ENOSTOSIS

advertisement
GROEIPIJN (ENOSTOSIS) en CALCIUM
Enostosis of -gewoon op z’n Hollands- “groeipijn” bleek bij een kleine 20% van de deelnemers
aan opeenvolgende Jonge Hondendagen voor te komen.
Bij “groeipijn” is er sprake van een bot-stofwisselingsstoornis, die vooral wordt gezien bij
jonge honden van snelgroeiende rassen. Om de oorzaak van de aandoening te begrijpen moet
eerst een duik worden genomen in de anatomie en opbouw van een bot (zie figuur 1 en 2).
Een bot bestaat uit de mergholte (medulla) en een stevige buitenkant (cortex), dat is omgeven
door het beenvlies (periost). Het bot groeit op 2 manieren: in de lengte via de groeischijven en
in de dikte onder het beenvlies.Het bot wordt gevoed via bloedvaten, die omringd zijn door
voedingskanalen. Er zijn 2 typen bloedvaten: een aanvoerend vat (arterie) met een dikkere
wand, waarin de druk hoog is en een afvoerend vat (vene) met een lage bloeddruk.
Het is niet zo moeilijk om te bedenken dat bij een groeiende hond het bot langer wordt en in
doorsnee toeneemt. Vanzelfsprekend neemt door de groei de voedingsbehoefte toe en worden
de aan - en afvoerende bloedvaten groter, die daarvoor dan ook binnen een voedingskanaal de
nodige ruimte moeten krijgen. Dit betekent dus dat een voedingskanaal door het lichaam moet
worden vergroot en hiervoor bot moet worden afgebroken.
En daar kan het bij de hond met enostosis helemaal mis gaan! In feite overheerst de groei
en vergeet het lichaam het betreffende bot af te breken, waardoor het voedingskanaal te
nauw is voor de groter geworden bloedvaten.
Zoals op figuur 2 duidelijk is te zien komt het afvoerende vat (blauw) in de verdrukking, zodat
er gemakkelijker bloed het bot in stroomt dan eruit. Het gevolg hiervan is dat het opgehoopte
bloed een vluchtroute gaat zoeken naar het beenvlies, dat hierdoor als het ware van het bot
wordt afgedrukt. Het beenvlies, dat veel gevoelige zenuwen bezit, zal dus pijnlijk worden,
vooral in de buurt van een spieraanhechting en deze pijn wordt enostosis genoemd.
Verschijnselen:
De gemiddelde hond met groeipijn loopt kreupel, vaak wisselend per ledemaat, waarbij de
pijn de ene keer heftiger is dan de andere. In ernstige gevallen wil de hond helemaal niet
lopen, heeft koorts en laat zijn portie eten staan.
Onderzoek:
De dierenarts zal dikwijls al meteen op het spoor van groeipijn zitten door pijn bij het
overstrekken en overbuigen van een gewricht en drukgevoeligheid van de lange
pijpbeenderen, zoals spaak - en scheenbeen.
De verdenking op groeipijn zal moeten worden bevestigd door röntgenfoto’s, waarop
verdichtingen van het merg (medulla) en verdikkingen van de schors (cortex) van het bot
worden gezien.
Behandeling:
Niet iedere dierenarts zal graag tijdens de groei van de jonge hond ontstekingsremmers (z.g.
NSAID’s) c.q. prednison willen voorschrijven. Natuurlijk hangt het af van de ernst van de
klachten, maar het is zeker aan te bevelen om te denken aan een homeopathisch middel ,
waarmee goede resultaten worden geboekt n.l.: Mercurius Vivus D6.
In veel gevallen zal het nodig zijn om een aangepast bewegingsschema in te stellen, uiteraard
allemaal in overleg met de dierenarts.
Toch is het altijd nog beter om te voorkomen dan te genezen!
