die Keure ELEMENTAIRE DEELTJESFYSICA Oplossingen MODULE INTERACTIE - 3 e GRAAD 2 22 22 6 OEFENINGEN R R EE EE K K SS 1 1 6. De figuur toont twee wagentjes die tegen elkaar botsen. Controleer de wet van behoud van HVB. 1. Fundamenteel deeltje of niet? proton - downquark - elektron - pion - muon anti-elektronneutrino a) 300 g 1 0,30 m/s 0,50 m/s 500 g 2 0,50 m/s VOOR 2. Zoek de samenstelling van volgende op en g deeltjes 500nu g weten!) NIET is samengesteld uit nog kleinere deelEen fundamenteel deeltje is een300 deeltje dat zelf (voor zover we 0,30 m/s 0,50 m/s 0,30 m/s 0,50 m/s bereken de lading: tjes. Zie tabel deeltjes p. 27. 1 1 2 2 + a) _ K_ d) J/ proton: niet fundamenteel want samengesteldVOOR uit quarks NA b) Λo e) – _ downquark: fundamenteel deeltje – c) f) n elektron: fundamenteel deeltje pion: niet fundamenteel want samengesteld uit quarks 300 g 500 g b) 3. In 1996 werd voor het eerst anti-waterstof gemaakt. muon: fundamenteel 0,30 m/s 0,30 m/s 0,50 m/s Hoe is zo’n atoom opgebouwd? -6 1 heeft gemiddelde ∙ 210elkaar s enbotR E E K[het S 1muon is een fundamenteel deeltje, maar is niet stabiel! Het 6. De een figuur toont tweelevensduur wagentjesvan die 2,2 tegen vervalt dan naar een elektron en twee neutrino’s: n – e – + o e + on , maar dat betekent NIET dat hetvan muon bestaat VOORbehoud sen. Controleer de wet van HVB. 300 g 4. Welke zwakke interacties zijn onmogelijk? Waarom? 500 g uit een elektron en twee neutrino’s] 1. Fundamenteel deeltje of niet? 0,50 m/s 0,30 m/s –– 0,30 m/s a) s u + W– d)1 e+ + 0,50 W– m/s ν e 2 2500 g anti-elektronneutrino: fundamenteel proton - downquark - elektron - pion+ - muon a) 300 g 1 – + + b) u µ + W_ e) W e_ + νµ 0,50 m/s 0,50 m/s NA 0,30 m/s VOOR anti-elektronneutrino c) W– d+u f) W– d + u 1 2 6 1 OEFENINGEN 1 – 2. Zoek de samenstelling van volgende deeltjes op en 300 gbaryongetal, 500 g 5. Ga met de behoudswetten (lading, leptonge0,30 m/s 0,50 m/s bereken de lading: tal) na welke interacties mogelijk1 en welke onmogelijk zijn 2 a) _ K+_ d) J/ en waarom. VOOR b) Λ+o – e) – a) p – + e n + π+ +_ νe e) p+ + n 2p+ + p– + π0 c) f) n b) µ + p+ n + νµ + π0 f) τ– e+ + 2π– + + – + + c) p + n 2p + π g) p + p p+ + n + e+ +– 1996 werd anti-waterstof 0 voor – het eerst + – gemaakt. K 3.a)In samenstelling: u s d) τ π + π + ντ h) p + e n + π0 + νe Hoe is zo’n atoom opgebouwd? deeltje lading lading: 300 g 4. Welke zwakke interacties zijn onmogelijk? Waarom? 500 g – 0,30 m/s – m/s– u d) e+ + 0,50 +2/3 a) s u + W– W ν e 1 2 b) u µ– + W_+ e_+ + νµ s e) W+ +1/3 8. Bereken het gevraagde. VOOR c) W– d+u f) W– +1 d +u totaal kern rustenergie specifieke rustenergie 0 de behoudswetten (lading, baryongetal, leptonge5. GaKmet samenstelling: uds b) (RE) (SRE) zijn tal) na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk C-14en waarom. deeltje + lading + – lading: + a) p+ + e– n + π + νe e) p + n 2p + p + π0 + 0 – + –2/3 u b) µ + p n + νµ + π f) τ e + 2π– K-40 + + – + + + + c) p + n 2p + π d g) p + p+1/3 p + n + e – 0 – + – 0 d) τ π + π + ντ h) p + e n + π + νe +1/3 s Ag-111 totaal 0 Ba-140 VOOR 0,30 m/s 0,50 m/s 7. Het Λo-deeltje vervalt naar een proton2en een pion 1 (zie 4.4): NA Λo p+ + πHet Λo-deeltje is in rust. Het proton en het pion vliegen in tegengestelde zin weg, het proton met 300 g 500 g b) snelheid 0,102 c0,50 (10,2 % van0,30 de lichtsnelheid), het m/s m/s 1 pion met snelheid 0,686 c. Ga na dat dit2klopt met de wet van behoud van VOOR HVB. 0,30 m/s 1 2 0,50 m/s NA bindingsenergie specifieke bindingsenergie o (BE) (SBE) 7. Het Λ -deeltje vervalt naar een proton en een pion (zie 4.4): Λo p+ + πo Het Λ -deeltje is in rust. Het proton en het pion vliegen in tegengestelde zin weg, het proton met snelheid 0,102 c (10,2 % van de lichtsnelheid), het pion met snelheid 0,686 c. Ga na dat dit klopt met de wet van behoud van HVB. Hg-206 8. Bereken het gevraagde. Pu-241 kern C-14 K-40 rustenergie (RE) specifieke rustenergie (SRE) 1 bindingsenergie (BE) specifieke bindingsenergie (SBE) 0,30 m/s 1 3 c) R – samenstelling: d d s lading: deeltje lading d d –1/3 s –1/3 totaal –1 –1/3 d) J/W samenstelling: c c lading: 22 e) N – lading c +2/3 c –2/3 totaal +0 samenstelling: d s s lading: 6 deeltje deeltje lading d s –1/3 s –1/3 totaal OEFENINGEN –1/3 –1 f) R E nE K S 1 samenstelling: u d d 1. Fundamenteel deeltje of niet? deeltje lading lading: proton - downquark - elektron - pion - muon –2/3 u anti-elektronneutrino +1/3 d 2. Zoek de samenstelling van volgende deeltjes op en 500 g d 300 g +1/3 0,30 m/s 0,50 m/s bereken de lading: 1 2 0 a) _ K+_ d) J/ totaal o – VOOR b) Λ e) _ c) – f) n 3. In 1996 werd voor het eerst anti-waterstof gemaakt. Hoe is zo’n atoom opgebouwd? 6. De figuur toont twee wagentjes die tegen elkaar botsen. Controleer de wet van behoud van HVB. a) 300 g 1 0,30 m/s 0,50 m/s 500 g 2 1 VOOR 0,50 m/s 0,30 m/s 1 2 NA b) 300 g 1 0,50 m/s 0,30 m/s 500 g 2 VOOR 300 g uit 1 (positief) 4. Welke zwakkewaterstofatoom interacties zijnbestaat onmogelijk? Waarom? proton waarrond 500 g 1 (negatief) elektron beweegt. Een gewoon 0,30 m/s – 0,30 m/s – + 0,50 – m/s– a) s u + W d) e + W ν e antiproton waarrond 1 (positief) positron Een anti-waterstofatoom bestaat1uit+1 (negatief) 1 beweegt. 2 – + + b) u µ + W_ e) W e_ + νµ VOOR NA c) W– d+u f) W– d + u 5. Ga met de behoudswetten (lading, baryongetal, leptongetal) na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn en waarom. a) p+ + e– n + π+ + νe e) p+ + n 2p+ + p– + π0 + 0 – + b) µ + p n + νµ + π f) τ e + 2π– + + – + + c) p + n 2p + π g) p + p p+ + n + e+ – 0 – + – d) τ π + π + ντ h) p + e n + π0 + νe 0,50 m/s 2 0,50 m/s 7. Het Λo-deeltje vervalt naar een proton en een pion (zie 4.4): Λo p+ + πo Het Λ -deeltje is in rust. Het proton en het pion vliegen in tegengestelde zin weg, het proton met snelheid 0,102 c (10,2 % van de lichtsnelheid), het pion met snelheid 0,686 c. Ga na dat dit klopt met de wet van behoud van HVB. 0,30 m/s 1 sen. Controleer de wet van behoud van HVB. 4 1. Fundamenteel deeltje of niet? proton - downquark - elektron - pion - muon anti-elektronneutrino a) 1 300 g 4. Welke zwakke interacties zijn onmogelijk? Waarom? 500 g –– 0,30 m/s – a) s u+W d)1 e+ + 0,50 W– m/s ν e 2 b) u µ– + W_+ e) W+ e_+ + νµ VOOR c) W– d+u f) W– d + u 0,30 m/s 0,50 m/s 500 g 2 0,50 m/s 1 VOOR 2. Zoek de samenstelling van volgende 300 g deeltjes op en 500 g 0,30 m/s 0,50 m/s bereken de lading: 1 2 a) _ K+_ d) J/ VOOR b) Λo e) – _ – c) f) n 3. In 1996 werd voor het eerst anti-waterstof gemaakt. Hoe is zo’n atoom opgebouwd? 300 g 0,50 m/s 0,30 m/s 1 2 NA b) 300 g 1 0,30 m/s 0,50 m/s 500 g 2 0,30 m/s 1 VOOR 0,30 m/s 1 2 0,50 m/s NA 5. Ga met (lading, u de behoudswetten c t o e baryongetal, on oleptongex 7. Het Λo-deeltje vervalt naar een proton en een pion tal) na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn d s b e x n en waarom. (zie 4.4): a) p+ + e– Λo n + π+ + νe e) p+ + n 2p+ + p– + π0 p+ + π+ de zwakke wisselwerking 0 –geldt + – o Voor Het Λ -deeltje is in rust. Het proton en het pion b) µ + p n + νµ + π f) τ e + 2π Y +++Wπ+– vliegen in tegengestelde zin weg, het proton met c) p+X + n →2p g) p+ + p+ p+ + n + e+ snelheid 0,102 c (10,2 % van de lichtsnelheid), het d) τ– π0 + π– + ντ h) p+ + e– n + π0 + νe X kan een quark zijn uit de eerste rij en dan is Y een quark uit de tweede rij snelheid (1)0,686 c. Ga na dat dit klopt met pion met bv. u → s + W+ de wet van behoud van HVB. X kan een neutrino zijn en dan is Y het bijbehorende lepton uit de tweede rij (2) bv. o e → e + W+ (LET OP: e staat voor e– !) Je mag een deeltje van lid verwisselen als je het vervangt door zijn antideeltje. 