘huisarts’ €1000 (NP3000);
onderzoekstafel Midmark 404 met
transfo voor beweegbare lamp, stopcontact €750; Midmark praktische omkleedmuurkast €150; Midmark kastje
2 lades en deurtje €50 ; midmark tabouret €50; midmark kastje 5 laden
op wieltjes €100. Dossiersysteem
Aries:rekken en mappen ; Prijzen otk.
Foto’s op aanvraag. Info: 0484/671283,
Lommel
Gezocht voor beginnende praktijk: gynecologische onderzoekstafel of onderzoekstafel met beensteunen.
Cystoscoop en lichtbron, en evt toebehoren.
Tel 0498-30-88-24
Te koop:echo aloka prosound ssd
3500,zeer goede staat.Abdominale
(5,0Mh) en vaginale sonde,powerdoppler en dopplerflow,sonyprinter.3000€,tel 0496/86.39.17
Wegens stopzetting van oftalmoloog
praktijk in Gent eind 2015:
Volledige installatie te koop met o.a.:
unit, auto refractor, automatische perimeter, klein materiaal.
tel: 0475/584647 of 09/2243541
Medisch materiaal te koop:
Onderzoeksbank, Ritter onderzoekstafel, kolomweegschaal …
Info:[email protected]
Onderzoekstafel + verbandkastje en
tabouret op wielen.
Volledig nieuw; in verpakking. 50%
van, aankoopprijs.
Tel 0475/526149
Divers medisch materiaal te koop wegens stoppen huisartspraktijk.Ideaal
voor startende arts of bij uitbreiding
praktijk.
Info:tel:052/222105
Te koop Onderzoekstafel Midmark 404
wegens dubbel gebruik na associatie.
Zo goed als nieuw met nieuw onderzoekskussen
Prijs 280 euro bij afhaling.
Dr Jos Mertens Oudekerkstraat 8/2
Molenbeersel 089/701525
Te koop: Hortmann ENG electronystagmograph 1-kanaal
Prijs overeen te komen.
GSM: 0475250571
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
22
I
Het Jessa Ziekenhuis behoort tot één van de grootste
ziekenhuizen van Vlaanderen. Het werkt nauw samen
met andere Limburgse ziekenhuizen en UZ Leuven en
is lid van het Vlaams Ziekenhuisnetwerk Leuven. We
brengen een volledig en innovatief medisch aanbod,
waarbij de patiënt steeds centraal staat. Dagelijks
streven meer dan 350 artsen en 3.000 medewerkers naar een nog betere en veiligere behandeling.
Het Jessa Ziekenhuis neemt frequent deel aan wetenschappelijk onderzoek en loopt in een aantal disciplines voorop. We investeren in vooruitstrevende
therapieën, nieuwe technologieën én in onze mensen.
Ons ziekenhuis biedt dan ook uitdagende loopbaanperspectieven en concrete groeikansen.
In het kader van de verdere uitbouw van de
dienst gynaecologie wenst de beheerder van
het Jessa Ziekenhuis over te gaan tot de aanwerving van een (m/v):
Gynaecoloog
Voltijds - met verdere bekwaming in Reproductieve Geneeskunde
U bent bereid om in samenwerking met de bestaande associatie ook de algemene werking van de
dienst te ondersteunen.
Werkt u graag in een team met zin voor innovatie?
Stuur uw kandidatuur met uitgebreid cv vóór 17 april 2016 aangetekend naar Jessa Ziekenhuis,
t.a.v. mevr. Nadja Vananroye, voorzitter-bestuurder Jessa Ziekenhuis, Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt.
Telefonische inlichtingen worden verstrekt door dr. Guy Orye, medisch diensthoofd gynaecologieverloskunde (011 30 96 87 of 011 22 89 03).
Verzorging met een menselijk gelaat
Het Algemeen Ziekenhuis Vesalius is een modern perifeer ziekenhuis
gelegen in het landelijke en toeristische Haspengouw in België,
met een vlotte toegang tot het autosnelwegnetwerk en ligt op 20km
van Hasselt, Maastricht en Luik. a.z. Vesalius beschikt over 326 erkende
bedden, alle basisspecialismen, een moderne intensieve zorgenafdeling,
een ruim en modern ingericht operatiekwartier en een vernieuwde
spoedgevallendienst.
