Van thuis weg… Wat nu? Survivaltips voor Geelse jongeren die op eigen benen willen staan Editie 2013 Voorwoord Deze brochure is bedoeld als leidraad voor jongvolwassenen die op eigen benen willen gaan staan. Thema’s die aan bod komen zijn: een eigen woonst, kosten van het alleen wonen, je inkomsten, vrije tijd, de was en de plas, huisvuilregeling, enz. We hebben geprobeerd om zo duidelijk en volledig mogelijk te zijn. Maar heeft u opmerkingen of vindt u fouten terug, dan bent u steeds welkom met deze informatie op het Jac. Graag zouden we iedereen willen bedanken die meegewerkt heeft aan deze informatiebrochure. Hierbij denken we speciaal aan Jef Bollen van het ACV, Joke Dillen van de Christelijke Mutualiteit Geel, Ann Van Beurden van Huurders Helpen Huurders Turnhout, Nathalie en Meri van het OCMW, Guido Cornelis, de collega’s van Jac Mol, Westerlo, Turnhout, Hoogstraten en Herentals, Johan Van Baekel, schuldbemiddelaar van Caw De Kempen, Inne Verellen, Huisvestingsambtenaar Stad Geel en de mensen van de VDAB Geel en van het Kempens Woonplatform. Bedankt voor jullie kritische blik en hulp. Voorwoord .................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ............................................................................................. 3 1. Een eigen dak boven je hoofd .................................................................. 5 1.1 Wat zoek je? ........................................................................................... 5 1.2 De zoektocht........................................................................................... 6 1.3 Wat moet je weten over het huurcontract? ............................................. 8 1.4 Wie breng ik op de hoogte van mijn nieuwe adres? ............................... 16 2. Je brievenbus vol rekeningen ................................................................... 19 2.1 Huur ........................................................................................................ 19 2.2 Water, gas en elektriciteit ....................................................................... 19 2.3 Verzekeringen ........................................................................................ 20 2.3.1 Ziekteverzekering ................................................................................ 20 2.3.2 Hospitalisatieverzekering ..................................................................... 21 2.3.3 Brandverzekering ................................................................................ 21 2.3.4 Familiale verzekering ........................................................................... 22 2.3.5 Autoverzekering of motorverzekering .................................................. 22 2.3.6 Vlaamse Zorgverzekering .................................................................... 23 2.4 Belastingen ............................................................................................. 23 2.4.1 Inkomstenbelasting .............................................................................. 23 2.4.2 Provinciebelasting ............................................................................... 24 2.4.3 Belasting op inverkeerstelling .............................................................. 24 2.4.4 Verkeersbelasting ................................................................................ 24 2.5 Televisie ................................................................................................. 25 2.6 Mobiele telefoon ..................................................................................... 25 2.7 Internet .................................................................................................. 26 3. Geen held zonder geld ............................................................................. 27 3.1 Inkomen uit arbeid .................................................................................. 27 3.2 Werken met een studentencontract ........................................................ 28 3.2.1 Sociale zekerheid en studentenwerk ................................................... 28 3.2.2 En de belastingen dan? ....................................................................... 28 3.2.3 Kinderbijslag en studentenwerk ........................................................... 29 3.2.4 Ben je schoolverlater? Stop je met studeren? ..................................... 29 3.3 Inschakelings-en werkloosheidsuitkering................................................ 30 3.3.1 Inschakelingsuitkering ......................................................................... 30 3.3.2 Werkloosheidsuitkering........................................................................ 31 3.4 Ziekte-uitkering ....................................................................................... 32 3.5 Kinderbijslag ........................................................................................... 33 3.6 Studietoelage.......................................................................................... 33 3.6.1 Studietoelage secundair onderwijs ...................................................... 34 3.6.2 Studietoelage hoger onderwijs ............................................................ 35 3.6.3 Aanvraagformulieren: waar, wanneer en hoe? .................................... 35 3.7 Onderhoudsgeld van je ouders ............................................................... 36 3.8 Leefloon .................................................................................................. 37 3.8.1 Wat is een leefloon? ............................................................................ 37 3.8.2 Hoe je aanvraag indienen? .................................................................. 37 3.8.3 Wat gebeurt er na de aanvraag? ......................................................... 37 3.8.4 Nog iets over het GPMI…. ................................................................... 37 3.8.5 Leefloon terugbetalen? ........................................................................ 38 4. Loon naar werken ..................................................................................... 39 4.1 Werk zoeken........................................................................................... 39 4.2 Vakbond en Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen ............................. 41 5. Je rekening is geen ‘Ezeltje-strek-je’ ........................................................ 43 5.1 Bankzaken .............................................................................................. 43 5.1.1 Betaalmogelijkheden ........................................................................... 43 5.1.2 Leningen .............................................................................................. 45 5.1.3 Kopen op krediet-via internet ............................................................... 46 5.2 Beheren van je budget ........................................................................... 46 6. Hygiëne en voeding .................................................................................. 48 6.1 De was en de plas .................................................................................. 48 6.1.1 Eigen wasmachine of het wassalon? ................................................... 48 6.1.2 Koude of warme was? ......................................................................... 48 6.1.3 Tips bij het wassen .............................................................................. 48 6.2 Poetsen .................................................................................................. 49 6.3 Huisvuil ................................................................................................... 50 6.3.1 Huisvuilophaling .................................................................................. 50 6.3.2 Hoe sorteren? ...................................................................................... 50 6.3.3 Containerpark ...................................................................................... 52 6.4 Zelf koken ............................................................................................... 53 7. Vrije tijd ..................................................................................................... 55 8. Adresgegevens ......................................................................................... 56 Bijlage: Budgetoverzicht ............................................................................... 64 1. Een eigen dak boven je hoofd De beslissing is gevallen: je gaat alleen wonen. Een woning vinden die aan al je eisen voldoet, vergt tijd. Soms veel tijd. Zowel vraag als aanbod zijn immers zeer groot. Wees zeker niet direct ontmoedigd. Met een beetje geduld vind je zeker een stek die je met trots jouw thuis kan noemen. 1.1 Wat zoek je? Ben je alleen of met twee? Heb je een huisdier of niet? Ben je op zoek naar een kleine woonst of zie je het grootser? Het is goed dat je vooraf goed nadenkt over datgene dat je nodig hebt. STUDENTENKAMER Typisch aan op kot zitten is dat een aantal ruimten, zoals keuken en badkamer, gedeeld worden met de medebewoners. Koten vind je in alle maten en comfort. De meeste verhuurders van studentenkoten verhuren enkel aan studenten, maar er zijn ook jongeren die niet studeren die een studentenkamer mogen huren. Soms kan je er je domicilieadres plaatsen. Vraag het goed na! STUDIO In een studio zit alles in één ruimte: bed, kookhoek, living, douche. Het is vaak nogal klein maar wel handig. Een studio is doorgaans duurder dan een studentenkamer. APPARTEMENT Appartementen heb je in alle maten en prijzen al naargelang het aantal kamers, de staat van het gebouw, het comfort en de ligging. Een appartement op het gelijkvloers is meestal duurder. Vraag duidelijk na of er ook gemeenschappelijke kosten zijn voor bijvoorbeeld onderhoud van een lift, verwarming, trappenhal,…. SOCIALE WONING Voor betaalbare huurwoningen kan je een beroep doen op de Geelse Huisvestingsmaatschappij. Sociale woningen zijn bedoeld voor gezinnen en personen met een laag inkomen. De huurprijs wordt jaarlijks herberekend, afhankelijk van het inkomen, de kostprijs van de woning, het aantal kinderen,… De huurprijs ligt meestal een stuk lager dan die van private huurwoningen. Ook jij kunt een sociale huurwoning huren, maar het aanbod voor alleenstaanden is eerder beperkt. Na inschrijving bij de Huisvestingsmaatschappij kom je op een wachtlijst terecht. Met behulp van de Huisvestingsmaatschappij wordt er bekeken of je in aanmerking komt voor een huursubsidie. Naast Sociale Huisvestingsmaatschappijen bestaan er ook Sociale Verhuurkantoren (SVK’s). Sociale Verhuurkantoren huren woningen op de private huurmarkt om deze door te verhuren aan mensen met een laag inkomen. De huurprijs is echter niet afhankelijk van het inkomen maar het resultaat van onderhandelingen met de feitelijke eigenaar. Bij inschrijving voor een woning van het SVK kom je ook op een wachtlijst terecht. De toewijzing van een woning gebeurt op basis van hoogdringendheid van je situatie en de chronologie van inschrijving. Vanaf 1 mei 2007 heb je automatisch recht op een huursubsidie als je een woning van het SVK krijgt toegewezen. Tip1: De provincie Antwerpen voorziet in specifieke situaties in een ‘tegemoetkoming in de huurprijs’. De tegemoetkoming is een financiële tussenkomst die bestaat uit een maandelijkse huursubsidie en een eenmalige installatiepremie. Via www.bouwenenwonen.be kan je het aanvraagformulier downloaden en krijg je alle informatie over de voorwaarden waaraan je moet voldoen. Je kan ook terecht op de infobalie van de technische dienst op het stadhuis of bij het OCMW (hoofdstuk 8: de adresgegevens) voor informatie of hulp bij het invullen van het aanvraagformulier. Tip 2: Indien je al langer dan 5 jaar op de wachtlijst staat van een Sociale Huisvestingsmaatschappij, heb je mogelijk ook recht op een Vlaamse Huurpremie. Voor de precieze voorwaarden kan je een kijkje nemen op www.wonenvlaanderen.be/vlaamsehuurpremie of ga eens langs bij de Huurdersbond (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Voor de contactgegevens van het Sociaal Verhuurkantoor en de Geelse Huisvestingsmaatschappij verwijzen we je graag door naar hoofdstuk 8 van deze brochure: de adressenlijsten. Er zijn twee verschillende wachtlijsten voor een sociale woonst waarop je jezelf kan inschrijven om te wonen in Geel of in de rechtstreekse regio: Bij de Geelse Huisvestingsmaatschappij (hoofdstuk 8: de adresgegevens) Zij kunnen je de inschrijvingsformulieren opsturen zodat je ze thuis kan invullen. Hiervoor kan je best even telefonisch contact met hen opnemen. Bij het Sociaal Verhuurkantoor (hoofdstuk 8: de adresgegevens) Je kan je inschrijven na het maken van een afspraak. Ook hier kan je ze vragen om de inschrijvingsformulieren op te sturen. Hiervoor kan je best even met hen telefonisch contact opnemen. Het OCMW kan je helpen bij de voorbereidingen tot inschrijving om daarna naar het sociaal verhuurkantoor of de Geelse Huisvestingsmaatschappij te stappen voor een inschrijving. 1.2 De zoektocht Op zoek gaan naar een eigen ‘thuis’ kan op verschillende manieren. Hoe actiever je op zoek gaat, hoe groter het aanbod en des te interessanter de mogelijkheden. Blijf dus niet bij de pakken (of in je zetel) zitten! MONDELING Vertel in je omgeving dat je een woning zoekt. Op die manier weten jouw kennissen of familie dat ze je informatie kunnen geven over een woning die te huur staat of binnenkort vrijkomt. RONDWANDELEN OF -RIJDEN Via raamaffiches van verhuurders of immobiliënkantoren zie je meteen wat vrij is en hoeveel de huurprijs en bijkomende kosten bedragen. Vele verhuurders maken enkel op deze manier bekend dat ze een woning verhuren. Soms vermeldt de verhuurder toch geen prijzen op zijn raamaffiche. Dit is strafbaar indien het politiereglement sancties voorziet. IMMO-KANTOREN In de gouden gids onder rubriek 6105 krijg je een waaier van immobiliënkantoren. Hou er rekening mee dat zij verhuren in opdracht van de eigenaars. Vaak gaat het hier om duurdere appartementen omdat ook de makelaar eraan moet verdienen. KRANTENADVERTENTIES In de provincie Antwerpen kun je verschillende aanbiedingen volgen in diverse kranten: In de weekendeditie van De Gazet van Antwerpen vind je aanbiedingen. De Streekkrant en Passe-partout worden wekelijks gratis verspreid. De Zondagskrant is elke zondag gratis verkrijgbaar bij de bakker. TIP: Je bent niet de enige die op zoek is naar een leuke woning. Kijk deze krantjes onmiddellijk na als ze toekomen en neem snel contact op met de eigenaar als je iets interessants ziet. Alle advertenties dienen de huurprijs en de bijkomende kosten van de woonst te vermelden. Indien de huurovereenkomst is afgesloten na 1 januari 2009 moet de eigenaar op eenvoudig verzoek van de huurder ook een Energie Prestatie Certificaat (EPC) van de huurwoning voorleggen, waaruit de energiezuinigheid van de woonst blijkt. INTERNET Zowat elke huurlijst die in een krant staat, is terug te vinden op internet. Voorbeelden: www.easyimmo.be, www.immoweb.be, www.passe-partout.be, www.hebbes.be, www.koopjesnet.be, www.vlan.be, www.koopjeskrant.be,... Tip: Op verschillende plaatsen kun je gratis surfen zoals in Digidak den Alleman en in de bibliotheek (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Om gratis te kunnen surfen in de bib heb je wel een abonnement nodig. Voor de -18 jarigen is dat abonnement gratis, voor de +18 jarigen wordt er lidgeld gevraagd. Het voordeel van internet is dat je via zoekprogramma’s enkel de zaken krijgt aangeboden die voor jou interessant zijn. OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) Bij het OCMW (hoofdstuk 8: de adresgegevens) kan je een lijst bekomen met nuttige adressen en telefoonnummers van huisvesting in Geel. JAC (JongerenAdviesCentrum) Op het JAC (hoofdstuk 8: de adresgegevens) kan je wekelijks terecht voor een nieuwe lijst met nuttige adressen en telefoonnummers van huisvesting in de Kempen. 