8. Bereken het gevraagde. Je mag de reactie ook volledig omkeren (spiegelen). kern rustenergie specifieke rustenergie a) is mogelijk: u(RE) → s + W+ en W+ van lid verwisselen (SRE) bindingsenergie (BE) specifieke bindingsenergie (SBE) C-14b) is onmogelijk: schending van regel (1) K-40c) is mogelijk: u → d + W+ en W+ en u en W+ van lid verwisselen Ag-111 d) is mogelijk: o e → e - + W+ en alles van lid verwisselen e) is onmogelijk: schending van regel (2) Ba-140 f) is onmogelijk: Hg-206 u → d + W+ spiegelen geeft d + W+ → u dan d van lid verwisselen geeft W+ → + u. Pu-241 Er moet dus W – staan i.p.v. W+. Module Elementaire Deeltjes.indd 22 23/02/15 11:18 VOOR 2. Zoek de samenstelling van volgende 300 g deeltjes op en 500 g 0,30 m/s 0,50 m/s bereken de lading: 1 2 a) _ K+_ d) J/ VOOR b) Λo e) – _ – c) f) n 0,50 m/s 0,30 m/s 1 2 5 NA 300 g b) 3. In 1996 werd voor het eerst anti-waterstof gemaakt. Hoe is zo’n atoom opgebouwd? 1 0,30 m/s 0,50 m/s 500 g 2 0,30 m/s 1 VOOR 300 g 4. Welke zwakke interacties zijn onmogelijk? Waarom? 500 g –– 0,30 m/s a) s u + W– d)1 e+ + 0,50 W– m/s ν e 2 b) u µ– + W_+ e) W+ e_+ + νµ VOOR c) W– d+u f) W– d + u 0,30 m/s 1 2 0,50 m/s NA 5. Ga met de behoudswetten (lading, baryongetal, leptongetal) na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn en waarom. a) p+ + e– n + π+ + νe e) p+ + n 2p+ + p– + π0 + 0 – + b) µ + p n + νµ + π f) τ e + 2π– + + – + + c) p + n 2p + π g) p + p p+ + n + e+ – 0 – + – d) τ π + π + ντ h) p + e n + π0 + νe 7. Het Λo-deeltje vervalt naar een proton en een pion (zie 4.4): Λo p+ + πo Het Λ -deeltje is in rust. Het proton en het pion vliegen in tegengestelde zin weg, het proton met snelheid 0,102 c (10,2 % van de lichtsnelheid), het pion met snelheid 0,686 c. Ga na dat dit klopt met devan wethet vanbaryongetal. behoud van HVB. We controleren behoud van lading, behoud van het leptongetal en behoud Om te besluiten of een interactie mogelijk is of niet, houden we alleen rekening met deze drie behoudswetten. Omwille van een andere behoudswet (behoud van energie, behoud van muonleptongetal …) kan het zijn dat een reactie die als mogelijk 8. Bereken het gevraagde. wordt vermeld, in de praktijk toch niet voorkomt. kern a) rustenergie (RE) p+ C-14 K-40 specifieke rustenergie n (SRE) oe r+ – e bindingsenergie (BE) lading +1 -1 0 +1 0 niet behouden leptongetal 0 1 0 0 1 behouden baryongetal 1 0 1 0 0 behouden specifieke bindingsenergie (SBE) De interactie is niet mogelijk wegens schending van behoud van lading. Ag-111 Ba-140 b) n p+ n on r0 Hg-206 lading -1 +1 0 0 0 behouden leptongetal 1 0 0 1 0 behouden Pu-241 baryongetal 0 1 1 0 0 behouden Let op: voor het muon mag de notatie µ (zoals hier) of µ - gebruikt worden. De lading van µ is -1. De interactie is mogelijk. p+ n p+ p+ r– lading +1 0 +1 +1 -1 behouden leptongetal 0 0 0 0 0 behouden baryongetal 1 1 1 1 0 behouden c) Module Elementaire Deeltjes.indd 22 De interactie is mogelijk. x– r0 r– ox lading -1 0 -1 0 behouden leptongetal 1 0 0 1 behouden baryongetal 0 0 0 0 behouden d) De interactie is mogelijk. 23/02/15 11:18 6 p+ n p+ p+ p – r0 lading +1 0 +1 +1 -1 0 behouden leptongetal 0 0 0 0 0 0 behouden baryongetal 1 1 1 1 1 0 niet behouden e) De interactie is niet mogelijk wegens schending van behoud van baryongetal. x– e+ r– r– lading -1 +1 -1 -1 behouden leptongetal -1 -1 0 0 behouden baryongetal 0 0 0 0 behouden f) De interactie is mogelijk. p+ p+ p+ n e+ lading +1 +1 +1 0 +1 behouden leptongetal 0 0 0 0 -1 niet behouden baryongetal 1 1 1 1 0 behouden g) De interactie is niet mogelijk wegens schending van behoud van leptongetal. p+ e – n r0 oe lading +1 -1 0 0 0 behouden leptongetal 0 1 0 0 1 behouden baryongetal 1 0 1 0 0 behouden h) De interactie is mogelijk. 7 6. De figuur toont twee wagentjes die tegen elkaar botsen. Controleer de wet van behoud van HVB. a) 1 30 m/s 0,30 m/s 0,50 m/s 500 g 2 0,50 m/s 0,30 m/s 1 2 VOOR 500 g 0,50 m/s 2 NA 0,30 m/s 1 2 NA 300 g b) 1 30 m/s 500 g 2 0,30 m/s 0,50 m/s 500 g 2 0,30 m/s 1 2 VOOR 0,30 m/s 1 0,50 m/s NA 2 0,50 m/s NA ongejk zijn – 300 g + π0 + e+ + νe ustenergie E) Wagen 1 en wagen 2 oefenen tijdens deen botsing een kracht uit op elkaar. Voor het geheel geldt de wet van behoud van HVB: 7. Het Λo-deeltje vervalt naar een proton een pion (zie 4.4): p 1 l + p2 l = p 1 + p2 Λo p+ + πo en berekenen geeft: Tekenen Het Λ -deeltje is in rust. Het proton en het pion vliegen in tegengestelde zin weg, het proton met geval a) 0,102 c (10,2 % van de lichtsnelheid), het snelheid pion met snelheid 0,686 na dat dit klopt met kg · m/s) p 2 (0,150 p1 p2 p 1 (0,150 kgc.·Ga m/s) p=0 de wet van behoud van HVB. p 1 l (0,150 kg · m/s) p 2 l (0,150 kg · m/s) p1 l p2 l p l= 0 bindingsenergie specifieke bindingsenergie (BE) (SBE) De totale HVB voor en na de botsing is gelijk. Dat klopt met de wet van behoud van HVB. geval b) p 1 (0,150 kg · m/s) p 2 (0,150 kg · m/s) p 1 l (0,090 kg · m/s) p 2 l (0,250 kg · m/s) p1 p1 l p2 p=0 p2 l De totale HVB voor en na de botsing is verschillend. Dat is strijdig met de wet van behoud van HVB. 23/02/15 11:18 p l (0,16 kg · m/s) 30 m/s 500 g 0,30 m/s 1 2 NA 8 b) 300 g 1 30 m/s 500 g 2 500 g 0,30 m/s 0,50 m/s 2 0,30 m/s 1 VOOR 0,30 m/s 1 2 0,50 m/s NA 2 0,50 m/s NA ongejk zijn – 0,50 m/s 2 + π0 + e+ + νe ustenergie E) 7. Het Λo-deeltje vervalt naar een proton en een pion (zie 4.4): Λo p+ + πo Het Λ -deeltje is in rust. Het proton en het pion vliegen in tegengestelde zin weg, het proton met snelheid 0,102 c (10,2 % van de lichtsnelheid), het pion met snelheid 0,686 c. Ga na dat dit klopt met de wet van behoud van HVB. Voor het verval is er het Lo-deeltje. Dat deeltje is in rust: de hoeveelheid van beweging ervan is dus 0: heeft als grootte p = m1 ∙ v1’ = 1115,6 MeV/c2 ∙ 0 c = 0 MeV/c. bindingsenergie Λo specifieke MeV m bindingsenergie p c0 Voor (BE) (SBE) c Na het verval is er een proton (p+) en een negatief pion (π-). Die deeltjes vliegen weg in dezelfde richting, maar met tegengestelde zin (*). De HVB van het proton is p 1 l en heeft als grootte p1’= m1 ∙ v1’ = 938,3 MeV/c2 ∙ 0,102 c = 95,7 MeV/c De HVB van het pion is p2 l en heeft als grootte p2’= m2 ∙ v2’ = 139,6 MeV/c2 ∙ 0,686 c = 95,8 MeV/c Na p l c95, 7 MeV m 1 c p 2l c95, 8 MeV m c p 1 l en p2 l zijn vectoren: je moet die dus als vectoren optellen: p l= p 1 l + p2 l De vectoren p 1 l en p2 l zijn (op een afronding na) even groot en tegengesteld (zie *). De som p l= p 1 l + p2 l is dus gelijk aan nul: p l heeft als grootte p l = 0 MeV/c 23/02/15 11:18 Dat klopt met de wet van behoud van HVB: de totale HVB voor en na het verval hetzelfde: p l = p l? 0 MeV/c = 0 MeV/c a) s b) u c) W– u+W µ– + W_+ d+u d)1 e + W νe e) W+ e_+ + νµ VOOR f) W– d + u 1 2 5. Ga met de behoudswetten (lading, baryongetal, leptongetal) na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn en waarom. a) p+ + e– n + π+ + νe e) p+ + n 2p+ + p– + π0 + 0 – + b) µ + p n + νµ + π f) τ e + 2π– + + – + + c) p + n 2p + π g) p + p p+ + n + e+ – 0 – + – d) τ π + π + ντ h) p + e n + π0 + νe 2 NA 9 7. Het Λo-deeltje vervalt naar een proton en een pion (zie 4.4): Λo p+ + πo Het Λ -deeltje is in rust. Het proton en het pion vliegen in tegengestelde zin weg, het proton met snelheid 0,102 c (10,2 % van de lichtsnelheid), het pion met snelheid 0,686 c. Ga na dat dit klopt met de wet van behoud van HVB. 8. Bereken het gevraagde. kern kern rustenergie rustenergie (RE) (RE) specifieke rustenergie specifieke rustenergie (SRE) (SRE) bindingsenergie bindingsenergie (BE) (BE) specifieke bindingsenergie specifieke bindingsenergie (SBE) (SBE) C-14 C-14 13 041 931,48 105,29 7,52 K-40 K-40 37 216 930,40 341,52 8,54 Ag-111 Ag-111 103 282 930,47 947,36 8,53 Ba-140 Ba-140 130 295 930,68 1169,44 8,35 Hg-206 Hg-206 191 823 931,18 1621,05 7,87 Pu-241 Pu-241 224 492 931,50 1818,67 7,55 9. Een foton kan ‘uiteenvallen’ in een positron en in een elektron. De energie van het foton wordt daarbij in massa omgezet. Hoeveel energie moet het foton minstens hebben? 