Evenwichten Tot nu toe hebben we het altijd over chemische reacties gehad als een niet omkeerbaar proces. Maar er zijn ook chemische reacties die een omkeerbaar proces zijn dit noemen we chemische evenwichten. mlavd@BCEC 1 Evenwichten Bij chemische evenwichten reageren de beginstoffen tot eindproducten en deze kunnen dan tegelijkertijd weer terugreageren naar de beginstoffen mlavd@BCEC 2 Evenwichten Dit wordt in de reactievergelijking aangegeven met een dubbele pijl A + B C+ D A+BC+D A+BC+D mlavd@BCEC 3 Evenwichten Deze evenwichten spelen ook in ons dagelijks leven een belangrijke rol zonder dat we dat in de gaten hebben (behalve als het niet helemaal jofel verloopt) mlavd@BCEC 4 Evenwichten Volledige verbranding Onvolledige verbranding mlavd@BCEC 5 Evenwichten Beide reactie samengevat: 2 Fe2+ + I2 2 Fe3+ + 2 Imlavd@BCEC 6 Evenwichten Verkleuring I2 Verkleuring Fe2+ Neerslag I- Verkleuring Fe3+ Een kenmerk van een evenwicht is dat er altijd beginstoffen en eindproducten tegelijkertijd in het reactiemengsel aanwezig zijn. mlavd@BCEC 7 Evenwichten Elk evenwicht streeft naar het bereiken van een toestand waarin de verhouding tussen de concentraties van beginstoffen en de eindproducten constant is. Deze verhouding tussen de concentraties van beginstoffen en de eindproducten noemen we de evenwichtsconstante = Kev mlavd@BCEC 8 Evenwichten mlavd@BCEC 9 Evenwichten Elk evenwicht streeft naar het bereiken van een toestand waarin de verhouding tussen de concentraties van beginstoffen en de eindproducten constant is. mlavd@BCEC 10 Evenwichten Elk evenwicht streeft naar het bereiken van een toestand waarin de verhouding tussen de concentraties van beginstoffen en de eindproducten constant is. Als een systeem in evenwicht is blijven alle concentraties constant en is de reactiesnelheid van begin eind en de reactiesnelheid van eind begin gelijk mlavd@BCEC 11 Evenwichten Deze verhouding tussen de concentraties van beginstoffen en de eindproducten noemen we de evenwichtsconstante = Kev Reactie: p A +q BxC+yD Kev = [C]x*[D]y [A]p*[B]q mlavd@BCEC 12 Evenwichten De evenwichtsconstante = onafhankelijk van de concentraties van de beginstoffen of het volume waarin de reactie plaats heeft. mlavd@BCEC 13 Evenwichten In een vat van 2,0 L wordt 42 gram stikstof en 10 gram waterstof gedaan. In een evenwichtsreactie wordt 25,5 gram ammoniak gevormd. a) Geef de evenwichtsvergelijking b) Geef de evenwichtsvoorwaarde K c) Bereken hoeveel mol stokstof en waterstof in het evenwichtsmengsel aanwezig zijn d) Bereken de Kev mlavd@BCEC 14 Evenwichten a) Geef de evenwichtsvergelijking b) Geef de evenwichtsvoorwaarde K c) Bereken hoeveel mol stokstof en waterstof in het evenwichtsmengsel aanwezig zijn d) Bereken de Kev a) N2 + 3 H2 2 NH3 b) Kev = [NH3]2/([N2]*[H2]3) c) N2 + 3 H2 2 NH3 Tbegin 1,5 Reactie -1/2*1,5 Tevenwicht 0,75 5,0 0,0 –3/2*1,5 +1,5 2,75 1,5 mlavd@BCEC + 15 Evenwichten d) Bereken de Kev c) N2 + 3 H2 2 NH3 Tevenwicht 0,75 mol 2,75 mol d) Kev = [NH3]2/([N2]*[H2]3) 1,5 mol V = 2 L [NH3] = 0,75M [N2] = 0,375 M [H2] = 1,375 M Kev = 0,752/(0,375*1,3753)= 0,58 mlavd@BCEC 16 Evenwichten Bereken hoeveel gram N2O4 gevormd wordt en hoeveel gram NO2 overblijft als je 2,00 gram NO2 in een vat van 2 L brengt. Stel de Kev = 222 Stap 1: [ ]begin 2 NO2 0,0435/2 N2O4 0,00 Stap 2: reactie -x + 0,5x Stap 3: [ ]eind 0,0218 - x 0,5x Stap 4: Kev = [N2O4]/[NO2]2 = 0,5x/(0,0218-x)2 = 222 mlavd@BCEC 17 Evenwichten Bereken hoeveel gram N2O4 gevormd en hoeveel gram NO2 overblijft wordt als je 2,00 gram NO2 in een vat van 2,00 L brengt. Stel de Kev = 222 Stap 4: Kev = [N2O4]/[NO2]2 = 0,5x/(0,0218-x)2 = 222 x = 0,0158 [N2O4] = 0,5x = 0,0079 M met 2,00 L 0,0158 mol 0,0158 mol * 92 g/mol = 1,45 gram N2O4 [NO2] = 0,0218-x = 0,00600 M met 2,00 L 0,0120 mol 0,552 gram NO2 Sneller is natuurlij`k: 2,00 – 1,45 = 0,55 gram NO2 mlavd@BCEC 18 