1.3 Wat moet je weten over het huurcontract? Een leuk appartement of studio gevonden? Dan kan je een huurcontract afsluiten met de eigenaar. Bij elke verhuring treden er twee partijen op: De verhuurder of huisbaas, die de woonst ter beschikking stelt in ruil voor een bepaalde huursom. Daarnaast heb je de huurder, die op zoek is naar een woonst en daarvoor een huursom wil betalen. Als we over een huurder spreken wil dit niet automatisch zeggen dat het om één persoon gaat. Ook een groep mensen of een gezin kan als huurder optreden. De huurder en verhuurder gaan samen een schriftelijk huurcontract aan. Een huurcontract is een overeenkomst waarin de rechten en plichten van zowel huurder als verhuurder staan vermeld. Hieronder vind je een overzicht van enkele belangrijke aandachtspunten bij zo’n huurcontract. Wie tekent het contract als je gaat samenwonen? Jij tekent het contract, je vriend(in) niet: Dan ben enkel jij gebonden aan het contract, je vriend(in) kan het huurcontract bijvoorbeeld niet inroepen om in de woning te verblijven, maar kan ook niet gedwongen worden om de huurprijs te betalen. Jullie tekenen samen: In dit geval behoort de huur aan beide partners toe. Als je relatie stukloopt, dan kan je de andere persoon niet dwingen de woning te verlaten. Wil één van de huurders (of partners) de woning verlaten, dan moet je een schriftelijk akkoord met de verhuurder afsluiten waarin alle partijen overeenkomen dat de naam van de vertrekkende huurder uit het huurcontract wordt geschrapt. Is er geen akkoord mogelijk, dan kan de vertrekkende huurder wel een opzegbrief sturen waarin duidelijk wordt vermeld dat hij/zij vertrekt en de andere partij de woning blijft betrekken. Om problemen achteraf ter vermijden, ondertekenen beide huurders deze opzegbrief voor akkoord. Let op: in sommige huurovereenkomsten wordt een ‘hoofdelijk beding’ opgenomen. Dit betekent dat beide huurders hoofdelijk en ondeelbaar gebonden zijn aan het contract. In dat geval dient bij vertrek van één van de huurders de blijvende partij de volledige huur op zich te nemen. Is er geen sprake van een hoofdelijk beding in het huurcontract en vertrekt één van de huurders, dan kan van de blijvende huurder in principe maar de helft van de huur geëist worden. Tenzij er een schriftelijk akkoord is tussen beide partijen met betrekking tot het vertrek van één van de huurders of indien er een geldige opzeg gebeurt door één van de huurders. Die opzeg kan best ook voor akkoord ondertekend worden door de blijvende huurder. Tip: Voor gehuwde koppels ligt dit anders. Zelfs als slechts één van beide echtgenoten het contract tekent, behoort de huur toe aan beiden. Treed je in het huwelijksbootje tijdens de duur van de huur, dan moet de eigenaar daarvan schriftelijk op de hoogte worden gebracht. Wat met de huurwaarborg? De huurwaarborg is strikt geregeld door wettelijke verplichtingen. Deze waarborg is bedoeld als reserve voor de huisbaas als de huurder zijn verplichtingen niet nakomt. Voor huurcontracten afgesloten na 18 mei 2007 heeft de huurder de keuze tussen drie systemen: De waarborg mag maximaal twee maanden huur bedragen als de huurder het volledige bedrag in één keer betaalt en op een geblokkeerde rekening laat plaatsen op naam van de huurder. De waarborg mag drie maanden huur bedragen als de huurder kiest voor een bankwaarborg waarbij hij het geld in schijven aan de bank betaalt. De afbetalingstermijn kan niet langer zijn dan de overeengekomen duur van het huurcontract, met een maximum van 36 maanden. De rente begint wel pas te lopen nadat de waarborg volledig is volgestort. Het systeem van de bankwaarborg (zie hierboven) kan ook via het OCMW worden aangegaan. In dat geval zal het OCMW een standaardcontract afsluiten met de bank waar de huurder zijn (vervangings-)inkomen laat storten. Het totale bedrag van de huurwaarborg (inclusief rente) komt pas vrij na afloop van de huurperiode en dit enkel als beide partijen bij de bank hun akkoord geven. Indien de huurder schade toebracht aan de huurwoning, zal dit verrekend worden met de huurwaarborg. Een waarborg rechtstreeks aan de huisbaas betalen is onwettig, maar het maakt het contract niet ongeldig. Zorg er in elk geval voor dat je een bewijs van betaling van de huisbaas krijgt. Wanneer de huisbaas de waarborg niet op een geblokkeerde rekening stort, kan de huurder hem hiervoor in gebreke stellen. Vanaf die dag is de verhuurder de wettelijke intrest van 2,75 % (bedrag 2013) verschuldigd op de huurwaarborg. Zolang de huurder de verhuurder niet in gebreke stelt, is de verhuurder hem de gemiddelde marktrente van 1,55 % (bedrag 2013) verschuldigd. Indien het financieel moeilijk haalbaar is om je huurwaarborg te betalen, vraag het OCMW (hoofdstuk 8: de adresgegevens) dan om deze voor te schieten. Je moet wel meerderjarig zijn en elke situatie wordt individueel bekeken. Je inkomsten en uitgaven worden naast elkaar gelegd en je moet verantwoorden waarom je recht meent te hebben op een huurwaarborg. De verkregen huurwaarborg moet steeds terugbetaald worden aan het OCMW. Een OCMW vind je in elke gemeente. De huurwaarborg kan je aanvragen bij het OCMW in de stad of gemeente waar je verblijft. Tip: Zoals hierboven reeds beschreven werd, kan het OCMW mee in het systeem van bankwaarborg stappen. In dat geval bedraagt de huurwaarborg drie maanden, weliswaar in schijven af te betalen. De verhuurder komt dan niet te weten dat het OCMW tussenpersoon is. Let wel, niet alle banken stappen mee in dit systeem. Doen ze dit wel, dan durven ze in sommige gevallen hoge administratie- of dossierkosten vragen. Dus informeer je eerst grondig bij je bank vooraleer je een bankwaarborg aangaat. Waaraan moet je denken bij het overlopen van een huurcontract? PARTIJEN Elk exemplaar van het contract moet uiteraard gegevens bevatten over zowel huurder als verhuurder en ook door beiden ondertekend worden. Bij meerdere huurders van eenzelfde appartement kunnen deze best allemaal hun gegevens (naam en adres) noteren en hun handtekening plaatsen, zoniet wordt enkel de huurder die het contract ondertekende verantwoordelijk gesteld. Dus ook voor het betalen van de huurprijs! Volgende gegevens moeten zeker vermeld worden: naam en adres van huurder en verhuurder, datum waarop het contract ingaat, het adres van het pand dat verhuurd wordt, de termijn van verhuring, de huurprijs van het pand en datum van ondertekening. De meeste huurcontracten vermelden nog extra bepalingen rond de huurwaarborg, de indexering, de opzegging, de kosten, het onderhoud en de herstellingen. DUUR VAN HET CONTRACT Indien je een woonst huurt die moet dienen als hoofdverblijfplaats, is de Woninghuurwet van toepassing. Deze voorziet 4 soorten huurcontracten: - korte duur (maximum 3 jaar) - negen jaar - meer dan negen jaar - levenslange duur De algemene regel zijn de negenjarige huurcontracten. De Woninghuurwet regelt dwingend de opzegmogelijkheden voor huurder en verhuurder. Zo kan de huurder een negenjarig huurcontract te allen tijde opzeggen met 3 maanden. Zeg je echter op in de eerste driejarige periode, moet je ook nog een schadevergoeding betalen van 3, 2 en 1 maand huur naargelang de opzeg verstrijkt in het eerste, tweede of derde jaar. Een mondelinge overeenkomst geldt ook als een negenjarig huurcontract! Opgelet: indien de huurovereenkomst niet werd geregistreerd binnen de twee maanden na het sluiten van het contract, kan je als huurder een schriftelijk, negenjarig contract opzeggen zonder de wettelijke opzegtermijn van 3 maanden en de eventuele schadevergoeding (van 3, 2 of 1 maand huur) te moeten betalen. In afwijking van een negenjarig contract, kan je ook een kortlopend huurcontract van maximum drie jaar afsluiten. Opgepast, deze kan je niet vroegtijdig opzeggen en is dus bindend voor de overeengekomen duur. Sluit je bijv. op 1/09/2013 een huurcontract af van 2 jaar, dan kan je enkel opzeggen met drie maanden voorafgaand aan de vervaldag, dus tegen 31/08/2015. Het is enkel mogelijk om een kortlopend huurcontract te beëindigen tegen het verstrijken van de overeengekomen duur en dit met een opzegtermijn van 3 maanden. Tenzij het huurcontract toch een voortijdige opzegclausule zou voorzien (vaak met een fikse schadevergoeding) of indien je een (best schriftelijk!) akkoord sluit met de verhuurder dat je vroeger mag vertrekken. BELANGRIJKE VEREISTEN VAN VEILIGHEID, GEZONDHEID EN BEWOONBAARHEID Elke woning die wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats moet voldoen aan de elementaire vereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid. Deze minimale kwaliteitsvereisten hebben ondermeer te maken met de oppervlakte, de stabiliteit van de woning, vochtigheid, natuurlijke verlichting en verluchting, de aanwezigheid van drinkbaar water en aansluitend toilet, veilige elektriciteit, voldoende (en veilige) verwarmingsmiddelen, … Indien de woning niet aan de minimale vereisten voldoet, stuur je best een aangetekende ingebrekestelling om de verhuurder aan te manen de noodzakelijke werken uit te voeren. Blijft de verhuurder dan nog stilzitten, heb je als huurder de keuze tussen ofwel het gerechtelijk afdwingen van de herstellingen (uit te voeren door de verhuurder), ofwel de gerechtelijke ontbinding van het huurcontract met een eventuele schadevergoeding te betalen door de verhuurder. Ook de Vlaamse Wooncode legt minimale kwaliteitsnormen op, die gelden voor elke woning op Vlaams grondgebied. Voldoet je woning niet aan deze kwaliteitsnormen, kan je overwegen om de huurwoning ongeschikt of onbewoonbaar te laten verklaren. Het verzoek moet je richten aan de burgemeester van de gemeente waar het gehuurde goed is gelegen. Een gewestelijk ambtenaar komt dan langs om de woning te controleren. Indien de woning meer dan 15 strafpunten krijgt en er is bovendien een ernstige kans op CO-vergiftiging of een ernstig gevaar op elektrocutie, kan de burgemeester de woning onbewoonbaar verklaren. Let wel, je mag dan niet langer in de woning blijven wonen! AANTAL EXEMPLAREN Onderaan het contract staat vaak “aldus gedaan te (…) in 3 originelen waarvan verhuurder en huurder erkennen elk een exemplaar ontvangen te hebben (…)”. Zowel de huurder als de verhuurder ontvangen een exemplaar. Het derde exemplaar is bestemd voor het registratiekantoor. Sinds 1 januari 2007 ligt de registratieplicht van het huurcontract ten laste van de verhuurder. De huurovereenkomst kan gratis worden geregistreerd indien dit gebeurt binnen de 2 maanden na ondertekening van de huurovereenkomst. Nadien is er een boete verschuldigd door de verhuurder. OPZEG Ook de opzegregeling staat meestal vermeld in het contract. Hoeveel maanden de wettelijke opzegtermijn bedraagt en of de huurovereenkomst wel kan beëindigd worden, hangt af van de duur van het contract en welke partij het contract opzegt of vroegtijdig verbreekt. Raadpleeg hiervoor je huurcontract en ga langs bij een huurdersbond (hoofdstuk 8: de adresgegevens) of de jurist van je OCMW (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Opgelet: De mogelijkheid tot opzegging en de opzeggingstermijnen van een huurcontract vallen onder het dwingend recht. Dat betekent dat het contract niet geldig kan afwijken van de wettelijke termijnen. HUURPRIJS Uiteraard staat in het contract de huurprijs vermeld. Daarnaast wordt meestal ook bepaald wanneer de huur betaald moet worden (bijvoorbeeld “ten laatste voor de eerste van de maand”) en welke sancties hieraan verbonden zijn. Ook waar en hoe de huurprijs moet voldaan worden, kan best in het contract staan (op een rekening of contant aan de huisbaas). Het beste is dat de huurprijs wordt overgeschreven op een bankrekening. Dan heb je bewijzen van het al dan niet betalen van de huur. Indien je de maandelijkse huur contant aan de huurbaas betaalt, zorg er dan voor dat je telkens een bewijs van betaling ontvangt. INDEXAANPASSING De huisbaas kan jaarlijks de huurprijs aanpassen aan de index en dit ten vroegste op de verjaardag van de inwerkingtreding van het huurcontract. De verhuurder moet deze aanpassing schriftelijk vragen aan de huurder. Als de verhuurder dit laattijdig doet, mag hij maximum 3 maanden in de tijd teruggaan om het verschil bij te vragen. Een indexaanpassing betekent eigenlijk dat je huurprijs wordt aangepast aan de dalende (of meestal stijgende) koopkracht. De index is gebaseerd op het gezondheidsindexcijfer. Hoe bereken je de indexaanpassing? BASISHUURPRIJS X NIEUWE INDEX AANVANGSINDEX De basishuurprijs is de naakte huurprijs (zonder kosten en lasten) zoals overeengekomen in het huurcontract. De nieuwe index is het gezondheidsindexcijfer van de maand voorafgaand aan de verjaardag van de inwerkingtreding van de huurovereenkomst. De aanvangsindex is het gezondheidsindexcijfer van de maand voorafgaand aan de ondertekening van het huurcontract. Het gezondheidsindexcijfer van de voorbije maand kan je beluisteren op het nummer 02 277 56 40. Je kan ook zelf de indexaanpassing berekenen of controleren met de ‘huurcalculator’ die je vindt op de website van de overheid http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/economie/consumptieprijzen/huurcalculator . Tip 1: Voor een precieze berekening van de aanpassing van de huurprijs aan de index kan je terecht bij elke huurdersbond (hoofdstuk 8: de adresgegevens) en bij de juridische dienst van het OCMW (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Tip 2: Voor contracten die niet onder de Woninghuurwet vallen zoals studentenkamers en garageboxen is een indexaanpassing enkel mogelijk als het huurcontract dit voorziet. Tip 3: Voor mondelinge huurcontracten afgesloten na april 1997 is er geen indexaanpassing mogelijk. BIJKOMENDE KOSTEN EN LASTEN Huur je een appartement, dan moet je bovenop de maandelijkse huurprijs soms ook nog bijkomende kosten en lasten betalen, zoals de verwarming en verlichting van de traphal, de gemeenschappelijke poets, het onderhoud van de lift, enz... Ofwel betaal je voor deze kosten een maandelijks voorschot en krijg je jaarlijks een afrekening, ofwel betaal je maandelijks een vast bedrag (‘forfait’) en dan volgt er geen afrekening. In dat geval voorziet de wet dat iedere partij op elk moment aan de vrederechter een herziening van deze vaste kost (forfait) kan vragen of de omzetting ervan in werkelijke kosten en lasten. Vraag ook na of de eigenaar over een EPC (Energie Prestatie Certificaat) beschikt, zodat je weet hoe energiezuinig jouw woning is. Controleer ook in het huurcontract welke kosten ten laste van de huurder worden gelegd, zodat je een zo volledig mogelijk beeld hebt van de maandelijkse woonkost. - Moet je de huur van de gasmeters zelf betalen? - Wat met de elektriciteit en waterdistributie? - Moet de verlichting in de gemeenschappelijke gang vergoed worden? - Welke onderhoud- en herstellingskosten zijn voor de huurder? - Moet je de gemeenschappelijke tuin/gang zelf onderhouden of betaal je daarvoor een kostprijs? Tip: Een huurder die zijn huurcontract afsloot na 30 december 1989 moet nooit de belasting op de onroerende voorheffing betalen. Deze eigendomsbelasting is voor rekening van de verhuurder. ONDERHOUD EN HERSTELLINGEN De wetgeving is niet helemaal duidelijk over welke herstellingen nu voor de huurder zijn en welke voor de verhuurder. Algemeen kan je stellen dat de huurder moet instaan voor het onderhoud van de woning (en deze betrekken “als een goede huisvader”), wat onder meer betekent dat hij voorzorgsmaatregelenmoeten nemen (bijv. zorgen dat de leidingen niet verstoppen of niet bevriezen) en dat hij kleine onderhouds- en herstellingswerken moet uitvoeren (bijv. smeren van sloten, vervangen van lampen of een gebroken ruit,…). De verhuurder moet de grote herstellingswerken voor zijn rekening nemen zoals het vernieuwen van de elektriciteit indien nodig, herstellingen aan het dak of dakgoten, vervangen