23 REEKS 2 1. Wanneer een elektron en een positron op elkaar botsen, annihileren ze elkaar en ontstaan er 10. Muonen ontstaan in de atmosfeer door reacties van De massa van een positron is even groot als de massa van een elektron 2 fotonen: e- + e+ γ + γ. kosmische metu atmosferische Het muon m p = straling 0,000 549 –– (ziedeeltjes. gegevenskaart IA5.2) vervalt als volgt: µ– Waarom kan er niet slechts 1 foton ontstaan? e– + ν e + νµ Hoeveel het elektron maximaal bij dit verval? De massaenergie van eenkrijgt elektron is 2. Een wagen (massa 1100 kg) rijdt met een snelheid m e = 0,000 549 u 11. a) Een muon heeft een massa van 105,7 MeV/c2. Reken dat van 80,0 km/h achteraan in op een stilstaande bestelwagen (massa 2890 kg). Door de botsing haken om naar u. De totale massa van die twee deeltjes is de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van de b) Een elektron heeft een massa van 0,000 55 u. Hoeveel m = 0,000 549 u + 0,000 549 u = 0,001 098 u wagens onmiddellijk na de botsing. Waarom staat maal is de massa van een muon groter? er onmiddellijk? Hoeveel % van de oorspronkelijke c) Een muon kan een energie hebben van 1 GeV. Bereken Die massa komt overeen met een hoeveelheid energie gelijk aan 2 met de formule voor de kinetische energie de snelheid kinetische energie wordt in warmte omgezet? E = m ∙ c = 0,001 098 u ∙ 931 MeV/u = 1,02 MeV van zo’n muon. Is die snelheid mogelijk? Leg uit waarom of waarom niet. 3. Ga met behoudswetten na welke interacties mogelijk Hetwel foton moet dus minstens die energie hebben. en welke onmogelijk zijn en waarom. 12. Controleer voor volgende interacties het behoud van lading, a) µ+ e+ + νe + νµ e) µ– + p+ n + e– + π0 – – + – – behoud van het leptongetal en behoud van het baryongetal. b) µ 2e + e f) τ 2e + e+ – – + – Bepaal de energie die vrijkomt en beschrijf het proces op c) µ e + νe g) µ + e νe + νµ het niveau van de quarks. d) µ+ e+ + γ h) Λ0 π+ + π– a) Σ – n + π– + 4. Het Σ+-deeltje kan vervallen tot een positief baryon b) Κ µ+ + ν µ – 0 – c) Ω X en een πo-meson. Bepaal het deeltje X. Λ +Κ o 0 o d) Ξ Λ +π 5. Controleer behoud van lading, behoud van het leptongetal, behoud van het baryongetal. Bepaal de 13. Bereken de energie die vrijkomt bij β --verval van energie die vrijkomt en beschrijf de interactie op het Bi-210. niveau van de quarks. a) K– → µ– + νµ e) Ω– → Ξo + π– – 0 – b) Ξ → Λ + π f) π+ → µ+ + νµ 0 0 c) Λ → n + π g) Λ0 → p+ + π– – – 0 d) K → π + π h) K+ + p+ → Λ0 + π0 Module Elementaire Deeltjes.indd 22 + – 6. Het antideeltje van K+ is K–. Het antideeltje van Σ+ is 23/02/15 11:18 10 9. Een foton kan ‘uiteenvallen’ in een positron en in een elektron. De energie van het foton wordt daarbij in massa omgezet. Hoeveel energie moet het foton minstens hebben? 10. Muonen ontstaan in de atmosfeer door reacties van kosmische straling met atmosferische deeltjes. Het muon –– + ν vervalt als volgt: µ– e– + ν e µ Hoeveel energie krijgt het elektron maximaal bij dit verval? REEKS 2 1. Wanneer een elektron en een positron op elkaar botsen, annihileren ze elkaar en ontstaan er 2 fotonen: e- + e+ γ + γ. Waarom kan er niet slechts 1 foton ontstaan? 2. Een wagen (massa 1100 kg) rijdt met een snelheid 2 van 80,0 achteraan in op een stilstaande 11. a) Een muon heeft een massa van 105,7 MeV/c . Reken dat a) We controleren behoud van lading, behoud van het leptongetal en behoud vankm/h het baryongetal. bestelwagen (massa 2890 kg). Door de botsing haken om naar u. de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van de b) Een elektron heeft een massa van 0,000 55 u. Hoeveel – o o e– wagens onmiddellijk na de botsing. Waarom staat maal is de massa van een muon groter? e lading –1 hebben –1van 1 GeV. 0 Bereken 0 behouden er onmiddellijk? Hoeveel % van de oorspronkelijke c) Een muon kan een energie met de formule voor de 1kinetische1energie leptongetal –1de snelheid +1 behouden kinetische energie wordt in warmte omgezet? van zo’n muon. Is die snelheid mogelijk? Leg uit waarom baryongetal 0 0 0 0 behouden wel of waarom niet. 3. Ga met behoudswetten na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn en waarom. De interactie voldoet aan de behoudswetten. 12. Controleer voor volgende interacties het behoud van lading, a) µ+ e+ + νe + νµ e) µ– + p+ n + e– + π0 – – + – – behoud van het leptongetal en behoud van het baryongetal. b) µ 2e + e f) τ 2e + e+ b) n – → e – + o e + o n – – + – Bepaal de energie die vrijkomt en beschrijf het proces op c) µ e + νe g) µ + e νe + νµ het niveau van de quarks. d) µ+ e+ + γ h) Λ0 π+ + π– Massabalans – a) Σ – n+π 4. Het Σ+-deeltje kan vervallen tot een positief baryon b) Κ + µ+ + ν µ – 0 – c) Ω X en een πo-meson. Bepaal het deeltje X. Λ +Κ 2 massa massa NA (MeV/c2) o 0 oVOOR (MeV/c ) d) Ξ Λ +π 105,658 n– e– 5.0,511 Controleer behoud van lading, behoud van het behoud van het baryongetal. Bepaal de 13. Bereken de energie die vrijkomt bij β -verval van < 7 ·leptongetal, 10 –6 oe energie die vrijkomt en beschrijf de interactie op het Bi-210. on < 0,27 niveau van de quarks. Totaal 105,658 Totaal 0,511 a)(*) K– → µ– + νµ e) Ω– → Ξo + π– – 0 – b) Ξ → Λ + π f) π+ → µ+ + νµ 0 0 c) Λ → n + π g) Λ0 → p+ + π– – – 0 d) K → π + π h) K+ + p+ → Λ0 + π0 (*) We verwaarlozen de massa van de neutrino’s. Het massadeficit bedraagt 105,658 MeV/c2 – 0,511 MeV/c2 = 105,147 MeV/c2 6. Het antideeltje van K+ is K–. Het antideeltje van Σ+ is niet Σ –. Verklaar. De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c22 = 105,147 MeV/c2 · c2 = 105,147 MeV Dat is de energie die het elektron maximaal kan krijgen. 7. De massa van p+ is 1,6726 ∙ 10-27 kg. Reken die waarde om naar u en naar MeV/c2. 8. Leid eigenschappen van het W –-deeltje af uit W – → e– + νe 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? a) γ → e- + p+ b) p+ → e- + π+ + π+ c) n → p+ + e10. Hoeveel energie is nodig om één neutron te verwijderen uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan de specifieke bindingsenergie? Module Elementaire Deeltjes.indd 23 23/02/15 11:18 11 9. Een foton kan ‘uiteenvallen’ in een positron en in een elektron. De energie van het foton wordt daarbij in massa omgezet. Hoeveel energie moet het foton minstens hebben? 10. Muonen ontstaan in de atmosfeer door reacties van kosmische straling met atmosferische deeltjes. Het muon –– + ν vervalt als volgt: µ– e– + ν e µ Hoeveel energie krijgt het elektron maximaal bij dit verval? 11. a) Een muon heeft een massa van 105,7 MeV/c2. Reken dat om naar u. b) Een elektron heeft een massa van 0,000 55 u. Hoeveel maal is de massa van een muon groter? c) Een muon kan een energie hebben van 1 GeV. Bereken met de formule voor de kinetische energie de snelheid van zo’n muon. Is die snelheid mogelijk? Leg uit waarom wel of waarom niet. REEKS 2 1. Wanneer een elektron en een positron op elkaar botsen, annihileren ze elkaar en ontstaan er 2 fotonen: e- + e+ γ + γ. Waarom kan er niet slechts 1 foton ontstaan? 2. Een wagen (massa 1100 kg) rijdt met een snelheid van 80,0 km/h achteraan in op een stilstaande bestelwagen (massa 2890 kg). Door de botsing haken de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van de wagens onmiddellijk na de botsing. Waarom staat er onmiddellijk? Hoeveel % van de oorspronkelijke kinetische energie wordt in warmte omgezet? 3. Ga met behoudswetten na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn en waarom. a) µ+ e+ + νe + νµ e) µ– + p+ n + e– + π0 – – + – – b) µ 2e + e f) τ 2e + e+ – – + – c) µ e + νe g) µ + e νe + νµ d) µ+ e+ + γ h) Λ0 π+ + π– 12. Controleer voor interacties het behoud a) De massa vanvolgende het muon is mm = 105,7 MeV/c2van lading, 2 behoud van chet= leptongetal en behoud van Kernfysica), het baryongetal. Vermits 931 MeV/u (zie IA5.2 Deel is Bepaal de energie die vrijkomt en beschrijf het proces op 105, 7 MeV 105, 7 MeV het niveau m =van de quarks. = = 0, 114 u 931 MeV/u c2 – a) Σ n + π– + 4. Het Σ+-deeltje kan vervallen tot een positief baryon b) µ+ van + ν µeen elektron is me = 0,000 549 u. b) Κ De massa – 0 – X en een πo-meson. Bepaal het deeltje X. Λ + Κ massa muon / massa elektron is c) Ω De verhouding o 0 o d) Ξ Λ +π mn 0, 114 u 5. Controleer behoud van lading, behoud van het = = 208 m e 0, 000549 u leptongetal, behoud van het baryongetal. Bepaal de 13. Bereken de energie die vrijkomt bij β --verval van energie die vrijkomt en beschrijf de interactie op het Bi-210. De massa van een muon is 208 maal groter dan de massa van een elektron. niveau van de quarks. K– tabel → µ–p.