Zoals eerder genoemd moet bot worden afgebroken om vrij baan te maken voor de bloedvaten
en dat kan alleen bij een juiste verhouding Calcium in de voeding. Op teveel Calcium in het
voer reageert het hormoon calcitonine, dat een remmende invloed heeft op zowel de vorming
als de activiteit van beenweefselcellen, de osteoclasten. Deze osteoclasten zijn juist
broodnodig om kraakbeen (van gewrichten en groeischijven) “op te eten” en om te vormen tot
een goed model van het bot.
Dit misschien wat dorre verhaal is bedoeld om aan te geven welke kettingreactie ontstaat als
er teveel Calcium in het hondenlijf wordt opgenomen. De voor de hand liggende vraag is dan:
wat is teveel, want van verpakkingen en folders van dierenvoeders worden wij meestal niet
veel wijzer. Met het advies, dat wij van Prof. Hazewinkel (afd. Orthopedie van de Vakgroep
Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Universiteit Utrecht) kregen, kunnen wij wél vooruit.
Uit onderzoek op de Faculteit voor Diergeneeskunde in Utrecht blijkt, dat bij een kwalitatief
hoogwaardig voer (d.w.z. met weinig plantaardige producten) een Calcium-gehalte van 0,8 –
1% per kg droge stof een juiste verhouding op energiebasis is. Vooral honden van grote
rassen zitten vanaf 3 weken (in de beginperiode van het spenen) tot ongeveer 6 maanden in de
kwetsbare groep m.b.t. een te hoge Calcium-opname. In het nest is het dus al oppassen
geblazen, want zowel een voer dat een grote hoeveelheid Calcium bevat als een te grote portie
voer met een normaal Calcium-gehalte kan het begin van veel ellende zijn. Niet alleen met het
oog op de groeipijnen , maar ook m.b.t. andere botafwijkingen, zoals Osteochondrose van
gewrichtskraakbeen, dat zelfs al op jonge leeftijd een operatie noodzakelijk kan maken.
De gevoeligheid voor overvoorziening met Calcium wordt in de hand gewerkt doordat
groeiende pups de Calcium-opname vanuit het maag-darmkanaal in het bloed nog niet
voldoende kunnen regelen. Als het speenvoer of de geweekte puppybrokjes te rijk is aan
Calcium kan al vroeg de kalkstofwisseling worden verstoord. Als de moederhond dan ook nog
eens extra kalk in haar voeding krijgt (b.v. pap van volle melk met slagroom plus een schep
kalk tegen eclampsie) “slurpt”de pup dit ook vrolijk mee naar binnen.
De onvolwassen hond kan dus een overbelasting van Calcium niet weigeren, zoals een
volwassen dier dit kan en dat is voor zijn groeiende lijf van het goede véél te véél!
Slechts enkele fabrikanten van hondenvoer hebben op dit probleem ingespeeld en een voer
ontwikkeld, waarin op energie-basis het Calcium-gehalte is verlaagd. Tegelijk werd ook het
energiegehalte van het voer naar beneden gebracht om overgewicht met vetzucht (te voelen ter
hoogte van de ribben) te voorkomen.
Het is daarom ook niet voor niets dat specialisten erop hameren dat juist in de kritieke
fasen - zoals opgroei, dracht, lactatie - de hond uitgebalanceerde voeding van
gerenommeerde merken krijgt voorgeschoteld.
Veel fokkers en eigenaren zien de noodzaak hiervan in en wagen het niet om zelf
voeding voor de hond samen te stellen. Door het met de losse hand toevoegen van
calcium in de vorm van botten, beendermeel, eierschalen of een kalkpreparaat aan b.v.
versvleesvoeding, dat te weinig calcium en teveel fosfor bevat , bestaat het gevaar dat de
calcium – energie verhouding volkomen wordt scheef getrokken en dat kan rampzalige
gevolgen hebben voor in het bijzonder jonge, opgroeiende honden.
In dat geval blijven zowel hond als baas met de brokken zitten…………..
Bron: “Gezond groeien” door dr R.C.Nap en prof. H.A.W.Hazewinkel (Universiteit Utrecht)
o.a.
“Brochure “Groeipijn” door Orthopedisch chirurg R.Maarschalkerweerd
(Diergeneeskundig Orthopedisch Centrum Amsterdam)
Download