van versleten vloerbekleding, enz… Lees altijd goed je contract na want hierin staat meestal omschreven welke onderhouds- (en herstellings)werken voor huurder en verhuurder zijn. Herstellingen als gevolg van ouderdom, sleet, normaal gebruik en overmacht, zijn sowieso voor de verhuurder indien de huurovereenkomst in werking trad na 18 mei 2007. De verhuurder is ook verplicht om de woning in goede staat van onderhoud te leveren aan de huurder en tijdens de duur de nodige werkzaamheden uit te voeren, opdat de huurder het goed kan gebruiken waartoe het verhuurd werd. Belangrijk om weten is dat de huurder tijdens de duur van de huur dient in te staan voor het onderhoud van de verwarmingsketel. Indien het een verwarmingstoestel op gas betreft, moet het onderhoud om de twee jaar gebeuren. Gaat het over een mazoutketel vanaf 20 kW, moet de huurder deze jaarlijks laten reinigen door een erkend technicus. De verhuurder kan als bewijs het reinigings- en verbrandingsattest opvragen. Laat de eigenaar/verhuurder een nieuw verwarmingstoestel plaatsen, dient hij verplicht een keuring te laten uitvoeren voor de eerste ingebruikname. De huurder mag dit keuringsrapport opvragen. Beschikt de huurwoning over een verwarmingstoestel van meer dan 20 kW (gas, vaste of vloeibare brandstof) dat ouder is dan 15 jaar, moet de verhuurder eenmalig een verwarmingsaudit laten uitvoeren door een erkend technicus. Uit dit auditrapport moet dan blijken of de ketel nog naar behoren werkt en of er werken (op kosten van de eigenaar) aan de ketel moeten gebeuren. De huurder heeft het recht om deze verwarmingsaudit op te vragen. ONDERVERHURING De woning (volledig) doorverhuren aan iemand anders is niet hetzelfde als de woning onderverhuren. Beiden zijn evenwel niet toegelaten! Tenzij je de schriftelijke toestemming hebt van de verhuurder, mag je dus ook geen deel van de woning onderverhuren aan iemand anders. Doe je toch aan onderverhuring, dan voldoe je niet aan de verplichtingen van het huurcontract en kan de verhuurder de huurovereenkomst laten ontbinden met alle kosten van dien. Wil je toch onderverhuren, heb je de goedkeuring van je huisbaas nodig. Kom je tot een akkoord, leg dat dan schriftelijk vast met datum en handtekening van beide partijen. Belangrijk bij onderverhuring is dat je zelf als (hoofd)huurder nog steeds je hoofdverblijfplaats hebt in de gehuurde woning en dat je slechts een deel van de woonst onderverhuurt, bijvoorbeeld één kamer. De duur van de onderhuur mag niet langer zijn dan de resterende duur van de hoofdhuurovereenkomst. BRANDVERZEKERING / WONINGVERZEKERING Een brand- of woningverzekering is verplicht als het huurcontract dit vermeldt. De huisbaas mag van de huurder eisen dat deze een brand- of woningverzekering afsluit. Bewijs hiervan lever je door een kopij van je brandverzekeringscontract te bezorgen aan de verhuurder. Eventueel kan je een bijkomende verzekering afsluiten voor je inboedel en voor je aansprakelijkheid naar derden (buren) toe. Hoewel niet verplicht indien het contract dit niet vermeldt, is een brandverzekering ten zeerste aan te raden omdat ingeval van brand het wettelijk vermoeden van schuld bij de huurder ligt. WIJZIGINGEN AAN DE WONING Het betreffen hier duidelijke veranderingen waardoor de woonst niet meer in haar oorspronkelijke staat kan worden voorgelegd. Meestal gaat het over wijzigingen die de bestemming, de structuur of de indeling van het pand veranderen. Indien je als huurder belangrijke wijzigingen in de woning wilt aanbrengen, heb je echter de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de huisbaas nodig. Zelfs in geval van kleine verfraaiingswerken (bv. installeren nieuwe douche) is het aan te raden om de schriftelijke toestemming te bekomen van de verhuurder. HUISDIEREN Ben je van plan om huisdieren te houden? Zorg er dan voor dat dit in het contract is geregeld om verrassingen en problemen te vermijden. Vaak staat er in het contract dat je enkel huisdieren mag houden na schriftelijke toestemming van de verhuurder. Als er helemaal niets over huisdieren in het contract staat, mag je in principe huisdieren houden (let wel op voor eventuele overlast tegenover de andere bewoners). PLAATSBESCHRIJVING? Een plaatsbeschrijving is een verplichte, schriftelijke beschrijving van de staat van de woning. Ze moet worden opgemaakt in de periode voor de bewoning of tijdens de eerste maand van de bewoning. De plaatsbeschrijving moet heel gedetailleerd zijn en moet worden opgemaakt in aanwezigheid van huurder en verhuurder. Elk krasje of schrammetje moet dus worden beschreven en dit telkens per kamer. Belangrijk is dat je weigert zaken op te nemen die niet kloppen, want de plaatsbeschrijving wordt geacht juist te zijn. Neem dus je tijd om de woning te verkennen. Merk je binnen de wettelijk bepaalde termijn toch nog dingen die niet opgenomen zijn in de plaatsbeschrijving, meld deze dan via een aangetekend schrijven aan je huisbaas. De plaatsbeschrijving wordt samen met het huurcontract geregistreerd. Goedkoopst (want gratis) is dat je samen met de verhuurder een rondgang doet door het huis en samen de gebreken gedetailleerd noteert. Soms wordt in het huurcontract een expert aangesteld om de plaatsbeschrijving te doen. Dit kan een architect, makelaar of landmeter zijn. In dit geval moeten de kosten van de plaatsbeschrijving gedeeld worden door beide partijen. Bij het einde van de huur en voordat er een nieuwe huurder intrekt, wordt er opnieuw een plaatsbeschrijving opgemaakt. Deze uittredende plaatsbeschrijving wordt dan vergeleken met de plaatsbeschrijving bij aanvang van het contract. Blijkt dat er bij uittrede gebreken worden vastgesteld die niet aanwezig waren bij intrede in de huurwoning, dan wordt verondersteld dat deze door de huurder werden toegebracht tijdens de duur van de huur. Het is niet zo dat alle gebreken of kosten in de schoenen van de huurder kunnen worden geschoven. In je huurcontract staat meestal vermeld welke herstellingen ten laste zijn van de huurder en welke ten laste zijn van de verhuurder. Bovendien kunnen voor huurovereenkomsten afgesloten na 18 mei 2007 herstellingen als gevolg van normaal gebruik en slijtage niet meer contractueel ten laste van de huurder worden gelegd. REGISTRATIE Sinds 1 januari 2007 ligt de registratieplicht van het huurcontract ten laste van de verhuurder. De huurovereenkomst kan voortaan gratis worden geregistreerd indien dit gebeurt binnen de 2 maanden na ondertekening van de huurovereenkomst. Nadien is er een boete verschuldigd door de verhuurder. Uiteraard mag ook de huurder de huurovereenkomst laten registreren: het is toch gratis indien dit binnen de 2 maanden gebeurt en bovendien biedt een geregistreerd contract extra bescherming aan huurders, indien de huurwoning wordt verkocht. Door de registratie krijgt het huurcontract een vaste datum, zodat het ‘tegensprekelijk wordt aan derden’. Dit betekent dat ingeval van verkoop de nieuwe eigenaar de bestaande huurovereenkomst moet respecteren en dus ook de wettelijke opzegtermijnen en –motieven. BIJLAGE AAN HET HUURCONTRACT Voor huurcontracten afgesloten na 18 mei 2007 dient verplicht een bijlage bij de huurovereenkomst te worden gevoegd. Deze bijlage vermeldt in begrijpelijke woorden de belangrijkste onderdelen uit de Woninghuurwet, zoals: de minimumnormen waaraan de huurwoning moet voldoen, verplichtingen omtrent de registratie van het huurcontract, de huurprijsindexering, de juridische procedures,…. Wat als ik niet wil / kan betalen? Het betalen van de huur komt financieel soms ongelegen. Toch blijft het één van de belangrijkste verplichtingen als huurder. Je huur moet je zien als een vaste kost waarmee je maandelijks geconfronteerd wordt. Probeer je budget dus goed te plannen. De procedure die gevolgd wordt als je de huur niet betaalt, verschilt van huisbaas tot huisbaas. Hoewel niet verplicht, stuurt de huisbaas je waarschijnlijk eerst een aangetekende brief met een aanmaning om de achterstallige huur alsnog te betalen. Reageer je hier niet op, kan je huisbaas zich wenden tot de vrederechter via een verzoekschrift of dagvaarding. De kans is groot dat de vrederechter de huurovereenkomst ontbindt en een wederverhuringsvergoeding toekent aan de eigenaar/verhuurder. Belangrijk is dus dat je geen verstek laat en aanwezig bent op de zitting. Het vonnis kan via een deurwaarder uitgevoerd worden en houdt in dat de huurder verplicht uit de woning wordt gezet. Daarnaast zal de huurder ook de achterstallige huurgelden, de kosten van ontbinding en de gerechtskosten moeten vergoeden. 1.4 Wie breng ik op de hoogte van mijn nieuwe adres? Als je definitief verhuist, moet er een officiële adreswijziging gebeuren. Kom je in Geel wonen, of verhuis je binnen Geel, dan spring je binnen bij de dienst Burgerzaken op het Stadhuis van Geel (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Je doet er een aangifte van adresverandering. Na aangifte komt de wijkagent zo snel mogelijk controleren of je werkelijk op dat adres woont. Is alles in orde dan krijg je van de wijkagent een formulier mee, dat je samen met je identiteitskaart overhandigt aan de dienst Burgerzaken. De bevoegde ambtenaar zal het adres op je identiteitskaart wijzigen. Vanaf dan woon je officieel op je nieuwe adres. Tip: Als je vanuit een andere gemeente naar Geel verhuist, moet je je niet afmelden in je oude gemeente. Het stadsbestuur van Geel brengt hen op de hoogte van je verhuis. Onderstaande diensten (hoofdstuk 8: De adresgegevens) breng je best zo snel mogelijk op de hoogte van je verhuis. DE POST Verwittig de Post 14 dagen voor je verhuist en regel dat ze de post doorsturen naar je nieuwe adres. Tip: De Post heeft met ‘Do my move’ een nieuwe dienst voor verhuizers. Vul je een formulier in, dan zorgt de Post dat alles wat nog toekomt op je oude adres doorgestuurd wordt naar je nieuwe adres. Op dit formulier kan je zelf een aantal diensten invullen die je nog op de hoogte moet brengen van je nieuwe adres. De Post doet dit dan voor jou, bv. de maatschappijen voor gas, elektriciteit en water maar ook je GSM-provider, je bank, … ‘Do my move’ kost 20 € voor drie maanden en je kan het daarna nog 3 maanden verlengen voor 20 €. NETBEHEERDER VOOR ELEKTRICITEIT EN GAS: Iveka LEVERANCIER VOOR ELEKTRICITEIT EN GAS Wegens vrijmaking van de energiemarkt zijn volgende leveranciers mogelijk: één ervan is de jouwe! EBEM (leverancier elektriciteit en aardgas) Electrabel Customer Solutions (leverancier voor elektriciteit en aardgas) Essent Belgium (leverancier voor elektriciteit en aardgas) Lampiris (leverancier voor elektriciteit en aardgas) SPE (leverancier voor elektriciteit en aardgas) Eni (leverancier voor elektriciteit en aardgas) WATER: PIDPA VASTE TELEFOON: Belgacom of Telenet nv GSM-PROVIDER BANK ZIEKENFONDS WERKGEVER SCHOOL KINDERBIJSLAGFONDS VDAB-werkwinkel DIENSTEN DIE JE EEN UITKERING VERSCHAFFEN: Ocmw, Rva, … VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ LENINGSMAATSCHAPPIJ VERENIGINGEN WAAR JE LID VAN BENT VAKBOND TIJDSCHRIFTEN, KRANTEN,… EN NATUURLIJK: vrienden en familie 2. Je brievenbus vol rekeningen 2.1 Huur Voor je nieuwe appartement of studio moet je maandelijks huur betalen. In je huurcontract staat duidelijk vermeld hoeveel je maandelijks moet betalen. Ga dus goed na in je huurcontract waarvoor je allemaal moet betalen en vraag desnoods uitleg aan je huisbaas. Wil je meer informatie over je huurcontract of heb je problemen met de huisbaas, dan kan je terecht bij een Huurdersbond (hoofdstuk 8: De adresgegevens). Als huurder moet je zorgen dat de huur elke maand op tijd op de rekening van je huisbaas staat. Kijk voor de juiste betalingsdatum in je huurcontract. Tip: Je kan bij je bank een gratis domiciliëringsopdracht laten maken. Dit wil zeggen dat de bank maandelijks de huur van jouw rekening afhaalt en doorstort op de rekening van de huisbaas. Jij moet dan zelf niet meer in het oog houden of je huur tijdig betaald is. Je moet erover waken dat er voldoende geld op je rekening staat, zodat de bank kan doorstorten. 2.2 Water, gas en elektriciteit Soms zitten de energiekosten verrekend in de huurprijs en moet je er zelf niet extra voor betalen. Vraag dit goed na bij de huisbaas, het moet ook vermeld staan in je huurcontract. Elke maand, driemaandelijks of jaarlijks moet je betalen voor het gebruik van water, gas en elektriciteit. Wanneer je verhuist, komen de energiemaatschappijen de leidingen aansluiten zodat je water, gas en elektriciteit kan gebruiken. Je kan hiervoor zelf contact opnemen met de energiemaatschappijen. In Geel is de netbeheerder voor elektriciteit en gas Iveka (hoofdstuk 8: De adresgegevens). De leverancier van gas en elektriciteit kies je sinds de vrijmaking van de energiemarkt zelf. Neem eens een kijkje op www.vreg.be voor een overzicht van alle leveranciers (of hoofdstuk 1.4.2 Welke leveranciers?). De watervoorziening wordt geregeld via Pidpa (hoofdstuk 8: De adresgegevens). Tip 1: Soms kan je de aansluiting van de vorige huurder overnemen. Je moet dan samen met de vorige huurder de meterstanden opnemen en doorgeven aan de energiemaatschappij. Formulieren hiervoor kan je telefonisch of per mail aanvragen bij de bevoegde maatschappij. Het voordeel van het overnemen van de aansluiting van de vorige huurder, is dat je geen aansluitingskosten moet betalen. Indien jij als huurder hebt opgezegd en er is nog geen nieuwe huurder die het appartement overneemt, dan kan je de huisbaas verzoeken om de meterstanden over te zetten op zijn naam. Dit is eveneens gratis en voorkomt dat je –ook al ben je geen huurder meer- de rekeningen van de nutsvoorzieningen moet blijven doorbetalen. Tip 2: Energiezuinig leven is uiteraard de beste tip om te besparen maar kiezen voor een andere leverancier levert je ook vaak voordeel op. Vaak heb je een overeenkomst van bepaalde duur. Dat wil zeggen dat je pas op het einde van die 20 overeenkomst kan overschakelen naar een andere leverancier. Via de V-test op www.vreg.be kan je dmv een aantal parameters bekijken welke leverancier voor jou het goedkoopst is. Betalen voor gas, water en elektriciteit gebeurt met voorschotten. Bij de aansluiting maakt men een schatting van het verbruik, op basis van de grootte van de woning en het aantal mensen dat er zal wonen. Op basis hiervan krijg je regelmatig (maandelijks/driemaandelijks/jaarlijks) een rekening. Eens per jaar komt de maatschappij langs voor de opname van de meterstand. Je kan de meterstand ook zelf doorgeven. Hiervoor ontvang je van je maatschappij een document om in te vullen en op te sturen. Je kan je meterstand ook doorbellen. Daarna volgt de eindafrekening: je moet bijbetalen als je meer verbruikt hebt dan je maandelijkse bijdrage. Het omgekeerde kan natuurlijk ook en dan trek je geld terug. Voor meer info, neem contact op met je leverancier van water, je netbeheerder van elektriciteit en aardgas en je leverancier voor elektriciteit en aardgas (hoofdstuk: 1.4.2 Welke instanties? en hoofdstuk 8: De adresgegevens). Voorbeeld: Voor een kleine studio met een jaarverbruik van 10 000 kWh aan elektriciteit betaal je bij Lampiris ongeveer 160 € per maand. 2.3 Verzekeringen Een verzekering aangaan betekent dat je je beschermt tegen een aantal risico’s, bv. ziekte, diefstal of brand. Je tekent een contract/polis met de verzekeringsmaatschappij voor een bepaald risico. Je betaalt deze verzekeringsmaatschappij een bijdrage per jaar. Wanneer je slachtoffer wordt van het risico waarvoor je gedekt bent, betaalt de verzekeringsmaatschappij (een deel van) de kosten van je ongeval, schade aan je huis, … Met uitzondering van de ziekteverzekering kan je je voor andere risico’s laten verzekeren bij elke verzekeringsmaatschappij of bij de bank. Kies één maatschappij of bank uit en regel hier al je verzekeringen. Zo krijg je een duidelijk overzicht van wat je moet betalen en weet je steeds bij wie je terecht kan voor problemen. 