In het kader van pensionering zoekt ons team van abdominaal
chirurgen, in samenspraak met de Associatie Abdominale
Heelkunde van het Jessa Ziekenhuis, in ons voortdurend streven
naar menselijke zorg een voltijds
Abdominaal chirurg
De volledige vacature treft u op www.azvesalius.be.
Voor bijkomende informatie kunt u vrijblijvend contact opnemen
met dr. Jeltsje Tack, medisch directeur
T. 012 397 504 of [email protected].
a.z. Vesalius | Hazelereik 51 | 3700 Tongeren | + 32 12 396 111 | www.azvesalius.be
Jessa Ziekenhuis | Stadsomvaart 11 | 3500 Hasselt
Maandhuur € 750 + vaste lasten à €
80– huurperiode max. 1 jaar (eventueel verlengbaar 1 jaar) Verbruik water,
elektriciteit en gas ten laste van de
huurder. Contact: 0475.78.71.77
Orthopedisch chirurg
De dienst orthopedie van de Kliniek Sint Jan Brussel wenst een vacature
open te stellen voor een medewerker met het volgende profiel:
■
Tweetalig: uitstekende kennis NL en FR, zowel schriftelijk als gesproken
■
Minder dan 40 jaar oud
■
■
Bijzondere specialisatie in heupchirurgie (prothese en arthroscopie) en
wervelkolom
Zo snel mogelijk beschikbaar en ten laatste op 1/9/2016
Uitbreiding van de huidige zeer dynamische ploeg (6 senior chirurgen) en
vervanging van een senior chirurg einde loopbaan in de loop van de 2 à 3
komende jaren.
■
Instelling activiteit van minstens 6/10de
■
Deelname aan wachten voor traumatologie (dienst 100 + MUG)
■
Volledige deelname aan de financiële pool na 2 proefjaren
■
Praktijkruimte te huur centrum Zele
Ruime praktijkruimte met inkomhal,
wachtzaal, diverse onderzoeksruimten, bureau berging.
Parkeren nabij mogelijk. tel 0478/831368
Groot aantal mogelijkheden om eveneens te worden ingeschakeld in
verscheidene poliklinieken in Brussel en omgeving
Gelieve uw motivatiebrief en cv over te maken aan Dr Willemart,
diensthoofd Orthopedie, of per e-mail ([email protected]).
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
te koop
helft van 100 jaar oud boerderijtje in
Nes-Dongeradeel, Noord-Friesland, in
de buurt van Waddenzee, Lauwersmeer
en Waddeneilanden. In beschermd
dorpsgezicht, met authentieke elementen (uilenbord, bedsteden, rieten dak).
Woonopp. 110m2, 2 slaapkamers, kleine tuin. 90.000 euro. info: 0495/871951
Praktijk over te nemen in centrum
Scherpenheuvel wegens overstap
naar verzekeringsgeneeskunde.
Instapklare praktijk met alle toebehoren. Tel 013 77 66 95
Te Koop te Waasmunster
Deze recente pastorie villa, rustig gelegen in een doodlopende straat, straalt
luxe en comfort uit. Binnenin bestaat
de afwerking uit eiken vloer, natuursteen en vloerverwarming. De bewoonbare oppervlakte bedraagt 500
m2, en dit gecombineerd met een epc
van 60. Er is een uitstekende bereikbaarheid en mogelijkheid tot houden
van praktijk. In de gemakkelijk te onderhouden tuin, bevindt zich een verwarmd zwembad. Vraagprijs 915.000
euro. Tel 0478/831368
PRAKTIJKRUIMTE TE HUUR: 1 of 2
medische kabinetten te huur met hall,
toilet, keuken, wachtzaal en secretariaat gelegen te 8500 Kortrijk, Overleie,
prijs te bespreken. Tel: 0477419715.
te huur: gelijkvloers (voorheen ingericht als dokterspraktijk) met parkeergelegenheid, ingedeeld in drie ruime
burelen en wachtruimte voor tien
personen, secretariaatsbalie, twee
bergingen en breed gastentoilet met
wastafel.
www.despecialist.eu
I 23
Het UMC Sint-Pieter is een openbaar buurtziekenhuis
waar iedereen voor kwalitatief hoogstaande
medische zorgen terechtkan.