+ 27). νµ e) Ω– → Ξo + π– c) De kortste weg is om de massa van het muon te schrijven 105,7 MeV/ca)2 (zie – 0 – f) π+ → µ+ + νµ Je vindt dan onmiddellijk de verhouding van o t.o.v. de lichtsnelheid,b)enΞdus→ ookΛo.+ π 0 0 c) Λ → n + π g) Λ0 → p+ + π– De kinetische energie wordt gegeven door – – 0 2 d) K → π + π h) K+ + p+ → Λ0 + π0 Ekin = 1/2 m o We vullen voor de kinetische energie de waarde 1 GeV in. 1 GeV = 1/2 105,7 MeV/c2 ∙ o 2 109 eV = 1/2 105,7 ∙ 106 eV/c2 ∙ o 2 o 2 / c2 = 19 o / c = 4,4 6. Het antideeltje van K+ is K–. Het antideeltje van Σ+ is niet Σ –. Verklaar. De snelheid van het muon is 4,4 maal groter dan de lichtsnelheid. Dat is onmogelijk omdat de lichtsnelheid de maximale snelheid is. 8. Leid eigenschappen van het W –-deeltje af uit W – → e– + νe 7. De massa van p+ is 1,6726 ∙ 10-27 kg. Reken die waarde om naar u en naar MeV/c2. 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? Verklaring (uitbreiding): a) γ moet → e-je+formules p+ Omdat de snelheid van het muon groot is (in de buurt van de lichtsnelheid), uit de relativiteitstheorie + b) p → e + π+ + π+ gebruiken om die snelheid te berekenen. c) n → p+ + eZie ook 2.1.2 van de Handleiding InterActie 5.2 10. Hoeveel energie is nodig om één neutron te verwijderen uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan De energie van een deeltje met (rust)massa mo en snelheid o wordt gegeven door de specifieke bindingsenergie? 2 m0 c E tot = (*) o2 1– 2 c (Dat volgt onmiddellijk uit E = m ∙ c2 en m = Module Elementaire Deeltjes.indd 23 m0 o2 1– 2 c ) 23/02/15 11:18 12 23 Invullen in (*) geeft MeV 2 ∙c 9. Een foton105 kan, 7‘uiteenvallen’ in een positron en in een c2 1 GeV = De energie elektron. van het foton wordt daarbij in massa o2 1 – energie omgezet. Hoeveel moet het foton minstens hebben? c2 Daaruit volgt 10. Muonen ontstaan in de atmosfeer door reacties van kosmische straling met atmosferische deeltjes. Het muon o2 –– – – – volgt: 1als 2 = 0µ, 1057e + νe + νµ vervalt c Hoeveel energie krijgt het elektron maximaal bij dit verval? 1 – o 2 /c 2 = 0, 01117 REEKS 2 1. Wanneer een elektron en een positron op elkaar botsen, annihileren ze elkaar en ontstaan er 2 fotonen: e- + e+ γ + γ. Waarom kan er niet slechts 1 foton ontstaan? 2. Een wagen (massa 1100 kg) rijdt met een snelheid van 80,0 km/h achteraan in op een stilstaande bestelwagen (massa 2890 kg). Door de botsing haken de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van de b) Een elektron heeft een massa van 0,000 55 u. Hoeveel 9949 =van 99,een 49 % o/cis=de0,massa wagens onmiddellijk na de botsing. Waarom staat maal muon groter? er onmiddellijk? Hoeveel % van de oorspronkelijke c) Een muon kan een energie hebben van 1 GeV. Bereken Hetmet muon heeft een snelheid van 99,49 % vandedesnelheid lichtsnelheid! de formule voor de kinetische energie kinetische energie wordt in warmte omgezet? zievan ookzo’n http://www.fisme.science.uu.nl/hisparc/downloads/hisparc_2-2.pdf muon. Is die snelheid mogelijk? Leg uit waarom wel of waarom niet. 3. Ga met behoudswetten na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn en waarom. a) µ+ 12. Controleer voor volgende interacties het behoud van lading, e+ + νe + νµ e) µ– + p+ n + e– + π0 – – + – – behoud van het leptongetal en behoud van het baryongetal. b) µ 2e + e f) τ 2e + e+ – – + – Bepaal de energie die vrijkomt en beschrijf het proces op c) µ e + νe g) µ + e νe + νµ het niveau van de quarks. d) µ+ e+ + γ h) Λ0 π+ + π– a) Σ – n + π– + 4. Het Σ+-deeltje kan vervallen tot een positief baryon b) Κ µ+ + ν µ – 0 – X en een πo-meson. Bepaal het deeltje X. c) Ω Λ +Κ o 0 o d) Ξ Λ +π 5. Controleer behoud van lading, behoud van het leptongetal, behoud van het baryongetal. Bepaal de 13. Bereken de energie die vrijkomt bij β --verval van energie die vrijkomt en beschrijf de interactie op het Bi-210. a)behoudswetten: niveau van de quarks. – – a) K– → µ– + νµ e) Ω– → Ξo + π– n R r – 0 – b) Ξ → Λ + π f) π+ → µ+ + νµ lading –1 0 –1 behouden 0 0 c) Λ → n + π g) Λ0 → p+ + π– – – 0 leptongetal 0 0 0 behouden d) K → π + π h) K+ + p+ → Λ0 + π0 baryongetal 1 1 0 behouden 6. Het antideeltje van K+ is K–. Het antideeltje van Σ+ is niet Σ –. Verklaar. Massabalans: 11. a) Een muon heeft een massa van 105,7 MeV/c2. Reken dat 2 /c 2 u. = 0, 9888 omonaar massa VOOR (MeV/c2) R– 1197,3 7. 2)De massa van p+ is 1,6726 ∙ 10-27 kg. massa NA (MeV/c Reken die waarde om naar u en naar MeV/c2. n 939,6 r– Totaal 1197,3 Totaal Het massadeficit bedraagt 1197,3 MeV/c2 – 1079,2 MeV/c2 = 118,1MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c2 = 118,1 MeV/c2 · c2 = 118,1 MeV 8.139,6 Leid eigenschappen van het W –-deeltje af uit – – 1079,2W → e + νe 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? a) γ → e- + p+ b) p+ → e- + π+ + π+ c) n → p+ + e10. Hoeveel energie is nodig om één neutron te verwijderen uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan de specifieke bindingsenergie? 13 Proces op het niveau van de quarks: R– d d d d s u W– _ u d n π– b)behoudswetten: J+ n+ on lading +1 +1 0 behouden leptongetal 0 –1 +1 behouden baryongetal 0 0 0 behouden Massabalans: massa VOOR (MeV/c2) J+ n+ 105,658 on < 0,27 Totaal 105,658 (*) 493,7 Totaal massa NA (MeV/c2) 493,7 (*) We verwaarlozen de massa van het neutrino. Het massadeficit bedraagt 493,7 MeV/c2 – 105,658 MeV/c2 = 388,0 MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c2 = 388,0 MeV/c2 · c2 = 388,0 MeV Proces op niveau van de quarks: n+ u R– W+ s on 14 c)behoudswetten: X– K0 J– lading –1 0 –1 behouden leptongetal 0 0 0 behouden baryongetal 1 1 0 behouden Massabalans: massa VOOR (MeV/c2) X– massa NA (MeV/c2) K0 1115,6 J– 493,7 Totaal 1609,3 1672 Totaal 1672 Het massadeficit bedraagt 1672 MeV/c2 – 1609,3 MeV/c2 = 63 MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt is E = m · c2 = 63 MeV/c2 · c2 = 63 MeV Proces op het niveau van de quarks: s s X– K0 s s J– u s d W– _ u d)behoudswetten: N0 K0 r0 lading 0 0 0 behouden leptongetal 0 0 0 behouden baryongetal 1 1 0 behouden Massabalans: massa VOOR (MeV/c2) N0 1315 massa NA (MeV/c2) K0 r Totaal 1315 0 Totaal 1115,6 135,0 1250,6 15 REEKS 2 9. Een foton kan ‘uiteenvallen’ in een positron en in een elektron. De energie van het foton wordt daarbij in massa omgezet. Hoeveel energie moet het foton minstens hebben? 1. Wanneer een elektron en een positron op elkaar botsen, annihileren ze elkaar en ontstaan er 2 fotonen: e- + e+ γ + γ. Waarom kan er niet slechts 1 foton ontstaan? 10. Muonen ontstaan in de atmosfeer door reacties van kosmische straling met atmosferische deeltjes. Het muon Hetals massadeficit –– + ν vervalt volgt: µ– 2bedraagt e– + ν e µ 2 2 1315 MeV/c – 1250,6 MeV/c = 64 MeV/c Hoeveel energie krijgt het elektron maximaal bij dit verval? De muon energie die daarmee overeenkomt, is 2. Reken dat 11. a) Een heeft een massa van2 105,7 MeV/c 2 2 E = m · c = 64 MeV/c · c om naar u. = 64 MeV b) Een elektron heeft een massa van 0,000 55 u. Hoeveel maal is de massa van een muon groter? Een Proces opkan heteen niveau van de quarks: c) muon energie hebben van 1 GeV. Bereken met de formule voor de kinetische energie de snelheid van zo’n muon. Is die snelheid mogelijk? Leg uit waarom wel of waaromuniet. N 0 s r 0 2. Een wagen (massa 1100 kg) rijdt met een snelheid van 80,0 km/h achteraan in op een stilstaande bestelwagen (massa 2890 kg). Door de botsing haken de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van de wagens onmiddellijk na de botsing. Waarom staat er onmiddellijk? Hoeveel % van de oorspronkelijke kinetische energie wordt in warmte omgezet? u s 12. Controleer voor volgende interacties het behoud van lading, u s behoud van het leptongetal en behoud van het baryongetal. _ Bepaal de energie die vrijkomt en beschrijf het proces opu het niveau van de quarks. W– a) Σ – n + π– d b) Κ+ µ+ + ν µ c) Ω – Λ0 + Κ– o d) Ξ Λ0 + πo 3. Ga met behoudswetten na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn en waarom. + e+ + νe + νµ e) µ– + p+ n + e– + π0 K 0 a) µ– – + – – b) µ 2e + e f) τ 2e + e+ – – + – c) µ e + νe g) µ + e νe + νµ d) µ+ e+ + γ h) Λ0 π+ + π– 4. Het Σ+-deeltje kan vervallen tot een positief baryon X en een πo-meson. Bepaal het deeltje X. 5. Controleer behoud van lading, behoud van het leptongetal, behoud van het baryongetal. Bepaal de energie die vrijkomt en beschrijf de interactie op het niveau van de quarks. 