2.3.1 Ziekteverzekering Zoals het woord zelf zegt, verzekert de wettelijke ziekteverzekering je voor ziekte. Als je bijvoorbeeld een arts, tandarts, kinesist opzoekt, betaalt de ziekteverzekering een deel van de medische kosten. Of als je niet meer kan werken omdat je te ziek of invalide wordt, dan kan de ziekteverzekering een uitkering betalen. Het is dan ook erg belangrijk dat je in orde blijft met de ziekteverzekering. Zolang je studeert of je in je wachttijd als schoolverlater zit, blijf je verzekerd via je ouders. Je staat dan op ‘het boekje’ van je ouders. Vanaf het moment dat je werkt of stempelt of op het moment dat je 25 jaar wordt, moet je je zelf verzekeren. Je krijgt dan een eigen ziekenboekje. Hoe doe je dat? Ga naar één van de bestaande ziekenfondsen en zorg dat je je rijksregisternummer bij je hebt. Dat vind je op je identiteitskaart of op je sis-kaart. De mogelijkheden zijn: Christelijke Mutualiteit, Socialistische Mutualiteit, Vlaams en Neutraal Ziekenfonds, 21 Liberaal Ziekenfonds of het Onafhankelijk Ziekenfonds (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Als je bij hetzelfde ziekenfonds blijft als je ouders kan dit ook telefonisch of via de website. Voorbeeld: Aansluiten bij de Christelijke Mutualiteit kost je 6 € per maand (mei 2013). 2.3.2 Hospitalisatieverzekering Naast de ziekteverzekering kan je je ook extra verzekeren voor ziekenhuisopnames. Deze verzekering kan je aangaan bij een ziekenfonds of een verzekeringsmaatschappij. De prijzen van een hospitalisatieverzekering verschillen van maatschappij tot maatschappij. Er zijn verzekeringen van 40 € per jaar tot 300 € per jaar. De hospitalisatieverzekeringen van de ziekenfondsen zijn vaak goedkoper dan die van particuliere verzekeringsmaatschappijen. In inhoud kunnen er ook grote verschillen zijn. Informeer je goed bij verschillende maatschappijen voor je kiest. Voorbeeld: Een 20-jarige betaalt bij het Onafhankelijk ziekenfonds voor een hospitalisatieverzekering 5 € per maand (mei 2013). Tip: Als je werkt, ben je soms gratis aangesloten of kan je je voordelig verzekeren via je werkgever. Vraag dit zeker na. 2.3.3 Brandverzekering Wie moet de schade aan een huurwoning betalen wanneer er brand geweest is? De eigenaar van het gebouw staat zelf in voor het aangaan van een brandverzekering voor het gebouw. Wanneer er een brand gewoed heeft, zal de verzekering van de eigenaar de schade vergoeden. Maar ben jij als huurder verantwoordelijk voor de brand, door bijv. een sigaret te laten slingeren, dan zal jij alle kosten moeten terugbetalen aan de verzekering van de eigenaar. Dit kan over zeer veel geld gaan! Sluit dus zeker een verzekering af. In vaktermen noemen we dit een aansprakelijkheidsverzekering. Soms staat in je huurcontract vermeld dat je verplicht bent om een aansprakelijkheidsverzekering aan te gaan. Sommige contracten (dit gebeurt niet 22 vaak) vermelden ‘afstand van verhaal’ i.v.m. brand. Dit wil zeggen dat de verzekering van de eigenaar altijd alle kosten van een brand zal betalen, ook als de huurder de brand veroorzaakt heeft. In dit laatste geval moet je dus zelf geen aansprakelijkheidsverzekering nemen. Naast het verzekeren van het gebouw kan je ook een brandverzekering aangaan voor al je spullen: meubeltjes, … Dit heet een inboedelverzekering of verzekering inhoud. Dit kan je best nemen, want de eigenaar zal nooit je persoonlijke spullen verzekeren. Voorbeeld: Richtprijzen zijn hierbij moeilijk te geven, omdat de prijsberekening sterk afhankelijk is van het te verzekeren risico. 2.3.4 Familiale verzekering Een familiale verzekering dekt alle schade aan derden. Veroorzaak je een ongeluk waarbij andere mensen betrokken zijn, dan worden de kosten (gedeeltelijk) betaald door de familiale verzekering. Bijvoorbeeld je hond bijt de postbode, je rijdt met je fiets tegen een voetganger, je bloempot valt van de vensterbank op de wagen van de buren. De familiale verzekering dekt naast jezelf ook je kinderen en je huisdieren. Zowel bij de brandverzekering als bij de familiale verzekering moet je rekening houden met een franchise of vrijstelling. Dit wil zeggen dat je het eerste deel van de kosten zelf moet betalen en dat de verzekering pas tussenkomt vanaf een bepaald bedrag. Voorbeeld: Bij Ethias betaal je als alleenstaande in mei 2013 ongeveer 55 € per jaar. 2.3.5 Autoverzekering of motorverzekering Rijd je met een auto, brommer of motor dan ben je verplicht om hiervoor een verzekering aan te gaan, de zogenaamde burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering. Veroorzaak je een ongeval, dan betaalt de verzekering een schadevergoeding aan het slachtoffer. Pas op: wanneer je bijvoorbeeld te veel gedronken hebt of wanneer je brommer opgedreven is, komt de verzekering niet tussenbeide en moet je alle kosten zelf betalen. Een verzekering die ook je eigen schade dekt in geval van bijvoorbeeld een ongeval is een omniumverzekering. Dergelijke verzekering dekt je voor de schade die je aan anderen berokkent en ook voor de schade aan je eigen voertuig alsook voor je lichamelijke verwondingen. Vele gezinnen laten de auto van de kinderen verzekeren op naam van papa of mama aangezien dit minder kost. 23 Voorbeeld: een man van 20 jaar die 2 maanden zijn rijbewijs heeft en een 3-deurs naftje (Ford Fiësta) koopt van 10 jaar oud betaalt ongeveer 650 € per jaar voor een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering met rechtsbijstand (mei 2013, Ethias). Neemt de jongeman in kwestie ook een omniumverzekering, dan betaalt hij een totale kost van 1800 € bij Ethias. 2.3.6 Vlaamse Zorgverzekering Wie in Vlaanderen woont en ouder is dan 25 jaar moet elk jaar een bedrag betalen aan de Vlaamse Zorgverzekering. Dit geld wordt verdeeld onder mensen die hoge kosten hebben omdat ze zorgbehoevend zijn. Het ziekenfonds waarbij je aangesloten bent, brengt je op de hoogte als je deze verzekering moet betalen. Voorbeeld: De bijdrage is 25 € per jaar, voor jongeren vanaf 25 jaar en wordt betaald via het ziekenfonds. Voor bepaalde categoriën van mensen is dit bedrag beperkt tot 10 € per jaar 2.4 Belastingen 2.4.1 Inkomstenbelasting Op verschillende inkomsten (loon, onderhoudsgeld, werkloosheidsuitkering, leefloon…) betaal je inkomstenbelasting. Vanaf het moment dat je een inkomen hebt, moet je een belastingbrief invullen. De belastingdienst kijkt altijd 1 jaar terug. In 2013 (aanslagjaar) moet je dus je inkomsten invullen van 2012 (inkomstenjaar). Tip: Houdt de belastingfiches die je krijgt van je werkgever, vakbond, dienst voor jaarlijkse vakantie, hulpkas voor werkloosheidsuitkering of ziekenfonds altijd goed bij. Je hebt ze nodig om je belastingbrief correct in te vullen. Vanaf het voorjaar krijg je jouw belastingbrief toegestuurd of krijg je een herinneringsmail als je jouw belastingaangifte het jaar daarvoor electronisch deed. De juiste datum van ontvangst is afhankelijk van de eerste letter van je familienaam. De einddatum voor het inleveren van je brief staat vermeld op je belastingbrief zelf. Normaal is dit tegen 30 juni. Wanneer je de belastingbrief te laat inlevert, moet je een 24 boete betalen. Wie vorig jaar aangaf dat hij de aangifte electronisch zou doen krijgt dit jaar geen brief meer. Vergeet in dat geval zeker je aangifte niet te doen. Tip: Het invullen van een belastingbrief is niet altijd makkelijk. Je kan bij verschillende diensten terecht om hulp te vragen: vakbond, je bank, je verzekeringsmaatschappij, de gemeente, het JAC, de belastingsdienst. Een correct ingevulde belastingbrief kan je vaak een financieel voordeel opleveren. Voor de adresgegevens van de belastingsdienst kan je terecht in hoofdstuk 8 van deze gids. 2.4.2 Provinciebelasting Elk gezin dat in de provincie Antwerpen woont, betaalt mee voor het onderhoud van de domeinen (zoals het Zilverdomein in Mol), musea en gebouwen die de Provincie heeft. Voor meer info over de tarieven en voorwaarden tot vrijstelling kan je terecht op http://belastingen.provant.be. Voorbeeld: In 2013 betaal je per gezin (ook een alleenstaande wordt beschouwd als gezin) 35 € (mei 2013). 2.4.3 Belasting op inverkeerstelling Koop je een wagen dan ben je eenmalig de belasting op inverkeerstelling verschuldigd. Deze belasting wordt bepaald door de fiscale pk of het vermogen in kW, de leeftijd van je voertuig en sinds 1 maart 2012 ook op basis van de milieukenmerken van het voertuig (CO2-uitstoot, uitstoot fijn stof,…). Op deze manier wil de overheid mensen stimuleren om 'groenere' auto's te kopen. Voorbeeld: Voor een Renault Clio van 2 jaar oud (diesel, 9 pk) betaal je 110 € (mei 2013). 2.4.4 Verkeersbelasting Ben je eigenaar van een wagen dan moet je jaarlijks de verkeersbelasting betalen. Deze belasting is net zoals de belasting op inverkeerstelling afhankelijk van het fiscale vermogen van je auto. Heb je geen wagen meer maar wel een nummerplaat, dan stuur je deze best zo snel mogelijk terug. Dit om te voorkomen dat je verder moet blijven betalen. 25 Bij verlies of diefstal van je nummerplaat is het belangrijk om hiervan zo snel mogelijk aangifte te doen bij de politie. Dit proces-verbaal geef je best ook door aan de Dienst Inschrijving Voertuigen. Voorbeeld: Voor een Renault Clio van 2 jaar oud (diesel, 9 pk) betaal je jaarlijks 260 € (mei 2013) aan verkeersbelasting. 2.5 Televisie Tv kijken kan voortaan op verschillende manieren. Je kan je abonneren voor kabeltelevisie (Telenet) of je kiest ervoor om digitaal te kijken. De meest bekende maatschappijen zijn Telenet en Belgacom. Iedereen die televisie in huis wil halen, betaalt daarvoor een eenmalige aansluitingskost. Daar bovenop betaal je een jaarlijks abonnement en provisie voor auteursrechten. Wil je kunnen beschikken over een aanbod van digitale televisie dan betaal je maandelijks huurgeld voor een digibox of digicorder. Voorbeeld: Is er in je appartement reeds een kabelaansluiting maar wil je kiezen voor digitale tv, dan moet je rekening houden met volgende extra kosten: De digicorder kan je kopen (99 €) of huren (8,20 € per maand). Om de digitale tv te activeren betaal je 50 €. Installeren kost je 0 € (als je het zelf doet) of minimaal 75 € als je het laat installeren. Eenmaal geïnstalleerd betaal je de prijs van kabeltelevisie (15,20 €) per maand. Extra pakketten zoals sport of film kunnen tegen betaling steeds besteld worden. (Telenet, april 2013) Tip: Bekijk steeds de verschillende acties en promoties. 2.6 Mobiele telefoon In België zijn er drie grote GSM-providers: Base, Mobistar en Proximus. Voor meer informatie over hun aanbod: www.base.be, www.mobistar.be en www.proximus.be. Daarnaast zijn er in België nog andere mogelijkheden om mobiel te telefoneren. Voorbeelden hiervan zijn: www.medionmobile.be, http://www.jimmobile.be/, http://www.ello-mobile.be, www.simyo.be, www.united-telecom.be,... Elke provider heeft heel wat tariefplannen, mogelijke abonnementen en opties. ABONNEMENTEN Bij een gsm-abonnement betaal je iedere maand een vast bedrag, in ruil daarvoor kan je genieten van goedkopere tarieven of extra diensten. Wanneer we het hebben over abonnementen kunnen we 2 types onderscheiden: de abonnementen en de belkredieten. Bij een abonnement moet je een vast maandelijks bedrag abonnementsgeld betalen met daarbovenop nog eens de kosten van je oproepen. Bij een belkrediet moet je eveneens een vast bedrag betalen, maar dat mag je ook volledig opbellen. Wat je meer belt, wordt extra aangerekend. Als je het beltegoed niet volledig opbelt, dan neem je het ongebruikte beltegoed automatisch mee naar de volgende maand. PREPAID-KAARTEN 26 Een prepaid kaart (pay & go, base prepaid, tempo,…) is een kaart die je kan herladen. Je koopt vooraf een bepaalde hoeveelheid belkrediet (€5, €10, €15, €25, …), die je naar believen kan opgebruiken. Er zijn verder geen abonnementskosten te betalen, maar je betaalt doorgaans een hoger tarief per minuut in vergelijking met de abonnementen. Een kaart kan op 5 verschillende manieren herladen worden: VIA JE GSM MET BANKCONTACT ONLINE HERLAADTICKETS DIE JE KAN KOPEN VIA WINKELS MET EEN KREDIETKAART bv. Visa Tip: De operatoren bieden tientallen verschillende tariefformules aan. Voor elk wat wils, maar het oerwoud van tarieven blijft nog steeds zeer ondoorzichtig. Voor meer gedetailleerde prijzen en vergelijkingen kan je terecht op de site: www.aanbieders.be. Let wel op: de meeste tariefformules houden rekening met pieken daluren, waardoor het overdag duurder is om te bellen dan 's avonds of in het weekend. 2.7 Internet In Geel kan je op verschillende plaatsen terecht voor gratis internet, bv in de bibliotheek en ook in Digidak den Alleman (hoofdstuk 8: De adresgegevens). Wil je toch graag een internetverbinding in je studio of appartement, dan zijn er net zoals voor tv en gsm verschillende mogelijkheden. Opnieuw zijn de meest bekende maatschappijen Telenet en Belgacom. De prijzen voor internet kunnen snel oplopen. Denk dus goed na waarvoor jij het internet thuis zal gebruiken. Is het enkel om jouw mail te checken en te 'facebooken' of is het nodig dat het internet extra snel is, download je veel? Voorbeeld: Bij Telenet kan je kiezen uit drie verschillende tariefformules. Deze variëren van 25,50 € per maand tot 46,25 € per maand tot 66,50 € per maand. (Telenet, april 2013) Tip: Vaak bieden de leveranciers pakketten aan waarbij je kan kiezen voor een aantal producten samen (digitale tv, internet, telefonie). Deze pakketten komen vaak voordeliger uit dan ze allemaal apart te bestellen. Opnieuw kunnen de prijzen sterk verschillen. Doe dus rondvraag en vergelijk de prijzen zodat je een pakket op jouw maat kan kiezen. 27 3. Geen held zonder geld 3.1 Inkomen uit arbeid Als je werkt, heb je recht op een loon. Arbeiders krijgen een uurloon, bedienden een maandloon. De hoogte van je loon is afhankelijk van het soort werk dat je doet, je leeftijd en de sector of de onderneming waarin je bent tewerkgesteld. Bij de berekening van je loon komt er heel wat kijken. Men vertrekt van het brutoloon. Dit is je officiële loon: het bedrag dat vermeld wordt in de arbeidsovereenkomst. Van dit brutoloon worden de RSZ-bijdrage en de bedrijfsvoorheffing afgetrokken. De RSZ-bijdrage is de bijdrage voor de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid. Deze bijdrage wordt gebruikt voor gezondheidszorgen, kinderbijslagen, jaarlijkse vakantie en om een vervangingsinkomen te geven aan mensen die niet werken (ziekte, werkloosheid, pensioen, beroepsziekte). De bedrijfsvoorheffing is een voorschot dat je betaalt op de belastingen. Dit voorschot is afhankelijk van je gezinstoestand en je inkomen. Op je belastingbrief moet je invullen hoeveel bedrijfsvoorheffing je reeds betaald hebt. Op die manier kan de belastingdienst uitrekenen of je belastingen moet bijbetalen of terugkrijgt. Brutoloon - RSZ - bijdrage - bedrijfsvoorheffing = NETTOLOON Het nettoloon is het loon dat uiteindelijk gestort wordt op je rekening. Van je werkgever krijg je regelmatig documenten in verband met je loon. LOONBRIEFJE Hierop vind je de berekening van je loon: brutoloon, de RSZ, de bedrijfsvoorheffing en nettoloon. Bij elke uitbetaling van je loon moet je een loonbriefje krijgen. INDIVIDUELE REKENING 28 In het voorjaar ontvang je jaarlijks de individuele rekening. Dit is een overzicht van je loonberekening van het voorbije jaar. Bij dit document moet ook een belastingfiche bijzitten. Deze laatste heb je nodig om je belastingaangifte in te vullen. Goed bijhouden dus! 3.2 Werken met een studentencontract Werken met een studentencontract kan vanaf de leeftijd van 15 jaar. Voorwaarde is wel dat je dan al de eerste twee jaren van het middelbaar onderwijs achter de rug hebt. Leerlingen uit het deeltijds onderwijs kunnen in bepaalde gevallen niet als jobstudent werken. Informeer je goed over de voorwaarden. Voor schoolverlaters geldt er een aparte regeling (zie 3.2.4). Onderstaande informatie geeft een eerste zicht op je rechten en plichten bij studentenwerk. 