Te koop:
-
Echografietoestel Picker L/S 2500
-
Fiberscope Olympus XQ 10
-
Videocamera voor endoscope
-Lichtmachine
Prijs overeen te komen.
Tel. 03 236 39 99 GSM.0495 57 93 57
[email protected]
Lefebvrestraat, centraal tussen de zee
en de winkelstraat, zeezicht, bouwjaar
2008. Design-inrichting, ingemaakte
kasten, parket, terras. Kelderberging
en 4 fietshaken inclusief. Perfecte
“pied-à-terre” in het Knokke-aan-dewestkust! Inlichtingen en/of bezoek via
[email protected]
Te Koop: Atlassen the Ciba Collection
van Dr Netter over Heart;Endocrine
Systhem;Kidneys&Ureters en Reproductive systhem.
Nooit gebruikt aan 25 euros per stuk.
Info:[email protected] of
0475/670640”
Te Huur: praktijkruimte te Dendermonde 2 medische consultatieruimtes met
secretariaat, wachtzaal, toilet en inkom met private parkeerplaats. Goed
gelegen op gelijkvloers van appartementsgebouw op de Noordlaan. Tel:
052/202440 tijdens kantooruren.
Gezocht: tweedehands refractiemeter tegen haalbare prijs voor solidariteitswerk in Guinee. Contact: Mediraid
vzw, Dr. Gérard Delacroix, gsm 0475
94 42 62, [email protected]
TE HUUR CENTRUM LUMMEN: PRAKTIJKRUIMTE VOOR MEDISCH OF PARAMEDISCH BEROEP in opbouw:1 of
2 medische kabinetten inrichting nog
af te spreken; met hall, toilet, keuken
berging, wachtruimte en secretariaat,
volledig rolstoeltoegankelijk! Ruime
parking
Prijs te bespreken: 0473470225
Het UMC Sint-Pieter van Brussel, nationaal en internationaal excellentiecentrum in medisch
onderwijs en onderzoek, zoekt een (m/v):
Een diensthoofd voor zijn dienst KNO
Voltijdse functie, contract van onbepaalde duur
Heee u een hart voor deze topfunctie?
Stuur uw cv en motivatiebrief naar
Pr I. Loeb, algemeen medisch directeur : [email protected].
Meer informatie is te verkrijgen Pr. Isabelle Loeb : 02/535 44 00
jobs.stpierre-bru.be
Te koop: echografie toestel Hitachi
EUB 5500, 10 j oud, gebruikt in gynaecologiepraktijk, vag en abd sonde,
kleurendoppler, Sony printer, vraagprijs 5000€, inlichtingen 0477/564666
Offerte: wegens stopzetting praktijk:
collectie Atlas of rheumatology met
diapositives erin(van GSK);19 delen;
Gratis af te halen ter plaatse(omgeving Halle-Edingen)
0475/670640 [email protected]
Te Koop: NIDEK ARK510A autorefractor,
roltafel 2 instrumenten en klein ophtalmo materiaal, prijs overeen te komen
e-mail adres is ook gewijzigd [email protected] GSM 0479857256
Gratis af te halen: Ritter onderzoekstafel met lades en sstopcontacten (2) in
beige uitvoering in goede staat.
Mobilux c130 RX toestel in perfecte
staat met cassette (geen ontwikkelbakken meer) en loden schort
Echografietoestel
De Specialist is een tijdschrift uitgegeven voor
specialisten en artsen-specialisten in opleiding.
Tweewekelijks • 21 nummers/jaar
Oplage: 18.500 exemplaren
Hoofdredacteur: Pascal Selleslagh
[email protected]
www.despecialist.eu
Tel 003251465141
Te koop wegens overlijden: echografie toestel, Siemens sonoline G50,
10 jaar oud, incl 2 sondes en technische documentatie. Gebruikt door
uroloog. Vraagprijs 3.500 euro.
Inlichtingen 0499/98.33.24
Te Koop: Deel 51 over Neuropathies in
de reeks Handbook of Clinical Neurology van P.J. Vinken en G.W. Bruyn.
Prijs: 125€ zonder verzendkosten of af
te halen. Tel: 0475/428656.