210 210 0 a) K– → µ– + νµ e) Ω– → Ξo + π– Reactievergelijking: 83 Bi 84 Po + –1 e + o e – 0 – b) Ξ → Λ + π f) π+ → µ+ + νµ 0 0 c)het Λ elektron → n +NIET π mee ing)rekening Λ0 →brengen p+ + π– Massabalans: we gebruiken de atoommassa’s en dan moet je de massa van – – 0 + + d) K → π + π h) K + p → Λ0 + π0 (zie deel Kernfysica) 13. Bereken de energie die vrijkomt bij β --verval van Bi-210. massa VOOR (in u) 210 83 Bi 209,984 10 + – + massa NA 6. (in Het u) antideeltje van K is K . Het antideeltje van Σ is – niet Σ . Verklaar. 210 209,982 86 84 Po 0 –1 e oe Totaal 209,984 10 Totaal Het massadeficit bedraagt 209,984 10 u – 209,982 86 u = 0,001 24 u De energie die daarmee overeenkomt is E = m · c2 = 0,001 24 u · 931,48 MeV/u = 1,16 MeV Module Elementaire Deeltjes.indd 23 7. De massa van p+ is 1,6726 ∙ 10-27 kg. Reken die waarde om naar u en naar MeV/c2. verwaarloosbaar 8.209,982 Leid eigenschappen van het W –-deeltje af uit 86 – – W → e + νe 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? a) γ → e- + p+ b) p+ → e- + π+ + π+ c) n → p+ + e10. Hoeveel energie is nodig om één neutron te verwijderen uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan de specifieke bindingsenergie? 23/02/15 11:18 16 n massa hebben? muon 23 23 REEKS R E E K S 22 1. Wanneer een elektron en een positron op elkaar botsen, annihileren ze elkaar en ontstaan er 2 fotonen: e- + e+ γ + γ. Waarom kan er niet slechts 1 foton ontstaan? verval? en dat n eveel massa hebben? eken heid waarom muon verval? lading, ongetal. en dat s op eveel eken heid waarom lading, ongetal. s op 2. Een (massa e – + wagen e+ c + c 1100 kg) rijdt met een snelheid van 80,0 km/h achteraan in op een stilstaande bestelwagen (massa dat 2890erkg). Door1 de botsing hakenomdat dan niet aan de wet van behoud van HVB Het is niet slechts foton ontstaat, REEKS 2 mogelijk de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van de kan worden voldaan. wagens onmiddellijk naen deeen botsing. staat Als het elektron en het positron metWaarom gelijke snelheden op elkaar af komen, is de totale HVB nul. 1. Wanneer een elektron positron op elkaar er onmiddellijk? Hoeveel % van de oorspronkelijke De totaleannihileren HVB van dezedeeltjes na ontstaan de botsing botsen, elkaar en er moet dus ook nul zijn. in warmte omgezet? Eén foton,energie dat nietwordt stil kan staan, kan nooit HVB nul hebben. 2kinetische fotonen: Twee e- fotonen + e+ γsamen + γ. wel, als ze in tegengestelde richting bewegen. 3. Waarom Ga met behoudswetten na welke interacties mogelijk kan er niet slechts 1 foton ontstaan? en welke onmogelijk zijn en waarom. + + + νe +1100 νµ kg)e)rijdt µ– met + p+ een snelheid n + e– + π0 2. a) Een µwagen e(massa – – + – – b) 2e +achteraan e 2e + e+ van µ80,0 km/h inf)opτeen stilstaande – – + – c) µ e (massa + νe 2890 kg). g) µDoor + ede botsing νe + νhaken µ bestelwagen + + 0 + d) µ e + γ h) Λ π + π– de de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van wagens onmiddellijk na de botsing. Waarom staat 4. Het Σ+-deeltje kan vervallen totdeeen positief baryon er onmiddellijk? Hoeveel % van oorspronkelijke o Xkinetische en een πenergie -meson. Bepaal het deeltje X. wordt in warmte omgezet? 5. Ga Controleer behoud van lading, van het 3. met behoudswetten na welkebehoud interacties mogelijk o 1 (80,0behoud o 2 (0 Bepaal km/h) van het baryongetal. km/h) de leptongetal, en welke onmogelijk zijn en waarom. + – het energie beschrijf a) µ+ dieevrijkomt + νe + νen e) µ– +dep+interactie n + eop + π0 VOOR µ – van de– quarks. + – – + niveau b) µ 2e + e f) τ 2e + e – – – o – a) e) c) µK– → eµ–de++wagens ννeµ g)deΩ µ+botsing +→ e– Ξis+νmeπ1+∙ oνµ1 + m2 ∙ o 2 = m1 ∙ o 1 + m2 ∙ 0 = m1 ∙ o 1 De HVB van voor – 0 – + + + ++ ν– l b) Ξ π d) µ+ → γπ h) Λ0 → µπ +1π∙µo + m2 ∙ o l = (m1 + m2) ∙ o l De HVB vaneΛde++wagens na f) de botsing is m c) Λ0 → n + π0 g) Λ0 → p+ + π– – KΣ–+-deeltje → π0 vervallen K+HVB + p+positief → Λ0 +baryon π0 4. d) Het tot een Volgens de πwet+kan van behoudh)van geldt o Xm1en∙ oeen -meson. het deeltje X. ol 1 = π(m 1 + m2) ∙Bepaal 6. Het antideeltje van K+ is K–. Het antideeltje van Σ+ is niet Σ –. Verklaar. l hebben 5. Controleer behoud van lading,dezelfde behoud van het en zin. De ineengehaakte wagens bewegen weg in dezelfde richting en zin als o 1 en o De vectoren richting leptongetal, behoud van het baryongetal. Bepaal de snelheid van de inrijdende wagen. Daaruit volgtde + 7. energie De van pm is) 1,6726 ∙ 10-27 de kg.interactie op het vrijkomt en beschrijf l m1 massa o ∙ o 1 =die (m + ∙ 1 2 Reken die om naar u en naar MeV/c2. niveau vanwaarde de quarks. a) K– → µ– + νµ e) Ω– → Ξo + π– en dus m 10∙ o 1 – van het W –-deeltje – 8. Leid eigenschappen b) f) π+ → µ+ af + νuit Ξ–ol → = –Λ + π µ m 20 0 → em 0 + 1+∙ ν W c) Λ → n + πe g) Λ → p + π– – 0 d) π– + π0van de ineengehaakte h) K+ + p+ →wagen Λ0 + πna VoorKde→ snelheid de botsing vind je dan 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? ol = -6,12 +m/s (= 22,0 km/h) 6. a) → e + p van K+ is K–. Het antideeltje van Σ+ is Hetγ antideeltje + – b) p e- + π+ onmiddellijk + π+ niet . Verklaar. Dat isΣ → de snelheid na de botsing. Door wrijving met het wegdek zullen de wagens immers tot stilstand ko+ c) n → p + e men. 7. De massa van p+ is 1,6726 ∙ 10-27 kg. 10. Hoeveel nodig éénnaar neutron Reken dieenergie waardeisom naarom u en MeV/cte2.verwijderen uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan de specifieke bindingsenergie? 8. Leid eigenschappen van het W –-deeltje af uit – – W → e + νe 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? - + n massa hebben? muon verval? en dat eveel eken heid waarom lading, ongetal. s op 23 17 REEKS 2 Voor de kinetische energie vind je 1. Wanneer een elektron en een positron op elkaar botsen, annihileren ze elkaar en ontstaan er 2 fotonen: 1 Ekin e- + e+ γ + γ. voor de botsing 272 kJ Waarom kan er niet slechts 1 foton ontstaan? na de botsing 20,6 kJ 2 totaal 0 kJ 272 kJ 54,1 kJ 74,7 kJ 2. Een wagen (massa 1100 kg) rijdt met een snelheid Het 80,0 verlies aanachteraan kinetischeinenergie de botsing is van km/h op eendoor stilstaande bestelwagen 272 kJ – 74,7 kJ = 197 kJ (massa 2890 kg). Door de botsing haken de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van de Het procentueel verlies is botsing. Waarom staat wagens onmiddellijk na de er onmiddellijk? 197 kJ /Hoeveel 272 kJ =%72,4 % oorspronkelijke van de kinetische energie wordt in warmte omgezet? 3. Ga met behoudswetten na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn en waarom. a) µ+ e+ + νe + νµ e) µ– + p+ n + e– + π0 – – + – – b) µ 2e + e f) τ 2e + e+ – – + – c) µ e + νe g) µ + e νe + νµ d) µ+ e+ + γ h) Λ0 π+ + π– 4. Het Σ+-deeltje kan vervallen tot eenbehoud positiefvan baryon We controleren behoud van lading, het leptongetal en behoud van het baryongetal. o XOm enteeen π -meson. Bepaal het deeltje X. besluiten of een interactie mogelijk is of niet, houden we alleen rekening met deze drie behoudswetten. Omwille van een andere behoudswet (behoud van energie, behoud van muonleptongetal …) kan het zijn dat een reactie die als mogelijk 5. Controleer behoud van lading,toch behoud het wordt vermeld, in de praktijk niet van voorkomt. leptongetal, behoud van het baryongetal. Bepaal de energie die vrijkomt en beschrijf de interactie op het niveau van de quarks. n + a) oe on e+ a) K– → µ– + νµ e) Ω– → Ξo + π– +1 0 behouden b) Ξ– →lading Λ0 + π– f) π+ →+1µ+ + νµ0 0 leptongetal 0 0 + – -1 -1 behouden c) Λ → n + π g) Λ →-1p + π 1 + + 0 0 d) K– baryongetal → π– + π0 h) K + p → Λ + π 0 0 0 0 behouden 6. Het antideeltje van K+ is K–. Het antideeltje van Σ+ is De interactie is mogelijk. niet Σ –. Verklaar. 