3.2.1 Sociale zekerheid en studentenwerk Jongeren kunnen zowel tijdens de zomervakantie als daarbuiten aan het werk als jobstudent. Je kan maximum 50 dagen werken per jaar aan een verlaagde solidariteitsbijdrage van 8,13% (2,71% betaal jijzelf, 5,42% betaalt je werkgever). Let wel op: elke begonnen werkdag telt als 1 werkdag (ook al werkte je maar 2 uurtjes die dag)! Je mag je 50 dagen kiezen doorheen het hele jaar, bij dezelfde werkgever of bij verschillende werkgevers. Om een overzicht te houden over die 50 dagen is er een teller. Je kan jouw teller bekijken via www.studentatwork.be. Opmerking: Langer werken dan 50 dagen kan natuurlijk ook als student, met een studentencontract, maar dan aan een gewone sociale zekerheidsbijdrage van 13,07%. Dit kan wel gevolgen hebben voor belastingen en kinderbijslag. Informeer je goed vooraf! 3.2.2 En de belastingen dan? Zelf belastingen betalen? Je hebt recht op een belastingvrije som, dus op een deel van je inkomen moet je geen belastingen betalen. Is je belastbaar inkomen niet hoger dan € 8996,26 (bruto), dan moet je geen belastingen betalen. Nog fiscaal ten laste van je ouders? Om ervoor te zorgen dat je fiscaal ten laste blijft van je ouders, dat ze dus geen extra belastingen moeten betalen, moet je rekening houden met maximumbedragen aan eigen netto inkomsten. Voor inkomstenjaar 2013 zijn dat volgende netto bedragen: € 3070 voor een kind van een gehuwd koppel € 4440 voor een kind van een alleenstaande € 5630 voor een kind van een gehandicapte alleenstaande 29 Opmerking: Bij berekening van je netto inkomsten moet je de eerste € 3070 niet meerekenen. 3.2.3 Kinderbijslag en studentenwerk Als je in het 1ste, 2de en 4de kwartaal van het jaar niet méér dan 240u werkt, dan blijf je recht hebben op kinderbijslag. Werk je meer, dan krijg je geen kinderbijslag meer voor het kwartaal waarin je teveel hebt gewerkt. In het 3de kwartaal (zomervakantie) mag je onbeperkt werken als je verder studeert na de zomer. Studeer je niet verder, dan geldt ook voor dit kwartaal de 240u-grens. Opmerking: Ben je ingeschreven als werkzoekende, dan kan je wel nog kinderbijslag krijgen als je maandelijks inkomen niet hoger ligt dan € 520,08 bruto. 3.2.4 Ben je schoolverlater? Stop je met studeren? Als je in juni afstudeert mag je nog tot 30 september van dat jaar werken tegen verminderde sociale bijdrage (zie 3.2.1). Kinderbijslag behoudt je sowieso als je in deze zomerperiode niet méér werkt dan 240u. Overschrijd je deze 240u, dan krijg je geen kinderbijslag als student meer. Ben je ingeschreven als werkzoekende (wat je best dadelijk doet als je stopt met studeren), dan krijg je wel kinderbijslag als werkzoekende wanneer je maandelijks inkomen niet hoger is dan € 520,08 bruto (en dit voor maximum 12 maanden). 3.3 Inschakelings- en werkloosheidsuitkering Een inschakelingsuitkering is niet hetzelfde als een werkloosheidsuitkering. Een inschakelingsuitkering wordt gegeven aan schoolverlaters op basis van studies. Op een werkloosheidsuitkering kan je aanspraak maken op basis van gepresteerde arbeidsdagen. Voor meer info over een inschakelingsuitkering of een werkloosheidsuitkering neem je best contact op met de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen of je vakbond (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Voorwaarde om in aanmerking te komen voor een inschakelings- of werkloosheidsuitkering is dat je ingeschreven bent bij de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) als werkzoekende en dat je een beroepsinschakelingstijd doorloopt. Niet werken en een uitkering ontvangen, kan pas nadat je je beroepsinschakelingstijd hebt gerespecteerd. Je beroepsinschakelingstijd gaat in vanaf het moment dat je ingeschreven bent bij de VDAB. Belangrijk is dus je zo snel mogelijk in te schrijven. 30 Wanneer begint de beroepsinschakelingstijd? Ben je afgestudeerd op 30 juni, dan begint je beroepsinschakelingstijd te lopen vanaf 1 augustus. Inschrijven als werkzoekende voor 1 augustus is dus belangrijk! Ben je tijdens het schooljaar gestopt met je studies of studeer je later af (bijvoorbeeld door een tweede zit) dan begint je beroepsinschakelingstijd te lopen vanaf de dag van je inschrijving. Zo snel mogelijk inschrijven als werkzoekende is dus belangrijk! Via de VDAB (hoofdstuk 8: de adresgegevens) krijg je trouwens een kaart waarop begin- en einddatum van de beroepsinschakelingstijd vermeld zijn. De beroepsinschakelingstijd duurt 310 kalenderdagen. 3.3.1 Inschakelingsuitkering Na je studies en na een beroepsinschakelingstijd kan je – zolang je niet ouder dan 30 bent – een inschakelingsuitkering krijgen. Als je tenminste aan een aantal voorwaarden voldoet: Volg je algemeen of kunstsecundair onderwijs, dan moet je de hele cyclus, tot en met het zesde jaar, doorlopen. Je moet de examens meedoen maar hoeft niet te slagen. Zit je in het technisch of beroepsonderwijs, dan kom je na het derde jaar in aanmerking. Je moet de examens meedoen maar hoeft niet te slagen. Ook als je overstapte naar deeltijds leren, krijg je na je opleiding in principe een uitkering. Je secundair onderwijs blijft de basis voor het recht op een inschakelingsuitkering, ook na hogere studies. Deze regels gelden ook voor jongeren uit landen waarmee ons land een overeenkomst heeft afgesloten (een EU-land, Turkije, Algerije, Marokko, …). Je beroepsinschakelingstijd is voorbij en ondanks je verwoede pogingen heb je je droomjob nog niet gevonden. Je hebt nu recht op een inschakelingsuitkering. Wat doe je nu best in chronologische volgorde: Herbevestig je inschrijving bij de VDAB. Je krijgt een formulier C109/art 36. Laat het formulier C109/art 36 invullen door je school/leersecretaris en de VDAB. Bezorg het ingevulde formulier aan je uitbetalingsinstelling (vakbond of Hulpkas). Ga naar de vakbond of Hulpkas voor een aanvraag tot een inschakelingsuitkering. 31 Neem best ook je identiteitskaart mee en het formulier “onderwerping aan de RSZ”. Dat laatste formulier moet je later aan de mutualiteiten bezorgen nadat het ingevuld is door je uitbetalingsinstelling (Hulpkas of vakbond). De Hulpkas of vakbond verstuurt formulier C109/art 36 naar de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening). Zij onderwerpen je dossier aan een strenge controle inzake studies. Ze gaan ook na of je je beroepsinschakelingstijd doorlopen hebt. Is dit allemaal ok, dan wordt jouw dossier bij de RVA geklasseerd en sturen ze een “machtiging tot betaling” naar je Hulpkas of vakbond. Je hebt nu recht op een inschakelingsuitkering. Nu heb je nog enkel een controlekaart nodig die je bij de RVA, de Hulpkas of vakbond kan halen. Hoeveel je als schoolverlater per maand krijgt, hangt af van je woonsituatie en leeftijd. Als je alleen woont, krijg je een hogere uitkering dan wanneer je samenwoont met iemand die ook een inkomen heeft. Een schoolverlater die gezinshoofd is, krijgt de hoogste uitkering. In principe ben je gezinshoofd als je bijvoorbeeld samenwoont met een partner en/of een kind en jij in het gezin de enige kostwinner bent. Op 1/1/2013 situeren de dagbedragen zich tussen € 10,05 en € 43,31. 3.3.2 Werkloosheidsuitkering Je hebt recht op een werkloosheidsuitkering als je voldoende gewerkte arbeidsdagen kan bewijzen, maar toch zonder werk valt. Wie jonger is dan 36 moet 312 arbeidsdagen op 21 maanden tijd gewerkt hebben. Officieel heet die termijn de referteperiode. Bij de vakbond of Hulpkas, berekent men precies of je voldoende dagen bij mekaar hebt om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering. Om een uitkering te krijgen, moet je je als werkzoekende inschrijven bij de VDAB en je aanmelden bij je vakbond of Hulpkas. Je moet ook een attest van je vroegere werkgevers voorleggen, een formulier C4. Het is de vakbond of Hulpkas die jouw dossier met de RVA in orde brengt en het is tevens de vakbond of Hulpkas die genoemd worden als uitbetalingsinstelling en die ook jouw uitkering betalen. De bedragen per dag (barema 01/01/2013) Hoeveel je krijgt per maand, hangt af van: Je statuut: recht op volledige of halve dagen; het loon dat je verdiende toen je nog werkte; het aantal jaren dat je reeds werkte voor de werkloosheid; de duur van de werkloosheid: na een bepaalde periode van werkloosheid vermindert de uitkering; je gezinssituatie: Gezinshoofd De minimumuitkering is gedurende de ganse duur € 42, 79. De maximumuitkering is de eerste drie maanden € 61,66. De uitkering evolueert in stapjes naar de minimumuitkering. Na maximum vier jaar werkloosheid kom je op het minimum. 32 Alleenstaande De minimumuitkering is gedurende de ganse duur € 35,94. De maximumuitkering is de eerste drie maanden € 61,66. De uitkering evolueert in stapjes naar de minimumuitkering. Na maximum vier jaar werkloosheid kom je op het minimum. Samenwonende De minimumuitkering is gedurende de eerste twee jaar € 26,94. De maximumuitkering is de eerste drie maanden € 61,66. De uitkering evolueert in stapjes naar € 18,99. Na maximum vier jaar werkloosheid kom je op het minimum. Bevoorrecht samenwonende De minimumuitkering is gedurende de eerste twee jaar € 24,93. De maximumuitkering is de eerste drie maanden € 61,66. De uitkering evolueert in stapjes naar € 18,99. Na maximum vier jaar werkloosheid kom je op het minimum. 3.4 Ziekte-uitkering Word je ziek of krijg je een ongeval tijdens het werk of terwijl je werkloos bent dan heb je recht op een ziekte-uitkering. Een ziekte-uitkering wordt uitbetaald door het ziekenfonds waarbij je aangesloten bent. Wanneer je langer dan 1 jaar ziek bent, krijg je een invaliditeitsuitkering. Hoeveel deze uitkering bedraagt, is afhankelijk van een aantal dingen: je statuut, je contract, je gezinstoestand, hoe lang je werkt (gewerkt hebt), hoe lang je ziek bent, ... Wanneer je hierover meer wil weten kan je terecht bij je ziekenfonds. Tip: Je moet tijdig een aantal formulieren in orde brengen om recht te hebben op een ziekte-uitkering: Werken en ziek worden/ongeval krijgen 1. Verwittig onmiddellijk je werkgever en eventueel het uitzendkantoor. 2. Stuur binnen de 2 dagen een doktersattest naar je werkgever. Indien je met een uitzendkantoor werkt, moet het doktersattest binnen de 2 dagen op het uitzendkantoor arriveren. 3. Ook het ziekenfonds moet je op de hoogte brengen met een speciaal aangifteformulier (formulier ‘Vertrouwelijk’). Dit formulier krijg je op het ziekenfonds en moet je laten invullen door je dokter. 4. Dit formulier moet je binnen de 2 dagen via de post bezorgen aan je ziekenfonds. Als arbeider heb je, als je recht hebt op een gewaarborgd loon, 14 dagen de tijd om dit formulier bij het ziekenfonds binnen te brengen. Als bediende moet dit formulier, als je recht hebt op een gewaarborgd loon, ten laatste de 28-ste dag nadat je ziek geworden bent, aankomen op het ziekenfonds. Als je werkt via een interimkantoor of als je nog in je proeftijd zit, bezorg je het formulier ‘Vertrouwelijk’ best onmiddellijk via de rode brievenbus van de post aan het ziekenfonds! Werkloos en ziek worden/ongeval krijgen 33 Laat door je dokter het formulier ‘Vertrouwelijk’ invullen (te verkrijgen bij je ziekenfonds) en stuur dit binnen de 2 dagen via de post naar het ziekenfonds. Vul op je stempelkaart in de overeenstemmende vakjes een Z in. 3.5 Kinderbijslag Ouders krijgen van de overheid kinderbijslag, ook wel kindergeld genoemd. Als je alleen woont en dus een ander adres hebt dan je ouders, kan je vanaf 16 jaar zelf je kinderbijslag ontvangen. Je doet aangifte van je nieuwe domicilie aan de dienst bevolking (hoofdstuk 8: de adresgegevens) en automatisch gaat die informatie door naar het kinderbijslagfonds. Best neem je dan zelf telefonisch contact met het kinderbijslagfonds om te melden dat je adres officieel wijzigde en dat je zelf je kindergeld wenst te ontvangen. Onmiddellijk kan je dan je eigen bankrekeningnummer doorgeven waarop je wenst dat het bedrag gestort wordt. Geef je geen rekeningnummer door dan krijg je per post een circulaire cheque, die je binnen de drie maanden moet innen. Tip: Let op wanneer je er voor kiest om de kinderbijslag zelf te ontvangen: je ontvangt steeds het laagste bedrag aan kinderbijslag dat wettelijk is vastgelegd per kind. Stel dat je nog broers en zussen hebt die recht geven op kinderbijslag en jij bent de jongste, dan heb je recht op een hoger bedrag. Als het mogelijk is, is het beter met je moeder of vader af te spreken dat het kinderbijslagfonds jouw kinderbijslag blijft storten via je ouders, alsof je nog op het adres van je ouders woont. Uiteraard storten je ouders jouw bedrag door op jouw bankrekening en dan zal je merken dat het bedrag hoger ligt dan het wettelijk minimumbedrag bepaald per kind. Interessant dus voor jou en je ouders want niemand verliest centen! Tot je 18 jaar heb je altijd recht op kinderbijslag. Wanneer je meerderjarig bent, heb je nog recht wanneer je: 3.6 ingeschreven bent als werkzoekende en in je wachttijd zit deeltijds onderwijs, leercontract of een ondernemersopleiding volgt en minder dan 520,08 € per maand verdient student bent in een studierichting van minstens 27 studiepunten of minstens 17 uur per week, maximaal tot je 25 bent student bent en niet meer dan 240 uur per kwartaal werkt tijdens het academiejaar; tussen de academiejaren in is er geen werkbeperking Studietoelage Ben jij één van die personen die denkt niet in aanmerking te komen voor een studietoelage? Toch even nagaan, want elk jaar zijn er heel wat mensen die geen gebruik maken van dit aanbod terwijl ze het eigenlijk toch zouden kunnen. We maken een onderscheid tussen de regeling voor toelagen in het secundair (voltijds en deeltijds onderwijs, met inbegrip van leertijd bij Syntra) en in het hoger onderwijs. Een bondig overzicht. 34 3.6.1 Studietoelage secundair onderwijs (voltijds en deeltijds onderwijs, met inbegrip van leertijd bij Syntra) Ouders en jongeren kunnen een studietoelage ontvangen als hun inkomen onder een bepaalde maximumgrens ligt en aan een aantal andere voorwaarden voldaan is: Belg zijn op 31/12/2013 of in België wonen Een erkende opleiding volgen in een school die erkend is tem het schooljaar waarin je 22 jaar wordt (er is geen leeftijdsgrens als je les volgt in het buitengewoon onderwijs, in de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs of hoger beroepsonderwijs opleiding verpleegkunde) Leerlingen uit het secundair onderwijs mogen niet meer dan 29 halve dagen ongewettigd afwezig zijn Voor het voltijds secundair onderwijs varieert de toelage van € 126, 40 (minimumtoelage voor externe leerlingen) tot € 1.115,90 (volledige toelage voor interne leerlingen). De volgende categorieën van leerlingen krijgen hogere toelagen: - leerlingen in de 4de graad; - gehuwde, zelfstandige of alleenstaande leerlingen; - leerlingen in het derde leerjaar van de derde graad voltijds technisch of beroepssecundair onderwijs. Voor het deeltijds leerplichtonderwijs en de leertijd bij Syntra varieert de toelage van € 106,32 tot € 318,96. 35 3.6.2 Studietoelage hoger onderwijs Naast financiële vereisten, moet voor een studietoelage hoger onderwijs voldaan worden aan een aantal criteria: Belg zijn (in bepaalde gevallen kunnen ook Europese burgers en zelfs niet-Europese burgers in aanmerking komen voor een studiebeurs; informeer jezelf) Ingeschreven zijn voor een erkende opleiding met een minimum aantal studiepunten aan een erkende instelling voor hoger onderwijs Afhankelijk van bovenstaande (financiële-, nationaliteit- en onderwijs-) voorwaarden varieert de toelage van € 248,08 (minimumtoelage) tot € 3839,25 als u kotstudent bent en tot € 2304,29 als u geen kotstudent bent. Tip: In bepaalde gevallen kan je ook als gehuwde, wettelijk samenwonende, zelfstandige of alleenstaande student beschouwd worden om een studiefinanciering te krijgen. Informeer jezelf! Tip: Vraag je je studietoelage aan bij de sociale dienst van je universiteit of hoge school? Weet dan dat je een voorschot kan aanvragen! 