Te koop: Neuron-Spectrum-19kanalen
EEG (aankoopfactuur dd 27/3/12) met
Led flits stimulator, stand- and headbox en benodigdheden (Acertys). Twee
jaar in gebruik. Prijs overeen te komen.
Contact nemen op nr 00 32 475 46 61 45.
Vaste medewerkers:
Erik Briers, Dominique-Jean Bouilliez, Vincent Claes,
Jean-Yves Hindlet, Philippe Mauclet, Jean-Luc
Schouveller, Raoul De Groote, Stef Gyssels, Michèle
Langendries, Johanne Mathy, Chantal Maton,
Vincent Liévin, Albin Wantier, Aart De Zitter
Redactie-assistent: Kris Heyvaert
Reclameregie: Philip Bergé
[email protected]
Productie: Witold de Campo, Sandrine Virlée
Vastgoed
Te huur: 2 ruime ingerichte praktijkruimten te Leuven, hal, toitet en
wachtruimte. Eigen inkom en ruime
parking. Tel 0495/365 299.
PRAKTIJKRUIMTE TE HUUR: ruime
praktijk, wachtzaal,kleine hall met toilet, met ruime parking gelegen te Zonhoven(ideaal tussen Hasselt en Genk).
Onmiddellijk vrij.Tel:0475/626297
Te huur in Antwerp medical building
Praktijkruimte met wachtkamer onthaal receptie en afspraakbeheer.
Info: [email protected]
Te Huur: Loft 168 m² te LOT (Beersel) –
2e verd. – lift
Makkelijk bereikbaar met trein en bus,
500 m van afrit Ring O
Open woonruimte met volledig uitgeruste keuken met dampkap, kookplaat,
oven, microgolfoven en vaatwas. Visueel afgescheiden slaapkamers en badkamer (douche /ligbad). Afzonderlijk
wc met handwasbak. Berging
Verwarming met warme lucht. Privé
autostaanplaats
Ook u wenst een zoekertje
te publiceren in onze
volgende edities?
Stuur ons uw zoekertje
op het adres
[email protected].
Te koop in Nieuwpoort-Bad: Ultramodern 2 slaapkamer appartement in de
Algemeen coördinator:
Vincent Claes
Jaarlijks abonnement:
125e
Verantwoordelijke uitgever:
Dr Vincent Leclercq
Copyright
Alle rechten voorbehouden, inclusief
vertalingen, zelfs gedeeltelijk.
Verschijnt eveneens in het Frans.
De uitgever kan niet verantwoordelijk worden
gesteld voor de inhoud van de artikels, die onder de
verantwoordelijkheid van de auteurs vallen. Door
de snelle evolutie van de medische wetenschap, is
het aan te bevelen de diagnostische richtlijnen en
therapeutische aanbevelingen extern te verifiëren.
Gambel bvba
Varenslaan 6
1950 Kraainem
Tel 02/785.07.20
Fax 02/731.33.55
E-mail [email protected]
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
24
I
BEROEPSNIEUWS
Btw op esthetische chirurgie blijft vrij hallucinant
Met ingang van 1 januari 2016
geldt btw op esthetische chirurgie.
Een maatregel die bij de plastisch
chirurgen heel wat kwaad bloed zette
omdat voordien verzekerd was dat
die btw-plicht er de eerstvolgende
jaren niet zou komen. Maar de snelle
invoering van de taxshift gooide roet
in het eten: plots viel het verdict van
de btw-plicht, als een donderslag bij
heldere hemel.
M
aar daarmee was de kous niet af: de btw-administratie moest de wet verduidelijken voor
de belastingplichtigen. Ruim twee maanden
later is daar nog niet veel van in huis gekomen. Dokter Alex Verpaele, die over dit onderwerp spreekt op de
Medische Wereld (zie programma hiernaast): “We kregen nog geen eenduidig antwoord van de btw-administratie. Wanneer moet de btw nu wel, wanneer niet geheven worden? De Belgische Vereniging voor Plastische
Chirurgie (RBSPS) onderhandelt samen met een advocatenbureau rechtstreeks met de b
­ tw-administratie om
een zo werkbaar mogelijke situatie te scheppen. Zowel
patiënten als artsen moeten duidelijkheid en rechts­
zekerheid krijgen.”
de radioloog (thorax)… worden zo mee
het btw-bad ingetrokken. “Een gigantische toename van de complexiteit,
al hebben die artsen in principe
niets te maken met de esthetische
ingreep zelf. Onze vereniging stelt
daarom voor om in een ziekenhuissituatie de btw-plicht te laten opnemen door het ziekenhuis.”