7. De massa van p+ is 1,6726 ∙ 10-27 kg. – b) n e e– Reken die waarde om naar u en naar MeV/c2. lading -1 -1 -1 – 8. Leid eigenschappen van het W -deeltje af uit leptongetal 1 1 1 W – → e– + νe baryongetal 0 0 0 e+ +1 behouden -1 behouden 0 behouden 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? γDe a) →interactie e- + p+ is mogelijk. + b) p → e- + π+ + π+ c) n → p+ + ec) oe e– n– 10. Hoeveel energie is nodig om één neutron te lading -1 -1 0verwij- behouden deren uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan leptongetal 1 1 -1 niet behouden de specifieke bindingsenergie? baryongetal 0 0 0 behouden De interactie is niet mogelijk wegens schending van behoud van leptongetal. 23/02/15 11:18 18 n+ e+ c lading +1 +1 0 behouden leptongetal -1 -1 0 behouden baryongetal 0 0 0 behouden d) De interactie is mogelijk. n– p+ e+ c r0 lading -1 +1 0 -1 0 niet behouden leptongetal 1 0 0 1 0 behouden baryongetal 0 1 1 0 0 behouden e) De interactie is niet mogelijk wegens schending van behoud van lading. x– e– e– e+ lading -1 -1 -1 +1 behouden leptongetal 1 1 1 -1 behouden baryongetal 0 0 0 0 behouden on f) De interactie is mogelijk. g) e– oe lading +1 -1 0 0 behouden leptongetal -1 1 1 -1 behouden baryongetal 0 0 0 0 behouden De interactie is mogelijk. h) n+ K0 r+ r– lading 0 +1 -1 behouden leptongetal 0 0 0 behouden baryongetal 1 0 0 niet behouden De interactie is niet mogelijk wegens schending van behoud van baryongetal. en dat eveel eken heid waarom lading, ongetal. s op 2. Een wagen (massa 1100 kg) rijdt met een snelheid van 80,0 km/h achteraan in op een stilstaande bestelwagen (massa 2890 kg). Door de botsing haken de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van de wagens onmiddellijk na de botsing. Waarom staat er onmiddellijk? Hoeveel % van de oorspronkelijke kinetische energie wordt in warmte omgezet? 19 3. Ga met behoudswetten na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn en waarom. a) µ+ e+ + νe + νµ e) µ– + p+ n + e– + π0 – – + – – b) µ 2e + e f) τ 2e + e+ – – + – c) µ e + νe g) µ + e νe + νµ d) µ+ e+ + γ h) Λ0 π+ + π– 4. Het Σ+-deeltje kan vervallen tot een positief baryon X en een πo-meson. Bepaal het deeltje X. 5. Controleer behoud van kun lading, behoud Met de behoudswetten je de lading,van hethet lepton- en het baryongetal van het deeltje X bepalen. leptongetal, behoud van het baryongetal. Bepaal de energie die vrijkomt en beschrijf de interactie R+ X r 0 op het niveau van de quarks. +1 a) K– →lading µ– + νµ e) Ω– →? Ξo + π0– – leptongetal 0 – 0 π+ →?µ+ + νµ0 b) Ξ → Λ + π f) 0 0 0 + – c) Λ baryongetal → n + π g) 1 Λ →? p + π 0 – – 0 + + 0 d) K → π + π h) K + p → Λ + π0 De lading van X = +1. Het leptongetal van X is 0. Het baryongetal van X is 1. 6. Het antideeltje van K+ is K–. Het antideeltje van Σ+ is X is dus een positief baryon. niet Σ –. Verklaar. + Volgens de gegevenstabel kan dat enkel een proton (p ) of een R +-deeltje zijn. 7. De massa van p+ is 1,6726 ∙ 10-27 kg. Als je de interactie op het niveau van de quarks bekijkt, zie je dat het een proton moet zijn: Reken die waarde om naar u en naar MeV/c2. 8. Leid eigenschappen van het W –-deeltje af uit W – →u e– + νe R + u 0 r 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? + u s a) γ → e + p + + + _ b) p → e + π + π u + c) n → p + e – u u p+ W 10. Hoeveel energie is nodig om één neutron te verwijderen uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan de specifieke bindingsenergie? d 23/02/15 11:18 eveel eken heid 20 waarom lading, ongetal. s op de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van de wagens onmiddellijk na de botsing. Waarom staat er onmiddellijk? Hoeveel % van de oorspronkelijke kinetische energie wordt in warmte omgezet? 3. Ga met behoudswetten na welke interacties mogelijk en welke onmogelijk zijn en waarom. a) µ+ e+ + νe + νµ e) µ– + p+ n + e– + π0 – – + – – b) µ 2e + e f) τ 2e + e+ – – + – c) µ e + νe g) µ + e νe + νµ d) µ+ e+ + γ h) Λ0 π+ + π– 4. Het Σ+-deeltje kan vervallen tot een positief baryon X en een πo-meson. Bepaal het deeltje X. 5. Controleer behoud van lading, behoud van het leptongetal, behoud van het baryongetal. Bepaal de energie die vrijkomt en beschrijf de interactie op het niveau van de quarks. a) K– → µ– + νµ e) Ω– → Ξo + π– – 0 – b) Ξ → Λ + π f) π+ → µ+ + νµ 0 0 c) Λ → n + π g) Λ0 → p+ + π– – – 0 d) K → π + π h) K+ + p+ → Λ0 + π0 6. Het antideeltje van K+ is K–. Het antideeltje van Σ+ is a)Behoudswetten: niet Σ –. Verklaar. n– on J– 7. De massa van p+ is 1,6726 ∙ 10-27 kg. Reken die lading waarde om naar-1u en naar-1MeV/c2.0 leptongetal 0 1 -1 – 8. Leid eigenschappen van het W -deeltje af uit baryongetal 0 0 0 W – → e– + νe behouden behouden behouden Massabalans: 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? a) γ → e- + p+ massa VOOR (MeV/c2) massa NA (MeV/c2) b) p+ → e- + π+ + π+ 493,7 105,658 n– c) n → p+ J+ – eon 10. Hoeveel energie is nodig om één neutron te verwijTotaal 493,7 Totaal deren uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan de specifieke bindingsenergie? (*) We verwaarlozen de massa van het neutrino. 105,658 (*) Het massadeficit bedraagt 493,7 MeV/c2 – 105,658 MeV/c2 = 388,0 MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c2 = 388,0 MeV/c2 · c2 = 388,0 MeV < 0,27 23/02/15 11:18 Proces op niveau van de quarks: _ u J– W– s n– on 21 b)Behoudswetten: N– K0 r– lading -1 0 -1 behouden leptongetal 0 0 0 behouden baryongetal 1 1 0 behouden Massabalans: massa VOOR (MeV/c2) N– massa NA (MeV/c2) K0 1321 r Totaal 1321 1115,6 – 139,6 Totaal 1255,2 Het massadeficit bedraagt 1321 MeV/c2 – 1255,2 MeV/c2 = 66 MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c2 = 66 MeV/c2 · c2 = 66 MeV Proces op niveau van de quarks: N d d s s s u – W– _ u d K0 r– c)Behoudswetten: K0 n r0 lading 0 0 0 behouden leptongetal 0 0 0 behouden baryongetal 1 1 0 behouden Massabalans: massa VOOR (MeV/c2) massa NA (MeV/c2) K0 n 939,6 r0 135,0 Totaal 1074,6 Totaal 1115,6 1115,6 22 Het massadeficit bedraagt 1115,6 MeV/c2 – 1074,6 MeV/c2 = 41,0 MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c2 = 41,0 MeV/c2 · c2 = 41,0 MeV Proces op niveau van de quarks: u K0 u d r0 d n u _ u s W– d d)Behoudswetten: J– r– r0 lading -1 -1 0 behouden leptongetal 0 0 0 behouden baryongetal 0 0 0 behouden Massabalans: massa VOOR (MeV/c2) J– massa NA (MeV/c2) 493,7 r– 139,6 0 135,0 r Totaal 493,7 Totaal 274,6 Het massadeficit bedraagt 493,7 MeV/c2 – 274,6 MeV/c2 = 219,1 MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c2 = 219,1 MeV/c2 · c2 = 219,1 MeV Proces op niveau van de quarks: J– _ u _ u s u W– _ u d r0 r– 23 e)Behoudswetten: X– N0 r– lading -1 0 -1 behouden leptongetal 0 0 0 behouden baryongetal 1 1 0 behouden Massabalans: massa VOOR (MeV/c2) X– massa NA (MeV/c2) 1672 N0 1315 – 139,6 r Totaal 1672 Totaal 1455 Het massadeficit bedraagt 1672 MeV/c2 – 1455 MeV/c2 = 217 MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c2 = 217 MeV/c2 · c2 = 217 MeV Proces op niveau van de quarks: X – s s s s s u W– _ u d N0 r– f)Behoudswetten: r+ n+ on lading +1 +1 0 behouden leptongetal 0 -1 1 behouden baryongetal 0 0 0 behouden Massabalans: massa VOOR (MeV/c2) r+ Totaal massa NA (MeV/c2) n+ 105,658 on < 0 ,27 Totaal 105,658 (*) 139,6 139,6 (*) We verwaarlozen de massa van het neutrino. 24 Het massadeficit bedraagt 139,6 MeV/c2 – 105,658 MeV/c2 = 33,9 MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c2 = 33,9 MeV/c2 · c2 = 33,9 MeV Proces op niveau van de quarks: _ u r+ n+ W+ on d g)Behoudswetten: K0 p+ r– lading 0 +1 –1 behouden leptongetal 0 0 0 behouden baryongetal 1 1 0 behouden Massabalans: massa VOOR (in MeV/c2) K0 1115,6 massa NA (in MeV/c2) p+ 938,3 – 139,6 r Totaal 1115,6 Totaal Het massadeficit bedraagt 1115,6 MeV/c2 – 1077,9 MeV/c2 = 37,7 MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c2 = 37,7 MeV/c2 · c2 = 37,7 MeV 1077,9 25 Proces op niveau van de quarks: Λ0 u d s u u d d p+ u u d s u W– π– _ u _ u d d h)Behoudswetten: K– p+ K0 r0 lading –1 +1 0 0 behouden leptongetal 0 0 0 0 behouden baryongetal 0 +1 +1 0 behouden Massabalans: massa VOOR (in MeV/c2) K– + p Totaal massa NA (in MeV/c2) 493,7 K0 938,3 0 r 1432,0 Totaal 1115,6 135,0 1250,6 Het massadeficit bedraagt 1432,0 MeV/c2 – 1250,6 MeV/c2 = 181,4 MeV/c2 De energie die daarmee overeenkomt, is E = m · c2 = 181,4 MeV/c2 · c2 = 181,4 MeV Proces op niveau van de quarks: K – _ u s p+ s u u d d u _ u Λ0 u π– ongetal. eveel s op eken 26 heid waarom lading, ongetal. s op b) µ 2e + e f) τ 2e + e de wagens in van c) µ– e– elkaar. + νe Bereken g) de µ+ snelheid + e– νe +de νµ + onmiddellijk + 0 + wagens na de botsing. Waarom d) µ e +γ h) Λ π + π–staat er onmiddellijk? Hoeveel % van de oorspronkelijke kinetische energie in warmte omgezet? 