3.6.3 Aanvraagformulieren: waar, wanneer en hoe? Wanneer? Aanvragen kunnen ingediend worden vanaf 1 augustus 2013 tot 1 juni 2014. Daarna ben je onherroepelijk te laat. Waar? Je kan je aanvraag doen op twee manieren: Online via www.studietoelagen.be. Daarvoor moet je Belg zijn, een elektronische identiteitskaart (e-id) en een e-id-lezer of een ‘federaal token’ hebben. Via het invullen van een papieren aanvraag. Aanvraagpapieren kan je bekomen op je school, via www.studietoelagen.be of via je vakbond (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Je aanvraag stuur je nadien op naar het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Studietoelagen (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Hoe maak je je dossier volledig? Vroeger werden naast het aanvraagformulier nog verschillende attesten gevraagd om toe te voegen aan je dossier. In de meeste gevallen hoeft dit niet meer. Alleen als je beroep wil doen op ‘vermoedelijke inkomsten’ is dit nog noodzakelijk. 36 Hoe wordt je dossier behandeld? Als je dossier is ingediend, ontvang je een bericht met de melding dat jouw aanvraag op de Afdeling Studietoelagen is aangekomen. Heb je deze brief niet ontvangen, neem dan telefonisch contact op het nummer 1700 (bereikbaar tussen 9u en 19u). De einddatum voor het indienen van je aanvraag ligt vast op 1 juni van je lopend schooljaar. Op het ogenblik dat je een positief bericht ontvangt, wordt de toelage meteen uitbetaald. Is je dossier onvolledig opgestuurd dan zal de Afdeling Studietoelagen extra informatie bij je opvragen. Dit betekent dat je veel langer moet wachten op een beslissing en op de bijbehorende centen. Wens je meer concrete informatie over hoe het met je ingediende aanvraag is, bel dan de Dossierlijn Studietoelagen (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Hulp bij het invullen van je aanvraag? Bij de Vlaamse Infolijn (hoofdstuk 8: de adresgegevens) en via [email protected] kan je terecht voor algemene informatie over studietoelagen en voor hulp bij het invullen van het aanvraagformulier. Ook via de vakbond (hoofdstuk 8: de adresgegevens) kan je ondersteuning krijgen bij het invullen van je formulieren. Tip: Voor studenten hoger onderwijs is er ook de jokerbeurs: Als je moet blijven zitten omdat je het vorige jaar niet geslaagd was, als je van opleiding verandert (wat een niveau lager kan zijn), of als je na je hoger onderwijs diploma nog een voortgezette opleiding start… Dan kan je een jokerbeurs aanvragen. Je kan ze één keer ontvangen gedurende je hele studiecarrière. 3.7 Onderhoudsgeld van je ouders Ouders zijn voor hun minderjarige kinderen onderhoudsplichtig. Dat houdt in dat zij financieel verantwoordelijk zijn voor huisvesting, levensonderhoud en opleiding. Deze onderhoudsverplichting stopt niet bij de meerderjarigheid, maar loopt door tot wanneer je één opleidingscyclus in het hoger onderwijs voltooide en zo toegang hebt tot de arbeidsmarkt. Belangrijk is wel dat de opleiding een normale voortgang kent en dat de studie binnen een redelijke termijn afgerond wordt. Meestal zijn er geen problemen tussen ouders en kinderen omtrent die onderhoudsverplichting. Als ouders het ergens niet mee eens zijn, zijn ze wel eens geneigd de geldkraan dicht te draaien, bijvoorbeeld als hun zoon of dochter studeert, alleen wil gaan wonen en geen eigen inkomsten heeft. Meestal kan het wel uitgepraat worden. Maar soms blijven ouders en jongeren hardnekkig bij hun standpunt. En dat kan lastig zijn. Heb je zelf alle mogelijkheden uitgeput om tot een akkoord te komen, dan kan het helpen een neutraal persoon in te schakelen. Dat kan iemand van de school zijn, een familielid of een hulpverlener van bijvoorbeeld het Jac of het OCMW (hoofdstuk 8: de adresgegevens). De mogelijkheid bestaat om via het vredegerecht (hoofdstuk 8: de adresgegevens) onderhoudsgeld van je ouders te eisen. Maar dat is natuurlijk de allerlaatste stap. 37 3.8 Leefloon 3.8.1 Wat is een leefloon? Het leefloon is meer dan alleen maar geld voor mensen zonder inkomen. Wie bij het OCMW (hoofdstuk 8: de adresgegevens) in aanmerking komt voor een leefloon krijgt ook tal van kansen op werk, opleiding en begeleiding. Afspraken rond jouw persoonlijke voorwaarden om het leefloon te blijven ontvangen zolang je geen andere inkomsten hebt, worden opgenomen in een zogenaamd geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (hoofdstuk 3.8.4). Samen met de mensen van het OCMW zoek je uit welke weg je het beste kan inslaan. De situatie waarin je je bevindt, bepaalt het bedrag dat je krijgt. Dit varieert van 534,23 € tot 1068,45 € (bedragen vanaf december 2012). Het OCMW is elke werkdag geopend van 9u tot 12u. Namiddag en ’s avonds tussen 17.30u en 19.30u kan je er op afspraak terecht. 3.8.2 Hoe je aanvraag indienen? Het best is rechtstreeks naar jouw OCMW te gaan. Je dient je aanvraag in bij het OCMW van de gemeente waar je leeft en woont. Studenten moeten zich richten naar het OCMW waar zij zijn ingeschreven in het bevolkingsregister. Als je het OCMW binnenstapt, zal je een maatschappelijk werker ontmoeten. 3.8.3 Wat gebeurt er na de aanvraag? Algemeen kan je zeggen dat de maatschappelijk werker op basis van een aantal vragen een onderzoek doet om na te gaan of jij recht zou kunnen hebben op een leefloon. Het comité van de sociale dienst van het OCMW neemt de uiteindelijke beslissing om jou al dan niet een leefloon uit te betalen. 3.8.4 Nog iets over het GPMI… Het GPMI is het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. Hierin worden een aantal afspraken vastgelegd. Bijvoorbeeld: om je kansen op werk te verbeteren, kom je met het OCMW overeen om een herscholing te volgen. Ook als je studeert, zal het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie één en ander over het studieverloop vastleggen. Je kan met het OCMW overleggen over de inhoud van het contract. Bovendien heb je 5 dagen bedenktijd voor je tekent en mag je een vertrouwenspersoon meebrengen. Als het contract getekend is, moet je je aan de afspraken houden. Lap je die aan je laars, dan kan het leefloon stopgezet worden. De eerste keer word je geschorst voor een maand, een tweede keer in hetzelfde jaar, voor 3 maanden, dan ben je in die periode zonder inkomen. Schorsing van leefloon kan ook nog langer, afhankelijk van de situatie. Indien je echt hardleers bent, kan het leefloon zelfs stopgezet worden. Het contract is verplicht voor min 25-jarigen en het moet opgesteld worden bij de aanvraag van het leefloon. Om de 3 maanden wordt je contract geëvalueerd en besproken. Ook voor plus 25-jarigen heeft het OCMW de mogelijkheid om een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie op te stellen. 38 3.8.5 Leefloon terugbetalen? In bepaalde gevallen is het leefloon terugvorderbaar, zowel van jezelf als van je onderhoudsplichtigen (hoofdstuk 3.7 Onderhoudsgeld van je ouders). Deze terugvorderingen zijn wettelijk bepaald en worden individueel door het OCMW bekeken. 39 4. Loon naar werken Alleen wonen kost geld. Je hebt dus een inkomen nodig. De meeste mensen hebben een inkomen uit werk. Jobs zijn er in alle soorten en maten. De job die bij jou past, wordt bepaald door je opleiding, interesses en voorgaande ervaring. 4.1 Werk zoeken VDAB Bij de VDAB (hoofdstuk 8: de adresgegevens) kan je je inschrijven als werkzoekende als je afgestudeerd bent of als je stopt met studeren. Dit doe je best zo snel mogelijk na het beëindigen van je studies. Inschrijven bij de VDAB is de voorwaarde om na de beroepsinschakelingstijd een uitkering te ontvangen als je geen werk gevonden hebt. Inschrijven als werkzoekende kan je op drie manieren: in de plaatselijke Werkwinkel (hoofdstuk 8: de adresgegevens) via de site www.vdab.be of telefonisch via de servicelijn op 0800/30 700. De VDAB doet echter nog veel meer. Deze overheidsdienst brengt werkzoekenden en werkgevers met elkaar in contact en als werkzoekende kan je beroep doen op diverse diensten om je kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. De dienstverlening van VDAB situeert zich op verschillende vlakken : - Basisdienstverlening : dit is de dagelijkse service voor het afhandelen van praktische zaken maar ook voor allerlei informatie. - Oriëntering : Als je niet goed weet wat je kan of wat mogelijk is . - Jobclub : Wil je beter leren solliciteren, dan kan je beroep doen op de Jobclub. - Opleiding: Heb je behoefte aan opleiding ( volledige omscholing of een korte bijscholing), dan staan de opleidingscentra voor je klaar. Een overzicht van alle opleidingen van de VDAB vind je op www.vdab.be. - Trajectbegeleiding: Individuele jobbegeleiding op maat. - Heb je andere vragen op je maag liggen? Blijf er niet mee zitten, maar stel ze! Bij de VDAB kan je tijdens de openingsuren zelf vacatures van werkgevers raadplegen via de vrij te gebruiken PC’s. In de VDAB-werkwinkel zijn 5 computers beschikbaar met internet die je gratis mag raadplegen om je in te schrijven, te solliciteren en om vacatures te zoeken. Ook in de Werkwinkelafdelingen van Meerhout en Laakdal (hoofdstuk 8: de adresgegevens) kan je beschikken over computers met internetverbinding om te solliciteren of vacatures te raadplegen. VDAB richt zich in zijn werking ook specifiek naar bepaalde doelgroepen. Dit zijn : de jongeren ( -25jarigen ) de laaggeschoolden, allochtonen, arbeidsgehandicapten en 50 plussers. 40 KRANTEN EN TIJDSCHRIFTEN Bij de zaterdageditie van de meeste kranten zit een bijlage met vacatures: JOB@: bij de Standaard, het Nieuwsblad en Humo Vacature: bij de Morgen, de Gazet van Antwerpen, Het Laatste Nieuws en Knack Vergeet ook niet de regionale reclamebladen, waarin je de vacatures van Geel en omstreken kan vinden: De Zondag De Passe-Partout De Streekkrant Tip: Let wel op voor: - advertenties waarin je een fortuin wordt beloofd - advertenties waarin gevraagd wordt om vooraf geld te storten Ga nooit in op dergelijke advertenties!! INTERNET Op het net vind je een heleboel sites terug met vacatures. Enkele veel gebruikte sites: www.vdab.be www.vacature.be www.jobat.be www.stepstone.be www.monster.be Veel bedrijven en organisaties vermelden op hun sites ook de vacatures die zij op dat moment ter beschikking hebben. Wanneer je geïnteresseerd bent in een bepaald bedrijf, surf dan zeker even naar hun site. Tip: In de bibliotheek en in Digidak den Alleman (hoofdstuk 8: de adresgegevens) kan je terecht voor gratis internet! INTERIM-KANTOOR Bedrijven doen een beroep op interim-kantoren voor tijdelijke werknemers. Het interim-kantoor is dan je werkgever, met hen heb je een contract en van hen ontvang je (wekelijks) een loon. Vaak zien we dat mensen die starten met een interim-contract uiteindelijk een vaste job krijgen op het bedrijf waar ze tewerkgesteld worden. Bij voorkeur schrijf je je in bij meerdere interims. Die inschrijving is volledig gratis. De meeste interim-kantoren hebben ook een website waarop ze hun vacatures plaatsen. 41 Een aantal van de interim-kantoren in Geel: www.actief.be, www.adecco.be, www.ago-interim.be, www.bikinterim.be, www.impactinterim.be, www.konvert.be, www.manpower.be, www.randstad.be, www.unique.be, www.startpeople.be, www.t-interim.be, www.asap.be, www.synergieinterim.be, www.accent.be RADIO EN TELEVISIE Zoeken naar vacatures kan ook via teletekst van een aantal tv-zenders. Eén heeft een jobkanaal vanaf pagina 750, VTM vanaf pagina 725. Op teletekst van RTV vind je vanaf pagina 701 informatie over opleidingen en vacatures uit de streek. Deze zender heeft ook een rolkrant waarin jobs verschijnen. Verschillende radiostations hebben een vaste rubriek met jobaanbiedingen. FAMILIELEDEN, VRIENDEN EN KENNISSEN Vergeet niet om aan zoveel mogelijk mensen te laten weten dat je (ander) werk zoekt. Soms zijn zij op de hoogte van vacatures voor ze bekend gemaakt worden. SCHOLEN Sommige scholen organiseren jobbeurzen of helpen oud-leerlingen bij het vinden van werk. SPONTAAN SOLLICITEREN Ken je een bedrijf waar je graag wil gaan werken? Een job die je heel graag zou doen? Niets houd je tegen om spontaan te solliciteren. Door interesse te tonen maak je meer kans als er een plaats vrijkomt. Een geschikte baan vinden is niet altijd eenvoudig en vraagt veel tijd: je persoonlijk gaan aanmelden, een sollicitatiebrief schrijven, een sollicitatiegesprek, eventueel psychotechnische proeven. Indien je hierover meer wil weten of hulp kan gebruiken, kan je altijd langsgaan bij de Werkwinkel (hoofdstuk 8: de adresgegevens). De Belgische en Vlaamse overheid hebben een paar maatregelen uitgewerkt die ervoor moeten zorgen dat jongeren gemakkelijker een (eerste) baan vinden: tewerkstellings- en opleidingsmaatregelen. Hierover kan je meer informatie krijgen in de Werkwinkel. 4.2 Vakbond en Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen Een vakbond is een vereniging van werknemers en werkzoekenden. In België zijn er 3 vakbonden: het ABVV, ACV en ACLVB (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Aansluiten bij een vakbond is niet verplicht, wel zinvol. Wanneer je lid wil worden, betaal je jaarlijks lidgeld. Voor dit bedrag geniet je gedurende een jaar van een aantal diensten: je kan er terecht voor de uitbetaling van de werkloosheidsvergoedingen en de opmaak van je werkloosheidsdossier, maar ook met al je vragen, klachten en problemen in verband met je werk of werkloosheidssituatie, klachten over loon, kinderbijslag, arbeidsongeval en ziekte worden er onderzocht en behandeld. In de meeste 42 sectoren krijg je een groot deel van je lidgeld terug in de vorm van een ‘syndicale premie’. De drie vakbonden bieden ook een gratis lidmaatschap aan voor jongeren vanaf 15 jaar tot je over een eigen inkomen beschikt. Dit is belangrijk omdat je dan als jobstudent informatie kan vragen over loon, feestdagen, veiligheid op het werk,… Bovendien kan de vakbond voor jou tussenkomen als er iets fout loopt met je vakantie- of studentenwerk. Als je ervoor kiest om je niet aan te sluiten bij een vakbond, kan je terecht bij de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (hoofdstuk 8: de adresgegevens). De dienstverlening van de Hulpkas is veel beperkter dan het aanbod van een vakbond, maar de geboden diensten zijn volledig kosteloos. Ook de Hulpkas kan dienst doen als uitbetalingsinstelling voor wacht- en werkloosheidsuitkeringen. 43 5. Je rekening is geen ‘Ezeltje-strek-je’ 5.1 Bankzaken Om je geld veilig te bewaren en allerlei betalingen te doen, kan je terecht bij een bank. Een bank biedt heel wat diensten aan zijn klanten: openen van rekeningen, bankkaarten, leningen, overschrijvingen, net-banking, verzekeringen, ... Let wel op, voor vele van deze diensten moet je betalen. Zoek je een bank of wil je van bank veranderen, dan kan je de aangeboden diensten en de bijbehorende kosten van de verschillende banken best vergelijken. Tip: Elke bank kan je informatie verschaffen over hun diensten en producten, de kosten die ze aanrekenen en de intresten die ze bieden. De meeste banken hebben ook speciale pakketten voor jongeren, met bijhorende voordelen. Online kan je terecht op http://www.bancompare.be. 5.1.1 Betaalmogelijkheden Even op een rijtje welke betaalmogelijkheden er bestaan via de bank. DE ZICHTREKENING Op een zichtrekening kan je je inkomsten laten storten zoals loon, uitkering en onderhoudsgeld. Daarnaast kan je met deze rekening een aantal betalingen doen. Je kan geld overschrijven naar en vanaf een zichtrekening of je kan er cash geld afhalen. IBAN (International Bank Account Number) is een gestandaardiseerde structuur voor bankrekeningnummers. Dankzij de eenvormige structuur van het IBAN-rekeningnummer voor Belgische rekeningen en voor rekeningen in de Europese Unie (plus Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) verloopt het betalingsverkeer vlot, veilig en efficiënt. Samenstelling van het IBAN Het IBAN heeft een vast aantal tekens per land (maximum 34). Het Belgische IBAN telt 16 tekens. Het IBAN bestaat uit de volgende combinatie: - de landcode bestaande uit 2 letters volgens de ISO (voor België is dit BE) - een controlegetal bestaande uit 2 tekens - een rekeningidentificatie Al je betalingen en ontvangsten worden nauwkeurig bijgehouden in de vorm van rekeninguittreksels. Deze uitreksels kan je zelf uit een automaat bij de bank halen, je kan ze binnen halen via je PC of je kan ze tegen betaling naar je thuis laten opsturen. Een zichtrekening kan je openen bij elke bank. Zodra je 18 jaar bent, kan je alle verrichtingen zelf uitvoeren. Ben je minderjarig dan moeten de ouders ofwel toestemming geven of zich borg stellen. 