Hoornvliestransplantatie Bij een hoornvliestransplantatie (corneatransplantatie) vervangen we een troebel hoornvlies door een nieuw hoornvlies, afkomstig van een donor. Het voor u geschikte donorvlies is niet altijd direct beschikbaar. Dit kan betekenen dat u moet wachten tot er een hoornvlies is. De hoornvliestransplantatie De operatie kan onder plaatselijke verdoving of onder volledige narcose plaatsvinden. Dit is afhankelijk van verschillende factoren. U kunt met uw oogarts bespreken welke verdoving bij u het meest geschikt is. Een opname op de dagbehandeling is noodzakelijk. Bij de operatie wordt een rond schijfje uit het troebele hoornvlies verwijderd en vervangen door eenzelfde schijfje van het heldere donorvlies. Dit nieuwe hoornvlies wordt rondom stevig vastgehecht. Na een hoornvliestransplantatie Na een hoornvliestransplantatie heeft u kans op infecties en afstoting van het nieuwe hoornvlies. Om dit te voorkomen, moet u langdurig medicijnen gebruiken. Meestal zijn dit oogdruppels. Het is belangrijk dat u deze oogdruppels goed volgens voorschrift blijft gebruiken. De hechtingen moeten na de operatie nog ongeveer een jaar in het oog blijven zitten. Daardoor kan het oog nog enige tijd gevoelig blijven. Uw oog is na de operatie erg kwetsbaar. Vermijd daarom duwen en stoten tegen het oog. Het beste is overdag een bril te dragen om het oog te beschermen en ‘s nachts een beschermkapje. Zodra u thuis bent kunt u de gewone dagelijkse bezigheden hervatten. Activiteiten als televisie kijken, lezen en hand-werken zijn niet schadelijk. Zwaar werk en tillen worden afgeraden. Als u wilt zwemmen of andere sporten wilt beoefenen, kunt u dit het best eerst met uw arts overleggen. Omdat de vorm van het hoornvlies de eerste maanden na de operatie nog sterk kan wisselen, wordt de definitieve bril of contactlens in de regel pas na een jaar voorgeschreven. Dan kan eigenlijk ook pas bekeken worden of de operatie het gewenste effect op uw gezichtsvermogen heeft gehad. Risico’s bij een hoornvliestransplantatie Een getransplanteerd hoornvlies blijft meestal helder. Soms treedt helaas afstoting op, waardoor het hoornvlies opnieuw troebel wordt. Deze afstoting kan op ieder moment optreden, soms nog jaren na de operatie. Dit kan samen gaan met een gevoel van irritatie of pijn aan het oog. Soms wordt uw oog ook rood of gaat u wazig zien. Als u last krijgt van een van deze verschijnselen, moet u onmiddellijk contact opnemen met de oogarts. Hoe sneller de behandeling start, hoe groter de kans dat het hoornvlies behouden kan blijven. Tot slot Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen dan kunt u contact opnemen met de polikliniek oogheelkunde, telefoonnummer 0115 - 688488.