4. Het Σ+-deeltje kanwordt vervallen tot een positief baryon o X en een π -meson. Bepaal het deeltje X. 3. Ga met behoudswetten na welke interacties mogelijk welke onmogelijk zijn en waarom. 5. en Controleer behoud van lading, behoud van het – + + a) µ e + ν + ν e) baryongetal. µ– + p+ nBepaal + e + de π0 e µ leptongetal, behoud van het – – + – – + b) µ die2e + e en beschrijf f) τ de interactie 2e + e op het energie vrijkomt – – + – c) µ e + ν g) µ + e νe + νµ e niveau van de quarks. + + 0 + – – –+ γ – o+ π – d) µ e h) Λ π a) K → µ + ν e) Ω → Ξ + π µ b) Ξ–+ → Λ0 + π– f) π+ → µ+ + νµ 0 vervallen tot0een positief 4. c) Het Λ Σ0 -deeltje kan →o n + π g) Λ → p+ + π– baryon – – 0 Bepaal het +deeltje Xd)enKeen π -meson. X. Λ0 + π0 → π + π h) K + p+ → 5. Het Controleer behoud van het 6. antideeltje vanvan K+ islading, K–. Hetbehoud antideeltje van Σ+ is – leptongetal, behoud van het baryongetal. Bepaal de niet Σ . Verklaar. energie die vrijkomt en beschrijf de interactie op het + niveau vanvan de pquarks. 7. De is 1,6726 ∙ 10-27– kg. uo s. – J– +-deeltje Hetmassa – heeft als samenstelling a) K → µ + ν Ωnaar →MeV/c Ξ + π2. µ om naare) – Reken die waarde en Het antideeltje is f) is ook uu s. – + b) Ξ → Λ0 +daarvan π– πDat → µ+ +de νµ samenstelling van het J -deeltje. 0 0 – c) Λeigenschappen → n + π0 van het g) WΛ → p+af+ uit π– + 8. Leid -deeltje Het R als samenstelling – -deeltje – heeft 0 + + u u s. d) WK– → →e–π+ +ν π h) K + p → Λ0 + π0 edaarvan is u u s. Het antideeltje – Het R -deeltje heeft d d s.van Σ+ is + samenstelling 6. antideeltje van Kals is K–.interacties Het antideeltje 9. Het Waarom zijn onderstaande onmogelijk? – nietγ Σ→. eVerklaar. a) + p+ + b) p → e + +π+ + π+ -27 + 7. De c) nmassa → pvan + pe-is 1,6726 ∙ 10 kg. Reken die waarde om naar u en naar MeV/c2. 10. Hoeveel energie is nodig om één neutron te verwij– 8. Leid eigenschappen van het W -deeltje afgelijk uit aan deren uit een Fe-55 kern? Is die energie De massa van – – het proton is W → e + ν e -27 de mp+specifieke = 1,6726 bindingsenergie? ∙ 10 kg. 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? Omzetting naar u: a) γ → e- + p+ b) p+ → e1- + π+ + π+ 1u= g 6, 02 c) n → p+∙ 10 + 23 e- 23/02/15 11:18 (zie lessen chemie. In de noemer herken je het getal van Avogadro, het aantal deeltjes in één mol! Dat is ook de meest een10. Hoeveel energie is nodig om één neutron te verwijvoudige manier om het verband tussen u en g te onthouden. deren uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan Terzijde: o mdat 1 mol met dat getal gedefinieerd is, geldt: de specifieke bindingsenergie? de massa van 1 atoom = X u de massa van 1 mol atomen = X g) Dus 1 kg = 103 g = 103 ∙ 6,02 ∙ 1023 u = 6,02 ∙ 1026 u 23/02/15 11:18 De massa van een proton is mp+ = 1,6726 ∙ 10-27 kg = 1,6726 ∙ 10-27 ∙ 6,02 ∙ 1026 u = 1,0069 u Op de gegevenskaart van IA5.2 vind je als waarde 1,007276 u. Het verschil is te wijten aan het feit dat we de waarde 6,02 ∙ 1023 hebben gebruikt (slechts 3 beduidende cijfers). De nauwkeurigere waarde 6,022 14 ∙ 1023 geeft 1,0073 u, wat overeenkomt met de waarde op de gegevenskaart. Omzetting naar MeV/c2: Vermits 1 u = 931 MeV/c2 (zie IA5.2 Deel Kernfysica), is mp+ = 1,0069 u = 1,0069 ∙ 931 MeV/c2 = 937 MeV/c2 hebben? eken heid waarom muon verval? lading, ongetal. en dat s op eveel eken heid waarom lading, ongetal. s op wagens onmiddellijk na lading, de botsing. Waarom staat 5. Controleer behoud van behoud van het 1. Wanneer eenbehoud elektron en%het een positron op elkaar er onmiddellijk? Hoeveel van de oorspronkelijke leptongetal, van baryongetal. Bepaal de botsen, annihileren ze en ontstaan er op het kinetische wordt in warmte energie dieenergie vrijkomt enelkaar beschrijf deomgezet? interactie 2niveau fotonen: van de quarks. e+ µ– γ+ +ν γ. – 3. Ga met behoudswetten na e) welke a) eK–+ → Ω–interacties → Ξo + πmogelijk µ Waarom ontstaan? – kan er 0 niet – slechts 1 foton + + en welke onmogelijk b) Ξ → Λ + π zijn en f) waarom. π → µ + νµ a) Λ µ+0 →en+ + π νe0 + νµ e) p+ p+ +nπ+– e– + π0 c) g) µΛ–0 +→ – –+ met+ een – snelheid 2. b) Een wagen (massa –– 0+1100 kg) rijdt f) K τ + p 2e +Λe0++ π0 d) µK → 2e π ++πe h) → – – achteraan in op een + – van 80,0 km/h stilstaande c) µ e + νe g) µ + e νe + νµ + 0 + bestelwagen Door deπbotsing + – d) µantideeltje e+(massa + γvan K2890 h) Λ + π–vanhaken 6. Het is Kkg). . Het antideeltje Σ+ is de wagens in elkaar. Bereken de snelheid van de – niet Σ . Verklaar. wagens onmiddellijk na de botsing. 4. Het Σ+-deeltje kan vervallen tot eenWaarom positiefstaat baryon o er onmiddellijk? de oorspronkelijke +Hoeveel % van-27 een πvan -meson. Bepaal∙ het 7. XDeenmassa p is 1,6726 10 deeltje kg. X. kinetische wordt in warmte omgezet? Reken die energie waarde om naar u en naar MeV/c2. 5. Controleer behoud van lading, behoud van het 3. Leid Ga met behoudswetten welke – interacties mogelijk leptongetal, behoudvan vanna het Bepaal de 8. eigenschappen het Wbaryongetal. -deeltje af uit en welke onmogelijk zijn en waarom. – – energie en beschrijf de interactie op het W + →die e vrijkomt + ν e + a) µ van ede +quarks. νe + νµ e) µ– + p+ n + e– + π0 niveau – – + – + o+ e – 2e f)interacties τ–– →2e a) µK–– → µ––onderstaande ++νeµ e) Ω Ξonmogelijk? +π 9. b) Waarom zijn + – Met µde– behoudswetten kung)je µde+ +lading, en het baryongetal van het W –-deeltje bepalen: c) e µ+ +het ννe +leptonνµ → f) π 0 → b) a) γΞ → e- e+Λ+ p0+++νπe – µ– + + d) γ 0+ + π+ h) + 0 c) pµΛ g) Λ Λ0 –→ πp+ ++ π π– b) →→ee-n +++ π oe 0 W– – +e + + – -0 d) h) K + p → Λ + π0 c) nK →→p π ++ eπ 4. Het Σ+lading -deeltje kan vervallen tot–1 een positief ? 0 baryon o + – het deeltje X. X en een π -meson. Bepaal leptongetal –1tevan 6. Het antideeltje K ?is Kom . Het Σ+ is 10. Hoeveel energievan is nodig één1antideeltje neutron verwij– nietbaryongetal Σ uit . Verklaar. deren een Fe-55 kern? ? Is die 0energie 0gelijk aan 5. de Controleer behoud van lading, behoud van het specifieke bindingsenergie? -27 van het Bepaal de 7. leptongetal, De massa vanbehoud p+ –is 1,6726 ∙ 10baryongetal. kg. De lading van W = -1en beschrijf de interactie energie die vrijkomt Reken die waarde om naar u en naar MeV/c2. op het Het leptongetal van W – is 0. niveau van de quarks. – Het W – ise) 0. – – → Ξo + π– a) Kbaryongetal → µ– + νvan µ van 8. Leid eigenschappen het WΩ -deeltje af uit – 0 – b) WΞ– → →e–Λ+ ν+ π f) π+ → µ+ + νµ e c) Λ0 → n + π0 g) Λ0 → p+ + π– – – 0 K → +π h)interacties K+ + p+ → Λ0 + π0 9. d) Waarom zijnπ onderstaande onmogelijk? 23/02/15 11:18 a) γ → e- + p+ + – + 6. Het b) p+antideeltje → e- + van π+ +K πis+ K . Het antideeltje van Σ is – niet c) n Σ→. Verklaar. p+ + e7. Hoeveel De massaenergie van p+ is is 1,6726 ∙ 10-27 kg. 10. – + nodig om één neutron te2 verwije + p om naar u en naar MeV/c . c die waarde a) Reken deren uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan Er is behoud van lading, maar geen behoud van leptongetal en geen behoud van baryongetal. de specifieke bindingsenergie?– 8. Leid eigenschappen van het W -deeltje af uit b) Wp–+→ ee– –++νr + + r + e Er is behoud van lading, maar geen behoud van leptongetal en geen behoud van baryongetal. 