Dr. Verpaele:
“Zowel patiënten
als artsen moeten
duidelijkheid en
rechtszekerheid krijgen
voor esthetische
chirurgie.”
Dat ziekenhuis zou dan finaal een factuur afleveren aan de patiënt met een
btw-heffing. De relatie tussen btw en patiënt zou
in dat geval passeren via het ziekenhuis en niet via de
individuele arts.
Gecombineerde ingreep
Nog een heikel punt is de gecombineerde ingreep. Een
patiënt met een reconstructieve operatie ondergaat tijdens eenzelfde narcose niet zelden ook een esthetische
ingreep (een combinatie van een borstreconstructie en
een ooglidcorrectie bijvoorbeeld). “Volgens de wet is
dat esthetische gedeelte dan onderhevig aan de btw, het
andere niet. Maar dan moet je de factuur opsplitsen en
dat is strijdig met de eenheidsfactuur. Bovendien: moet
de hospitalisatie dan pro rata opgesplitst worden in een
percentage ‘esthetisch’ en een ander percentage? Volledig
btw-plichtig of volledig vrijgesteld? Het is
vrij hallucinant”, besluit dr. Verpaele.
Administratief dreigt dit een monster te worden dat meer kost dan
wat men nu aan centen probeert
binnen te halen. In Amerika bestond een precedent dat men na
tien jaar afblies, net om die reden.
“De enigen die daar rijker van werden, waren de accountants. De patiënten betaalden het gelag.” ❚
Pascal Selleslagh
Infosessie
“Btw op esthetische ingrepen“
17 maart 2016, 19.30-22.00u
Locatie: Bank J.Van Breda & C°,
Ledeganckkaai 7, Antwerpen
Meer info:
http://www.vlaamsartsensyndicaat.be/
evenement
Du jamais vu
29 februari was een belangrijk scharniermoment: tot
dan gold een overgangsperiode. De prestaties voor
die datum konden nog onder het oude regime (tweede
kwartaal 2016) worden aangegeven. Maar ook vandaag
blijft het tasten in het duister. Terwijl het hele dossier
al meer dan twee jaar aansleept. “De zaak is dan ook
bijzonder complex. We verkopen hier geen pakje zeep”,
dixit dr. Verpaele. Ook het kabinet-De Block werd ingeschakeld om samen met Financiën de zaak te doen
opschieten, maar tot nu toe bracht het allemaal weinig zoden aan de dijk. “De btw-administratie nam zelfs
contact op met ons met de vraag hoe zij ons moesten
taxeren. Du jamais vu is dat, de btw-administratie die
gaat vragen aan de toekomstige btw-plichtige hoe die
getaxeerd moet worden!”
De btw-administratie maakte begin dit jaar wel twee
lijsten over. De positieve lijst zou die prestaties bevatten
die zonder discussie btw-plichtig waren; en de negatieve lijst bevatte de vrijstellingen. “Probleem is dat deze
lijsten altijd onvolmaakt zijn, maar we hebben dan toch
die twee lijsten ingediend. Al zal er wellicht niet mee
gewerkt worden.”
Nog een extra klip is die van de privacy. “Als de arts
gegevens doorspeelt naar de btw-administratie, mogen
die uiteraard geen patiënteninfo bevatten. In eerste instantie is er vanzelfsprekend anonimiteit. Maar als er
gecontroleerd moet worden, bestaat de kans dat die
anonimiteit verdwijnt.”
JS2411N
Iedereen mee het bad in?
Begin deze maand stuurde de raadsman van de plastisch chirurgen een nota naar de minister en de btw-administratie. Daarin staat duidelijk het standpunt over de
btw-heffing, voornamelijk van de ziekenhuisartsen, niet
alleen van de plastisch chirurgen. Hoezo? De wet zegt
dat alle esthetische chirurgie btw-plichtig wordt, ook
prestaties die daarmee verband houden. Dus eveneens
de anesthesist, de cardioloog (preoperatief onderzoek),
De Specialist 79 ❚ 10 maart 2016
www.despecialist.eu
Download