Fototherapie Uw kind is opgenomen op de kinderafdeling of neonatologie afdeling van het VUmc in verband met geelzucht en krijgt daarom fototherapie. De medische term voor geelzucht is icterus of hyperbilirubinemie. In deze folder kunt u meer lezen waarom uw kind een gele huidskleur heeft en wat fototherapie inhoud. Geelzucht Bij veel kinderen kleurt de huid enkele dagen na de geboorte geel. Dit komt vaker voor bij te vroeg geboren kinderen. Dit ontstaat door de afbraak van rode bloedcellen. Rode bloedcellen binden zich aan zuurstof. Het kind heeft tijdens de zwangerschap veel rode bloedcellen nodig om de zuurstof uit het moederlijk bloed zo goed mogelijk te kunnen binden. Na de geboorte krijgt het kind door de longen veel meer zuurstof aangeboden. Er zijn dan niet meer zoveel rode bloedcellen nodig, en het lichaam breekt deze bloedcellen dan ook af. Bij deze afbraak wordt bilirubine gevormd. Dit is een gele galkleurstof. De lever zorgt er vervolgens voor dat bilirubine het lichaam weer verlaat. De lever heeft tijd nodig om dit proces op gang te laten komen. Hierdoor kan de bilirubine zich gaan opstapelen waardoor dit stofje onder de huid gaat zitten. Dit kan je zien doordat de huid en het oogwit wat geel verkleurd. Ook kan het zijn dat uw kindje wat suf is en hierdoor ook wat slechter drinkt. Mogelijke oorzaken • Het aanbod bilirubine is te groot voor de lever. Er is een verhoogde afbraak van de rode bloedcellen, waardoor er ook meer bilirubine ontstaat. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn dat uw bloedgroep anders is dan die van uw kind. • Verminderde leverfunctie waardoor de lever onvoldoende bilirubine op neemt om uit te scheiden. Dit zie je ook vaak bij te vroeg geboren kinderen. • Door een infectie of ziek zijn, waardoor de afbraak van rode bloedcellen verhoogd is. • Daarnaast zijn er vele ander mogelijke, maar zeldzame, oorzaken. Onderzoek Om vast te stellen of het bilirubinegehalte van het bloed te hoog is, wordt er uit het hieltje van uw kind een beetje bloed afgenomen. Het bilirubinegehalte wordt dan vervolgens op het laboratorium bepaald. De kinderarts zal naar aanleiding van deze uitslag bepalen of uw kindje fototherapie nodig heeft. Behandeling: fototherapie Er is vastgesteld dat uw kind een te hoog bilirubinegehalte heeft en dat uw kind zal starten met fototherapie. Dit is om te voorkomen dat de waarde verder stijgt. Door het licht wat uit deze lamp komt wordt de bilirubine omgezet in een wateroplosbare vorm. Bilirubine komt dan in de ontlasting en urine terecht, waardoor de ontlasting wat dunner wordt en de urine wat donkerder van kleur ziet, en verlaat via deze manier het lichaam. Tijdens de fototherapie ligt uw kind in een warmtebedje of couveuse met alleen een luier om, omdat zo de lichtstraling op het grootste deel van de huid wordt opgevangen. Boven het bedje hangt de fototherapie-lamp. Eventueel kan er gebruik gemaakt worden van een matje met licht, die met name gebruikt worden wanneer het bilirubinegehalte van uw kind erg hoog is. Dit wordt dubbele fototherapie genoemd. Omdat het licht erg fel is zullen wij de ogen van uw kind beschermen met een stoffen brilletje. De brilletjes zakken af en toe af, dit is niet ernstig. De verpleegkundige zal regelmatig het brilletje controleren. De duur van de fototherapie is afhankelijk van hoe hoog het bilirubinegehalte in het bloed is en hoe snel dit daalt. Dagelijks zal er bij uw kindje weer wat bloed uit de hiel worden afgenomen. Als het bilirubinegehalte voldoende gedaald is, zal de fototherapie worden gestopt. Hierna wordt nogmaals bloed afgenomen om te controleren of het bilirubinegehalte niet meer gaat stijgen. In ernstige situaties kan er een wisseltransfusie nodig zijn. Dit komt maar zelden voor. Dit is nodig om eventuele hersenschade te voorkomen. De rode bloedcellen van uw kind worden dan ingewisseld voor transfusiebloed. Indien uw kindje nog niet op de neonatologie-afdeling opgenomen is, zal uw kindje hier naartoe worden overgeplaatst. Daar zal de wisseltransfusie plaatsvinden. Voeding en verzorging U kunt uw kind zo veel mogelijk zelf voeden en verzorgen. Een aantal keren per dag mag uw kind gedurende een korte periode onder de lamp vandaan. Ook het brilletje mag dan even af. Wanneer het bilirubinegehalte van uw kind te hoog is, zal er door de arts besloten worden dat u uw kindje in het warmtebedje moet voeden. Als u borstvoeding geeft, kunt u dit afkolven. Extra vochttoediening is tijdens fototherapie belangrijk. Dit is omdat uw kind door de lamp meer vocht kwijt raakt en door extra vocht de afvoer van bilirubine wordt bevorderd. In sommige gevallen kan het zijn dat u kind door de verhoogde bilirubinegehalte suf wordt. Uw kind kan hierdoor slechter gaan drinken. Als het nodig is zal uw kind een maagsonde krijgen om zo toch voldoende vocht binnen te krijgen. Soms is het nodig om via een infuus extra vocht toe te dienen. Door de fototherapie stijgt en wisselt de lichaamstemperatuur van uw kind. Daarom zal de temperatuur van uw kind in de gaten worden gehouden. Mocht uw kindje te warm of te koud worden, zal de temperatuur van het warmtebedje aangepast worden. Vette producten, zoals badolie, babylotion of vaseline mag u niet smeren op de huid van uw kind. Deze producten geven het risico van verbranding van de huid. Ontslag Als het bilirubinegehalte van uw kind goed is, en als er geen andere redenen zijn om uw kindje op de afdeling te verplegen; zal de arts beslissen dat uw kind naar huis kan. Soms ziet uw kind nog wel een beetje geel, maar is het bilirubine voldoende onder de grens gedaald dat het niet schadelijk is. Als u borstvoeding geeft dan kan het zo zijn dat de geelzucht wat langer blijft bestaan, want moedermelk vertraagt de verwerking van bilirubine. Dit is niet erg. Meestal verdwijnt de gele kleur binnen vier weken. Als de gele kleur na vier weken niet is verdwenen, neem dan contact op met de huisarts. Neemt u alstublieft ook contact op met de huisarts als u het idee heeft dat uw kindje suf is en minder goed drinkt. Eventueel krijgt u nog een afspraak mee voor een controle op de polikliniek VUmc© augustus 2010 www.vumc.nl 303083 Tot slot Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben, dan kunt u die stellen aan de arts of verpleegkundige op de kinderafdeling of neonatologieafdeling. U kunt ook telefonisch contact opnemen. • Neonatologieafdeling: (020) 444 3020 • Kinderafdeling 9b: (020) 444 2290 • Kinderafdeling 9c: (020) 444 2190 • Kinderpolikliniek: (020) 444 1130