9. Waarom zijn onderstaande interacties onmogelijk? + – c)n a) γ → e- p+ +p+e + 23/02/15 11:18 van leptongetal. b) p →Er eis behoud + π+ + van π+ lading en baryongetal, maar niet c) n → p+ + e- 10. Hoeveel energie is nodig om één neutron te verwijderen uit een Fe-55 kern? Is die energie gelijk aan de specifieke bindingsenergie? De massa van 1 atoom Fe-54 = 53,9396 u De massa van 1 neutron = 1,0087 u Totaal = 54,9483 De massa van 1 atoom Fe-55 = 54,9383 u Totaal = 54,9383 u 23/02/15 11:18 Het massadeficit is 0,0100 u. De energie die vrijkomt bij vorming van 1 atoom Fe-55 uit 1 atoom Fe-54 en 1 neutron is E = 0,0100 u · 931 MeV/u = 9,31 MeV Dit is ook de energie die nodig is op uit een Fe-55-kern 1 neutron vrij te maken. Dat is NIET gelijk aan de specifieke bindingsenergie: dat is immers de energie die (per nucleon) nodig is om een kern VOLLEDIG te splitsen in al zijn kerndeeltjes. 27 28 24 11. Een proton bestaat uit 2 up-quarks en 1 down-quark. a) Bereken daarmee de massa van een proton. b) Hoe groot is de massa van een proton in werkelijkheid? c) Vanwaar dat verschil? d) Geldt dat ook voor een neutron? 24 12. Juist of fout? Een proton bestaat ui 2 up- en 1 downquark. De massa van die deeltjes is a) Zware kernen hebben een grote rustenergie. 2 up-quarks = 2 ∙ 2,4 MeV/c2= 4,8 MeV/c2 b) Zware kernen hebben een grote bindingsenergie. 1 down-quark = 1 ∙ 4,8 MeV/c2= 4,8 MeV/c2 c) Lichte kernen hebben een kleine specifieke rustenergie. TOTAAL = = 9,6 MeV/c2 d) Lichte kernen hebben een kleine specifieke bindingsenergie. b) De massa van een proton is 938 MeV/c2 (zie oef. 7 van deze reeks), dat is ongeveer 100 maal groter dan de som van de massa van de quarks! 13. Bereken de specifieke rustenergie (SRE) voor zoveel mogelijk nucliden (in MeV). c) De massa wordt blijkbaar niet enkel bepaald door de samenstellende quarks. Zet die energie uit op een verticale as boven de nucliden De quarks bewegen ook zeer snel in het proton (kinetische energie à massa). kaart (Z,N-vlak). Begin de verticale as niet met de waarde Bovendien werkt tussen de quarks de sterke wisselwerking (potentiële energie à massa) nul, maar begin bij 928 MeV om de verschillen tussen de verschillende nucliden goed te kunnen zien. Gebruik voor Zie het artikel van Matt Strassler: het Z,N-vlak bv. een 'isomoplaat'. Gebruik bv. satésticks met http://profmattstrassler.com/articles-and-posts/particle-physics-basics/the-structure-of-matter/protons-and-neucorrecte lengte voor de SRE (kies een schaal!) trons/ Zo zie je de energievallei van de nucliden. It’s useful to classify the contributions to the proton’s mass-energy into three groupings Kleur de sticks van de stabiele nucliden zwart, die van de + - the mass-energy (or “rest-energy”) of the quarks and anti-quarks that it contains (the gluons, being massless particles, β -stralers rood (of geel of oranje) en die van β --stralers contribute nothing) blauw. - t he motion-energy (or “kinetic energy”) of the quarks, anti-quarks and gluons as they move around Waar in de vallei bevinden zich de stabiele nucliden? - t he interaction-energy (or “binding energy” or “potential energy”) stored in the strong nuclear forces (more precisely, in Waar de β +-stralers? Waar de β --stralers? the “gluon fields”) that are holding the proton together 11. Kies Een proton bestaat en uitga 2 up-quarks 1 down-quark. een β --straler na hoe dieen vervalt in de energie+ een proton. a) Bereken daarmee de massa van vallei. Doe hetzelfde voor een β -straler. d)Hoe ja, dat geldt ook voor van eeneen neutron: b) groot is de massa proton in werkelijkheid? c) Vanwaar een neutron bestaat uit 1 up en 2 down-quarks (totale massa 12,0 MeV/c2) en de massa van een neutron is 939 MeV/c2. dat verschil? 14. Een muon heeft een gemiddelde levensduur van 2,2 ∙ 10-6 s d) ook voor een neutron? en Geldt vervaltdat dan naar een elektron en twee neutrino’s: µe- + νe - + νµ 12. Juist of fout? Ga na dat die interactie voldoet aan de basisvergelijking a) Zware kernenwisselwerking. hebben een grote rustenergie. voor de zwakke b) Zware kernen hebben een grote bindingsenergie. c) Lichte kernen hebben een kleine specifieke rustenergie. d) Lichte kernen hebben een kleine specifieke bindingsenergie. 13. Bereken de specifieke rustenergie (SRE) voor zoveel (zie ook oef. 8 van reeks 1) mogelijk nucliden (in MeV). a)juist Zet die energie uit op een verticale as boven de nuclidenb)juist kaart (Z,N-vlak). Begin de verticale as niet met de waarde c) niet juist nul, maar begin bij 928 MeV om de verschillen tussen de d) niet juist verschillende nucliden goed te kunnen zien. Gebruik voor het Z,N-vlak bv. een 'isomoplaat'. Gebruik bv. satésticks met correcte lengte voor de SRE (kies een schaal!) Zo zie je de energievallei van de nucliden. Kleur de sticks van de stabiele nucliden zwart, die van de β +-stralers rood (of geel of oranje) en die van β --stralers blauw. Waar in de vallei bevinden zich de stabiele nucliden? Waar de β +-stralers? Waar de β --stralers? 11. Een proton bestaat uit 2 up-quarks en 1 down-quark. a) Bereken daarmee de massa van een proton. b) Hoe groot is de massa van een proton in werkelijkheid? c) Vanwaar dat verschil? d) Geldt dat ook voor een neutron? 29 12. Juist of fout? a) Zware kernen hebben een grote rustenergie. b) Zware kernen hebben een grote bindingsenergie. c) Lichte kernen hebben een kleine specifieke rustenergie. d) Lichte kernen hebben een kleine specifieke bindingsenergie. 13. Bereken de specifieke rustenergie (SRE) voor zoveel mogelijk nucliden (in MeV). Zet die energie uit op een verticale as boven de nuclidenkaart (Z,N-vlak). Begin de verticale as niet met de waarde nul, maar begin bij 928 MeV om de verschillen tussen de verschillende nucliden goed te kunnen zien. Gebruik voor het Z,N-vlak bv. een 'isomoplaat'. Gebruik bv. satésticks met correcte lengte voor de SRE (kies een schaal!) Zo zie je de energievallei van de nucliden. Kleur de sticks van de stabiele nucliden zwart, die van de β +-stralers rood (of geel of oranje) en die van β --stralers blauw. Waar in de vallei bevinden zich de stabiele nucliden? Waar de β +-stralers? Waar de β --stralers? Kies een β --straler en ga na hoe die vervalt in de energievallei. Doe hetzelfde voor een β +-straler. 14. Een muon heeft een gemiddelde levensduur van 2,2 ∙ 10-6 s en vervalt dan naar een elektron en twee neutrino’s: µe- + νe - + νµ Ga na dat die interactie voldoet aan de basisvergelijking voor de zwakke wisselwerking. Module Elementaire Deeltjes.indd 24 23/02/15 11:18 30 Zet die energie uit op een verticale as boven de nuclidenkaart (Z,N-vlak). Begin de verticale as niet met de waarde nul, maar begin bij 928 MeV om de verschillen tussen de verschillende nucliden goed te kunnen zien. Gebruik voor het Z,N-vlak bv. een 'isomoplaat'. Gebruik bv. satésticks met correcte lengte voor de SRE (kies een schaal!) Zo zie je de energievallei van de nucliden. Kleur de sticks van de stabiele nucliden zwart, die van de β +-stralers rood (of geel of oranje) en die van β --stralers blauw. Waar in de vallei bevinden zich de stabiele nucliden? Waar de β +-stralers? Waar de β --stralers? Kies een β --straler en ga na hoe die vervalt in de energievallei. Doe hetzelfde voor een β +-straler. 14. Een muon heeft een gemiddelde levensduur van 2,2 ∙ 10-6 s en vervalt dan naar een elektron en twee neutrino’s: µe- + νe - + νµ Ga na dat die interactie voldoet aan de basisvergelijking voor de zwakke wisselwerking. u c t νe νμ ντ d s b e μ τ De basisvergelijking bij zwakke wisselwerking is X Y + W+ X is een quark uit de eerste rij (u, c, t) en Y een willekeurige quark uit de tweede rij (d, s, b). X kan ook een neutrino zijn en dan is Y het bijbehorend lepton uit de tweede rij. eerste stap: X Y + W+ (basivergelijking) X + W– Y n– Y(W+ van lid verwisselen en vervangen door zijn antideeltje) X + W– (spiegelen) o n + W– (1) (X is neutrino en Y bijbehorend lepton) Module Elementaire Deeltjes.indd 24 23/02/15 11:18 Het boodschapperdeeltje W- bestaat slecht heel even en ‘vervalt’ dan. Dat is de tweede stap: X Y + W+ (basivergelijking) W– Y + X(W+ en X van lid verwisselen en vervangen door antideeltje) W– e– + o e (Y is bijbehorend lepton uit de tweede rij en is X het (anti)neutrino) (2) (1) en (2) samen geven: n– o n + W– e – + oe -