44 BANKKAART Bij het openen van een zichtrekening kan je een bijbehorende betaalkaart/bankkaart aanvragen. Met deze kaart kan je geld afhalen aan een betaalautomaat of betalen in winkels. Met de kaart kan je aan een betaalautomaat uittreksels afhalen, de stand van je rekening raadplegen en geld overschrijven. Elke bankkaart heeft een geheime code van minstens 4 cijfers, die je kan wijzigen aan een betaalautomaat. De code leer je best uit je hoofd. Bewaar in ieder geval nooit je code samen met je bankkaart. Tip: Betalen met een bankkaart is erg gemakkelijk, maar je ziet pas wat je uitgegeven hebt als je de rekeninguittreksels afhaalt. Houdt daarom goed de stand van je rekening in de gaten. PROTON Met de meeste betaalkaarten kan je ook met proton betalen. Hiermee kan je kleine uitgaven doen zoals bij de bakker of de krantenwinkel. Met proton betalen is erg handig, je hebt er geen code voor nodig. Indien iemand anders je kaart in handen krijgt, kan hij wel het protonsaldo opgebruiken. Vanuit veiligheidsoverwegingen is het protonbedrag begrensd tot een maximum van 125 €. Als je dit geld opgebruikt hebt, kan je de kaart weer opladen aan een betaalautomaat. Voor deze dienst betaal je een jaarlijkse bijdrage. SPAARREKENING Naast je zichtrekening kan je een spaarrekening openen. Wanneer je teveel geld hebt op je zichtrekening kan je dit best overzetten naar je spaarrekening. Op een spaarrekening krijg je namelijk meer intrest, een kleine vergoeding van de bank omdat je geld spaart. Ook als je minderjarig bent, kan je een spaarrekening openen. Voor je 16 e geld afhalen, mag niet. Vanaf 16 jaar kan je 124 € per maand afhalen van een spaarboekje dat je zelf opende. Om meer af te halen, heb je de toestemming van je ouders nodig. Als meerderjarige kan je vrij beschikken over je spaargeld. KREDIETKAART Bij kredietkaarten moet je een onderscheid maken tussen de klassieke kredietkaart en de kredietkaart verbonden aan een kredietopening. De klassieke kredietkaart: Visa, Eurocard en American Express zijn enkele voorbeelden van kredietkaarten. Je kan deze kaart gebruiken voor betalingen. Op het einde van de maand krijg je een overzicht van je betalingen en pas dan betaal je het totaalbedrag van de voorbije maand. Handig, maar hou ook hier goed in de gaten of je niet te veel uitgeeft. Kredietkaarten hebben over het algemeen een hoge kostprijs. Kredietkaart verbonden aan een kredietopening: 45 Krefel budget card, Citi Visa, KBC Pinto zijn enkele voorbeelden van kredietkaarten verbonden aan een kredietopening. Een kredietopening is een vorm van lening waar je het geld steeds terug kan opnemen. Hier moet je je aankopen niet in één keer terug betalen maar kan je de terugbetaling spreiden over verschillende maanden. Het deel dat je reeds had terugbetaald kan je terug opnemen. Je zou het kunnen vergelijken met onder nul gaan op je rekening. Deze vorm van krediet is zeer duur (19 % kosten en interesten). PERMANENTE OPDRACHT EN DOMICILIERING Voor steeds terugkerende betalingen van een vast bedrag, zoals de huishuur, kan je een ‘permanente betalingsopdracht’ geven aan de bank. Je tekent dan één keer een document bij de bank en zij zorgen ervoor dat je huishuur elke maand betaald wordt. Bij een ‘domiciliëringsopdracht’ laat je steeds terugkerende facturen met een verschillend bedrag, zoals de gas- en de elektriciteitsrekening, je GSMrekening rechtstreeks naar de bank sturen. De bank zorgt dan voor de betaling. Wanneer je de bank een permanente opdracht of een opdracht tot domiciliëring geeft, moet je er wel voor zorgen dat er altijd voldoende geld staat op je zichtrekening om deze betalingen te kunnen doen. Het voordeel van beide systemen is dat je niet telkens naar de bank moet stappen om overschrijvingen uit te voeren. NET-BANKING EN TELEFOONBANKIEREN De meeste banken hebben ook systemen om betalingen te doen via het internet of met de telefoon. Meestal is deze dienstverlening gratis en kan je hierdoor besparen op de kosten die worden doorgerekend. Vraag om inlichtingen bij je bank. ZOOMIT Zoomit is een gratis dienst in Internet Banking waarmee je facturen, creditnota’s en loonbrieven snel en gemakkelijk afhandelt. Je beslist zelf wanneer je betaalt. 5.1.2 Leningen Bij banken of andere financiële instellingen kan je een lening aangaan als je een grote aankoop wil doen, zoals een auto of een eigen appartement. Denk er goed over na voor je een lening aangaat en bekijk zorgvuldig of je de (maandelijkse) afbetalingen in de toekomst zal kunnen blijven betalen. Ben je minderjarig? Dan kan je nooit een lening afsluiten bij een bank of spaarkas, je ouders moeten dan het contract mee ondertekenen en zichzelf borg stellen. Let op: in allerlei weekbladen wordt reclame gemaakt voor het lenen van geld van private leenkantoren. Dit is zeer verleidelijk, maar deze firma’s willen in de eerste plaats winst maken en vragen dan ook een grote intrest. Wil je toch lenen voor een grotere aankoop maak dan vooraf een vergelijking tussen de verschillende banken. 46 De beste manier om te vergelijken, is het bedrag dat je uiteindelijk zal terugbetalen te vergelijken en niet het bedrag dat je per maand zal moeten afbetalen. 5.1.3 Kopen op krediet Grotere aankopen, zoals een televisie of een salon kan je in sommige winkels kopen op krediet. Dit wil zeggen dat je een deel van de som onmiddellijk betaalt en de rest in maandelijkse afbetalingen. Bekijk zorgvuldig dat deze maandelijkse afbetalingen haalbaar zijn met je inkomen want kopen op krediet is heel duur. Kopen via TV, internet, telefoon Op televisie (teleshopping) en op het internet (netshopping) worden allerlei producten te koop aangeboden. Laat je niet te snel meeslepen in je enthousiasme en denk goed na voor je ingaat op dergelijke aanbiedingen. Tip: Koop je via het internet, telefoon of TV dan heb je steeds 14 kalenderdagen na levering van de goederen om van je aankoop af te zien. Je stuurt de goederen terug met een kort briefje waarin je zegt dat je de goederen niet wil. Je hoeft je niet te verantwoorden. Heb je de zending open gemaakt dan zal je de kosten van terugzending moeten betalen. Als je de zending niet open doet, kan je dit terug zenden zonder nieuwe postzegels te plakken. In feite weiger je het pakket waardoor de post dit zal terugzenden naar afzender. Kopen aan huis Koop je goederen aan huis of in de woning van je vrienden,… dan heb je ook hier de mogelijkheid om binnen de 7 werkdagen te laten weten aan de verkoper dat je afziet van de aankoop van deze goederen/diensten. Je schrijft hiervoor een aangetekende brief naar de verkoper. In principe mag men je niets leveren zolang deze 7 dagen niet verstreken zijn. Tip: Ga eens kijken op www.verbruikersateljee.be. Op deze site, vind je allerlei informatie over het kopen van producten en diensten. Op www.eccbelgie.be kan je informatie vinden over aankopen in de Europese Unie en je vindt er hulp bij grensoverschrijdende geschillen. 5.2 Beheren van je budget Als je alleen woont, moet je ervoor zorgen dat je rondkomt met je geld. Al de rekeningen moeten betaald worden: huur, elektriciteit, water, GSM-rekening, ... Daarnaast heb je nog geld nodig voor alledaagse uitgaven zoals voeding, kledij, poetsproducten of een bioscoopbezoek. Dit moet je allemaal kunnen betalen met je inkomen: loon of uitkering, eventueel onderhoudsgeld, kinderbijslag, huursubsidies en dergelijke. Omdat dit niet altijd even gemakkelijk is enkele tips: Maak een duidelijk overzicht van je inkomsten en je (te verwachten) uitgaven. Vele kosten komen maandelijks of jaarlijks terug. 47 Tip: Maak dit overzicht reeds voordat je een huurcontract tekent, zo kan je onderzoeken welke huishuur haalbaar is voor je budget. Maak de kostenlast niet te hoog. Let op met kopen op afbetaling en hou er rekening mee dat er altijd vaste kosten zullen zijn waar je rekening mee moet houden, zoals de huishuur. Hou je rekeningstand in de gaten. Haal regelmatig je rekeninguittreksels af en bewaar ze zorgvuldig. Verzamel alle belangrijke papieren en bewaar ze in een kaft. Maak een jaar-, maand- en/of weekplanning. Probeer in het begin van de week een lijst te maken met kosten die je verwacht (eten, vervoer, huur, ...). Op het einde van de week maak je een afrekening. Dit wil zeggen dat je de uitgaven aftrekt van je inkomsten. Wat je dan bekomt, is het saldo. Houd je geld over dan spreken we van een positief saldo. Gaf je meer geld uit dan er binnen kwam dan spreken we van een negatief saldo. Tip: Helemaal achteraan deze brochure vind je een formulier dat je kan gebruiken om een maandelijks budgetoverzicht te maken. Maak van dit formulier een aantal copies, zodat je je budget over diverse maanden kan opvolgen (zie bijlage 1). Je kan ook een budgetplanner op je PC zetten. Je vindt een goede budgetplanner terug op: http://www.ocmw.antwerpen.be/budgetplanner/inleiding.htm. 48 6. Hygiëne en voeding 6.1 De was en de plas Sommige jongeren hebben van thuis uit het wassen en strijken van kledij al goed onder de knie. Ook voor jou is het een nieuwe stap die je moet zetten als je op eigen benen wil staan. 6.1.1 Eigen wasmachine of het wassalon? Een wasmachine kost al snel 400 €. Bij een kringloopwinkel (hoofdstuk 8: de adresgegevens) kan je altijd een kijkje nemen voor een goedkopere tweedehandsmachine. Een andere mogelijkheid is dat je naar een wassalon gaat. Daar betaal je een bepaald bedrag per wasbeurt. 6.1.2 Koude of warme was? Machine Het cijfer in de waskuip duidt de aanbevolen wastemperatuur aan. Wassen op een lagere temperatuur kan altijd, warmer wassen is om problemen vragen. Staat er een lijntje onder de kuip? Dat betekent dat je het antikreukprogramma moet instellen. Als er een kruis door de waskuip staat, mag je het kledingsstuk niet met de machine wassen en ook niet weken. Handwas Een hand in de kuip betekent dat het kledingstuk enkel met de hand gewassen mag worden. Strijken Een strijkijzer op het label wil zeggen dat het kledingstuk gestreken mag worden. Een kruis door het ijzer betekent dat strijken niet mag. De stipjes in het strijkijzer geven de maximale strijktemperatuur aan: • lauw strijken (max. 110°C) •• warm strijken (max. 150°C) ••• heet strijken (max. 200° C) 6.1.3 Tips bij het wassen Of je nu je eigen wasmachine gebruikt, of naar het wassalon gaat je kan best je was goed sorteren. Hou de witte was gescheiden van de gekleurde was, zo vermijd je doorgelopen kleuren. Vooraf dien je de etiketten van de kleren goed te controleren (zie puntje 6.1.2). Voor je je kleren wast, controleer je best of er niks meer in de zakken zit. Sommige voorwerpen kunnen schade toebrengen aan je wasmachine of kleren. 49 Sluit alle ritssluitingen, drukknopen en haken en bind alle touwtjes samen. Zo is de kans klein dat je wasgoed hapert en scheurt in de trommel. Als je de trommel overlaadt, kan de was niet behoorlijk ronddraaien. Daardoor vermindert het aantal toeren en wordt je was minder schoon. Ook kunnen de poeders niet volledig oplossen, waardoor je vlekken kan krijgen op je kledij. 6.2 Poetsen Je huis opruimen en op regelmatige tijdstippen poetsen is heel belangrijk. Doe je dit niet, dan ontstaan er broeihaarden van bacteriën en dat is gevaarlijk voor je gezondheid. Omdat er in de supermarkt zo veel poetsproducten uitgestald staan, volgt hier een overzicht van de belangrijkste producten die je in huis moet hebben. De allesreiniger Deze schoonmaakmiddelen worden meestal verdund toegepast: je lost de aangegeven hoeveelheid op in een emmer met warm water. Vloeibare allesreinigers kan je gebruiken voor keukens en badkamers, meubels of geschilderd hout zoals deuren en plinten. Gebruiken op: vloeren, tegels, deuren, wanden en grote oppervlakten Gebruiken bij: sterk verspreid vuil en aanslag Afwasproducten voor de hand en de machine Voor de handafwas is er het afwasmiddel dat al het vet en het vuil van de afwas gemakkelijk laat oplossen in het zeepsop. Daarna kan je het er met de afwasborstel eenvoudig mee afborstelen. Bij de afwasmachine heb je drie producten nodig: een afwaspoeder, een glansspoelmiddel en een speciaal zout (regeneratiezout). Gebruiken op serviesgoed, bestek en afwasbare oppervlakten in de keuken Gebruiken bij voedingsresten en vet Hygiënische reinigers en toiletproducten Dit product komt goed van pas hij het schoonhouden van het toilet en gootstenen. Gebruiken op toilet, gootsteen en andere plaatsen waar veel afval (water) doorheen gaat Gebruik bij vuilaanslag en opeenhoping van bacteriën TIPS: Als je gaat schuren in een grote ruimte, doe dat dan door te eindigen bij het afvoerputje. Meubelstof en bepaalde antieke hout- en laksoorten mag je alleen maar afstoffen en met een boenwasmiddel behandelen. Wees voorzichtig met sommige producten. Soms bevatten ze bijtende stoffen die gevaarlijk zijn voor ogen en huid. Ook de kleur van de meubels kan hierdoor veranderen. Zet schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen. 50 Gebruik nooit verschillende schoonmaakmiddelen door elkaar. Wanneer bepaalde stoffen met elkaar in aanraking komen, kan dit voor chemische reacties zorgen. 6.3 Huisvuil 6.3.1 Huisvuilophaling Huishoudelijk afval wordt opgehaald bij ieder huis of appartement met een huisnummer of busnummer. Het huisvuil moet aan de rand van de openbare weg geplaatst worden, op een goed bereikbare plaats. De huisvuilcontainer, GFTcontainer, en de blauwe zakken moeten goed gesloten zijn. De huis-aanhuisophalingen starten vanaf 7u ’s morgens. Raadpleeg de afvalkalender op de technische dienst van de stad (hoofdstuk 8: de adresgegevens) voor de juiste ophaaldagen in jouw buurt of surf naar www.iok.be. Recycleerbare materialen mogen niet met de restafvalophaling meegegeven worden. Zij moeten meegegeven worden met de speciaal voorziene ophaalrondes of aangeboden worden in het containerpark. Ook dode dieren en slachtafval mogen niet met de ophaling meegegeven worden. Voor meer info surf je naar www.geel.be. Onder het thema ‘Wonen & Milieu’ vind je alles terug over afval. 