Evenwichtsverschuivingen Bij verandering van de concentratie van een van de stoffen reageert het evenwicht zodat de ‘verstoring’ zo veel mogelijk opgeheven wordt mlavd@BCEC 19 Evenwichten Bij verandering van het volume waarin de reactie plaatsvindt reageert het evenwicht zo dat de verandering van de verhouding in concentraties zoveel mogelijk te niet wordt gedaan en de Kev weer zijn oude waarde krijgt mlavd@BCEC 20 Evenwichten Bij verandering van de concentratie van een van de stoffen, door toevoegen/weghalen van een van de stoffen of door volumeverandering, reageert het evenwicht dusdanig dat de verhouding tussen beginstof en eindproduct weer constant wordt. Dit betekent dat een evenwicht elke verstoring zal ‘tegenwerken’ en gestreefd zal worden naar een herstelling van de oorspronkelijke situatie mlavd@BCEC 21 Evenwichten Verandering van temperatuur mlavd@BCEC 22 Evenwichten Blijft de Kev constant bij een verandering van temperatuur ? Oude situatie bij 298 K : Kev = 222 NEE DUS!!! Nieuwe situatie bij 343 K: Kev = [N2O4]/[NO2]2 = 14*10-3/(37*10-3)2 = 10,23 = 10 mlavd@BCEC 23 Evenwichten De Kev is dus afhankelijk van de temperatuur !!!! Als de temperatuur stijgt zal het evenwicht reageren naar de endotherme kant zodat er energie weggaat. Als de temperatuur daalt zal het evenwicht reageren naar de exotherme kant zodat er energie gevormd wordt. mlavd@BCEC 24 Evenwichten bij oplossen van zouten Bij het oplossen van zouten ontstaat een evenwicht tussen het nog op te lossen zout(s) en het al opgeloste zout(aq) mlavd@BCEC 25 Evenwichten bij oplossen van zouten Bij het oplossen van zouten ontstaat een evenwicht tussen het nog op te lossen zout(s) en het al opgeloste zout(aq) mlavd@BCEC 26 Evenwichten bij oplossen van zouten Bij het oplossen van zouten ontstaat een evenwicht tussen het nog op te lossen zout(s) en het al opgeloste zout(aq). Goed oplosbare zouten: evenwicht ver naar rechts Kev = Ks >>> 1 Bij matig oplosbare zouten zal dit evenwicht naar links Kev = Ks < 1 Slecht oplosbare zouten: evenwicht ver naar links Kev = Ks <<< 1 mlavd@BCEC 27 Evenwichten bij oplossen van zouten Bij het oplossen van zouten ontstaat een evenwicht tussen het nog op te lossen zout(s) en het al opgeloste zout(aq) . [Ag+]*[Cl-] = 196 28 * 7 = [Ag+]*[Cl-] = 14 * 14 = 196 mlavd@BCEC [Ag+]*[Cl-] = 49 * 4 = 196 28 Evenwichten bij oplossen van zouten: ionenproduct [Ag+]*[Cl-] = 28 * 7 = 196 [Ag+]*[Cl-] = 14 * 14 = 196 [Ag+]*[Cl-] = 49 * 4 = 196 Conclusie:Het ionenproduct is bij het oplossen van zouten constant. Dit noemen we het oplosbaarheidsproduct en dit bepaalt hoeveel zout er maximaal op kan lossen per L water. mlavd@BCEC 29 Evenwichten bij oplossen van zouten mlavd@BCEC 30 Evenwichten bij oplossen van zouten Bereken hoeveel gram neerslag ontstaat als 10,00 gram BaSO4 wordt toegevoegd aan 2,000 L water stap 1: BaSO4 Ba2+ + SO42- Ks = [Ba2+]*[SO42-] stap 2: Ks = 1,1*10-10 (zie Binas) [Ba2+] = [SO42-] = 1,05*10-5 M In 2 L 2,1*10-5 mol BaSO4 lost op stap 3: Toegevoegd: 10 g/233,4 g/mol = 0,04284 mol en in 2 L lost 2,1*10-5 mol BaSO4 op neerslag 0,04284 - 2,1*10-5 = 0,04282 mol BaSO4 0,04282 mol * 233,4 g/mol = 9,995 g BaSO4 mlavd@BCEC 31 Evenwichten bij oplossen van zouten Bereken hoeveel gram magnesiumhydroxide maximaal oplost in 2,0 L water stap 1: Mg(OH)2 Mg2+ + 2 OHx x 2x stap 2: Ks = [Mg2+]*[OH-]2 = 5,6*10-12 = x*(2x)2 4x3= 5,6*10-12 x3 = 1,4*10-12 x = 1,119*10-4 M stap 3: In 2 L 2,24*10-4 mol Mg(OH)2 lost op in 2 L lost 1,3*10-2 gram Mg(OH)2 op mlavd@BCEC 32 Evenwichten bij oplossen van zouten Bereken de pH van de oplossing als 2,00 gram ijzer(II)hydroxide wordt toegevoegd aan 1,20 L water stap 1: Fe(OH)2 Fe2+ + 2 OHx x 2x stap 2: Ks = [Fe2+]*[OH-]2 = 4,9*10-17 = x*(2x)2 4x3= 4,9*10-17 x3 = 1,225*10-17 x = 2,31*10-6 M [OH-] = 4,61*10-6 M stap 3: [OH-] = 4,61*10-6 M pOH = 5,64 pH = 14 –5,64 = 8,36 mlavd@BCEC 33