6.3.2 Hoe sorteren? Gemengd plastic afval Gemengd plastic afval wordt niet apart aan huis opgehaald. Je kan gemengd plastic of in de restafvalcontainer steken of selectief inzamelen in de groene zakken en de zakken zelf naar het containerpark brengen. De groene plasticzakken kan je kopen op het stadhuis, de Carrefour, Delhaize, Vewo enz. De kostprijs bedraagt 3 € per rol van 12 zakken. Wat mag erin? Zachte plasticsoorten zoals botervlootjes, draagtassen, verpakkingen en folie, yoghurtpotjes. PMD (Plastic, Metaal, Drankkartons) -afval 51 Het PMD-afval wordt om de twee weken opgehaald. Dit gebeurt in de blauwe zakken. Deze zakken kan je aankopen op het stadhuis, de Carrefour, Delhaize, Vewo enz. De kostprijs bedraagt 6 € per rol van 24 zakken. Tip: Maak het PMD-afval schoon vooraleer je het in de zak steekt. Om plaats te besparen kan je de drankkartons en flessen plat drukken en de doppen er terug opdraaien. Knoop de zak dicht vooraleer je hem aanbiedt. Wat mag erin? Plastic flessen en flacons (afwasproducten, badschuim, shampoo, frisdrank, melk, mineraalwater, wasverzachter, waspoeder, …), metaalverpakkingen (aluminium schoteltjes, blikjes van frisdrank, conservenblikken, kroonkurken, metalen deksels, …), drankkartons. Glasafval Op verschillende plaatsen, verspreid over Geel, staan glascontainers. Het glas dat je in de containers stopt, moet proper zijn, d.w.z. goed uitgeschraapt of uitgespoeld. Op elke standplaats staat ofwel een container voor wit glas en één voor gekleurd glas, ofwel een tweecompartimentencontainer waarin de helft voorzien is voor wit, en een helft voor gekleurd glas. Breng je glas naar de containers, denk dan aan de nachtrust van de buurtbewoners. Gebruik de containers alleen gedurende de dag. Neem zeker ook je lege verpakkingen terug mee naar huis zodat de omgeving van de glascontainer geen stortplaats wordt. Het glas dat je in de container stopt, moet proper zijn, d.w.z. goed uitgeschraapt of uitgespoeld. Doppen en deksels moet je op voorhand verwijderen. Papier / Karton afval Dit wordt om de vier weken opgehaald. Al het papier moet proper zijn. Je verpakt het bv. in een papieren doos en maakt er een handelbare stapel van. Rest- en GFT-afval Rest- en GFT-afval behoren tot het Diftar-systeem. De basis van dit systeem is dat de vervuiler betaalt per kilogram afval. Je hoeveelheid afval wordt bij de ophaling ervan gewogen en verrekend door middel van een chip in je container(s). Tip: Je chip moet je voor het eerste gebruik laten activeren en opladen met geld. Dit doe je op de technische dienst van de stad (hoofdstuk 8 de adresgegevens). Op de chip wordt een forfaitair bedrag van 80 € geplaatst, want je afvalophaling kost geld. Dit is 4,50 € vaste kost per maand voor rest- en GFT- afval samen. Deze vaste kost bedraagt 3,60 € als je alleen een grijze container hebt. Daar bovenop betaal je een bedrag per effectief meegegeven kilogram afval. Voor restafval is dat 0,22 € per kilogram, voor GFT- afval is dat 0,11 € per kilogram. Zowel restafval (grijze container) als GFT-afval (groene container) wordt om de twee weken opgehaald. Meer informatie omtrent Diftar kan je bekomen via de (gratis) Diftar-informatielijn (hoofdstuk 8: de adresgegevens). 52 Wat mag in je grijze container (restafval)? Restafval is dat deel van het huishoudelijk afval dat niet recycleerbaar is, o.a.: beenderen, kattenbakkorrels, stofzuigerzakken met inhoud, vuil papier, wegwerpluiers, piepschuim, behangpapier,… Wat mag in je groene container (GFT-afval)? Groenten, fruit- en tuinafval, kortweg GFT-afval, is al het organisch afval uit de keuken en het kleine tuinafval zoals eierschalen, vlees- en visresten (geen beenderen), broodresten, gras, stro, bladeren, koffiezakjes, koffiedik, krantenpapier / keukenrol (in kleine hoeveelheden), … 6.3.3 Containerpark Op het containerpark (hoofdstuk 8: de adresgegevens) kan iedere particulier die inwoner is van de stad zijn huishoudelijke afvalstoffen aanbieden. De afvalstoffen moeten gesorteerd geplaatst worden in de verschillende containers. Je kan er terecht met alle afvalstoffen, uitgezonderd restafval (zie hoofdstuk 6.3.2 Hoe sorteren: Resten GFT-afval). Sommige producten zijn betalend zoals grof vuil. Andere producten kan je gratis naar het containerpark brengen zoals papier en karton, glas, autobanden, afgedankte electrische en electronische materialen. Betalen kan enkel met een knipkaart die je aankoopt op de financiële dienst van het stadhuis (hoofdstuk 8: De adresgegevens) of op het containerpark zelf (enkel met bancontact). Er is een knipkaart van € 10 en één van € 30. Op de knipkaarten bevinden zich vakjes met een tegenwaarde van € 2 elk. Voorbeeld: Voor de aflevering van 200 liter steenpuin betaal je 2 knippen. Voor de aflevering van 1 kapotte computer betaal je geen knippen. 53 6.4 Zelf koken Misschien ben je van nature uit geen goede kok. Toch geldt als algemene regel dat, ook al neemt het veel tijd in beslag, zelf koken minder geld kost en vaak gezonder is. Als je zelf kookt, is het belangrijk dat je rekening houdt met de actieve voedingsdriehoek. Deze driehoek geeft een idee van wat je dagelijks zou moeten eten om voldoende voedingsstoffen op te nemen. Wat je veel moet eten, bevindt zich onderaan de piramide, wat je met mate moet eten, bevindt zich bovenaan. Drank Onderaan de driehoek bevinden zich de dranken. Water wordt aanbevolen. Dit mag af en toe aangevuld worden met andere dranken zoals koffie, thee, suikervrije dranken,... Overdrijf hier echter niet in: water blijft de beste keuze! Graan- en zetmeelproducten Dit zijn de producten die zorgen voor de energie die we nodig hebben: de koolhydraten. Dit vinden we in: brood, beschuit, aardappelen, rijst en deegwaren. Volkoren producten krijgen de voorrang. Groenten en fruit Eet voldoende fruit en groenten! Algemeen wordt gezegd dat je best tussen de 400 gram en 800 gram groenten en/of fruit moet eten. Alle bereidingswijzen zijn goed: rauw, gekookt, als tussendoortje, uit het vuistje, in de soep. Wissel voldoende af. Niet-bereide diepvriesgroenten zijn ook ok. Vers fruit heeft de voorkeur als tussendoortje, dessert, broodbeleg, … Melkproducten en vlees Zuivel (melkproducten) is echt belangrijk. Melk, kaas, yoghurt, karnemelk, … Wie geen melkproducten verdraagt, kan calciumverrijkte sojaproducten gebruiken. Vlees (vis, eieren, vegetarische vervangproducten) zijn nuttig, maar te veel is ook niet goed. Honderd gram vlees volstaat ruimschoots. Smeer- en bereidingsvet Vermijd zoveel mogelijk de verzadigde vetten, maar kies voor onverzadigde, 'goede' vetten. Deze vind je in olijfolie, noten,... 54 Eet je graag boter op de boterham? Kies dan voor magarine of boter met verlaagd vetgehalte. Beweging Ter aanvulling van de piramide wordt beweging vermeld. Beweging vult de piramide op alle momenten aan. Met beweging bedoelen we alle activiteiten die het hart sneller laten slaan, de ademhaling laten versnellen en je laten zweten. Voor jongeren geldt dat je dagelijks ongeveer 60 minuten matig tot intens fysiek actief moet zijn. Welke beweging dit is, mag je zelf kiezen. Kies best iets dat past bij je interesses en wat je graag doet. Tip: Er bestaan zeer veel goede kookboeken, ook voor beginners. Spring eens binnen in de bib. 55 7. Vrije tijd Gelukkig bestaat het leven uit meer dan alleen maar studeren, werken, koken, poetsen,… Vrije tijd is belangrijk en noodzakelijk voor iedereen! Gelukkig zijn er in Geel tal van leuke plaatsen om gezellig samen te zijn met je vrienden zoals het jeugdhuis (hoofdstuk 8: de adresgegevens). Ben je meer op zoek naar actie dan verwijzen wij je graag naar de ‘Infobrochure voor jongeren’ die jaarlijks opgemaakt wordt door de jeugddienst (hoofdstuk 8: de adresgegevens) en daar gratis afgehaald kan worden. Op de stedelijke website www.geel.be vind je onder het thema ‘Vrije tijd’ interessante tips voor vrijetijdsbesteding. 56 8. Adresgegevens Onderstaande adresgegevens zijn alfabetisch gerangschikt op naam. Abvv Nieuwstraat 102 2440 Geel 014 58 66 30 www.abvv.be ma, di, woe, do en vrij: 9.30u-12.30u ma: 13.30u-18.30u do: 13.30u-16.30u Studenten en scholieren vanaf 15 jaar worden gratis Magik?-lid. Je blijft ook gratis lid zolang je student of scholier bent. Als Magik?-lid heb je recht op alle informatie én hulp als jobstudent, stagiair,… Aclvb Markt 61 2440 Geel 014 58 02 87 www.aclvb.be woe: 8.30u-12.00u vrij: 8.30u-12.00u Gratis lidmaadschap voor studenten van 15 tot 18 jaar. Voor 18 tot 25-jarigen is er ook gratis lidmaadschap voorzien tot je loon of een uitkering krijgt. Voor personen met een loon of uitkering: afhankelijk van je statuut en de tewerkgestelde sector. Acv Stationsplein 4 2440 Geel 078 15 16 16 www.acv-online.be ma: 10.00u-12.00u/13.30u-19.00u di: 9.00u-12.00u/13.30u-16.30u woe, do en vrij: 9.00u-12.00u Enter is het ACV-lidmaatschap voor jongeren, studenten en schoolverlaters in inschakelingstijd, vanaf 15 jaar tot en met 25 jaar. Door gratis lid te worden van Enter krijg je de nodige informatie om niet ongewapend je eerste centen te gaan verdienen. Ministerie van Financiën Werft 65 2440 Geel 02 57 624 90 werkdagen: 9.00u-12.00u Belgacom Koning Albert II-laan 27 1030 Brussel Klantendienst: 0800 22 800 Technische dienst: 0800 22 700 Ma, di, woe, do, vrij en zat: 8.00u-22.00u 57 Burgerzaken, stad Geel Werft 20 2440 Geel 014 56 61 80 www.geel.be van september tot juni: ma-woe-do: 9.00u – 12.00u/13.30u – 16u di: 9.00u-12.00u/ 13.30u-16.00/17.30-19.30u vrij: 9.00u-12.00u in juli en augustus: ma-woe-do-vrij: 9.00u-12.00u di: 9.00u-12.00u/17.30-19.30u Christelijke Mutualiteit (CM) Stationsplein 2B 2440 Geel 014/57.42.00 www.cm.be ma, di en woe: 9.00u-12.00u/13.30u-16.00u do en vrij: 9.00u-12.00u Containerpark Drijhoek 2440 Geel 014 58 45 06 www.iok.be di, woe en vr: 8.30u–12.00u/13.00u–16.00u do: 13.00u-16.00u zat: 9.00u-15.00u Den Echo (ontmoetingscentrum) Diestseweg 144 2440 Geel 014 56 73 30 ma, di, woe, do en vrij: 9.00u-16.00u (woensdag tot 19.00u) zat: 10.00u-14.30u praatcafé: di:13.00u-17.00u en 17.00u-20.00u (mei tot september) woe:14.00u-19.00u do: 17.00u-21.00u (mei tot september) zat: 14.00u-19.00u zon: 14.00u-18.00u De Post Werft 63 2440 Geel 014 56 45 50 022 01 23 45 ma,di, woe, do en vrij: 9.00u-12.30u/13.30u-17.00u zat: 9.00u-12.30u Diftar-informatielijn 0800/97 687 ma, di, woe, do en vrij: 8.30u-17.00u 58 Digidak den Alleman Velleke 220 2440 Geel 014 56 73 25 do: 10.00u-12.00u Dossierlijn studietoelagen 078 15 78 70 ma, di, woe, do en vrij: 9.00u-19.00u EBEM (leverancier elektriciteit en aardgas) Industrieweg 3-5 2330 Merksplas 014 43 10 31 www.ebem.be Electrabel Customer Solutions (leverancier voor elektriciteit en aardgas) Regentlaan 8 1000 Brussel 078 35 33 33 www.electrabel.be/contact ma, di, woe, do en vrij: 8.00u-20.00u zat: 9.00u-13.00u Essent Belgium (leverancier voor elektriciteit en aardgas) Ring Business Center Noordersingel 19 2140 Antwerpen 078 15 79 79 www.essent.be ma tem vrij: 8-19u Financiële dienst, stad Geel Werft 20 2440 Geel 014/56.61.50 www.geel.be Van september tot juni ma tem vrij: 9-12/13.30-16u (vrijdagnamiddag gesloten) di: 9-12.00u/13.30u-16.00u/17.30-19.30u in juli en augustus ma-vrij: 9u-12.00u (di: 17.30u-19.30u) Geelse Huisvestingsmaatschappij Kameinestraat 3 2440 Geel 014 58 01 55 www.geelsehuisvesting.be ma: 14.00u-19.00u di en do: 9.00u-12.30u 59 Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen Jacob Smitslaan 56 2400 Mol 014 31 27 01 www.hvw.fgov.be ma en do: 8.45u-11.45u/13.30u-15.45u di: 8.45u-11.45u (namiddag op afspraak) woe en vrij: 8.45u-11.45u tijdens juli en augustus: werkdagen: 8.45u-11.45u (donderdag ook van 13.15u-15.45u) Huurdersbond antennepost Mol ‘t Getouw Molenhoekstraat 2 2400 Mol 014 33 07 11 ma: 13.30u-15.30u en op afspraak Huurdersbond Turnhout Otterstraat 116 2300 Turnhout 014 44 26 76 di, do en vrij: 9.00u-12.00u ma: 9.00u-12.00u/17.00u-19.00u en op afspraak Iveka (netbeheerder voor aardgas en elektriciteit) Dokter Vandeperrestraat 218 2440Geel 078 35 35 34 (algemeen nummer) ma-do-vrij: 8.00u-12.00u/12.30u-16.00u di: 14.00u-18.00u woe: 8.30u-12.00u JAC Geel Diestseweg 135 2440 Geel 014 56 68 20 www.jacdekempen.be ma, di, vrij: 12.00u-16.00u woe: 12.00u-17.30u en op afspraak Jeugddienst Geel Diestseweg 135 2440 Geel 014 56 68 00 www.geel.be ma, woe, vrij: 9.00u-12.30u/13.30u-17.00u di: 9.00u-19.00u do: 9.00u-17.00u 60 Jeugdhuis De Bogaard Diestseweg 135 2440 Geel 014/58.84.30 Thomas More – campus Geel Kleinhoefstraat 4 2440 Geel 014 56 23 10 www.thomasmore.be Kinderbijslagdienst voor werknemers Provinciaal bureau van Antwerpen Van Eycklei 50 2018 Antwerpen 03 286 72 00 ma, di, woe, do en vrij: 9.00u-16.30u Kinderbijslagdienst voor zelfstandigen Jan Jacobsplein 6 1000 Brussel 02 546 42 11 Kringloopwinkel Zuiderkempen Heidebloemstraat 93 2440 Geel 015/23 73 93 (centraal nummer) www.dekringwinkelzuiderkempen.be ma: 13.00u-17.00u di, woe, do, vrij en zat: 9.30-17.00u Lampiris (leverancier voor elektriciteit) Tiensesteenweg 168 blok c 3800 Sint-Truiden 078/790 790 www.lampiris.be ma, di, woe, do en vrij: 8.00u-19.00u Liberaal Ziekenfonds Markt 61 2440 Geel 014/58.81.38 www.lmpa.be Eni (leverancier voor elektriciteit en aardgas) Medialaan 34 1800 Vilvoorde 0800/21 031 078/15 28 28 (zonaal tarief) www.eni.be ma, di, woe, do en vrij: 8.00u-20.00u 61 zat: 9.00u-13.00u OCMW Geel JB Stessensstraat 69 2440 Geel 014 56 70 00 ma, woe, do: 9.00u-12.00u/13.30-16.00u op afspraak di: 9-12/13.30u-16.00u en 17.30-19.30u op afspraak vrij: 9.00u-12.00u/13.30-15.30u op afspraak OCMW Geel-jurist JB Stessensstraat 69 2440 Geel 014 56 70 91 woe en vrij: 9.00u-11.30u di en do: 9.00u-11.30u/ namiddag op afspraak Onafhankelijk Ziekenfonds Stationsstraat 84 2440 Geel 078/15.30.96 www.oz.be ma: 9.00u-12.30u woe: 13.30u-16.30u do: 9.00u-12.30u/13.30u-16.30u Pidpa Desguinlei 246 2018 Antwerpen 0800 90 300 www.pidpa.be werkdagen: 8.00u-17.00u Sociaal Verhuurkantoor Zuiderkempen Dokter Vandeperrestraat 218 A 2440 Geel 014 56 27 00 Op afspraak Socialistische Mutualiteit Nieuwstraat 102 2440 Geel 014/58.81.16 www.socmut.be ma, woe en do: 9.00u-12.30u/14.00u-16.30u di en vrij: 9.00u-12.30u SPE (leverancier voor elektriciteit en aardgas) Kempische Steenweg 299 3500 Hasselt 078/15 02 10 www.spe.be 62 Stedelijke Openbare Bibliotheek Werft 30 2440 Geel 014 56 67 50 www.bibgeel.provant.be ma: 14.30u-19.30u di-do: 10.00u-12.00u/14.30u-19.30u woe: 10.00u-12.00u/13.00u-18.00u vrij: 10.00u-12.00u/14.30u-18.00u zat: 9.00u-12.00u Stedelijke website www.geel.be Technische dienst, stad Geel Werft 20 2440 Geel 014 56 62 50 www.geel.be september tot en met juni: ma, woe en do: 9.00u-12.00u/13.30u-16.00u di: 9.00u-12.00u/13.30u-16.00u/17.30u-19.30u vrij: 9.00u-12.00u juli en augustus: ma, woe, do en vrij: 9.00u-12.00u di: 9.00u-12.00u/17.30u-19.30u Telenet NV Liersesteenweg 4 2800 Mechelen 015 66 66 66 www.telenet.be VDAB/Werkwinkel Heidebloemstraat 91 2440 Geel 014 57 10 70 www.vdab.be ma, di, woe en vrij: 8.30u-12.00u/13.30u-16.00 do: 8.30u-12.00u Vlaams & Neutraal Ziekenfonds (regio Geel en Mol) St. Paulusstraat 2/1 2400 Mol 014/31.27.16 www.vnz.be ma: 10.00u–13u/14.00u-16.00u woe: 14u-18u elke eerste maandag: 18.00u-20.00u 63 Vredegerecht Pas 255 2440 Geel 014 56 59 30 ma, di, woe, do en vrij: 8.30u-12.30u/13.30u-16.00u 64 Bijlage: Budgetoverzicht Formulier voor een maandelijks budgetoverzicht: opgesplitst in inkomsten, uitgaven en restgeld. INKOMSTEN Loon ……..€/maand Huursubsidie ……..€/maand Werkloosheidsuitkering of wachtuitkering ……..€/maand Ziekteuitkering ……..€/maand Invaliditeitsuitkering ……..€/maand Leefloon ……..€/maand Kinderbijslag ……..€/maand Onderhoudsgeld ……..€/maand Studietoelage ……..€/maand Andere inkomsten ……..€/maand TOTAAL AAN INKOMSTEN ……..€/maand UITGAVEN (vaste kosten en leefkosten) Tip: Deze lijst is niet volledig. Voorzie daarom bij je uitgaven ook een post ‘onverwachte zaken’. Hiermee kan je bv. een dringende herstelling aan je wagen mee betalen,… Huur woning …….€ /maand Huur garage ……..€/maand Elektriciteit ……..€/maand Gas/Mazout ……..€/maand Water ……..€/maand 65 Kabel-TV ……..€/maand Vaste telefoon ……..€/maand GSM ……..€/maand Internet ……..€/maand Ziekenfonds ……..€/maand Vlaamse zorgverzekering ……..€/maand Vakbond ……..€/maand Brandverzekering ……..€/maand Familiale verzekering ……..€/maand Hospitalisatieverzekering ……..€/maand Autoverzekering ……..€/maand Gemeentebelasting ……..€/maand Provinciebelasting ……..€/maand Inkomstenbelasting ……..€/maand Verkeersbelasting ……..€/maand Belasting op huisvuil en afvalwater ……..€/maand Sportvereniging ……..€/maand Jeugdbeweging ……..€/maand Openbaar vervoer ……..€/maand Brandstof ……..€/maand Dokter ……..€/maand Apotheker ……..€/maand Kledij en schoenen ……..€/maand Voeding en drank ……..€/maand 66 Roken ……..€/maand Kranten en tijdschriften ……..€/maand Lichaamsverzorging ……..€/maand Kapper ……..€/maand Was- en poetsproducten ……..€/maand Schoolkosten ……..€/maand Onkosten huisdier ……..€/maand Uitgaan ……..€/maand Allerlei ……..€/maand TOTAAL AAN UITGAVEN ……..€/maand TOTAAL AAN INKOMSTEN ……..€/maand - TOTAAL AAN UITGAVEN ……..€/maand = RESTGELD ……..€/maand Op het einde van de maand zijn er twee mogelijkheden: Je hebt restgeld over: Wanneer je op maandbasis restgeld over hebt, kan je dat geld opzij zetten. Zo kan je sparen voor iets wat je graag wil hebben of voor iets wat je graag doet. Het restgeld staat op een negatief saldo: Een negatief saldo kan leiden tot grote (financiële) problemen en uiteindelijk zelfs tot inbeslagname van je eigendom. Wil je financieel onafhankelijk en gezond zijn dan zal je moeten bezuinigen op je uitgaven. 67